Een 'hemels' Nederlands dorp op Sri Lanka H 'Ik hoef niet meer voor op de locomotief ZATERDAG 19 APRIL 1997 Bejaarde zwervers onderdak in Hollandse huisjes op kokosplantage Een hoogbejaarde dakloze uit de Srilankaanse hoofdstad Colombo deed op een ochtend zijn ogen open en stelde tot zijn immense blijdschap vast dat hij nu eindelijk dood was. Hij bevond zich plotseling in een schitterend dorpje met prachtig beschilderde huisjes. Er stonden vriendelijke meisjes bij zijn propere bed, die niets dan liefde uitstraalden. 'Zo zien engelen er dus uit,dacht de man. 'Dit is de hemel!'. Pas na enige tijd was de oude zwerver er van te overtuigen dat hij niet in het Koninkrijk Gods was aangekomen, maar in het Netherlands Welcome Village bij Gonawila. Ien unieke nederzetting met honderd huisjes voor vierhonderd Srilankaanse bejaarden die tot voor kort dakloos waren. Het is gebouwd van Nederlandse giften. kan in de maand april knap heet worden op Sri Lanka, dat fraaie eiland ten zuid oosten van India dat verscheurd wordt door de oorlog in het Tamilgebied. Een graadje of vijfen dertig in de schaduw is er heel normaal. De airco in het taxibusje doet het niet. De chauffeur verlaat op een zeker moment de verharde weg en rijdt bij Wilagedera een kokosplantage in. Tussen de pal men. die geen schaduw geven omdat de zon lood recht naar beneden schijnt, staan hier en daar de van hout, leem en bladeren gemaakte huisjes van de lokale bevolking. Het contrast met de aangren zende woningen van het Nederlandse 'Welkom- Herman Steur, stichter van het Hollandse dorp. dorp' kan niet groter zijn. Je gelooft je ogen nau welijks, zo vreemd is het om in dit tropische decor en te midden van bittere armoede een soort Ne derlands openluchtmuseum binnen te rijden. Met typisch Hollandse huisjes die nog bewoond blij ken ook. De vormgeving met klok en trapgevels doet denken aan die van historische huisjes in Monnic- kendam. Toeval is dat niet, want initiatiefnemer Herman Steur, een voormalige vishandelaar die zich al achttien jaar inzet voor de armste mensen van Sri Lanka, komt uit dat dorp. De barokke toe gangspoort van het Netherlands Welcome Village is zelfs een kopie van de stadspoort van Steurs vroegere woonplaats. De knusse huisjes zijn rood, groen of blauw ge schilderd en staan aan straatjes met voor Neder landers zeer bekende namen: de Tineke de Nooy- foto cpd laan bijvoorbeeld en de Prince de Lignaclaan, ge noemd naar de excentrieke Bram van Leeuwen die met zijn Nederlands Talen Instituut fortuin heeft gemaakt. Na een hoekhuis dat Ouwe Bok heet en voorbij het centrale plein, genoemd naar ene Grietje Jonk, kom je in een Drents straatje. Al le huisjes dragen er een plaatsnaam: Assen, Em- men, Meppel, Eelde, Hoogeveen, Rolde, Odoorn en Coevorden. Elders in het dorp zijn ook huisjes naar woonplaatsen van Nederlandse sponsors ge noemd, zoals Leusden, Rotterdam, Volendam, Leeuwarden, Hoofddorp, Heemstede en Aerden- hout. Armoede Herman Steur (67) woont voorbij het centrale res taurant, de kapper, de leeszaal en het bijna lege Een van de straatjes in het Hollands dorp. Er wonen veel bejaarden, maar er staan ook nog tientallen hui zen leeg. foto cpd Hel Nederlandse Welkomdorp op Sri Lanka: een soort Hollands openluchtmuseum in een tropisch decor. foto gpd ziekenhuisje. Hij ontvangt bezoekers in zijn slaap kamer, want hij heeft