Poolwandelaars blijven ijzig nuchter V. Ijs, Bergbeklimmer gaat horizontaal Edmond Öfner wordt vader tijdens expeditie, maar loopt 'gewoon'door Vijf Nederlanders zijn sinds 12 mart te voet onderweg naar de Noordpool. De eerste en zwaarste etappe in de bittere kou zit er inmiddels op en één txpeditielid heeft afgehaakt. De anderen liggen een week voor op schema en hopen begin mei de pool, niet meer dan een denkbeeldig punt op een gigantische ijsschots, te bereiken. Voor dat doel moet veel wijken. Sassenheimer Edmond Öflier is onderweg vader geworden, maar loopt nog altijd mee. „De expeditie was er eerder. erveus draait de Twin Otter rondjes boven het pakijs op de Noordpool, op zoek naar een re plek om te landen. De eilanden van worden van elkaar gescheiden door me- loge schotsen die als glasscherven om- j steken. Het tweemotorige vliegtuig eeft ongeveer vierhonderd meter vlakke on- ergrond nodig voor een veilige landing. 'flra ioewel het toestel voorzien is van ski's mag tniet teveel sneeuw liggen. Piloot John O'Toole cirkelt al meer dan een alf uur boven het gebied waar de Nomad loordpoolexpeditie '97 zijn kampement opgeslagen. Vlak bij hun gele tentjes ?n de expeditieleden een landingsbaan emaakt en met kleding en andere materia- gemarkeerd. Maar die baan voldoet niet. <00ï 'och moet O'Toole proviand en nieuwe-nla- malen brengen en een geblesseerd lid van eexpeditie oppikken. Als een vallend blad dwarrelt het toestel net achttien zitplaatsen naar beneden om eschikte plekken van dichtbij, te kunnen be- ijken. Een duikvlucht, een scherpe bocht links, een draai naar rechts en de ma- hine scheert enkele meters boven de grond im even later met brullende motoren weer l fceil de lucht in te gaan om een ijsformatie te ,f\ ntwijken. Nog eens scheert O'Toole over hetzelfde irrein om het toestel met een knal op de ijs- loer te laten stuiteren en onmiddellijk met ol vermogen en jankende en brullende mo- Dren weer op te stijgen. Het ijs is niet be en lijkt sterk genoeg om de zes ton regende vliegmachine te dragen. De piloot 'aagt het erop en landt op een plek die nog liet zo lang geleden is dichtgevroren. Schok- ;end en hobbelend stuift het gevaarte op het find van de ijsschots af om net voor een dam an ijs tot stilstand te komen. Wintersport let poolgebied is op heldere dagen als deze an een onbeschrijflijke schoonheid. De icht is strak blauw, de ijsvlakte bedekt met en glooiende laag sneeuw die knerst, kraakt n piept als een plaat tempex waarin je ge- gji lakkelijk een gat trapt en decimeters diep Wegzakt. De sneeuwlaag galmt en echoot bij stap. De ene keer met een doffe dreun, tonder er veel achtbaarheid aan te v0'i pen, in de schaduw tl 'on de Nederlandse loordpoolexpeditie is bergbeklimmer Ronald Naar enige geleden naar Groenland vetrokken. Met twee rdc- andere avonturiers hij de komende wken het ijzige 'iland van oost naar rioci i>est oversteken. Ski's 5 inder de voeten, voortgetrokken door paraglider, ingewerkt door 'o loodzware slee. hun nieuwe voorraad proviand controleren en natellen of ze wel genoeg hebben gekre gen voor de komende weken. „Door de aan houdende pijn in mijn rug kreeg ik steeds meer moeite mezelf warm te houden. Zelfs morfine-injecties 's nachts konden de pijn niet wegnemen en dan komt het eind toch in zicht. Het was eigenlijk goed te doen, maar als je zoveel pijn in je donder hebt, is er echt niets meer aan", vertelt hij teleurgesteld. SOFTIE De eerste zogenoemde 'supportvlucht' was enkele dagen uitgesteld vanwege de mist bo ven het kamp. Het team teerde zolang op de reservevoorraden en besloot niet verder te trekken. De toestand yan Cas liet dat niet toe. „Softie, loser", moppert expeditieleider Co- hensius. Een echte bergbeklimmer laat zich immers door niets of niemand van zijn doel afhouden. Het weer bepaalt in deze regio wat er ge beurt. Als de vlucht na enkele dagen