E" In 't zicht van een zinloos leven je fatsoen formuleren' Het verleden gladgestreken Boeken 'Gods woorden kun je niet vereenvoudigen' 'ISBN van de Wereldliteratuur' achteloos in elkaar gedraaid 'Gouden jongens': bundel opstellen over knapenliefde in de oudheid Ut het paradijs, de vijfde roman van Nelleke Noorder- liet, verschijnt vandaag. De schrijfster uit Overveen kijkt (rug op tien jaar schrijverschap. „Ja, dat schrijven is een oede vondst geweest. Dat hoort het meest bij me. Ik heb ok altijd willen toneelspelen, maar daar heb je mensen ij nodig. Schrijven kan ik in m'n eentje, dat is een groot oordeel." Ielleke Noorden'liet kruipt in 'Uit het paradijs' in de huid van een man LITERATUUR INTERVIEW RENEE DE BORST (het paradijs - Nelleke Noordervliet. Ro- i Uitgeverij Meulenhoff Prijs 39,90 (paperback), 55,00 (gebonden). chrijven is voor Nelleke Noor- ervliet een vak, een ambacht, en métier dat wordt uitgeoe- ■nd met discipline, structuur, ereedschappen, denkvermo- en een plan. Ze drijft, zoals :elf zegt, 'niet op de stroom het onderbewuste.' Ze vindt ;hrijven leuk: „Uit het niets »ts maken. Een werkelijkheid eschrijven die niet bestaat. Het crtellen van een verhaal is een oorlopige orde aanbrengen in e chaos. Schrijven is een on- erzoek in de werkelijkheid. Je hrijft niet steeds hetzelfde ioek. Ik probeer het universum i kaart te brengen, of delen er- i. Daarbij komen als vanzelf leeds dezelfde thema's aan de rde. De geschiedenis herhaalt ich, maar nooit hetzelfde." haar is die rode draad de raag, hoe het individu zich ver- oudt tot de geschiedenis en tot sociale werkelijkheid, tot het dllectief. In elk van haar boe- Tine, of de daler: waar het uien woont, Millemorti, Het u van de Engel, De Naam van eVader en nu dan Uit het pa- B Idijs, snijdt ze die vraag ^needs op een andere manier, in ;n andere vorm aan. We vallen in de keuken van lar niet al te petieterige Over- eense woonstee ('Ik heb graag ruimte om me heen') maar leteen met de deur in huis. let onderwerp van gesprek ligt A issen ons op tafel: haar nieuwe 4||oek Uit het paradijs. De hoofdpersoon is een man, hvidBerk. Waarom? „Mensen zijn wel verschil- nd, godzijdank, maar hebben ich ook heel veel gemeen, oor mijzelf was het goed in de uid van een man te kruipen, m te zoeken naar de punten verschil en de overeenkom en. Waarom zou je als vrouw Deen over vrouwen kunnen :hrijven. Flaubert had een rouw als hoofdpersoon in Ma- me Bovary." 'Het paradijs bestaat niet, het is-ook onzin om het te willen En toen dacht jij: als Flaubert het kan, dan kan Nelleke Noor dervliet het ook? Lachend: „Hè nee, dat wil ik niet beweren. Ik wil daarmee al leen maar aangeven dat het niét een geheel nieuwe vondst is. Als je aan een boek begint is het net als met een embryo. Je kunt nog alle kanten op. Van een embryo staat het geslacht ook nog niet meteen vast. Je hebt een thema of een aanleiding dat was in dit geval een anekdote. Een m/v want het geslacht stond nog niet vast heeft autopech, krijgt een lift van iemand, kijkt naar die persoon en denkt: 'Hé, da's me moeder, maar dat kan niet want die is al jaren dood.' De vraag die ik wilde onderzoe ken was: wat doe je met zo'n vi sioen als ra tioneel den kend mens. Zo'n beeld blijft han gen. Wat gebeurt er dan? Leg je het naast je neer, wil je het verklaren of raak je in de war?" „In eerste instantie dacht ik aan een man, toen werd het toch weer een vrouw, dat was ik nou eenmaal gewend. Op een bepaald moment neem je de beslissing, deels op intuïtieve gronden, deels met argumen ten. Ik koos hiermee ook voor het avontuur. Mannen staan natuurlijk te boek als rationalis ten. Hoe doet een man als hij