rugklachten. Steur woont al sinds 1979 op Sri Lanka waar hij viskwekerijen wilde opzetten. Toen op een zekere dag een vis sersvrouw. wier man zojuist in zee was verdron ken, bij hem aanklopte omdat ze geen geld had voor een doodskist en een laken om het lijk in te wikkelen, wist Herman Steur het zeker: hij zou zich voortaan nog uitsluitend inzetten voor de al lerarmsten van Sri Lanka. De geestelijke vader van het Welkomdorp is overigens niet Herman Steur maar de inmiddels 68-jarige Tamme Smit uit Rolde. Smit was tot aan zijn pensionering directeur van de stichting Be jaardenhuisvesting Nederland in Leusden. In 1993 en 1994, respectievelijk het Jaar van de Ouderen en het Jaar van de Daklozen, werd in Nederland nogal wat geld ingezameld. Tamme Smit kreeg het verzoek er een goede bestemming voor te vin den. ,,Ik mocht zelf een land uitzoeken en ik dacht meteen aan Sri Lanka." zegt hij. Dat was geen toeval, want Smit was al in 1950 voor het eerst op Ceylon om er als ambtenaar mee te werken aan de terugkeer van Nederlandse mili tairen vanuit Indonesië naar Nederland. Hij kwam er in 1957 opnieuw, op doorreis naar Nieuw-Gui- nea en werd vanaf 1987 een vaste bezoeker van het eiland omdat zijn zoon Jaap er een baan kreeg op de Nederlandse ambassade. ,.Ik heb in de hoofdstad Colombo en vooral in de wijk Pettah zoveel dakloze bejaarde stumpers zien liggen, dat ik direct een bestemming voor het geld wist," vertelt Smit. Zijn zoon deed de rest. Jaap Smit adviseerde zijn vader contact op te ne men met Herman Steur die op dat moment al via zijn hulporganisatie Family Help Programme (FHP) veel goed werk had gedaan onder de arm- sten der armen van Sri Lanka. Met behulp van Nederlandse 'adoptiegezinnen' hielp hij alleenstaande moeders met kinderen. Hij zamelde geld in om studiebeurzen te bekostigen voor honderden studenten uit arme gezinnen en liet weeshuizen en bejaardenhuizen bouwen. En Herman Steur was op het moment dat Tamme Smit een goede bestemming zocht voor een flinke som geld op zoek naar.... een flinke som geld voor de bouw van een dorp voor dakloze bejaarden. In middels is er vier miljoen gulden in het Nether lands Welcome Village geïnvesteerd. Verschillende Nederlandse particulieren en or ganisaties hebben de bouwkosten van de huisjes (10.000 gulden per stuk) voor hun rekening geno men. Er staan nu honderd huisjes in het dorp, elk geschikt voor vier bejaarde daklozen. Sponsors Een rustige wandeling door het dorp leert dat er al veel bejaarden wonen, maar dat er ook nog tien tallen huisjes leeg staan. Herman Steur draait er niet omheen. „Dat klopt. We hebben plaats voor vierhonderd mensen en op dit moment wonen er nog maar 170. Want voor die 170 mensen hebben we sponsors in Nederland. Het kost zestig gulden per maand, dat is dus twee gulden per dag, om een dakloze stakker hier een mooie oude dag te bezorgen. Elke keer als zich een nieuwe sponsor aanmeldt, komt er weer een bejaarde bewoner bij. Op dit moment hebben we dus nog 230 gulle ge vers in Nederland nodig." In het ruime, schone dorpsrestaurant zit Sydney Perera (64) die tot voor kort zijn leven sleet op een smerig trottoir in Negombo dat hij deelde met rat ten en straathonden. Niemand keek naar hem om. Perera spreekt vloeiend Engels en vertelt dat hij twintig jaar geleden na een gebroken huwelijk letterlijk in de goot belandde. Omdat er op