ZATERDAGS BIJVOEGSEL JANY VAN DER VEEN: RONALD KOEMAN: D C RU IJ F F HEEFT AL 50 JAAR GELIJK TT ZATERDAG 19 APRIL 1997 Johan Cruijff wordt vrijdag 25 april vijftig jaar. Na bijna een halve eeuw conflicten. Zelfs over zijn verjaardag maakte hij nog ruzie. Met de NOS, die een halve avond had uitgetrokken om de abraham in het zonnetje te zetten. Er waren dingen die Cruijff niet aan stonden. Waarschijnlijk vond hij de opstelling van de camera's niet goed, misschien was het de lichtval, de gastenlijst, de artiesten, de strik van de presentator. Alles is mogelijk. Johan Cruijff heeft overal verstand van. En hij heeft altijd gelijk. Over Johan Cruijff gaan de wildste verheden. Dat zijn vaak de mooiste. En het leukste is dat er nog heel veel kloppen ook. Want over Johan Cruijff heeft iedereen een mening, zoals er geen onderwerp is waar hij zelf geen mening over heeft, waar hij geen ruzie over kan maken. Bij Barcelona wilde hij de heren medici vertellen hoe de incisie precies moet lopen. Na het vertrek van de trainer gaven de artsen een verklaring uit dat de bemoeienissen van Cruijff soms zelfs ca tastrofaal zouden zijn geweest. Maar Cruijff kon het niet laten zich ermee te bemoeien en hij wist ook waarom niet: „Ik maak eigenlijk nooit fouten, want ik heb enorme moeite me te vergissen." Dat verklaart veel. Het moet de drijfveer zijn van zijn bestaan. Johan Cruijff. Mensen worden vijftig, overal worden linnen poppen - met enige gelijkenis met de heer des huizes - in el kaar geknutseld en pontificaal in de tuin gezet. Over Cruijff worden kranten vol geschreven en radio-programma's vol ge praat. Er zijn inmiddels al negen boeken over hem geschre ven. Hij stond op de 'cover' van Time Magazine en er werd een film - 'Nummer 14' - over zijn Ajax-periode opgenomen. Neer landici hebben zelfs een volledige Cruijffiaanse zin uitgeschre ven: er was geen touw aan vast te knopen. Het betoog sloeg nergens op. Toch is JC nu al 'onsterfelijk'. Waarom? Een aardig, innemend mens is H.J. Cruijff niet. Er zijn maar heel weinig personen die ooit een complimentje van hem kregen. Of een aardig, bemoedigend woord. Of een spontane kus op de wang. Gul en genereus is hij ook al niet. Cruijff gaf zelden of nooit een rondje. En als Willem van Hanegem een pakje sigaretten uit zijn zak frummelde, riep hij altijd: „Da's toevallig, dat is nou nèt mijn merk." Cruijff riep dat zo'n dertig keer per dag. Hij rookte alle merken. Vergevingsgezind kan hij ook niet worden genoemd. Eerder rancuneus. Hij kreeg bij Ajax - in 1983 - zijn zin niet en vertrok naar Feyenoord. Hij maakte de rivaal zelfs kampioen, in 1984. Uit rancune. Met zijn scherpe tong verdeelde hij het land in twee heftig kibbelende kampen. Maar met zijn voeten verenigde hij de partijen vervolgens weer, in één grote fanclub. Zo'n voetballer heb ik nog nooit ontmoet' et vorkje staakt I even het driftige gevecht met het bladerdeeg van de appelbol. Vriendelijke ogen dwalen af naar buiten, waar het verkeer op een verhoogd talud door Amster- dam-Oost raast. Met een weids armgebaar geeft Adrianus van der Veen de speelruimte aan. Van toen, nu zo'n 42 jaar gele den. Daar, op een trapveldje in Betondorp, gebeurde 'het'. „Mijn vader wees me op 'm, hier op het veldje, aan de overkant. Hij zei: 'die jongen kan aardig voetbal len. Het mooie was dat ik mijn vader eerst nog voor gek ver klaarde. Die man had geen ver stand van voetballen. Maar ja, dat hoefde ook helemaal niet. Ie dere koekenbakker had Cruijff kunnen ontdekken, zo goed was- ie. Ik voel mij ook niet de ontdek ker. Dan heb je te veel kapsones als je zoiets van jezelf zegt. Mij ging het er gewoon om zo'ji jon gen het eerste te laten halen." Jany, zoals Van der Veen sinds jaar en dag voor iedereen heet, heeft het verhaal vaak mogen vertellen. 'Toevallig' kwam Cruijff ('hij was niet eens lid van een club') door hem bij Ajax te recht. 