HOOFDSTRAAT
I
De winkels
hebben hier
geen toekomst
Leiden Regio
£idenaar Kuyvenhoven duikt
mder in gracht Rapenburg
t
rATERDAG 12 APRIL 1997
CHEF* HANS JACOBS. 071-5356414, PLV.-CHEF RUDOLF KLEIJN. 071-5356436
an lankzij de Steen en Beenshow van de Vara mocht de Leidenaar Cor Kuyvenhoven voor een keertje duiken in
e gracht van het Rapenburg. foto loek zuyderduin
3DENNATASCHA SMIT
l al gedoken in Egypte,
Jprus en Turkije. Maar nog
Rooit in de gracht aan het Ra-
pnburg. En juist dat wilde hij
aag nog een keer doen. Voor
Leidse Cor Kuyvenhoven
34) ging gisteren dan ook een
oomwens in vervulling,
ankzij de Steen en Beenshow
n de Vara mocht hij, voor één
lertje, duiken in het centrum
in Leiden.
Dat had nog heel wat voeten
de aarde. Het gemeentebe-
uur van Leiden moest name-
k eerst een ontheffing verle-
in, want duiken en zwemmen
de grachten is nu eenmaal
iet toegestaan.
Daarnaast moesten er de no-
veiligheidsmaatregelen
orden getroffen. Een gedeelte
van het Rapenburg werd gister
middag afgezet en brandweer
lieden, duikers en ambulance
broeders stonden klaar voor het
geval er iets mis mocht gaan.
Gelukkig hoefden zij niet in
actie te komen. Er ging niets
mis, integendeel, dankzij Kuy
venhoven zijn de Leidse grach
ten weer een beetje schoner: hij
haalde een fiets naar boven. Tot
vermaak van alle toeschouwers.
Voor de Leidenaar was de
duik een complete verrassing.
Zijn vriendin, Jesca, had een
brief gestuurd naar het radio
programma van Jack Spijker
man, dat hij graag eens in de
gracht zou willen duiken. Kuy
venhoven: ,,Ik heb een keer op
de brug gestaan, hier aan het
Rapenburg en toen was het wa
ter zo helcfer. ïk zag toen hele
mooie waterplanten. Sindsdien
wil ik hier duiken. Helaas mag
dat normaal gesproken niet."
Kuyvenhoven is lid van een
duikvereniging in Wassenaar en
duikt daarnaast elk weekeinde.
In allerlei plassen zoals de
Klinckerbergerplas en in Zee
land. ,,In Zeeland sta je echter
met z'n honderden aan de kant.
Dat is niet bijzonder. Een duik
in een gracht natuurlijk wel/'
Hij is dan ook erg blij dat zijn
vriendin dit voor hem heeft ge
regeld. „Het was echt een
waanzinnige ervaring. Al die
brandweerlieden en al dat pu
bliek. Ik heb er geen woorden
voor." Veel waterplanten heeft
hij echter niet gezien. Het zicht
in de gracht was slechts tien tot
twintig centimeter. Dat ver
klaart meteen waarom hij zelfs
in de Leidse grachten nog even
moest zoeken naar een fiets.
Waarin deze week: een
nuchtere Aart van
Bochove eer betoont aan
Onno Ruding, en in
Oegstgeest de dorpse rust
eindelijk weerkeert.
ante Truus heeft niks
I te verjubelen. Leiden
ook niet, zegt Aart
van Bochove als hij deze week
zijn laatste voorjaarsnota pre
senteert. En hij schrijft, een
beetje plechtig: „De conclusie
moet luiden dat er geen reden
tot verjubeling is."
Verjubeling? Wat mag dat nou
weer betekenen? Vindt Van
Bochove dat je over het huis
houdboekje van Leiden wel
mag juichen, maar dat het in
aangrenzende vertrekken niet te
horen moet zijn? Dames et} he
ren, er is alle reden tot blijd
schap, maar laten we niet te vér
jubelen? Het zou kunnen. De
Leidse wethouder van financiën
is een blijmoedig mens, maar
hij komt wel van het platteland.
