E"
In 't zicht van een zinloos leven je fatsoen formuleren'
Het verleden gladgestreken
Boeken
'Gods woorden kun je
niet vereenvoudigen'
'ISBN van de Wereldliteratuur'
achteloos in elkaar gedraaid
'Gouden jongens': bundel opstellen
over knapenliefde in de oudheid
Ut het paradijs, de vijfde roman van Nelleke Noorder-
liet, verschijnt vandaag. De schrijfster uit Overveen kijkt
(rug op tien jaar schrijverschap. „Ja, dat schrijven is een
oede vondst geweest. Dat hoort het meest bij me. Ik heb
ok altijd willen toneelspelen, maar daar heb je mensen
ij nodig. Schrijven kan ik in m'n eentje, dat is een groot
oordeel."
Ielleke Noorden'liet kruipt in 'Uit het paradijs' in de huid van een man
LITERATUUR INTERVIEW
RENEE DE BORST
(het paradijs - Nelleke Noordervliet. Ro-
i Uitgeverij Meulenhoff Prijs 39,90
(paperback), 55,00 (gebonden).
chrijven is voor Nelleke Noor-
ervliet een vak, een ambacht,
en métier dat wordt uitgeoe-
■nd met discipline, structuur,
ereedschappen, denkvermo-
en een plan. Ze drijft, zoals
:elf zegt, 'niet op de stroom
het onderbewuste.' Ze vindt
;hrijven leuk: „Uit het niets
»ts maken. Een werkelijkheid
eschrijven die niet bestaat. Het
crtellen van een verhaal is een
oorlopige orde aanbrengen in
e chaos. Schrijven is een on-
erzoek in de werkelijkheid. Je
hrijft niet steeds hetzelfde
ioek. Ik probeer het universum
i kaart te brengen, of delen er-
i. Daarbij komen als vanzelf
leeds dezelfde thema's aan de
rde. De geschiedenis herhaalt
ich, maar nooit hetzelfde."
haar is die rode draad de
raag, hoe het individu zich ver-
oudt tot de geschiedenis en tot
sociale werkelijkheid, tot het
dllectief. In elk van haar boe-
Tine, of de daler: waar het
uien woont, Millemorti, Het
u van de Engel, De Naam van
eVader en nu dan Uit het pa-
B Idijs, snijdt ze die vraag
^needs op een andere manier, in
;n andere vorm aan.
We vallen in de keuken van
lar niet al te petieterige Over-
eense woonstee ('Ik heb graag
ruimte om me heen') maar
leteen met de deur in huis.
let onderwerp van gesprek ligt
A issen ons op tafel: haar nieuwe
4||oek Uit het paradijs.
De hoofdpersoon is een man,
hvidBerk. Waarom?
„Mensen zijn wel verschil-
nd, godzijdank, maar hebben
ich ook heel veel gemeen,
oor mijzelf was het goed in de
uid van een man te kruipen,
m te zoeken naar de punten
verschil en de overeenkom
en. Waarom zou je als vrouw
Deen over vrouwen kunnen
:hrijven. Flaubert had een
rouw als hoofdpersoon in Ma-
me Bovary."
'Het paradijs
bestaat niet, het
is-ook onzin
om het te willen
En toen dacht jij: als Flaubert
het kan, dan kan Nelleke Noor
dervliet het ook?
Lachend: „Hè nee, dat wil ik
niet beweren. Ik wil daarmee al
leen maar aangeven dat het niét
een geheel nieuwe vondst is. Als
je aan een boek begint is het net
als met een embryo. Je kunt nog
alle kanten op. Van een embryo
staat het geslacht ook nog niet
meteen vast. Je hebt een thema
of een aanleiding dat was in
dit geval een anekdote. Een m/v
want het geslacht stond nog
niet vast heeft autopech,
krijgt een lift van iemand, kijkt
naar die persoon en denkt: 'Hé,
da's me moeder, maar dat kan
niet want die is al jaren dood.'
De vraag die ik wilde onderzoe
ken was:
wat doe je
met zo'n vi
sioen als ra
tioneel den
kend mens.
Zo'n beeld
blijft han
gen. Wat
gebeurt er
dan? Leg je het naast je neer, wil
je het verklaren of raak je in de
war?"
„In eerste instantie dacht ik
aan een man, toen werd het
toch weer een vrouw, dat was ik
nou eenmaal gewend. Op een
bepaald moment neem je de
beslissing, deels op intuïtieve
gronden, deels met argumen
ten. Ik koos hiermee ook voor
het avontuur. Mannen staan
natuurlijk te boek als rationalis
ten. Hoe doet een man als hij
met zo'n irrationeel verschijnsel
te maken krijgt. Moet hij dan
niet wat inleveren?"