met zo'n irrationeel verschijnsel te maken krijgt. Moet hij dan niet wat inleveren?" En dat moet hij van jou. „Ja, dat moet-ie van mij. Ik laat hem vari"z'n ankers slaan. Als je begint is zo'n personage niet klaar, hij verandert dus ook niet tijdens het schrijven. Hij ontstaat, hij krijgt scherpere contouren, eigenschappen en slechte gewoontes. Personages worden tijdens het schrijven steeds meer mens. Zoals je in werkelijkheid ook iemand leert kennen. Ik moest in dit boek natuurlijk ook ingaan op de vi- Nieuwe koranvertaling blijft moeilijk KORAN INTERVIEW KEES VAN DER LINDEN De koran - bewerking van de vertaling van prof dr.J.H. Kramers (1956) door dr Johannes J.G. Jansen en drs. Asad Ja- ber. Uitgeverij De Arbeiderspers, prijs 69,00, De bijbel is te lezen in makke lijk leesbare bewerkingen. Maar hoe staat het met de ko ran? Lezen moslimkinderen de Kinderkoran en hun ouders de Gmt-Nieuwskoran? Beslist niet, antwoordt arabist dr. Jo hannes J.G. Jansen (Rijks Uni versiteit Leiden). Samen met collega, drs. Asad Jaber is hij verantwoordelijk voor de nieuwste Nederlandse verta- igvan de koran. De tekst van de koran is hei lig en mag daarom niet onder worpen worden aan al te vrije bewerkingen, legt Jansen uit. .Moslims geloven heel sterk lat de woorden van de koran letterlijk de woorden van God zijn. En Gods woorden kun je niet vereenvoudigen. In niet-Arabische islami tische landen als Pakistan, Iran en Indonesië leren kinde ren de koran dan ook in het Arabisch uit het hoofd, weet lansen. „Vaak zonder de tekst te begrijpen. Het wordt als. heel verdienstelijk beschouwd als je de koran in de grondtaal uit het hoofd leert. Er zijn wel pogingen geweest van mos lims om verhalen uit de koran tot stripverhaal om te bouwen, maar daar is vanuit orthodoxe hoek flink verzet tegen gere zen. Volgens de islam mag je geen mensen uitbeelden, en dus zeker geen profeten." Koranvertalingen zijn zon- -t uitzondering zeer voor zichtig en verheven. „Het zijn vaak maar benaderingen", al dus Jansen. „Vertalers vermij den het woord vertaling ook; noemen het liever een weergave van de betekenis." Ook de bekende vertaling van professor J.H. Kramers uit 1956, de eerste Nederlandse vertaling uit de Arabische grondtekst, is heel plechtig. In opdracht van uitgeverij Oe Arbeiderspers hebben Jan- en zijn collega Jaber de in middels verouderde vertaling van Kramers bewerkt. „We waren niet bang om het hou terig of moeilijk te maken. We vonden het belangrijk zo dicht mogelijk bij de Arabische tekst te blijven, maar er moest wel wat veranderen. Soms vonden we de vertaling van Kramers zo moeilijk, dat we het pas konden begrijpen als we het Arabisch ernaast zouden leg gen." Jansen en Jaber hebben de vertaling van Kramers voor zien van een grote hoeveel heid noten. „Het is een verta ling geworden met veel verwij zingen naar de bijbel. Echt ge maakt dus voor Nederlandse niet-moslims, die zich nog veel van het christendom her inneren." Iedereen die zich wil verdie- pén in de koran kan met deze uitgave goed uit de voeten, meent Jansen. „Er zit een in leiding van twintig bladzijden bij, die een normaal mens moet kunnen lezen." Maar be staat er dan echt niets toegan- kelijkers? Jansen: „Jawel. Een kinderbijbel. Ik bid en smeek mijn studenten die de koran moeten bestuderen altijd eerst een kinderbijbel te lezen, zo dat ze weten wie Abraham, Mozes en Aaron zijn. Grote delen van de bijbel en de ko ran bestaan immers uit dezelf de, spannende verhalen. Al leen de strekking verschilt hier en daar." sie van David Berk op vrouwen. Op z'n moeder, z'n dochter, z'n schoonzus, z'n nichtje die heb ik er allemaal om een hoek je in gesmokkeld. Natuurlijk