En daar hechten ze aan nuch
terheid.
Verjubelen. Het zou ook kun
nen betekenen: de zaken niet
mooier voorstellen dan ze zijn.
Ook daar is iets voor te zeggen.
Want dat is precies de bood
schap van de wethouder. Het
gaat Leiden financieel een
beetje voor de wind, maar het
risico dat het begrotingsbootje
onderweg nog lek slaat is niet
denkbeeldig. Het gaat goed,
maar laten we de zaken niet
verjubelen.
Verjubelen. Van Dale kent het
woord niet. Terwijl het toch niet
echt nieuw is. Het komt van een
grote voorganger van Van
Bochove: zijn partijgenoot On
no Ruding, die in het tweede
kabinet-Lubbers 's rijks financi
en beheerde. En die bekend
werd door tante Truus, de tante
Burgemeester Cees Goekoop verjubelt niet. Daar heeft hij net zo'n he
kel aan als zijn partijgenoot Bolkestein. Dus als hij wil voorkomen dat
hij bij de opening van Leiden Cultuurstad alleen maartegen brede rug
gen aan zit te kijken, geeft hij de directeur van de Stadsgehoorzaal geen
opdracht om een tennisscheidsrechtersstoel neer te zetten, maar neemt
hij genoegen met een oud keukentrapje. En waarom ook niet?
foto loek zuyderduin
bij wie werklozen maar koffie
zaten te leuten in plaats van de
handen uit de mouwen te ste
ken.
Een tweede geschenk van Ru-
ding aan de Nederlandse taal
was het werkwoord 'verjubelen'.
Overheidsgeld over de balk
smijten, bedoelde hij daarmee.
En dat bedoelt Van Bochove
dus ook. (Waarmee die zin van
de wethouder in een vreemd
daglicht komt te staan. Want
een reden om- overheidsgeld
over de balk te smijten is er
nooit).
Verjubelen beklijfde tot nu toe
niet. WD-kamerlid Ginjaar-
Mads gebruikte het woord vier
jaar terug in een debat met on
derwijsminister Ritzen. En Bol
kestein had het er pas nog over.
En nu dus Van Bochove. Dat
zou een mooi wapenfeit zijn
voor de CDA'er: dat hij samen
met WD-kanon Bolkestein
'verjubelen' alsnog in Van Dale
heeft gekregen.
Oegstgeest een dorp
van ruime lanen en
uitgestorven stra
ten? Weidse plantsoenen, hier
en daar iemand die de hond
uiüaat? Welnee; de gemeente in
de achtertuin van Leiden heeft
een echt stadsprobleem. Oegst
geest is vol.
Er moeten huizen komen voor
asielzoekers, ruimte voor kin
deropvang, meer plek voor de
Montessorischool. Een sporthal,
extra velden voor voetbalclub
ASC. Ach, er moet nog zoveel!
Antiekboerderij Almondehoeve
zit te springeh om ruimte. Gara
gehouder Ben Sondermeijer is
al jaren op zoek naar een nieu
we stek. Wethouder Gerda
Kempen (cultuur) zoekt een
plek voor het kunstwerk Door
gaande Beweging. Haar collega.
Guus van Eisen (verkeer) poogt
wanhopig de wanordelijke ver
keersstromen in goede banen te
leiden.
De kneuterige plattelandsge
meente uit de jeugd van Jan
Wolkers is niet meer. Het is een
bomvol stadje geworden, met
overal noodgebouwen. Het
wachten is op het moment dat
het MEOB verhuist naar Den
Helder. De hallen van dat be
drijf zijn in gedachten al omge-
timmerd tot sporthal, kinder
dagverblijf, woonwijk, winkel
centrum en bejaardenoord te-
gelijk.
