)PORT
Ik geloof niet in
de laatste plaats'
Een voorbeeld voor
Marokkaanse jeugd
HET TALENT
Barry Opdam beleeft met AZ spannende tijden
Toen Barry Opdam dit seizoen begon aan een profavontuur bij AZ
rekende hij op niet al te veel speelminuten. Een plaats bij de A-
selectie was zijn doel. Inmiddels heeft hij er al bijna twintig
volledige wedstrijden in de eredivisie opzitten. De 21-jarige
.Lissenaar is dus geslaagd, maar hij beseft dat het een slecht
moment is om te gaan juichen. AZ staat laatste en degradatie
dreigt. „Ik hoef mezelf niet te prijzen."
AZ maakt het dit seizoen met de dure spe
lersgroep niet waar in de eredivisie. Een
amateurspeler uit de Bollenstreek wel.
Barry Opdam werd door trainer Theo
Vonk in Voetbal International 'de revelatie
van AZ' genoemd. Dat streelt de voormali
ge middenvelder van FC Lisse heus wel,
maar voor Opdam kan het seizoen on
danks alles nog stuk.
In wegrestaurant De Engel zet Barry Op
dam met een resoluut gebaar zijn kopje
koffie terug op het schoteltje. Hij schudt
wanhopig het hoofd en heft de armen ten
hemel. De andere bezoekers in de uit
spanning kijken verschrikt op. „Ik snap er
niks van dat wij onderaan staan. Het slaat
gewoon nergens op. Als je ziet hoe we ge
speeld hebben het hele seizoen en hoe we
telkens door een enkel doelpunt tegen de
mist ingaan, ongelofelijk. Vorige week te
gen Fortuna uit, wordt het weer 1-0. Het is
echt een drollenploeg, maar ze staan wel
boven ons. Het is om gek van te worden."
AZ verloor dit seizoen al negen keer met
1-0. Van de zeventien nederlagen dit sei
zoen waren er vijftien met slechts een goal
verschil. Het is twee voor twaalf in Alk
maar. Opdam, net terug van een liesbles
sure die hem een maand aan de kant
hield, beseft dat. „We hebben een goede
ploeg, maar bij de zestien aangekomen
weten we het niet meer. Toch gaan we het
redden. Ik geloof niet in de laatste plaats."
Hij probeert niet aan degradatie te den
ken, daarvoor is zijn eerste jaar in het
profvoetbal (zijn contract loopt nog een
seizoen door) te mooi. Hij geniet intens
van de trainingen, de wedstrijden en de
dingen er omheen. „Laatst had ik een cli
nic voor pupillen. Komen die ventjes heel
schuchter een handtekening vragen. Dat
is zo mooi. En ik weet dat het eigenlijk
niks voorstelt, want vroeger deed ik het
zelfde en al die handtekeningen kan ik
nergens meer terugvinden, haha."
Voetballen als broodwinning. Dit is toch
waar het allemaal om was begonnen. De
linkspoot uit Lisse was voorbestemd om
betaald voetballer te worden. Het talent
droop er altijd vanaf bij Barry Opdam. Het
balgevoel, de techniek, het inzicht en voor
alles die fabuleuze trap. „Die trap is me
aan komen waaien, nooit is daar gericht
op getraind. Toen ik in de Dl kwam met
die grote doelen wist ik het al: die bal
moet gewoon keihard onder de lat dan
kan dat keepertje er nooit bij."
In de C-tjes werd er pas serieus over zijn
toekomstmogelijkheden gesproken. „Wil
lem Hoogkamer, de trainer, zei dat hij veel
talentjes had gezien bij FC Lisse, maar nog
niet zo'n ventje als ik. Zo'n opmerking sla
ik op." Hij gaf zijn oren altijd goed de kost
als er over hem werd gepraat. De signalen
bedrogen hem nooit. Toen hij twee jaar
geleden een basisplaats in het eerste ver
overde onder trainer Mark Wotte hoorde
hij in het veld en daarbuiten opmerkingen
die hem sterkten. „Dan zeiden ze: 'bal in
leveren bij Barry'Die dingen zeggen mij
iets, zonder er arrogant of overmoedig van
te worden."