Sri Lanka geen sociale voorzieningen zijn (in principe zorgt je familie voor je en als je geen familie hebt, heb je pech gehad), is het praktisch onmogelijk om uit de misère te komen. Nu geniet Percra van elke dag in het Hollandse dorp. Hij bewoont er met drie andere mannen een mooi huisje, krijgt vier maaltijden per dag en gaat regelmatig naar de dorpskerk die door zowel de christenen als de moslims, hindoes en boeddhis ten wordt gebruikt. Singalezen en Tamils wonen hier broederlijk bijeen, net als trouwens vrijwel overal op Sri Lanka. Perera schaamt zich een beetje voor alle aandacht, want, zegt hij: „Ik wil niemand tot last zijn." Nihal Wikramasurya (63) uit Matare was ooit opzichter op een theeplantage. Hij werd werkloos doordat hij de zware arbeid niet meer aankon, heeft geen familie en was sociaal ontspoord. Hij woont sinds januari in het dorp en is vooral dank baar voor de rust en de vrede die er heersen. „Op straat moest ik vechten, hier hoeft dat niet meer. Er is geen reden toe, hier zijn het allemaal bro thers and sisters bij elkaar." Conrad Gunasekera (65), een voormalige voor man in een rietsuikerfabriek, smult zichtbaar van zijn middagmaal. Hij heeft indertijd een bedrijfs ongeval gehad en omdat de gezondheidszorg in Sri Lanka nog niet optimaal is. zit hij nu met een scheve heup in een rolstoel. Hij is - letterlijk - door Herman Steur van de straat geplukt. Net als Ra chel Raman (58), een Tamilvrouw uit Colombo (ouders dood, alle vijf broers dood, man dood. van al haar spaargeld beroofd en haar enige dochter woont in Amerika). Zij en veel andere bewoners en bewoonsters van het dorp noemen Herman Steur'father'. Steur geniet zichtbaar van de dankbaarheid. Hij is inmiddels "half Srilankaan' geworden en wil er altijd blijven. Misschien is dat maar beter ook. want als hij ooit in Nederland terugkeert, krijgt hij „wegens langdurig verblijf in het buitenland" zelf amper AOW. De terugkeer van Gerda Havertong na De Dag van het ongeluk i inds De Dag heeft ze éénmaal zelf achter dhet stuur gezeten. Laatst nog, in januari, let was grijs en regenachtig, net als op die lewuste dinsdag van het ongeluk, toen alles tnders werd. Opeens voelde ze: 'ik wil nu pan rijden, ik wil het weer proberen'. Het noést. Alles ging goed. Tot het moment dat en vrachtwagen naast haar door een plas eed. Haar voorruit ving het water op. Ze zag liets meer. De angst overweldigde haar als ten vloedgolf. 'Ik dacht, nu ga ik wél dood', te moest zichzelf dwingen de wagen niet aan 'e kant te zetten. Afslaan durfde ze echter "iet meer en trillend als een espenblad reed edoor tot de volgende stad. Voorlopig stapt ze dus maar even niet "eer achter het stuur, maar verder gaat het 'genlijk heel goed met Gerda Havertong. Ze "opt weer, zij het nog niet als een kievit, naar genezen kost nu eenmaal tijd. „Ik kan n|na alles een beetje", zegt ze. „Het gaat feeds beter. Ik voel me goed, al zie ik het on- duk no vaak voor me. Gisteren reden we de Al. Er was weer een gruwelijk onge- "I gebeurd, een vrachtauto dwars op de ■^g. een paar auto's in de kreukels. Ik was flemaal van de kaart. Ik moest overgeven, fnrd kortademig, ik kan zoiets niet aanzien, laar dat gaat weer voorbij. Het is niet zo dat 'geestelijk' nog steeds zwaar aangedaan ben °or die ervaring." Hoofdstuk i"ds september 1995 bestaat het leven van •etda Havertong uit twee