Maar het MEOB is nog lang niet
vertrokken en nieuwbouwwijk
Poelgeest al volgepland. Een
stukje Leiden annexeren dan
maar, zodat een Groot-Oegst-
geest ontstaat? Tja, dat is ook
weer zoiets.
De bestuurders zitten rond de
plattegrond van hun gemeente
als kinderen om een schuifpuz-
zeltje. „Als we de Montesso
rischool opschuiven kan de bi
bliotheek naar het oude school
gebouw, en dan de kinderop
vang weer naar het pand van de
bieb en..."
Toch is er een plek in Oegst
geest die maar blijft uitbreiden.
Midden in het dorp nog wel.
Het nieuwe gemeentehuis is er
pas gebouwd. Het vernieuwde
winkelcentrum De l^ange Voort
ook. Zelfs Doorgaande Bewe
ging is er geplaatst - en nie
mand klaagde.
Oegstgeest Digitaal heet die
plek. Computer aanzetten, snel
weg op, afslag Oegstgeest, en
hup, je zit op de grootste bouw
plaats van Oegstgeest. Geen
wonder dat wethouder Matt
Poelmans (bestuurlijke vernieu
wing) zo'n opgeruimd mens is.
Het laat zich raden hoe Oegst
geest er over tien jaar uitziet.
Mensen die nu nog staan te
springen om een sporthal blij
ven thuis voor een potje com
puterhandbal. Kinderen die uit
school komen worden opgevan
gen op de homepage van op
vangcentrum De Kindervlinder.
De Almondehoeve verkoopt an
tiek via Internet. Garagehouder
Sondermeijer legt klanten van
zijn virtuele garage per e-mail
uit hoe ze hun auto moeten re
pareren. De kinderen die nu
naar de Montessorischool moe
ten, leren straks hun lesje in de
huiskamer. Lekker individueel,
echt Montessori.
Je zal het zien: Oegstgeest wordt
virtueel. De straten uitgestor
ven, iedereen thuis achter de
pc. Weidse, zonnige plantsoe
nen. En hooguit een digibeet
die zijn hond uitlaat.
AAD RIETVELD
MAARTEN KEULEMANS»
Ooit bloeide hier de Middenstand. Slager Bert van
Klaveren heeft ze in een ver verleden wel eens ge
teld, het aantal winkeltjes in de Leiderdorpse
Hoofdstraat. „Ik kwam tot 170. En nu, het zijn er
niet meer dan tien. Mijn slagerij is de oudste van
de overgebleven winkels en zal het ook niet lang
meer maken. De Hoofdstraat is een woonstraat
geworden, winkels hebben hier geen toekomst."
De slager zet met vaardige hand een mes in een
biefstuk. Hij vertelt over zijn jonge jaren en er
klinkt weemoed door in zijn stem: „We bezorgden
toen nog vlees .aan huis. Tot aan Warmond toe
hoor. Dat was hard werken, veel uren maken.
Maar ik heb dat nooit erg gevonden, ik klaag niet
zo gauw. Ach, als je praat over vroeger, weet je je
vaak alleen de mooie dingen te herinneren. En zo
slecht is het hier nou ook niet. Ik woon hier als een
miljonair."
De Hoofdstraat in Leiderdorp. Oud (in de Mid
deleeuwen was er al bewoning), bekend bij ieder
een, veel besproken in de politiek en alom geliefd.
Van het begin aan de Stierebrug tot het eind aan
de Ruigekade zijn de meningen unaniem; het is er
heerlijk wonen, de mensen willen er voor geen
goud weg. Ondanks het langzaam maar zeker ver
dwijnen van de bedrijvigheid.
Horecastraat
Het eerste stuk is kort geleden helemaal opge
knapt. Kasseien en antieke lantaarns bepalen sa
men met oude geveltjes het rustieke straatbeeld.
