Ik wil niet per se
3oudewijn de Groot,
ie zanger zijn'
M
193
ZATERDAG 5 APRIL 1997
ijn vader was ambtenaar
bij de provinciale griffie
in Haarlem, een in zich-
Hafoekeerde man. Afstandelijk, ook en voor-
ordiaar ons. Hij had na de dood van mijn
erdeder in Indonesië de boot gepakt en was
ï/injons naar Nederland gekomen. Hier is hij
onurouwd. Er kwamen kinderen bij. Maar ik
in dime niet herinneren dat hij ooit gesprek-
heeft gevoerd waaruit enige interesse
Qtjjk. Hij leefde in z'n eigen besloten wereld-
had vriendjes die hele verhalen hadden
net die verhalen ook thuis uit de voeten
den. Ik kon dat niet en bij mijn weten
broers en zussen evenmin. Alleen, je rea-
>rt je dat pas later. Bovendien leer je ook
later dat 't een gemis is. Toen niet. Toen
die afstand eigenlijk vanzelfsprekend, als
van ons, ik heb me daardoor ook nooit
edrongen. Van de andere kant was er ook
s van: waar blijf je? Hij vond het wel rus-
zo, denk ik.
later heb ik wel eens gedacht: ik had moe-
IY||peuren, net zo lang wrikken totdat er iets
"die man open zou zijn gegaan. Maar je
ij I op een leeftijd dat je dat niet deed. Los
[het feit dat 't ook niet bij je zou zijn op-
bmen. Bovendien was ik er veel te verle-
voor, te onzeker en wellicht ook nog te
big ontwikkeld voor een confrontatie
arvan ik op m'n klompen kan aanvoelen
j die, in die tijd, en in ons gezin, niet zou
|ben gepast.
ime[rwas nog de ongeschreven hiërarchie van
generaties. Als de ouderen aan het woord
ren, hielden de kinderen hun mond. Ge-
ekken waarvan wij geacht werden die niet
jioren, werden ook niet gevoerd als wij er
varen. En als we er wel waren, dan voelde
gauw aan dat het wellicht toch wenselij-
was om de kamer te verlaten. Soms werd
ook gezegd. Er waren taboes, wetten en
iltjes. Die gehoorzaamde je. Min of meer
bb^als een automatisme.
[aar het viel ons niet op, juist omdat we
groot gezin waren. Voor het sociale con-
jj.t hadden wij als kinderen genoeg aan el-
|r. Als ik bij vriendjes over de vloer kwam
I enig kind waren, leek me dat saai. Maar
i de andere kant zag ik wel dat zij closer
:en met hun ouders. Terwijl het bij ons
ik zeggen, een kwestie was van twee we
len onder één kap. Aan de ene kant de ou-
s, en in het bijzonder mijn vader, aan de
lere kant wij.
chteraf zeg ik dan ook: het is toch een te-
eni tkoming geweest van die man. En natuur-
hadden de omstandigheden daar mee te
<en, maar het lag óók aan z'n karakter. Ei-
lijk voornamelijk aan z'n karakter en ver-
jens ook aan het mijne, want ik onder-
t geen enkele serieuze poging om die
kkade op te heffen.
>ek is ook dat toen alle kinderen het huis
waren, die band tussen elkaar verslapte,
sou verwacht hebben dat we met die erva-
juist als klitten aan elkaar zouden zijn
ven hangen. Maar dat is nu weer het con-
sterende, of wellicht ook het logische ge-
we gingen het huis uit en het was net
>f er nooit een binding was geweest. Het
Artiest móet
van tijd tot
tijd veranderen
van bezigheid
Men bestempelde hem in
de jaren zestig tot het
flowerpower-symbool van
protest. Een afzijdige,
vreemde jongeman. In
werkelijkheid was hij
gewoon verlegen.
Boudewijn de Groot. Na
dertig jaar toe aan een
Nieuw&Herfst.
enige dat resteerde was een bloedband en de
wetenschap van gemeenschappelijke genen,
maar dat is nooit genoeg geweest voor bij
eenkomsten of om regelmatig te bellen.
En inherent aan mijn leven is ook weer, dat
ik ook dat niet heb gemist. Pas nu we alle
maal wat ouder zijn geworden, zie je daar
langzaam maar zeker, heel voorzichtig,
enigszins verandering in komen. We worden
nu eindelijk nieuwsgierig: hoe zou met de
ander gaan? Maar daar zijn dan inmiddels
wel dertig jaar voor verstreken en het is ei
genlijk nog allemaal op een heel bescheiden
schaal.
Missers
Ik heb overigens wel van mijn vader dit ge
leerd: dat ik niet zo wilde zijn als hij. Dus
toen ik kinderen kreeg, dacht ik: dat moet ik
beter doen. Géén generatiekloof. Géén rem
mingen. Maar aan de andere kant kun je van
iemand zoals ik, die twee keer getrouwd is
geweest en twee keer z'n gezin heeft verlaten,
pudewijn de Groot met de gouden plaat die hij kreeg voor 'Het land van Maas en Waal'. „Ik
tcht altijd dat men het maar zijige flauwekul vond wat ik deed." foto archief
ook weer niet zeggen dat hij het per definitie
nu beter heeft gedaan dan zijn vader. Mijn
vader was dichtbij en toch ver weg en ik ver
trok. Vul maar in. Daar kun je elke subjectie
ve uitleg aangeven die je maar wilt.