gaat het boek ook over vrouwen meer in 't algemeen over hoe mensen zich als drenkelingen proberen vast te klampen aan eeuwenoude rolpatronen. Ik moest af en toe tegen m'n eigen draad in, via het oog van David. (Lachend:) Dan gaat het dus over hoe ik denk dat mannen over vrouwen denken... Hoe zou je David Berk be schrijven aan iemand die het boek niet gelezen heeft? „Hij is een buitenstaander die het isolement heeft gezocht om afstand te nemen van de we reld. Hij is tekenaar, hij zet de wereld in een kader. Hij wil er niet in opgaan. Maar de wereld accepteert dat niet altijd. Er zijn momenten dat hij geroepen wordt: Hé, kom jij 'es uit je hol letje. Wie ben jij dat je je zo durft te verbergen. Dan blijkt dat je toch nooit helemaal zon- der banden bent, tenminste de meeste men sen niet." „Hij probeert de wereld te lijf te gaan met hu mor en liefde. Maar dat lukt niet altijd. Hij heeft van die zwarte humor, die ik zo mooi vind, zelfspot. Nee, het is geen cynisme, het is iro nie. Cynisme kent geen waar den meer, maar die heeft hij nog wel. Er is niet iemand in de werkelijkheid die model voor hem staat, maar hij heeft wel ei genschappen van kennissen van mij. En in alle personages in mijn boeken zit natuurlijk ook iets van mezelf. Bij hem is dat de neiging om je af te zonderen en tegelijkertijd ergens bij te willen horen." Wat me opvalt in het boek, maar ook in wat je er nu over zegt is dat het allemaal over psy chologie gaat, maar dat je ner gens psychologiseert. Met Freud heeft het allemaal niks te ma ken, om het zo maar te zeggen. „Nee, ik heb het ook niet zo op die verklarende psychologie van die kwakzalver uit Wenen, zoals ik Freud pleeg te noemen. Het is een psychologische ro man, maar niet in de determi nistische zin. Niet in de trant van: omdat zijn moeder zus en zo deed, liep het met hem vol- croniveau de familie is ook een sociaal model. 'l/it het paradijs' is een titel die aan de bijbel doet denken, net als 'Het oog van de Engel' en 'De Naam van de Vader'. Je hebt toch herhaaldelijk laten weten het geloof afgezworen te hebben en de godsdienst komt er in dit boek ook niet echt goed af... (Lachend:) „Ja, die bijbelse connotatie, je komt er niet van- schien een groot woord... Maar wie weet was dat ook een aardig boek geworden." Wat heb je willen meedelen over het paradijs? „Het paradijs bestaat niet, het is ook onzin orfi het te willen. Dat wil niet meteen zeggen dat de wereld een grijze, grauwe wanhoopsplek is. Maar ik vind wel dat je je ideeën over een goed leven moet enten op de af. De hele cultuur is natuurlijk werkelijkheid. Het heeft geen 'Literatuur is van waarde omdat ze nutteloos is' Schrijfster Nelleke Noordervliet: ..'Maar ik heb niet zozeer het idee dat ik voor de wereld iets beteken.' foto united photos de boer babette stapel gens bepaalde logische lijnen Een opvallend verschil met je „Ik wilde met dit boek naar weer zus en zo af. Je ziet wel eerdere boeken, afgezien van een ander niveau van de ver echo's, maar die benoem ik niet 'Millemorti', is dat de grote ge- houding tussen het individu en expliciet." schiedenis er niet in zit. het collectief. Noem het 't mi- ook doordrenkt van het christe lijk gedachtengoed of je wil of niet. Maar als ik je nou vertel dat de werktitel 'Het Wonder' was, dat is toch ook niet mis. Maar die titel dekte de lading niet, die was weliswaar geba seerd op het uitgangspunt, dat visioen waar ik het eerder over had. Maar het boek in z'n ge heel gaat over het verstoten worden uit het paradijs van de jeugd zowel in geografische als in geestelijke zin. David en zijn moeder willen vertoeven in een situatie waar alles goed is, ze