„Daar hebben we meer dan drie jaar voor gevoch
ten", zegt Chris Bos van het postkantoor. Hij zat in
de werkgroep Herinrichting Het Oude Doi-p, die
zich aanvankelijk alleen het lot van de tanende
weekmarkt aantrok, maar later de pijlen richtte op
de verloedering van de straat. „We zijn hartstikke
trots op ons straatje. Ik ben alleen bang dat het
binnenkort is gedaan met de winkels. En de men
taliteit van sommige bewoners hoort niet bij de
sfeer van de straat.- Een aantal bewoners vertikt
het om de auto te parkeren op de Berkenkade, die
moeten zo nodig dat blik voor de deur zetten. Ter
wijl de parkeerplaatsen in de straat louter zijn be
doeld voor de mensen die boodschappen komen
doen."
Dat is toch een rare gewaarwording. Aan de ene
kant wordt de Hoofdstraat bejubeld om haar
mooie en oude panden (zoals boerderij 'De Oude
Woning' uit 1642), om de gemoedelijkheid van
haar bewoners en om de rust. Aan de andere kant
is er somberheid over de terugloop van het aantal
winkels.
Wik van den Wijngaard, al 24 jaar uitbater van
partycentrum 't Oude Dorp, heeft de oplossing.
„We moeten van de Hoofdstraat een horecastraat
maken. De winkels redden het niet meer, er is ge
woon te weinig klandizie. De straat is eigenlijk al
leen geschikt voor restaurantjes en bistrootjes.
Dan heb je ook niet dat gezeur over parkeren voor
de deur."
Wik was zelf de eerste horeca-ondernemer in de
Lloofdstraat. „Mijn bar-dancing ging vier uur 's
LU
LU
00
h-
0c
k
co
Rubriek over straten, lanen* stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en omgeving. Bewo
ners vertellen over de plezierige kanten van hun woonomgeving, maar ook over grote of kleine
problemen. Vandaag de Hoofdstraat in Leiderdorp.
De bedrijvigheid in de Leiderdorpse Hoofdstraat verdwijnt langzaam maar zeker. En toch willen de bewoners er voor geen goud weg.
foto henk bouwman
middags open. Dan kwamen de mensen uit hun
werk een borreltje halen. Maar dat hield op toen
elke vereniging haar eigen kantine kreeg. Ik heb
toen de formule veranderd en er een partycen
trum van gemaakt. En dat loopt als een trein. Als
er wat te vieren valt, komen Leiderdorpers hier
heen. Zelf woon ik boven de zaal. Een heerlijk huis
met een zalig dakterras aan het water. Jongen, ik
wil hier niet meer weg. Ik ben verknocht aan de
Hoofdstraat. De mensen zijn tolerant en gemoe
delijk. Ze klagen nooit over te harde muziek."
In het laatste stuk van de Hoofdstraat, voor en
achter de Doesbrug, zijn ze de winkels al veel lan
ger kwijt. Hier wemelde het vroeger van de bak
kers, slagers, kruideniers en drogisten. Nu heeft al
leen Will van Gessel nog een winkel. Eentje die
vanwege de naam al nostalgie uitademt; de Spar.
„Nog een paar jaar en dan is het voor mij ook af
gelopen. Jammer, maar het is niet anders. Een op
volger heb ik niet, maar die zou ook geen perspec
tief hebben. Er is geen aanwas van mensen meer
in deze buurt. En de mentaliteit is erg veranderd.
Jonge mensen willen alles dicht bij elkaar, ze la
den op vrijdagavond voor de hele week in."
Maar de dorpsgrutter maakt zich niet meer druk
over de Spar. Klanten zijn niet meer belangrijk. „Ik
verrijk mijn leven liever met een prachtig uit
zicht." Vandaar dat Van Gessel zich voor het co
mité Doesbrug inzet voor behoud van het histori
sche karakter van de straat en protesteert tegen
woningbouw aan de Ruigekade. „De etalages zijn
verdwenen, maar alle geveltjes zijn nog hetzelfde
gebleven. En dat vind ik nou zo leuk, het is zo her
kenbaar."