En dat moet hij van jou.
„Ja, dat moet-ie van mij. Ik
laat hem vari"z'n ankers slaan.
Als je begint is zo'n personage
niet klaar, hij verandert dus ook
niet tijdens het schrijven. Hij
ontstaat, hij krijgt scherpere
contouren, eigenschappen en
slechte gewoontes. Personages
worden tijdens het schrijven
steeds meer mens. Zoals je in
werkelijkheid ook iemand leert
kennen. Ik moest in dit boek
natuurlijk ook ingaan op de vi-
Nieuwe koranvertaling blijft moeilijk
KORAN INTERVIEW
KEES VAN DER LINDEN
De koran - bewerking van de vertaling
van prof dr.J.H. Kramers (1956) door
dr Johannes J.G. Jansen en drs. Asad Ja-
ber. Uitgeverij De Arbeiderspers, prijs
69,00,
De bijbel is te lezen in makke
lijk leesbare bewerkingen.
Maar hoe staat het met de ko
ran? Lezen moslimkinderen de
Kinderkoran en hun ouders de
Gmt-Nieuwskoran? Beslist
niet, antwoordt arabist dr. Jo
hannes J.G. Jansen (Rijks Uni
versiteit Leiden). Samen met
collega, drs. Asad Jaber is
hij verantwoordelijk voor de
nieuwste Nederlandse verta-
igvan de koran.
De tekst van de koran is hei
lig en mag daarom niet onder
worpen worden aan al te vrije
bewerkingen, legt Jansen uit.
.Moslims geloven heel sterk
lat de woorden van de koran
letterlijk de woorden van God
zijn. En Gods woorden kun je
niet vereenvoudigen.
In niet-Arabische islami
tische landen als Pakistan,
Iran en Indonesië leren kinde
ren de koran dan ook in het
Arabisch uit het hoofd, weet
lansen. „Vaak zonder de tekst
te begrijpen. Het wordt als.
heel verdienstelijk beschouwd
als je de koran in de grondtaal
uit het hoofd leert. Er zijn wel
pogingen geweest van mos
lims om verhalen uit de koran
tot stripverhaal om te bouwen,
maar daar is vanuit orthodoxe
hoek flink verzet tegen gere
zen. Volgens de islam mag je
geen mensen uitbeelden, en
dus zeker geen profeten."
Koranvertalingen zijn zon-
-t uitzondering zeer voor
zichtig en verheven. „Het zijn
vaak maar benaderingen", al
dus Jansen. „Vertalers vermij
den het woord vertaling ook;
noemen het liever een
weergave van de betekenis."
Ook de bekende vertaling van
professor J.H. Kramers uit
1956, de eerste Nederlandse
vertaling uit de Arabische
grondtekst, is heel plechtig.
In opdracht van uitgeverij
Oe Arbeiderspers hebben Jan-
en zijn collega Jaber de in
middels verouderde vertaling
van Kramers bewerkt. „We
waren niet bang om het hou
terig of moeilijk te maken. We
vonden het belangrijk zo dicht
mogelijk bij de Arabische tekst
te blijven, maar er moest wel
wat veranderen. Soms vonden
we de vertaling van Kramers
zo moeilijk, dat we het pas
konden begrijpen als we het
Arabisch ernaast zouden leg
gen."
Jansen en Jaber hebben de
vertaling van Kramers voor
zien van een grote hoeveel
heid noten. „Het is een verta
ling geworden met veel verwij
zingen naar de bijbel. Echt ge
maakt dus voor Nederlandse
niet-moslims, die zich nog
veel van het christendom her
inneren."
Iedereen die zich wil verdie-
pén in de koran kan met deze
uitgave goed uit de voeten,
meent Jansen. „Er zit een in
leiding van twintig bladzijden
bij, die een normaal mens
moet kunnen lezen." Maar be
staat er dan echt niets toegan-
kelijkers? Jansen: „Jawel. Een
kinderbijbel. Ik bid en smeek
mijn studenten die de koran
moeten bestuderen altijd eerst
een kinderbijbel te lezen, zo
dat ze weten wie Abraham,
Mozes en Aaron zijn. Grote
delen van de bijbel en de ko
ran bestaan immers uit dezelf
de, spannende verhalen. Al
leen de strekking verschilt hier
en daar."
sie van David Berk op vrouwen.