Hij debuteerde in de hoofdmacht als A-
junior, dat was onder Ruud Bro"ring, de
voorganger van Wotte. „Tegen Vitesse
Delft. Ik scoorde meteen twee keer en dan
doe je het dus goed." Hij had als jongeling
op het hoogste amateurniveau nauwelijks
aanpassingsproblemen. Logisch dat de
profclubs zich snel meldden. Hij kon kie
zen uit Roda JC en AZ en koos voor dicht-
bij.
„Toen ik tekende bij AZ was mijn eerste
gedachte: nou ben ik toch eens benieuwd
wat die Opdam gaat doen. De selectie tel
de 28 man. Daar moest ik bijhoren. Al snel
vielen er spelers af die aan Haarlem wer
den verhuurd en na een trainingskamp in
Oostenrijk zat ik opeens bij de selectie van
16. Ik voelde me groeien en merkte aan
opmerkingen van de trainer en medespe
lers dat ik was geaccepteerd, zoiets voel je
gewoon. Ze spelen je aan en roepen 'maak
die actie maar'. Mijn doel was 180 minu
ten voetbal in de eredivisie, dat wilde ik
meepikken." Het werden 18 wedstrijden
als basisspeler tot nu toe.
Hij speelde linkshalf, zijn geliefde stek,
.v -nv
Barry Opdam in duel met PSV'er Vampeta: „Uiteindelijk wil ik bij de uitblinkers horen. Daar gaat het mij om."
FOTO KEES VAN HOOCDALEM
en later linksback. „Ik ben geen back,
maar ik schik me uiteraard in mijn rol. En
ik doe het nog altijd liever dan linksbuiten.
Natuurlijk ken ik mijn pjaats, ik stel me
sober op. Het schiet natuurlijk niet op als
Barry Opdam met zijn 21 even aan de 35-
jarige Ruud Heus gaat vertellen hoe het
werkt in de eredivisie."
„Assistent-trainer Hugo Hovenkamp
brengt me bij AZ de fijne kneepjes bij, hij
was vroeger een spijkerharde. Dat heb ik
zelf nooit gezien, want toen was ik 4 jaar
of zo, maar ik geloof de verhalen van vroe
ger meteen."
De hardheid van het profvoetbal moet
hij zich nog eigen maken, ook al staat Op
dam qua postuur zijn mannetje. „Het is
ook mentale hardheid. Je moet kunnen af
zien en soms schijt hebben aan anderen.
Daar heb ik best nog wel eens moeite
mee, ik ben een gevoelig type."
„De bekerwedstrijd thuis tegen Willem
II was een mooi voorbeeld. We hadden
PSV in eigen huis uitgeschakeld, mijn
hoogtepunt tot op heden bij AZ, en toen
verloren we thuis teleurstellend in de
kwartfinale. Toen het 0-1 was viel ik ge
blesseerd uit. In de kleedkamer zette ik
snel de radio aan om te horen hoe het af
liep. Opeens stond het 0-2 en hoorde ik de
vreselijkste dingen op de tribune, over de
radio nota bene. Dat doet me dan pijn. Ik
kan er niet tegen als er dan een vol stadion
ontevreden naar huis gaat. Daar wil ik met
de supporters over kunnen praten, maar
ik kan moeilijk met 10.000 mensen gaan
kletsen. Ik moet daar eens overheen groei
en."
„Na afloop ga ik ook altijd naar het sup
portershome, wat moet ik in die business-
ruimte of spelershome? Misschien is het
een overblijfsel uit mijn Lisse-tijd. Ik ging
daar met de toeschouwers ervaringen uit
wisselen, dingen uitpraten in de kantine.
Dat doe ik nog, ik zal altijd dezelfde Barry
Opdam blijven. Ik merk eerder dat ande
ren veranderen en me opeens aanschieten
omdat ik de profvoetballer ben gewor
den."
Hij heeft nog altijd een blauw-geel hart.
„Als ik een negatief stukkie lees over FC
Lisse word ik nog altijd pissig. Dat is mijn
club waar ze aankomen." Hij staat regel
matig langs de lijn op Ter Specke. „Tegen
Scheveningen stond ik weer tussen de
harde kern. Een beladen duel dat Lisse net
aan won. Van de spanning stond ik in de
laatste minuten bij die 4-3 voorsprong ge
woon te trillen en ik betrapte me er zelfs
op dat ik tegen de scheidsrechter aan het
schelden was."