wordt gehouden, moet die halverwege alsnog wor den onderbroken omdat het mistig is boven de tentjes van de Nederlandse expeditie. Co- hensius en zijn team wachten daarom betere omstandigheden af in Eureka, een desolate nederzetting in een witte wereld met niet meer dan een landingsstrip, een weerstation en een hotel waar vol pension met een sta pelbedje ruim 400 gulden doet. Alles moet hier worden ingevlogen. Om de kosten te drukken brouwt de barman zijn eigen bier en wijn die voor een vriendenprijsje over de toonbank gaan. Kamperen op het poolijs is geen lolletje. De temperaturen dalen gemakkelijk tot min vijftig graden en de expeditie prijst zich ge lukkig dat het tot nog toe beperkt is gebleven tot min 36. Wie niet intensief beweegt heeft ondanks dubbele handschoenen, speciaal schoeisel en driedubbele kleding snel last van koude vingers en tenen. De gure wind die sneeuw over de ijskoude vlakte jaagt, doet de gevoelstemperatuur angstaanjagend dalen. De kou bijt in alles wat aan de buitenlucht is blootgesteld. Zelfs wie na een uitstapje in een warm vliegtuig of auto gaat zitten, voelt hoe de kou zich in de speciale schoenen heeft ge nesteld en alsnog de tenen gevoelloos maakt. De lange duur van de expeditie - tien tot twaalf weken - maakt de tocht buitengewoon zwaar. „De laatste etappe van de beklimming van een top in de Himalaya duurt vijf da gen", illustreert Cohensius. Lichamelijk mag de tocht zwaar zijn, toch geeft de mentaliteit de doorslag. „Je moet goed voor jezelf blijven zorgen, ook als je koud en moe bent en hele maal geen zin hebt om eten te koken of sneeuw te smelten om drinken te maken." De voortdurende extreme kou vergt een niet aflatende aandacht. Gedachteloos iets van metaal beetpakken, levert bevriezing op van de vingers. Een lepel die te lang ligt en is afgekoeld, plakt zo aan je lip vast. De leden IJsformaties op de Noordpool. De rust is bedrieglijk. van de expeditie kampen vaak met gevoel loosheid in tenen en vingers. Van de Gevel laat de blaren zien. „Vooral de plekken die al eens eerder bevroren zijn geweest, zijn ge voelig." Met een brander kan in de tent voor het slapen gaan de temperatuur even worden opgevoerd, maar daarna zijn de mannen vol ledig aangewezen op hun slaapzakken. Die zijn prima, al valt niet te voorkomen dat zich condens vormt die onmiddellijk bevriest, waardoor zich in de slaapzakken op den duur een dikke ijslaag vormt. Dat is niet goed voor de nachtrust en uiteindelijk vormt een tiental kilo's ijs overdag ook een fors extra belasting op de sledes. Onvergelijkbaar Moderne materialen maken deze Nederland se tocht naar de Noordpool, die ruim een miljoen kost, onvergelijkbaar met die van de eerste poolreizigers. De tijden dat vasthou dende en spijkerharde avonturiers met gaten in hun schoenen en op lappen zeehonden bont voortstrompelden tot hun tenen als zwarte stompjes van hun voeten vielen, zijn allang voorbij. De moderne poolreiziger houdt intensief radiocontact met zijn basis kamp en heeft de sextant lang geleden ver vangen door satellietnavigatie om zijn positie te bepalen en koers te houden. Dat laatste is niet zo eenvpudig omdat de Af te leggen route: 800 kilometer Nova Zembla C .x SCiüND|N/*yiÉ Spitsbergen, Vg- NOORDPOOL iS5° '80° 75° ,70° 'rrA i I I v,- r ijsland -I' -/■ -f WARD HUNT ,-S J start expeditie f rlv f VN Vjg - •1^d resolute!