Op z'n moeder, z'n dochter, z'n
schoonzus, z'n nichtje die
heb ik er allemaal om een hoek
je in gesmokkeld. Natuurlijk
gaat het boek ook over vrouwen
meer in 't algemeen over hoe
mensen zich als drenkelingen
proberen vast te klampen aan
eeuwenoude rolpatronen. Ik
moest af en toe tegen m'n eigen
draad in, via het oog van David.
(Lachend:) Dan gaat het dus
over hoe ik denk dat mannen
over vrouwen denken...
Hoe zou je David Berk be
schrijven aan iemand die het
boek niet gelezen heeft?
„Hij is een buitenstaander die
het isolement heeft gezocht om
afstand te nemen van de we
reld. Hij is tekenaar, hij zet de
wereld in een kader. Hij wil er
niet in opgaan. Maar de wereld
accepteert dat niet altijd. Er zijn
momenten dat hij geroepen
wordt: Hé, kom jij 'es uit je hol
letje. Wie ben jij dat je je zo
durft te verbergen. Dan blijkt
dat je toch nooit helemaal zon-
der banden
bent, tenminste
de meeste men
sen niet."
„Hij probeert
de wereld te lijf
te gaan met hu
mor en liefde.
Maar dat lukt
niet altijd. Hij
heeft van die zwarte humor, die
ik zo mooi vind, zelfspot. Nee,
het is geen cynisme, het is iro
nie. Cynisme kent geen waar
den meer, maar die heeft hij
nog wel. Er is niet iemand in de
werkelijkheid die model voor
hem staat, maar hij heeft wel ei
genschappen van kennissen
van mij. En in alle personages in
mijn boeken zit natuurlijk ook
iets van mezelf. Bij hem is dat
de neiging om je af te zonderen
en tegelijkertijd ergens bij te
willen horen."
Wat me opvalt in het boek,
maar ook in wat je er nu over
zegt is dat het allemaal over psy
chologie gaat, maar dat je ner
gens psychologiseert. Met Freud
heeft het allemaal niks te ma
ken, om het zo maar te zeggen.
„Nee, ik heb het ook niet zo
op die verklarende psychologie
van die kwakzalver uit Wenen,
zoals ik Freud pleeg te noemen.
Het is een psychologische ro
man, maar niet in de determi
nistische zin. Niet in de trant
van: omdat zijn moeder zus en
zo deed, liep het met hem vol-
croniveau de familie is ook
een sociaal model.
'l/it het paradijs' is een titel
die aan de bijbel doet denken,
net als 'Het oog van de Engel' en
'De Naam van de Vader'. Je hebt
toch herhaaldelijk laten weten
het geloof afgezworen te hebben
en de godsdienst komt er in dit
boek ook niet echt goed af...
(Lachend:) „Ja, die bijbelse
connotatie, je komt er niet van-
schien een groot woord... Maar
wie weet was dat ook een aardig
boek geworden."
Wat heb je willen meedelen
over het paradijs?
„Het paradijs bestaat niet, het
is ook onzin orfi het te willen.
Dat wil niet meteen zeggen dat
de wereld een grijze, grauwe
wanhoopsplek is. Maar ik vind
wel dat je je ideeën over een
goed leven moet enten op de
af. De hele cultuur is natuurlijk werkelijkheid. Het heeft geen
'Literatuur is
van waarde omdat
ze nutteloos is'
Schrijfster Nelleke Noordervliet: ..'Maar ik heb niet zozeer het idee dat ik voor de wereld iets beteken.'
foto united photos de boer babette stapel
gens bepaalde logische lijnen Een opvallend verschil met je „Ik wilde met dit boek naar
weer zus en zo af. Je ziet wel eerdere boeken, afgezien van een ander niveau van de ver
echo's, maar die benoem ik niet 'Millemorti', is dat de grote ge- houding tussen het individu en
expliciet." schiedenis er niet in zit. het collectief. Noem het 't mi-
ook doordrenkt van het christe
lijk gedachtengoed of je wil
of niet. Maar als ik je nou vertel
dat de werktitel 'Het Wonder'
was, dat is toch ook niet mis.