'Toevallig' had Van der Veen later als jeugdtrainer met Cruijff goud in handen. „Johan was heel serieus op voetbalge- bied. Altijd op tijd voor de trai ning, vaak liep hij ruim van tevo ren te rommelen met een bal. Ei genwijs zou ik hem niet willen noemen, wel iemand met een duidelijke mening over voetbal len. Niemand begreep 'm, zo on gelooflijk goed was-ie. Zo'n voet baller heb ik nog nooit ontmoet." Van der Veen is dit jaar 30 ge worden. Hij speelde tussen 19 november 1939 en 24 oktober 1948 116 wedstrijden voor Ajax en werd met de Amsterdammers één keer afdelingskampioen (1946), één keer landskampioen (1947) en één keer winnaar van de KNVB-beker (1943). Hij was international in de tijd van men sen als Abe Lenstra, Faas Wilkes en Bertus de Harder, totdat een knieblessure een einde aan zijn actieve loopbaan maakte. Scout Nog steeds fungeert hij als scout, voor de jongste voetballertjes. Zijn 'verbond' met Ajax lijkt van zelfsprekend. Maar dat was het in de jaren dertig zeker niet. „Ajax is een kapsonesclub. Daar om wilde ik in de jeugd ook naar Blauw Wit. Ajax was toen echt niet beter dan Blauw Wit, hoor. Maar mijn trainer bij de ama teurs van Animo, Ajax-speler Henk Twelker, zag het anders. En als die man zei dat je naar Ajax moest, nou, dan durfde je het niette weigeren." In zijn plakboek, door een Ajax-fan cadeau gedaan, trekken grote namen bladzij na bladzij voorbij. Handgeschreven brieven kent het werk, van Suurbier en Keizer. Tijdens het vervolg op zijn actieve loopbaan, als trainer van de jeugd en de amateurs, had Van der Veen een bijzondere lichting onder zijn hoede. Met Cruijff als opvallendst exponent. „Hij en Keizer onüiepen elkaar niet veel. Zulke sterren heb ik nooit meer op het voetbalveld gezien. Nee, zelfs Van Basten niet. Die stond toch meer op het balletje te wachten. Johan kwam vaak helemaal van achteren." Zesde Het talent van Cruijff was voor Van der Veen een vaststaand ge geven. Hij vertelt een anekdote uit diens juniorentijd: „Ik kwam een keer aanfietsen bij Ajax, bleek het zesde slechts tien man te hebben. Zei ik tegen Johan dat hij z'n spullen moest gaan halen. Hij maakte in die wedstrijd zes doelpunten. Werd ik later door het bestuur bovengeroepen. Dat vond het schandalig dat een jon gen van veertien met senioren zes meespeelde." Wanneer is iemand rijp voor het eerste? Met Rinus Michels als hoofdtrainer debuteerde Cruijff in 1965, op zeventienjarige leef tijd in een uitwedstrijd bij GVAV. Ajax verloor met 3-1, Cruijff maakte het enige Amsterdamse doelpunt. Van der Veen: „Mi chels zei tegen mij dat hij geen spits had. Ik adviseerde hem Jo han te nemen. Nou, hij lachte mij uit. Op mijn verantwoording, zei ik toen, moesten ze het toch maar doen. En ze hebben het ge daan." Het zijn simpele herinnerin gen, aan een bijzondere voetbal ler. Dankzij Cruijff ook heeft Van der Veen enkele ijkpunten in zijn levensloop. Door een conflict bleef JC lange tijd bij Ajax weg, om in 1980 terug te keren. Cruijff werd 'technisch adviseur' naast Leo Beenhakker. „Johan stelde z'n eisen. Hij vroeg meteen wie de jeugdtrainer was." 'Toevallig' was de ontdekking. 'Toevallig' noemt Van der Veen ook een ontmoeting vorig jaar. Al kun je nauwelijks meer van toe val spreken. „Iedereen kon af scheid nemen bij het sluiten van stadion De Meer. We hadden toen een groot diner. Tot mijn grote verbazing kwam Johan naar me toe om mij gedag te zeg gen. Hebben we nog even gebab beld." Johan Cruijff na een halve eeuw conflicten: „Ik maak eigenlijk nooit fouten." 'Vervloekt heb ik hem, maar Johan is echt de allerbeste trainer' onald Koeman beschouwt Jo- I han Cruijff als de allerbeste trainer ter wereld. „Als je over respect voor een coach praat, over het op kijken tegen een trainer vanwege zijn voetbalvisie en zijn manier van denken, dan springt Cruijff er ver bovenuit." De Feyenoorder, die zes jaar met de Amsterdammer samenwerkte in Barcelo na en evenzoveel jaren zijn buurman was, heeft heel wat coaches meegemaakt in het clubvoetbal en bij het Nederlands elftal. Hans Kraay, Leo Beenhakker, Dick Advo caat, Guus Hiddink, Wim van Hanegem, toch niet de minsten in het vaderlandse voetbal. „Maar Cruijff is echt de aller- al lerbeste. Neem dat van mij