Hij kent het belang van een supporters-
schare en volle tribunes. „Toen ik debu
teerde in Lisse 1 als jong ventje zei ik nog
in mezelf tegen die 2000 mensen: kunnen
jullie niet allemaal effe lekker naar huis
gaan? Ik werd er nerveus van, ik was alleen
een paar vaders en moeders langs de lijn
gewend. Nu geniet ik van volle stadions, ik
draai het om, hoe meer hoe beter. Toen ik
in De Kuip door de tunnel liep, schuifelde
Ronald Koeman voorbij. Dan kun je wel
klein worden, maar ik denk liever: ik zal
die duizenden mensen even laten zien dat
Barry Opdam ook kan voetballen. Dat is
toch zo, anders stond ik toch niet in het
eerste van AZ?"
Hij is zelfbewust, dat heeft niets te ma
ken met zelfoverschatting. Want Barry
Opdam weet dan wel dat hij een goed jaar
achter de rug heeft, evenzogoed heeft de
eredivisie de 'echte Opdam' nog niet ge
zien. AZ scoort moeilijk en de teller van de
Lissenaar staat ook nog op nul. Hij heeft
bijna al het kruit in zijn linker droog ge
houden. „Dat komt ook omdat ik het hele
seizoen dienend speel, van achteruit. Ik
leg de ballen niet zoals bij Lisse even weg
over vijftig meter naar de overkant. Dat
heeft te maken met een ander speltype bij
AZ, de spelers willen de bal in de voeten,
maar ook met zakelijkheid. Je speelt met
grote belangen, centen. Balverlies is vaak
kostbaar. Onbewust is dat van invloed op
je spel."
„Maar inderdaad, ik voel dat er nog re
serves aanwezig zijn. Ach, dat is een mooi
gegeven voor de toekomst. Ik hoef me ook
niet te prijzen, moet kritisch blijven. Het is
een aardig seizoen, maar uiteindelijk wil ik
bij de uitblinkers horen. Daar gaat het mij
Duizenden kinderen
in de regio sporten,
misschien wel
honderden van hen
worden als 'talent'
beschouwd.
Toptalenten zijn
echter schaars. In een
serie van twaalf
afleveringen schenkt
deze krant aandacht
aan deze
veelbelovende
sporters uit de regio.
In de vijfde aflevering
aandacht voor Bader
Lfatmi. Deze
Nederlandse jongen
van Marokkaanse
komaf heeft volgens
pingpong-professor
Gerard Bakker goud in
zijn snelle handen.
Komend seizoen
speelt Lfatmi
eredivisie bij Scylla.
Lfatmi is pas 14 jaar.
Bader Lfatmi, de hoop van het Leidse Scylla
Vader Lfatmi is verschrikkelijk trots op zijn
zoon. Maar een wedstrijd van zijn getalen
teerde zoon heeft nog nooit gezien. „Ba
der wil het niet, hij wordt boos", zegt hij
met een beteuterd gezicht. „Als hij er is, ga
ik rare dingen doen", legt de zoon uit. En
de wil van Bader is wet, vader en moeder
blijven thuis in de Leidse Bartokstraat als
hun telg achter de tafeltennistafel staat.
Vader Lfatmi is om meer redenen trots op
zijn zoon. Bader Lfatmi vormt het levende
bewijs dat het ook anders kan met een
Marokkaanse jongen. „Als Bader aan het
trainen is, is hij niet op straat. Als hij op
straat loopt te zwerven gaat het verkeerd."
Daarom waakt hij als een kloek over zijn
kroost. Als Bader een verkeerde vriend
kiest, wordt hij onmiddellijk tot de orde
geroepen. Omdat vader niet wil dat Bader
ontspoort, zoals andere Marokkaanse jon
geren.
„Een wijze man", zegt Gerard Bakker
met veel bewondering. Bakker is de steun
en toeverlaat van het gezin Lfatmi. Bij pro
blemen op school (Bader volgt MAVO op
het Vlietland-college) wordt de Leidenaar
ingeschakeld. Bakker: „In het begin liep
het niet zo goed, maar het gaat inmiddels
een stuk beter. Als hij zijn best maar
doet."