**;-4 0 sooka* canada Basiskamp f - WOQRMliK i ijskap voortdurend in oostelijke richting draait. De Noordpool is niet meer dan een denkbeeldige plek aan de bovenkant van de aarde. Je kunt er geen vlag planten zoals op een bergtop. Zelfs het kompas is hier on bruikbaar omdat de magnetische Noordpool waarop een kompas reageert en de geografi sche, honderden kilometers uit elkaar liggen. Een tweede belangrijke verschil met zijn voorgangers is dat de moderne poolreiziger zich onderweg laat bevoorraden en zich, een maal op de plaats van bestemming met een vliegtuig laat oppikken. Alleen de Zweed Bor- ge Ousland slaagde erin in 1994 op eigen houtje naar de pool te wandelen. „Hij zeulde een slee met 145 kilo achter zich aan", weet Cohensius. Ousland geldt als de onbetwiste held onder de poolreizigers. In de hotels waar de avonturiers zich voorbereiden, hangt zijn foto met handtekening op een prominente plek. De Nederlandse expeditieleden spreken met ontzag over hun voorgangers die pogin gen om de pool te bereiken niet zelden met de dood moesten bekopen. Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat de Amerikaan Ro bert Peary al in 1909 als eerste de Noordpool of iets daar in de buurt heeft bereikt. Meer zekerheid is er over de Brit Herbert die in april 1969 na een voettocht van meer dan een jaar de pool haalde. Nederlanders heb ben dat magische punt nog niet bereikt. Pro fessor Buys Ballot, die het in 1883 probeerde, zag zijn poging stranden. Ook de Japanner Kono kan op respect re kenen. Hij gaat in zijn eentje „als een speer" naar de top van de wereld. Minder waarde ring is er voor een Britse expeditie van ruim twintig vrouwen die in groepjes van vijf in een estafette naar de magnetische pool lo pen. De poolexpedities vinden altijd plaats tus sen februari en mei, omdat het dan het minst koud is en het ijs goed begaanbaar. De lokale bevolking spreekt hoofdschuddend van het 'gekkenseizoen' als zich weer een groepje avonturiers in fel gekleurde pakken meldt voor een zoveelste poging de onbarmhartige kou wekenlang te trotseren om eventjes op de Noordpool te staan. De 'gekken' zelf vinden het normaal dat ze er veel voor opzij zetten. Eén van de deelne mers, de Sassenheimer Edmond öfner is on derweg vader geworden van een dochter. De andere deelnemers begrijpen niet dat hij niet heeft afgehaakt, maar hij vindt dat zelf geen punt. „We hebben er thuis met zijn tweeën goed over gepraat en besloten dat ik toch mee zou gaan Hij heeft ook allerminst spijt van die beslissing. „De expeditie was er eer der", zegt hij laconiek „de voorbereidingen waren al meer dan een jaar geleden begon- Ronald Naar: niet langer een bergbeklimmer pur sang. skoude winden jagen de tem peratuur naar vijftig graden onder nul. Drie mannen skiën zwijgend door een verstild landschap. Aan de horizon staat een lage zon die de sneeuw roze en oranje kleurt. De zon is er altijd, want nacht wordt het in dit jaargetijde niet meer. Met meer dan duizend kilometer sneeuw in het vooruitzicht bevin den Ronald Naar, Coen Hofstede en Ekon Hartog zich nu bij de Watkins bergen aan de oostkust van Groenland. Om te wennen aan de kou blijven ze daar een dag of tien en beklimmen ze en passant de 3780 meter hoge Gunnbjoms Fjeld, de hoogste top van het onge veer 1500 bij 3000 kilometer grote eiland. Zeven weken skiën en leven de drie in absolute eenzaamheid. Alles wat zij onderweg nodig hebben - tent, camera's, kleding en voedsel - zeulen zij mee op een slee. Naar: „Wij hebben geen enkele onder steuning. Vanaf het moment dat we zijn afgezet, komen we niemand meer tegen." Pas in Illulisat, het eindpunt aan de westkust, zien zij weer mensen. Als deze onderne- foto PR ming slaagt, is de trans-Groenland ski-expeditie 1997 de langste 'zelf- verzorgende' skitocht in het noord poolgebied ooit uitgevoerd door Nederlanders of Belgen. Roland Naar is van plan de ko mende jaren meer ski-expedities naar afgelegen gebieden te onder nemen. De Haagse bergbeklimmer heeft tochten over de landijskappen van Patagonië in Argentinië, Groenland, en Antartica, en een ex peditie naar de geografische noord pool over het pakijs van de Noorde lijk IJszee in gedachten. Met het 'Ice Cap Project' streeft hij ernaar zoveel mogelijk routes te beskiën die niet eerder of slechts zelden zijn afgelegd. „Elke keer wil ik mijn am bities hoger stellen. Maar het kan ook best zijn dat ik straks