Maar die titel dekte de lading
niet, die was weliswaar geba
seerd op het uitgangspunt, dat
visioen waar ik het eerder over
had. Maar het boek in z'n ge
heel gaat over het verstoten
worden uit het paradijs van de
jeugd zowel in geografische
als in geestelijke zin. David en
zijn moeder willen vertoeven in
een situatie waar alles goed is,
ze zijn ernaar op zoek, maar het
lukt niet. Het is de fantasie van
de moeder,
maar David
ziet dat 't
niet lukt. Hij
ziet hoe 't
werkt. Hij
creëert z'n
eigen wereld,
z'n eigen paradijs veilig tus
sen de vier muren van z'n een
zaamheid. In het boek ontdekt
hij dat hij naar een reëler para
dijs wil. Ondanks zichzelf wil hij
't licht zien aan het einde van
de tunnel. Ondanks al z'n ratio
naliseringen zoekt hij weer de
menselijke betrekkingen, ziet
hij de band met degene uit wie
hij is voortgekomen en die uit
hem is voortgekomen. Hij wil
op een bepaald moment weten
uit welke draad zijn dochter is
geweven."
Stel dat je toch de keuze had
gemaakt voor een vrouw als
hoofdpersoon: was het dan een
ander boek geworden
„Goh, dat heb ik me helemaal
niet afgevraagd. Als je zo'n be
slissing eenmaal hebt genomen,
snijd je al 't andere af. Maar ik
denk dat het een totaal ander
boek was geworden. Een vrouw
had zich meer geïdentificeerd
met de moeder. De wereld stelt
andere eisen aan een vrouw, die
had een heel ander leven gekre
gen. Een dochter had misschien
eerder de kant van de moeder
gekozen. Schaamte, is mis-
zin een onbereikbaar ideaal na
te streven, je moet accepteren
dat er iets mis kan gaan met
idealen. Je moet ook in durven
zien dat er in gezinnen de vre
selijkste dingen gebeuren. Dat
er heel veel ellende verborgen is
onder de mantel der liefde. De
vraag is dan of dit een cynisch
wereldbeeld is. Ik denk het niet.
David Berk is niet cynisch, ikzelf
ook niet. Ik ben óók moralist. Ik
ben voortdurend bezig met de
vraag hoe je moet leven, gege
ven het feit dat het leven geen
zin heeft. Het gaat om de durf
om in 't zicht van een zinloos
leven jezelf overeind te houden
en je fatsoen te
formuleren, in
de wetenschap
dat je bij nie
mand te rade
kunt gaan. Dat
doet David
Berk ook. Zoals
hij met zijn nichtje omgaat, hij
wil haar de ogen openen: Vind
je plek en veroordeel andere
mensen niet. Dat is eigenlijk
heel positief."
Je bent schrijver, je onder
zoekt de wereld, je vindt dat het
leven geen zin heeft. Wat is voor
jou de functie van literatuur?
„Literatuur is van waarde om
dat ze nutteloos is. Je kunt er
geen huizen van bouwen, je
kunt er geen hongerenden eten
mee geven. Het is maar een en
kele keer dat een boek aanlei
ding is tot maatschappelijk pro
test De Negerhut van Oom
Tom. Max Havelaar. Uit de illu
sie dat je met een boek iets kunt
bereiken, komen vaak slechte
boeken voort. Hooguit voor een
individuele lezer die zegt: Hé,
dat heb je aardig gezegd, dat
vind ik ook. Het is mooi dat je
als schrijver iemand op een be
paald spoor kan laten komen. Je
kunt iets leren van literatuur.
Het kan vooroordelen uit de
wereld helpen... maar ook voor
oordelen bevestigen. Maar ik
heb niet zozeer het idee dat ik
voor de wereld iets beteken."
Anton van der Lent wijdt proefschrift aan Johan Huizinga
BOEK RECENSIE
TACO VAN DE MARK/GPD
Het Eeuwige verbeeld in een afgehaald
bed. Huizinga en de Nederlandse bescha
ving - Anton van der Lem. Uitgeverij: We
reldbibliotheek. Prijs: 59,50.
Vroeger was het leven aange
naam en scheen de zon opval
lend vaak. De beelden die wij
van de goede oude tijd hebben,
zijn vaak roze gekleurd. Het is
de taak van de historicus om
genuanceerd te denken en te
schrijven over vroeger. Hij mag
zich niet laten meeslepen door
heimwee en nostalgie. Maar
ook historici 'bezondigen' zich
wel eens aan deze al te mense
lijke trek, zo blijkt uit het on
langs verschenen proefschrift
van Anton van der Lem over Jo
han Huizinga.