Bader Lfatmi speelde drie jaar geleden
nog voetbal bij zaterdagclub De Sleutels.
In de kantine stond een tafeltennistafel en
al snel bleek dat hij goed overweg kon met
het batje en het rubber. Vanaf dat mo
ment is het snel gegaan. Via-via belandde
hij bij Scylla, waar Gerard Bakker de touw
tjes weer in handen had genomen. Bader:
„Ik heb het voetbal en tafeltennis nog ge
combineerd, maar dat ging op een gege
ven moment niet meer.
Inmiddels zit Bader Lfatmi in het Ne
derlands jeugdteam. Hij heeft al diverse
buitenlandse toernooien gespeeld. Een EK
ging aan zijn neus voorbij. Vanwege een
ruzietje met de Nederlandse Tafeltennis
Bond werd Lfatmi niet geselecteerd. Ge
rard Bakker kan zich er nog kwaad over
maken: „Er is nog niets veranderd sinds ik
Vriesekoop trainde. Ze weten het weer be
ter, terwijl ze sollen met die jongen. Maar
goed, om de belangen van Bader niet te
schaden hebben we maar water bij de
wijn gedaan. Dus volgt hij sommige trai
ningskampen die ik volslagen waardeloos
vind."
Als Bakker bondscoach was geweest had
hij Bader Lfatmi meegenomen naar het
WK in Manchester. „Dan had die jongen
wat kunnen Ieren, maar nu sturen ze een
oude Chinees (Chen Sung) mee. Dat
schiet niet op."
Volgens zijn trainer is Bader Lfatmi be
giftigd met veel talent. Bakker: „Maar hij
mag niet onder grote druk komen te
staan. De mensen vergeten dat hij pas 14
jaar is, van zo'n jongen kun je toch niet
verwachten dat hij volgend seizoen alle
partijen gaat winnen in de eredivisie. Hij
kan een grote worden, dat wel, maar hij is
er nog lang niet. Hij moet er veel voor
doen. Hij traint anderhalf uur per dag. Dat
is natuurlijk niks in vergelijking met Vries
ekoop."
De Zweed Jan-Ove Waldner is het grote
voorbeeld van Bader Lfatmi. Vastomlijnde
plannen heeft hij hij nog niet. „Eerst
school afmaken en veel trainen." Zijn va
der en Gerard Bakker kijken goedkeurend.
Toen Mohammed Lfatmi in 1973 vanuit
Marokko naar Nederland vluchtte was er
Bader Lfatmi kan volgens trainer Gerard Bakker 'een grote' worden.
FOTO LOEK ZUYDERDUIN
niets. Hij was hier illegaal en moest hard
werken werken om een bestaan op te
bouwen terwijl vrouw Aicha met vier kin
deren achterbleef. Het gezin kwam naar
Nederland toen Mohammed voldoende
centjes had gespaard. Gerard Bakker, wij
zend naar de vader: „Hij was zo blij dat hij
hier in Nederland Bader heeft gemaakt."
Bader is hier als enige geboren en is de
jongste uit een gezin van vier zonen en
een dochter.
In de moskee pronkt vader Mohammed
met de prestaties van zijn zoon. Hij krijgt
van iedereen krantenknipsels toegestopt,
maar weet ook dat er een keerzijde is. On
langs bij Feyenoord-Ajax werd er niemand
van de voetballiefhebbers van Scylla ge-
fouileerd, behalve Bader. De goeden moe
ten onder de kwaden lijden.
Gerard Bakker: „Dit jongetje en zijn fa
milie zijn goudeerlijk en van goede wil. Ik
ga met de gemeente praten om iets voor
die jongen te doen. Om hem betere facili
teiten te verschaffen. Bader moet een
voorbeeld zijn voor de Marokkaanse
jeugd. Daar zijn ze vast gevoelig voor."
De operatie
Behalve uitschot - Washington
behoort tot de critnineelste ste
den van Amerika - wonen er ook
veel groten der aarde in de
hoofdstad van de Verenigde Sta
ten. Ministers, ambassadeurs, de
president en zijn gezin.
Johan Cruijff en zijn vrouw
Danny hebben er ook gewoond.
Omstreeks 1980.
Cruijjfs buurman was Robert
McNamara, nog minister van
defensie ten tijde van John F.
Kennedy.