uit Groenland kom en het zo zwaar vond dat ik het nooit meer wil." Door de keuze voor de horizon tale sneeuw- en ijsvlakten is de 41- jarige Ronald Naar niet langer een bergbeklimmer pur sang. Na zijn beklimmingen van de Mount Eve rest en de K2 is hij de komende tijd veeleer avonturier. Of hij de toppen helemaal vaarwel zegt, weet hij nog niet. „Ik doe wat ik leuk vind, en nu vind ik dit leuk. Naarmate je ouder wordt, worden conditie en weer stand groter en ben je geschikter voor dit werk dan voor de hoge top pen", is zijn uitleg. Niet alleen dat drijft hem de po laire kou in maar ook de risico's die aan het bergbeklimmen kleven. Die risico's gaan zwaarder wegen, nu hij ouder wordt en twee kinderen heeft. Eén ongelukkige val kan voor een bergbeklimmer het definitieve einde betekenen. „De problemen die je op Groenland kunt verwach ten, zoals bevriezingen of botbreu ken, hebben niet zo snel een fatale afloop." Zijn grootste angst bij deze expe ditie is dat hij iets breekt, wat be paald niet ondenkbaar is bij deze manier van voortbewegen. Voort getrokken door een paraglider (een soort matrasvormige parachute) en glijdend op ski's, kunnen de expe ditieleden een snelheid van zestig kilometer per uur halen. Maar ach ter hen hangt wel een loodzware slee, die aan het begin door al het voedsel ruim honderd kilo weegt. „Als je valt. komt die slee achter je aan en kun je gemakkelijk een been breken." Even geen expeditieleider hoeven zijn, is een andere overweging van Naar om een tijdje niet te klimmen. Bij de expeditie op 's werelds hoog ste berg (Mount Everest) en naar de moeilijkste top ter wereld (de K2) drukte het leiderschap zwaar op hem. Zowel financieel als organisa torisch. „Toen iemand op de K2 door een stuk vallende rots gewond raakte, werd ik daarvoor verant woordelijk gehouden. Dat kan niet. Je kunt niet overal verantwoordelijk voor zijn. Soms zie je elkaar dagen niet. Bovendien kunnen er maar twee de top halen, terwijl de ploeg voor de K2 uit elf mensen bestond en die voor de Mount Everest uit veertien. Expedities zoals naar Groenland doe je met de hele groep. Elke dag moet iedereen ver der en als iemand minder presteert, dan houdt de expeditie op." Dat zijn Groenland-tocht wordt overschaduwd door de Noordpool expeditie, kan Ronald Naar nauwe lijks boeien. Hij geeft bewust niet zoveel ruchtbaarheid aan zijn tocht, die hij als voorbereiding op grotere projecten ziet. „Tijdens de K2-expeditie hadden we wekelijks een uitzending op televisie. De kijk dichtheid was om te huilen. Soms haddeij we maar tachtigduizend kijkers. Dat was de inspanningen en kosten niet waard. Je kunt beter na afloop één mooie documentaire laten zien. Dat doe ik nu en wellicht schrijf ik een boek, tenzij het een emotieloze tocht is." De vijf poolwandelaars kort voordat Cas van de Gevel (tweede van links) de strijd zou sta ken. FOTO GPD de andere keer met een heldere klap. Brok ken sneeuw breken en maken het geluid van flinterdun glas dat vergruist. Wallen van op gestuwd ijs en sneeuw beperken het uitzicht over de vlakte waarin vrijwel alle kleur ont breekt. Metershoge blokken helderblauw ijs in bizarre vormen torenen boven de vlakte uit. Ze zijn ooit van de ijskap afgebrokkeld en later door nieuw ijs omsloten. „Het lijkt wel wintersport", spot Joost Co hensius, organisator van de expeditie. De rust is bedrieglijk, want een ziedende storm of zeer dichte mist kan het gebied in een mum van tijd veranderen in een hels oord waarin alleen de heel sterken overleven. Daarnaast is er de voortdurende dreiging van onbereken bare ijsberen die rondzwerven op zoek naar wat eetbaars. De groep, die bewapend is, is er nog niet een tegen het lijf gelopen. „We heb ben in tweeënhalve week één vogel gezien." Samen met twee leden van het ondersteu ningsteam begint Cohensius onmiddellijk met het uiüaden van de voorraden voor de vier