Huizinga (1872 - 1945) is één
van Nederlands meest toonaan
gevende historici van deze
eeuw. Beroemd werd hij in 1919
met zijn nog steeds veel gelezen
magnum opus Herfsttij der
middeleeuwen Een boek dat
hem vanaf 1924, na de Duitse
en Engelse vertaling, ook inter
nationale faam bracht. Heifsttij
was eigenlijk bedoeld als een
voorstudie voor een nog groot
ser werk. Huizinga stond een
grote Nederlandse cultuurge
schiedenis voor ogen, '.Bescha
ving der zeventiende eeuw'.
Daar zou het nooit van komen.
Wel bleef hij zijn leven lang
geïntrigeerd door de vaderland
se geschiedenis. Eigenlijk moest
elke Nederlandse historicus
hieraan een grondige studie
wijden, vond Huizinga. De
Leidse hoogleraar zelf was diep
onder de indruk van de Gouden
Eeuw. Niet zo verwonderlijk,
want de Nederlandse zeven
tiende eeuw was een bijzondere
periode. Op artistiek gebied be
hoorde Nederland met zijn
meesters als Rembrandt en Jan
Steen en zijn letterkundigen als
Vondel, Huygens en Hugo de
Groot tot de top. Ook op poli
tiek gebied was Nederland een
uitzondering. In de andere Eu
ropese landen maakten absolu
te vorsten de dienst uit. Zo niet
in Nederland. Onder aanvoe
ring van de 'vader des vader
lands', Willem van Oranje, was
de opstand uitgebroken en had
het kleine land zichzelf tot onaf
hankelijke republiek uitgeroe
pen.
Na zijn internationale door-
braak in de jaren twintig werd
Huizinga regelmatig gevraagd
om toespraken te houden in het
buitenland. Hij sprak dan over
die roerige periode uit de Ne
derlandse geschiedenis en ging
uitvoerig in op 4e beschaving in
de zeventiende eeuw. Een sa
menleving die zich kenmerkte
door eenvoud en deugdzaam
heid. Uiteindelijk schreef hij in
1941, tijdens de Tweede We
reldoorlog, het boek Neder-
land's beschaving in de zeven
tiende eeuw. Hierin steekt hij
zijn bewondering voor de Ne
derlandse Republiek niet onder
stoelen of banken. Zo schreef
hij over de Nederlandse stad in
die tijd: 'Nergens wellicht
schijnt voor ons uit dien tijd de
blijde zon zoo helder als in het
stadsgezicht, dat ons soms met
heimwee vervullen kan naar dit
verleden van gezond-natuurlijk
leven in een eenvoudig gedacn-
tensysteem en een vast geloof.
Het is slechts één van de vele
opmerkingen van Huizinga die
Van der Lem aanhaalt om te be
wijzen dat de oude meester een
geïdealiseerd beeld heeft gege
ven van de zeventiende eeuw.
Van der Lem, Huizingakenner
bij uitstek, doet dat zo overtui
gend dat Huizinga gewoon door
de mand valt. En dat is ronduit
pijnlijk.
Kritisch
Van der Lem heeft talloze ar
chieven uitgeplozen om er ach
ter te komen hoe Huizinga tot
zijn rooskleurige voorstelling
van zaken is gekomen. Hij geeft
ook een uitvoerig exposé van de
colleges die Huizinga gaf aan de
universiteit van Groningen. Het
vreemde is dat Huizinga in die
tijd wel degelijk kritisch was en
ook de minpunten van de Re
Een onbekende meester schilderde in 1699 dit 'Gezicht op het eiland Onrust' twee eeuwen lang het be
stuurlijk, commercieel en militair centrum van het Aziatisch bedrijf van de Verenigde Óostindische Com
pagnie. Historicus Johan Huizinga was zo vol van bewondering voor de dadendrang van de Gouden Eeuwers
dat hij een sterk geïdealiseerd beeld gaf van de activiteiten van (onder meer) de VOC. archieffoto
publiek aan de orde stelde. Zo
behandelde hij in 1910 de ge
schiedenis van de Verenigde
Óostindische Compagnie
(VOC). Huizinga stelde toen nog
de brute handelwijze van de
Nederlanders in de Verre Oost
aan de kaak. In zijn boek uit
1941 is van die kritiek niets
meer terug te vinden. Huizinga
laat zelfs de grote tegenstelling
tussen roomskatholieken en
calvinisten in de zeventiende
eeuw ongemoeid. Alle politieke,
religieuze en andere ruzies
veegde hij vakkundig onder het
vloerkleed.