zijn ernaar op zoek, maar het lukt niet. Het is de fantasie van de moeder, maar David ziet dat 't niet lukt. Hij ziet hoe 't werkt. Hij creëert z'n eigen wereld, z'n eigen paradijs veilig tus sen de vier muren van z'n een zaamheid. In het boek ontdekt hij dat hij naar een reëler para dijs wil. Ondanks zichzelf wil hij 't licht zien aan het einde van de tunnel. Ondanks al z'n ratio naliseringen zoekt hij weer de menselijke betrekkingen, ziet hij de band met degene uit wie hij is voortgekomen en die uit hem is voortgekomen. Hij wil op een bepaald moment weten uit welke draad zijn dochter is geweven." Stel dat je toch de keuze had gemaakt voor een vrouw als hoofdpersoon: was het dan een ander boek geworden „Goh, dat heb ik me helemaal niet afgevraagd. Als je zo'n be slissing eenmaal hebt genomen, snijd je al 't andere af. Maar ik denk dat het een totaal ander boek was geworden. Een vrouw had zich meer geïdentificeerd met de moeder. De wereld stelt andere eisen aan een vrouw, die had een heel ander leven gekre gen. Een dochter had misschien eerder de kant van de moeder gekozen. Schaamte, is mis- zin een onbereikbaar ideaal na te streven, je moet accepteren dat er iets mis kan gaan met idealen. Je moet ook in durven zien dat er in gezinnen de vre selijkste dingen gebeuren. Dat er heel veel ellende verborgen is onder de mantel der liefde. De vraag is dan of dit een cynisch wereldbeeld is. Ik denk het niet. David Berk is niet cynisch, ikzelf ook niet. Ik ben óók moralist. Ik ben voortdurend bezig met de vraag hoe je moet leven, gege ven het feit dat het leven geen zin heeft. Het gaat om de durf om in 't zicht van een zinloos leven jezelf overeind te houden en je fatsoen te formuleren, in de wetenschap dat je bij nie mand te rade kunt gaan. Dat doet David Berk ook. Zoals hij met zijn nichtje omgaat, hij wil haar de ogen openen: Vind je plek en veroordeel andere mensen niet. Dat is eigenlijk heel positief." Je bent schrijver, je onder zoekt de wereld, je vindt dat het leven geen zin heeft. Wat is voor jou de functie van literatuur? „Literatuur is van waarde om dat ze nutteloos is. Je kunt er geen huizen van bouwen, je kunt er geen hongerenden eten mee geven. Het is maar een en kele keer dat een boek aanlei ding is tot maatschappelijk pro test De Negerhut van Oom Tom. Max Havelaar. Uit de illu sie dat je met een boek iets kunt bereiken, komen vaak slechte boeken voort. Hooguit voor een individuele lezer die zegt: Hé, dat heb je aardig gezegd, dat vind ik ook. Het is mooi dat je als schrijver iemand op een be paald spoor kan laten komen. Je kunt iets leren van literatuur. Het kan vooroordelen uit de wereld helpen... maar ook voor oordelen bevestigen. Maar ik heb niet zozeer het idee dat ik voor de wereld iets beteken." Anton van der Lent wijdt proefschrift aan Johan Huizinga BOEK RECENSIE TACO VAN DE MARK/GPD Het Eeuwige verbeeld in een afgehaald bed. Huizinga en de Nederlandse bescha ving - Anton van der Lem. Uitgeverij: We reldbibliotheek. Prijs: 59,50. Vroeger was het leven aange naam en scheen de zon opval lend vaak. De beelden die wij van de goede oude tijd hebben, zijn vaak roze gekleurd. Het is de taak van de historicus om genuanceerd te denken en te schrijven over vroeger. Hij mag zich niet laten meeslepen door heimwee en nostalgie. Maar ook historici 'bezondigen' zich wel eens aan deze al te mense lijke trek, zo blijkt uit het on langs verschenen proefschrift van Anton van der Lem over Jo han Huizinga. Huizinga (1872 - 1945) is één van Nederlands meest toonaan gevende historici van deze eeuw. Beroemd werd hij in 1919 met zijn nog steeds veel gelezen magnum opus Herfsttij der middeleeuwen