Jozien en Rinus Reijerse wonen al veertig jaar
net voorbij de Doesbrug, in een pand uit 1850. Het
echtpaar kan lezen en schrijven met het 'volk uit
het oude dorp': „We wonen hier ontzettend naar
ons zin, maar het is toch anders. Vroeger had je
gewoon veel meer contact met de buren. Als het
lekker weer was, zat iedereen bij elkaar op het
jaagpad. Dat was toch wel erg gezellig. Tegen
woordig is het allemaal 'import' dat erbij komt in
de straat. Tja, je zegt elkaar gedag en dat is het wel
zo'nbeetje."
De hond slaat oorverdovend aan bij de bonkige
Tinus Wesselman: voormalig vrachtwagenchauf
feur en kraanmachinst, thans brugwachter van de
Doesbrug. Met de nadruk op wachten, want erg
vaak hoeft hij de klep van de ophaalbrug (waar
een verkeersbord aangeeft dat de maximumsnel
heid zes kilometer per uur bedraagt!) niet te ope
nen. „Eigenlijk alleen in de zomer voor de plezier-
vaart." Maar Wesselmarr vindt het niet erg. „Ik wil
hier nooit meer weg. Als ik naar buiten loop,1 ben
ik echt buiten. Vrij, snap je. Ik kan vanuit mijn
tuin de lichten op Schiphol zien."
Moedeloos
En dan is er nog die vermaledijde rijksweg 4 die de
Hoofdstraat als een zwaard doorklieft. Al jaren
wordt er gesoebat over de vraag of die weg nog
breder moet. Annie Hartevelt woont in een huis
dat bijna tegen de weg ligt. „Ik ben onderhand
moedeloos. Steeds maar die onzekerheid over wat
er nu gaat gebeuren. Dat is eigenlijk erger dan die
herrie van het verkeer, want daar raak je na veer
tien jaar wel aan gewend."
Het middenstuk van de Hoofdstraat, dat grof
weg loopt van Mauritssingel tot Koningstraat,
heeft beduidend minder charme. Garage Verkuil,
fietsenmaker Van Meeteren en Taxibedrijf Pran
gers bepalen hier het straatbeeld. En natuurlijk de
witte villa's aan de Rijn, die sommigen afschuwe
lijk vinden. „Maar dat zeggen ze denk ik uit jaloe
zie", zegt Joop Tijssen, de bakker uit de Frederik
Hendrildaan die sinds vier jaar een van de witte
kasten bewoond. „Als je bedenkt dat hiervoor op
deze plek wat vervallen schuren stonden, dan zijn
deze huizen een hele verbetering." Tijssen hoopt
hier in ieder geval oud te worden. „Ik heb altijd
aan de Rijn willen wonen en in het oude dorp.
Dus wat wil ik nog meer. Er is hier rust, ruimte en
groen."
Dit deel van de Hoofdstraat heeft ook een in
dustriële geschiedenis. Langs de Rijn stonden in
vroeger eeuwen kalkovens, een dakpannenfabriek
en een steenfabriek. Daar bewerkte men de klei
die uit polders werd getrokken. Jaap van der Poel
heeft in zijn honderd jaar oude woning nog een
penseeltekening van de kalkovens uit de zeven
tiende eeuw. Zelf werkte Van der Poel 33 jaar bij
Bennink Bouwmaterialen, een bedrijf dat acht jaar
geleden ter ziele ging.
„In die tijd kwam er nog ontzettend veel vracht
verkeer door de straat. En aangezien deze huizen
op de klei van de rivierdijk zijn gebouwd, kun je
wel nagaan hoe dat trilt. Als we de kast opende
den. lagen de kopjes vaak voor de deur."