Zijn voortreffelijke proza ma
nipuleerde de lezer. Huizinga
was de superieure historicus die
zichzelf een 'hoger doel' had ge
steld. Hij zou het Nederlandse
publiek wel even de finesses
van de zeventiende-eeuwse sa
menleving uit de doeken doen.
En natuurlijk was zijn onont
koombare conclusie dat die sa
menleving in alle opzichten
voortreffelijk was geweest.
Op zich allemaal niet zo
vreemd. Nederland was immers
bezet en geen mens wist hoe
lang de oorlog nog kon duren.
De behoefte aan een gladgestre
ken versie van het verleden was
hoe dan ook groot. In Neder-
land's beschaving in de zeven
tiende eeuw kwam de diepge
voelde wens van Huizinga im
pliciet naar voren: een wereld
gebaseerd op rechtvaardigheid
en vrijheid.
BOEKEN RECENSIE
HANS WARREN/GPD
ISBN van de Wereldliteratuur - Willem Kuipers Uitgeverij Ambo,
192 pag., 24,90
Wat hebben Het lijden van de jonge Werther van
Goethe en Rachels rokje van Charlotte Mutsaers
gemeen? Welk verband is er tussen Een voortref
felijke ridder van Willem Brakman en Amerika
van Franz Kafka? Samen met 196 andere boeken
prijken ze op de canon volgens Willem Kuipers:
de erelijst in zijn ISBN van de Wereldliteratuur.
Het gebeurt niet vaak dat je zo'n belachelijk
werkje onder ogen krijgt. Op zichzelf is het best
een boeiende gedachte: een enthousiaste lezer
die zijn favoriete boeken op een rijtje zet en toe
lichting geeft. Maar de uitwerking is zo krukkig en
willekeurig dat van het aardige idee slechts een
treurige ruïne overblijft.
Jarenlang werden in de Volkskrant de nieuwe
boeken van de week gesignaleerd in de rubriek
'ISBN'. Gedurende vier jaar hield Willem Kuipers
op die manier de Nederlandse boekenproductie
bij. Daaronder vielen óók nieuwe uitgaven van
oudere literatuur, pat heeft de lijst bepaald die hij
nu publiceert. Zo'n beperking betekent natuurlijk
vragen om moeilijkheden. En die heeft Kuipers
dan ook gekregen.
Een haastig en achteloos in elkaar gedraaid
boekwerkje, dit ISBN van de Wereldliteratuur. De
enige behartenswaardige opmerking die Kuipers
maakt heeft hij zelf niet ter harte genomen: 'Ik
heb menige criticus horen steunen als hij weer
zo'n pakketje non-descripte, slordig uitgegeven
troep kreeg thuisbezorgd.'
OPSTELLEN RECENSIE
NOP MAAS
Gouden jongens - Vincent Hunink. Ho-
mo-erotiek in Griekse en Romeinse tek
sten. Uitgeverij Umbra. Prijs 25,00.
Wie in de loop van de eeuwen
eigen of andermans tegenna
tuurlijke neigingen wilde recht
vaardigen, verwees naar de ou
de Grieken en Romeinen. De
grootste geesten uit de oudheid
lieten zich in met knapenliefde,
terwijl de dichteres Sappho van
het eiland Lesbos aan de meis
jes van het vrouwelijk geslacht
de weg wees naar onderlinge
vreugde. Vooral in de laatste de
cennia is er een uitgebreide
reeks studies verschenen over
homoseksualiteit bij de klassie
ken. De ene geleerde weet nog
ingewikkelder dan de ander uit
te leggen dat homo-erotische
verschijnselen in die periode
bepaald niet hetzelfde zijn als
wat wij er nu onder verstaan.
De Nijmeegse classicus Vin
cent Hunink trekt zich in het
boekje Gouden Jongens met op
zet niets aan van al die geleerde
verfijningen. In twintig vlot ge
schreven opstellen leidt hij de
lezer langs homo-erotische tek
sten uit de periode vanaf 600
voor Christus tot het begin van
onze jaartelling. Beroemde
dichters als Pindarus, Vergilius
en Ovidius figureren naast on
bekenden als Ibycus en
Theognis en anoniemen als
graffitischrijvers in Pompéi.
Voor- en tegenstanders van
de knapenliefde komen aan het
woord. Maar met het meeste
plezier wijst Hunink ons op lief
desversjes als dit van Anacreon:
'Jongen met je meisjesblik/ ik
zoek je, maar jij merkt het niet./
Je weet niet dat de teugels van
mijn ziel/ geheel in jouw han
den zijn.'