Een boek dat hem vanaf 1924, na de Duitse en Engelse vertaling, ook inter nationale faam bracht. Heifsttij was eigenlijk bedoeld als een voorstudie voor een nog groot ser werk. Huizinga stond een grote Nederlandse cultuurge schiedenis voor ogen, '.Bescha ving der zeventiende eeuw'. Daar zou het nooit van komen. Wel bleef hij zijn leven lang geïntrigeerd door de vaderland se geschiedenis. Eigenlijk moest elke Nederlandse historicus hieraan een grondige studie wijden, vond Huizinga. De Leidse hoogleraar zelf was diep onder de indruk van de Gouden Eeuw. Niet zo verwonderlijk, want de Nederlandse zeven tiende eeuw was een bijzondere periode. Op artistiek gebied be hoorde Nederland met zijn meesters als Rembrandt en Jan Steen en zijn letterkundigen als Vondel, Huygens en Hugo de Groot tot de top. Ook op poli tiek gebied was Nederland een uitzondering. In de andere Eu ropese landen maakten absolu te vorsten de dienst uit. Zo niet in Nederland. Onder aanvoe ring van de 'vader des vader lands', Willem van Oranje, was de opstand uitgebroken en had het kleine land zichzelf tot onaf hankelijke republiek uitgeroe pen. Na zijn internationale door- braak in de jaren twintig werd Huizinga regelmatig gevraagd om toespraken te houden in het buitenland. Hij sprak dan over die roerige periode uit de Ne derlandse geschiedenis en ging uitvoerig in op 4e beschaving in de zeventiende eeuw. Een sa menleving die zich kenmerkte door eenvoud en deugdzaam heid. Uiteindelijk schreef hij in 1941, tijdens de Tweede We reldoorlog, het boek Neder- land's beschaving in de zeven tiende eeuw. Hierin steekt hij zijn bewondering voor de Ne derlandse Republiek niet onder stoelen of banken. Zo schreef hij over de Nederlandse stad in die tijd: 'Nergens wellicht schijnt voor ons uit dien tijd de blijde zon zoo helder als in het stadsgezicht, dat ons soms met heimwee vervullen kan naar dit verleden van gezond-natuurlijk leven in een eenvoudig gedacn- tensysteem en een vast geloof. Het is slechts één van de vele opmerkingen van Huizinga die Van der Lem aanhaalt om te be wijzen dat de oude meester een geïdealiseerd beeld heeft gege ven van de zeventiende eeuw. Van der Lem, Huizingakenner bij uitstek, doet dat zo overtui gend dat Huizinga gewoon door de mand valt. En dat is ronduit pijnlijk. Kritisch Van der Lem heeft talloze ar chieven uitgeplozen om er ach ter te komen hoe Huizinga tot zijn rooskleurige voorstelling van zaken is gekomen. Hij geeft ook een uitvoerig exposé van de colleges die Huizinga gaf aan de universiteit van Groningen. Het vreemde is dat Huizinga in die tijd wel degelijk kritisch was en ook de minpunten van de Re Een onbekende meester schilderde in 1699 dit 'Gezicht op het eiland Onrust' twee eeuwen lang het be stuurlijk, commercieel en militair centrum van het Aziatisch bedrijf van de Verenigde Óostindische Com pagnie. Historicus Johan Huizinga was zo vol van bewondering voor de dadendrang van de Gouden Eeuwers dat hij een sterk geïdealiseerd beeld gaf van de activiteiten van (onder meer) de VOC. archieffoto publiek aan de orde stelde. Zo behandelde hij in 1910 de ge schiedenis van de Verenigde Óostindische Compagnie (VOC). Huizinga stelde toen nog de brute handelwijze van de Nederlanders in de Verre Oost aan de kaak. In zijn boek uit 1941 is van die kritiek niets meer terug te vinden. Huizinga laat zelfs de grote tegenstelling tussen roomskatholieken en calvinisten in de zeventiende eeuw ongemoeid. Alle politieke, religieuze en andere ruzies veegde hij vakkundig onder het vloerkleed. Zijn voortreffelijke proza ma nipuleerde de lezer. Huizinga was de superieure historicus die zichzelf een 'hoger