delen: voor en na i e( ongeluk. De Gerda uit deel 1 is sportief, astberaden, druk-druk, immer in de hoogste I frsnc-lling en enthousiast over alles wat haar j °rdt aangeboden. De Gerda uit deel 2 is I st'ger, iets minder vastberaden maar meer I 'balans. „Mijn behoefte om voor op de lo- ze in haar boek Frontaal, waarin ze het ver haal vertelt van het genezingsproces en de revalidatie na het zware auto-ongeluk. Het voltooien van het boek heeft haar het gevoel gegeven dat er een belangrijk hoofd stuk is afgesloten in haar leven, ook al is haar lichaam nog niet geheel hersteld. „Ik heb veel leed van me af kunnen schrijven. Ik hoop dat mensen die het boek lezen het gevoel krijgen, 'goh, stel dat ik dat was, stel dat anderen de baas worden over mijn lijf. Want dat is in fei te wat gebeurt. Daarnaast heb ik het geschre ven voor mensen die hetzelfde meemaken. Misschien dat ze steun zullen ondervinden, zich herkennen. Nogmaals, ik ben behoorlijk geschokt door het proces dat een ernstig zie ke patiënt moet doorlopen. Alles werd me af gepakt, ik werd als het ware 'ontlichaamd'. Dat lichaam lag daar maar, ik had er geen band meer mee, het drong zich aan me op maar was tegelijkertijd ook onherkenbaar. Het was regelmatig alsof ik uittrad, dan zag ik mezelf liggen met die lamme pootjes. Ik kon maar niet accepteren dat dat van mijn li chaam was geworden." voorstelling Een door regen glad geworden wegdek was de oorzaak van het ongeluk dat Havertong bijna het leven kostte Haar auto raakte in een slip en boorde zich in een reeds veronge lukte BMW. De wagen had zich als een blik ken mantel om haar heen gevleid, haar be nen zaten bekneld. Het duurde tweeënhalf uur voordat ze was losgeknipt. Volgens de artsen is ze net aan een dwarslaesie ontsnapt, de lijst verwondingen was echter aanzienlijk: zo'n beetje alles wat een mens kan breken was gebroken. Havertong had het - afgezien van een hevige pijn in haar rug - niet in de gaten: haar enige zorg was dat ze snel bevrijd zou worden zodat ze haar weg kon vervolgen. Bijna anderhalf jaar geleden lagen lichaam en leven van actrice/zangeres Gerda Havertong na één doffe klap in duigen. Haar auto raakte in een slip en botste op een reeds verongelukte wagen. Het gevolg: gecompliceerde bekkenbreuken, een gebroken nekwervel, achttien ribfracturen, inwendige kneuzingen en een klaplong. Ze is nu weer op de been en in haar boek 'Frontaal' schreef ze het allemaal van zich af: het moeizame genezingsproces, de revalidatie, de pijn, de angst en de mooie momenten: 'Ik ben veel rijker geworden en heb veel geleerd, maar ik had het ongeluk wel kunnen missen door MONIQUE BRANDT Ze had die avond immers een voorstelling. Pas in het ziekenhuis drong tot haar door dat ze die voorstelling - de musical Faya - niet zou halen. „Zelfs in de ambulance dacht ik nog paniekerig 'hoe moet dat nu met de voorstelling?' Wekenlang hield ik dat vol. Ik wilde maar niet begrijpen wat er met mijn li- Gerda Havertong: „Er is nu meer balans in mijn leven, maar de les was wel erg hard." foto gpd chaam was gebeurd. Ik ging er steeds van uit dat ik snel weer naar huis zou gaan, en dan weer zou kunnen lopen. Pas toen ze me vroe gen waar ik wilde gaan revalideren, besefte ik dat ik nog een lange weg voor de boeg had." Na zo'n twee maanden ziekenhuis verhuis de de invalide Havertong naar revalidatie centrum Het