McNamara verdiende goed, als
directeur van de Wereldbank.
Zijn buurman verdiende beter,
want die kon voetballen en dat
kon McNamara niet.
De Washington Diplomats leid
den een anoniem leven in de
North American Soccer League.
Tot Cruijff kwam.
Soccer betekende in Amerika
weliswaar niets, Cruijff beteken
de er wél iets.
Het zou voor de hand liggend
zijn geweest als Cruijff zich in
Amerika bij New York Cosmos
had aangesloten, maar Cruijjfs
wegen zijn ondoorgrondelijk als
die van God: een ver familielid
van Cruijff. Cruijff koos voor Los
Angeles Aztecs.
(Over 'wegen' gesproken, schiet
mij Wales weer te binnen.
Cruijff zou in Cardiff de inter
land Wales-Nederland voor de
NOS analyseren. De avond er
voor zou hij op het duel vooruit
blikken, om 11 uur 's avonds in
een studiootje, even buiten Car
diff. Om tien uur nog geen spoor
van Cruijff. Een lichte paniek
overviel mijn anders altijd zo
kalme chef Kees die Cruijff
zou interviewen. Cruijff en zijn
vrouw zouden volgens plan om
acht uur landen in Londen,
daar een auto huren' en daar
mee in het donker in ijltempo
naar Cardiff, een rit van pakweg
200 kilometer. Om mijn chef op
te monteren dacht ik hardop na
over wat er zo al gebeurd kon
zijn. Zou Johan weten dat ze
hier links rijden? In gedachten
zag ik de Cruijjfs al staan, hope
loos verdwaald op een landweg
getje in Wales. Johan, met de
wegenatlas in de hand, tegen
Danny: ,,Dit is een kaart wie
niks van klopt, dat is logisch.
Maar het onwaarschijnlijke ge
beurde. De Cruijjfs kwamen
aan, net op tijd. Johan had ge
stuurd, Danny kaart gelezen. Jo
han: „Ze ken helemaal geen
kaart lezen natuurlijk, wat lo
gisch is, maar ik heb gezegd,
kijk, hier legt een plaatsie dat
Londen heet en dit stippie is
Cardiff en dan zie je allemaal
van die strepies wie daar tussen
leggen, dat zijn de weggetjes van
Londen naar Cardiff, nou, dan
kies je natuurlijk het kortste
weggetje, dat is logisch.
Cruijff beleeft een prachtig jaar
met de Aztecs. De titel gaat naar
New York. maar in LA genieten
de Cruijjfs van de zon en Cruijff
wordt tot voetballer van het jaar
uitgeroepen, vooral vanwege een
doelpunt tegen Washington Di
plomats dat erg tot de verbeel
ding sprak. Hij ontving de bal
van de keeper, omspeelde met de
bal aan de voet alle spelers van
de Diplomats en liet de doelman
naar de verkeerde hoek duiken.
Die is voor ons, dachten ze in
Washington en ze betaalden er
naar. Zo werden de Cruijjfs bu
ren van de McNamara's.
Een bewonderaar van de Diplo
mats was een wereldberoemd
hartchirurg. De chirurg en zijn
vrouw en de Cruijffs geraakten
close en onder het mom van 'ik
kijk altijd naar jou, kom jij eens
naar mij kijken', accepteerde JC
een uitnodiging om een hartope
ratie bij te wonen.
Cruijff hield zich eerst op de
achtergrond, timide. Hij vond
het heel knap wat de chirurgen
deden. Zij redden mensenlevens,
heel wat belangrijker dan wat
hij deecl. Zo'n hart is maar een
ingewikkeld ding, trouwens. De
cockpit van een vliegtuig is er
niks bij. Na twee uur operatie
boog Cruijff zich over de patiënt,
tikte zijn vriend de chirurg op de
schouder, wees een hartklep aan
en vroeg: „Dat straaltje bloed
wie daar stroomt, hoort dat?"
Nee. dat hoorde niet.
Alarmfase één in de operatieka
mer. Het bloed was de chirurg
en zijn team, zo druk en gerouti
neerd waren zij aan het opere
ren, niet opgevallen. Had Cruijff
er niet op gewezen, dan...
Cruijff desgevraagd: "Ik ben nu
eenmaal iemand wie vaak gelijk
heb."