doel' had ge steld. Hij zou het Nederlandse publiek wel even de finesses van de zeventiende-eeuwse sa menleving uit de doeken doen. En natuurlijk was zijn onont koombare conclusie dat die sa menleving in alle opzichten voortreffelijk was geweest. Op zich allemaal niet zo vreemd. Nederland was immers bezet en geen mens wist hoe lang de oorlog nog kon duren. De behoefte aan een gladgestre ken versie van het verleden was hoe dan ook groot. In Neder- land's beschaving in de zeven tiende eeuw kwam de diepge voelde wens van Huizinga im pliciet naar voren: een wereld gebaseerd op rechtvaardigheid en vrijheid. BOEKEN RECENSIE HANS WARREN/GPD ISBN van de Wereldliteratuur - Willem Kuipers Uitgeverij Ambo, 192 pag., 24,90 Wat hebben Het lijden van de jonge Werther van Goethe en Rachels rokje van Charlotte Mutsaers gemeen? Welk verband is er tussen Een voortref felijke ridder van Willem Brakman en Amerika van Franz Kafka? Samen met 196 andere boeken prijken ze op de canon volgens Willem Kuipers: de erelijst in zijn ISBN van de Wereldliteratuur. Het gebeurt niet vaak dat je zo'n belachelijk werkje onder ogen krijgt. Op zichzelf is het best een boeiende gedachte: een enthousiaste lezer die zijn favoriete boeken op een rijtje zet en toe lichting geeft. Maar de uitwerking is zo krukkig en willekeurig dat van het aardige idee slechts een treurige ruïne overblijft. Jarenlang werden in de Volkskrant de nieuwe boeken van de week gesignaleerd in de rubriek 'ISBN'. Gedurende vier jaar hield Willem Kuipers op die manier de Nederlandse boekenproductie bij. Daaronder vielen óók nieuwe uitgaven van oudere literatuur, pat heeft de lijst bepaald die hij nu publiceert. Zo'n beperking betekent natuurlijk vragen om moeilijkheden. En die heeft Kuipers dan ook gekregen. Een haastig en achteloos in elkaar gedraaid boekwerkje, dit ISBN van de Wereldliteratuur. De enige behartenswaardige opmerking die Kuipers maakt heeft hij zelf niet ter harte genomen: 'Ik heb menige criticus horen steunen als hij weer zo'n pakketje non-descripte, slordig uitgegeven troep kreeg thuisbezorgd.' OPSTELLEN RECENSIE NOP MAAS Gouden jongens - Vincent Hunink. Ho- mo-erotiek in Griekse en Romeinse tek sten. Uitgeverij Umbra. Prijs 25,00. Wie in de loop van de eeuwen eigen of andermans tegenna tuurlijke neigingen wilde recht vaardigen, verwees naar de ou de Grieken en Romeinen. De grootste geesten uit de oudheid lieten zich in met knapenliefde, terwijl de dichteres Sappho van het eiland Lesbos aan de meis jes van het vrouwelijk geslacht de weg wees naar onderlinge vreugde. Vooral in de laatste de cennia is er een uitgebreide reeks studies verschenen over homoseksualiteit bij de klassie ken. De ene geleerde weet nog ingewikkelder dan de ander uit te leggen dat homo-erotische verschijnselen in die periode bepaald niet hetzelfde zijn als wat wij er nu onder verstaan. De Nijmeegse classicus Vin cent Hunink trekt zich in het boekje Gouden Jongens met op zet niets aan van al die geleerde verfijningen. In twintig vlot ge schreven opstellen leidt hij de lezer langs homo-erotische tek sten uit de periode vanaf 600 voor Christus tot het begin van onze jaartelling. Beroemde dichters als Pindarus, Vergilius en Ovidius figureren naast on bekenden als Ibycus en Theognis en anoniemen als graffitischrijvers in Pompéi. Voor- en tegenstanders van de knapenliefde komen aan het woord. Maar met het meeste plezier wijst Hunink ons op lief desversjes als dit van Anacreon: 'Jongen met je meisjesblik/ ik zoek je, maar jij merkt het niet./ Je weet niet dat de teugels van mijn ziel/ geheel in jouw han den zijn.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 13