aan." En dat terwijl Koeman niet louter goede herinneringen aan zijn 'vriend' Cruijff be waart. „In de periode bij Ajax heb ik hem vervloekt. Er zijn weken geweest, toen hij net bij Ajax als trainer begon, dat ik 's middags woedend naar huis reed en dat ik dacht: laat mij alsjeblieft teruggaan naar Groningen. Elke dag ging hij op de trai ning tegen mij tekeer. Als ik dacht dat ik iets goed deed, begon hij alweer te zeiken en zei hij dat ik precies het tegenoverge stelde moest doen. Na Utrecht-Ajax was ik ook een keer des duivels op hem. Cruijff vond kennelijk dat ik in de eerste helft niet goed functioneer de en besloot mij te wisselen. Dat deed hij niet in de rust. In de kleedkamer zei hij geen woord. Nee, dat deed hij precies een minuut na rust. Ja, dat kwam hard aan. Als speler voel je dan dat je vreselijk voor lui staat. Maar daar had hij maling aan." De botsingen die Koeman in de Meer had met Cruijff herhaalden zich bij Frank Rijkaard. Koeman: „Met Frank gebeurde precies hetzelfde. Johan ging juist tegen hem, tegen de beste speler, tekeer. Maar Frank had zoiets van: 'man, laat mij nou lekker met rust'. Die kon er echt niet tegen en stapte op." De Cruijff bij Barcelona was volgens Koe man niet anders dan de Cruijff bij Ajax. „Hij heeft zich niet aangepast en is niet veranderd als trainer. De reden dat het bij Barcelona wel klikte tussen ons had meer te maken met mijn eigen ontwikkeling als voetballer. Ik was ouder, een stuk rijper en voetbalde gewoon een stuk beter dan des tijds bij Ajax. Cruijff zag dat allemaal en begon mij ook anders te coachen." Doordat Koeman zich als sterspeler in Barcelona naast het gezin Cruijff vestigde, raakten de twee Nederlanders privé goed bevriend. „We deden alles samen. Oud en nieuw vieren, we gingen uit eten met de vrouwen, op verjaardagen kwamen we bij elkaar. Maar werk en privé kon Cruijff nog steeds heel goed scheiden. Op de training kon hij me nog rustig verrot schelden. Dan gaf hij me in de groep zo op m'n flik ker, dat ik dacht: krijg jij het lazarus. Als we dan een half uur later thuis kwamen, vroeg hij doodleuk of ik zin had om lekker met elkaar uit eten te gaan. Dan geloofde ik m'n oren niet. Nu kan ik daar om la chen, maar ik weet niet of ik dat zelf zo goed zou kunnen scheiden als trainer." Juist door dergelijke zaken vindt Koe man dat Cruijff als mens nog altijd moei lijk is te doorgronden. „Hij blijft in som mige opzichten onnavolgbaar. En ik heb toch heel veel tijd met hem doorgebracht. Ik denk een aardige indruk van hem te hebben als trainer en als mens. Vooral door de tijd die we buiten het voetbal sa men doorbrachten, leerde ik hem als geen ander kennen. We trokken regelmatig naar zijn tweede huis, dat zo'n drie kwar tier rijden van Barcelona ligt. Daarachter was een schitterende golfbaan, waar we samen een balletje sloegen. Ja, natuurlijk had hij altijd een tweede balletje in zijn zak. Als-ie 'm zo hard had geraakt, dat het balletje volstrekt onvindbaar was, kwam hij opeens uit de struiken met zogenaamd zijn balletje in z'n handen." Als het om voetbalvisie gaat ziet Koeman veel overeenkomsten met Willem van Hanegem. Allebei eeuwig twee, soms drie stappen verder in hun denken dan de spe lers. „Ze hebben eenzelfde manier van denken. Het verschil zit hem in hun aan wezigheid. Cruijff is veel nadrukkelijker aanwezig. Van Hanegem is afstandelijker, laat zich niet zo gelden. Die loopt meer een beetje waarnemend door de groep rond. Cruijff staat echt heel sterk voor de groep en houdt duidelijke besprekingen. Ja, soms is hij moeilijk te volgen. Omdat hij altijd al twee stations verder is dan de rest." De scherpzinnige Cruijff ontging nooit iets, beweert Koeman. „Hij zag alles bij Barcelona. Met zoveel vedettes, die toch allemaal hun eigen nukken en karakter hadden, had hij alles in de peiling. Nee, hij gaf geen straf op de trainingen. Hij deelde wel boetes uit bij nederlagen. Ja, flinke boetes, hoor. Daar was hij heel makkelijk in. Dat maakte hem echt niks uit."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 37