mannen die de expeditie over het poolijs voortzetten. Er is haast bij, want er is maar een uur tijd. Voor ieder lid van het team is er een tas met schone kleding, een droge slaap zak en daarnaast een doos met levensmidde len. Naast het vette en zeer voedselrijke pem- mican zijn er worstjes, noten en chocolade repen naar smaak. Die tussendoortjes zijn van het grootste belang om de inspanningen in de extreme kou tot zo'n 50 graden onder nul vol te houden. Dagelijks moeten de ijs- wandelaars zo'n 6.000 calorieën naar binnen werken, drie keer zoveel als normaal. Ritme In de afgelopen weken heeft de groep van vijf steeds een ritme aangehouden van ongeveer een uur lopen en vijf of tien minuten pauze voor een kop hete thee en een hapje. „Dat gaat heel goed", vertelt Marc Co melissen. Zijn baard van bijna drie weken gaat schuil onder een laagje ijs en ook aan zijn wenk brauwen en-wimpers groeien ijskristallen. De groep is flink opgeschoten en heeft bijna de 85ste graad noorderbreedte bereikt, daarmee ligt ze een week voor op het schema. Cohensius is tevreden, vooral over de mo raal van de mannen. Ze zijn opgewekt en hebben duidelijk vertrouwen in de goede af loop. „Meer zelfs dan toen ze op pad gin gen", meent hij. Marc Cornelissen, die als enige ervaring heeft op het pakijs, beaamt het. Hij is zeer te spreken over de gang van zaken en noemt de sfeer goed. „Omdat je ei- gen gevecht te veel aandacht opëist, waren we even vergeten dat we elkaar steeds moe ten helpen. Maar dat begint nu weer terug te komen. Al is het maar even een klein duwtje aan die slee als iemand net even niet over de bobbel komt." De voortgang tot nu toe is een enorme op pepper voor de expeditie omdat het eerste Expeditielid Edmond Öfner. Hij werd vader op de Noordpool, maar liep ijs koud door. deel van de 800 kilometer lange tocht vanaf Ward Hunt in het uiterste noorden van het vasteland van Canada naar de geografische Noordpool het zwaarst is. Het voortdurend bewegende pakijs splijt hier vaak. De randen worden vervolgens met enorme kracht op el kaar geperst, zodat er hele schollen afbreken en opgestuwd worden tot versperringen van wel vier meter hoog. Die hindernissen maken het lood- en loodzwaar de sledes met tenten en proviand van 85 kilo achter je aan te sle pen. Dikwijls kan dat ook helemaal niet en moet er kilometers worden omgelopen zodat de totale lengte van de tocht wordt geschat op zo'n duizend kilometer. Als het ijs door de stromingen splijt, ont staan grote driftende ijsplaten met brede stukken water ertussen. Soms loont het een nacht te wachten tot die opnieuw zijn dicht gevroren zodat er alsnog kan worden overge stoken. Dat blijft zelfs bij 35 graden onder nul gevaarlijk, zo ondervond Hans van der Meu- len. Hij zakte al eens tot aan zijn middel door het golvende ijs heen. Open water kan ook worden overgestoken door de sledes als boot te gebruiken. Als het water daarvoor te breed is, moet opnieuw worden omgelopen. Het zware werk van de eerste weken heeft zijn tol geëist en Cas van de Gevel (30) heeft inmiddels afgehaakt. De hernia die deze er varen alpinist al bij de training parten speel de, maakt het hem onmogelijk de tocht voort te zetten en hij gaat met het vliegtuig mee te rug naar het basiskamp in Resolute in het ui terste noorden van Canada om twee dagen later naar Nederland temg te keren. Hij kon het tempo niet meer bijbenen en moest met alles worden geholpen. Zelfs met opstaan en aan- en uitkleden. „Ze trokken me 's ochtends met bed en al uit de tent en dan moest ik met dertig graden onder nul worden aangekleed", schetst hij zijn misère. De anderen namen een deel van zijn la ding over om hem te ontzien, maar hij was ook niet meer in staat een tent op te zetten of eten te koken. „Dan liep ik maar een beetje op en neer", vertelt hij, terwijl zijn maten

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 41