Roessingh in Enschede. „Het Roessingh werd mijn gewone wereld en mijn oude wereld was de ongewone wereld. Mijn wereld werd steeds nietiger", aldus Haver tong. „De wijde wereld met zijn veelheid werd me uit handen genomen. Ik ben een vastberaden persoon. Het was heel angstig om te merken dat alles je uit handen glipt, dat je nergens meer greep op hebt. Je hebt een kamer, een bed en je gedachten. Dat li chaam is niet meer van jou. je hebt geen houvast meer, er is slechts de pijn. Ik heb af en toe naar gekte verlangd. Ik dacht: was ik nou maar gek. dan zag ik niet wat er gebeur de. dan was ik er niet bij. .Als ik gek zou zijn wist ik misschien niet dat ik hier lag." Het revalidatieproces was zwaar, heel zwaar. Eén stap voorwaarts, twee stappen te rug, en dan toch weer een pasje verder. Soms dacht ze met dichtgesnoerde keel 'het komt nooit meer goed'. „Het was een grote angst, maar nooit van lange duur. Ik heb mezelf in gedachten altijd lopend gezien, nooit in een rolstoel." Bedroefd 'Wil ik dat het ongeluk niet gebeurd was? Ik wist het niet en weet het nog steeds niet' schrijft Havertong. Ze is er nog steeds niet uit. „Dit ongeluk kent heel duidelijk twee kanten: het is zowel een hoogtepunt in mijn leven als een dieptepunt. Omdat dat zo is kan ik er mee leven, maar dat neemt niet weg dat het me nog steeds verdrietig maakt. Ik geloof stellig dat alles een reden heeft. Ik weet dus dat er een moment komt dat ik inzie waarom dit is gebeurd. Voorlopig kan ik het nog niet accepteren. Ik ben nog niet zover. Ik ben er wel achter gekomen dat ik veel sterker ben dan ik dacht. Ook weet ik nu dat ik veel dich ter bij mezelf wil leven. Niet het werk is het belangrijkste in mijn leven, maar mijn gelief den. Er is meer balans in mijn leven. Maar de les was wel erg hard." Inmiddels is Havertong weer te zien in Se samstraat, over enige tijd zelfs in een dubbel rol. Ook doet ze presentaties en leest ze kin deren voor op scholen. ..Theater - zingen en acteren - is mijn 'hoofdmaaltijd' maar dat staat voorlopig op een laag pitje. Dat is hol len, draven, zitten, opstaan en nog een keer terug gaan. Mijn lichaam is daartoe nog niet instaat." Plannen zijn er wel. Zo wil ze een toneel stuk naar het boek 'Elisabeth Samson' van Cynthia Mcleod op de planken brengen. Het is het verhaal van de eerste vrije negerin in Suriname, dat zich afspeelt in de achttiende eeuw. ..Het lijkt me een prachtige start Als de actrice blijvend in een rolstoel te recht was gekomen, was ze, zo had ze beslo ten. teruggekeerd naar Suriname. Dat schrijft ze in haar boek. „Weliswaar met veel pijn omdat ik alles wat ik liefheb zou moeten ach terlaten. maar ik zou gegaan zijn. Natuurlijk is dat niet eerlijk. Het grootste deel van mijn leven heb ik in dit land doorgebracht, mijn krachten heb ik hier gegeven. Op het mo ment dat ik dan niets meer zou kunnen, zou ik terug gaan. Dat is niet zoals het hoort. Maar het vertelt ook iets anders over Surina me: dat het een land is dat zijn kinderen al tijd met open armen ontvangt. Het woord 'onthaasting' bestaat er nog niet. Suriname is geduldig, en geduld is voor een gehandicapte het belangrijkste woord. Maar gelukkig is het zover niet gekomen. Ik lééf weer. Frontaal, door Gerda Havertong in sa menwerking met .Anna Bridie. Uitgeverij Contact, fl 24.90.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 43