Ik denk dat ik m'n kinderen in het begin
ongetwijfeld het gevoel heb gegeven dat ik ze
in de steek liet of heb veronachtzaamd. Dat
was niet zo, maar hoe denkt een kind? Wat
dat betreft heb ik dus ook missers gemaakt.
En toch vind ik in alle bescheidenheid dat ik
binnen de situatie van twee scheidingen m'n
best ben blijven doen. Ik heb in elk geval
méér contact met mijn kinderen buiten het
gezin om gehad dan mijn vader erbinnen.
Daarom heb ik ook begrip van hen gekregen
en eigenlijk is dat m'n grootste winst ge
weest. Als ik nu met hen samenwerk, heb ik
toch dat van trots zwellende hart dat ik iets
bereikt heb wat andere vaders niet kennen.
Ze tutoyeren me. Er is geen generatieverschil
en we gaan ook niet beleefd met elkaar om.
Ik heb een positie waarvan je zegt: daar dien
je met volle teugen van te genieten en dat
doe ik ook.
Zo-even zei ik trouwens dat mijn vader zo
geworden was vanwege de omstandigheden.
Maar het zijn, nu ik er goed over nadenk, na
tuurlijk nóóit de omstandigheden. Je reageert
op de omstandigheden. Dat is heel wat an
ders. Daarom doe je het altijd zelf. Ik ging
één huis uit, vervolgens een tweede. Het wa
ren uiteindelijk mijn impulsen, mijn ideeën
en mijn inzichten die vonden dat ik niet lan
ger met de situatie overweg kon. Ik was de
man die zich snel verveelde. Ik was de man
die zich gauw benauwd voelde. Je bent het
dus gewoon zelf.
Alleen als je ouder wordt, geef je daar niet
meer aan toe. Dat is de verandering. Je wordt
grijs, het grijs valt uit, de spieren worden
strammer. En je wordt wijzer. Maar in de
kem blijf je dezelfde, met dezelfde eigen
schappen en die zie ik dan ook weer één voor
één terug in m'n kinderen. Marcel is introvert
en snel geëmotioneerd. Hij heeft een zekere
mate van onzekerheid, met dit' verschil dat
hij die makkelijker weet te ovenvinnen dan
ik. Caya is heel nuchter en heeft moeite om
zich emotioneel aan mensen te binden. Ter
wijl bij Jim het rationele en emotionele elkaar
in de weg zitten, waardoor hij een te grote re
lativering aan de dag legt. Bij elkaar opgeteld
ben ik dat.
Dat had vroeger tot gevolg dat ik het groe-
ne gras elders ging zoeken. Niet alleen thuis,
maar ook in de muziek. En ook in de samen
werkingen. Ik had succes met Lennaert Nijgh
en ik ging weg. Met dit verschil: toen ik bij
hem terugkwam, had hij dat ruimhartige en
tegelijkertijd mooie, want hij deed net alsof
het een tijdsverschil was geweest van een
paar uur in plaats van een paar jaar. Meer
niet. Geen ergernis. Geen frustratie, niks.
Maar hij kent me. Hij wist dat zingen voor
mij nooit hoofdzaak was geweest, zoals in
feite niets ooit hoofdzaak was. Er zijn regel
matig hele lange tijden geweest dat ik als
zanger uit zicht was. Opzettelijk, omdat ik
ook niet per se Boudewijn de Groot, de zan
ger wil zijn. Nog steeds niet. Van tijd tot tijd
moet ik van bezigheid kunnen veranderen,
anders verzand ik.
Verhaal
Als ik toneelspeel, ben ik twee uur lang in een
andere wereld. Dan ben ik ook daadwerkelijk
iemand anders. Ik vind het heerlijk om die
dagelijkse werkelijkheid te kunnen verlaten.
Die stap maak ik óók als ik een boek vertaal
en dat is dan zelfs een stap van twee a drie
maanden, want dan ben ik in de wereld van
dat verhaal.
En als mensen vervolgens gaan zeggen: je
bent zanger en je moet je niet met acteren
bezighouden, want dat kan je toch niet, dan
denk ik: ik wil helemaal niet verplicht ander
mans verwachtingen inlossen. Ik bepaal 't
zelf.
Achteraf heb ik ook gezien en ervaren dat
dat goed was, want steeds als ik als zanger te
rugkwam, kwam ik terug als een bekendheid.
Altijd: goh, hij is nog bezig. Nóóit: dat hebben
we nu wel gehad. Het wordt van mij geaccep
teerd en het streelt mijn ijdelheid dat de toer
nu is uitverkocht en dat de mensen op de
stoelen gaan staan en dat ik nog steeds een
mate van populariteit geniet. Na dertig jaar
vind ik dat verrassend. Ik ben niet ijdel in de
cosmetische zin, maar dit is lekker en geeft je
de bevestiging dat je af en toe uit beeld moet.
Als ik in de jaren zestig net zo'n gigantisch
volksgebeuren zou zijn geweest als Marco
Borsato nu, dan was het waarschijnlijk al lang
over-en-sluiten geweest. Afgezien nog van
het feit dat ik er met mijn karakter nooit mee
overweg had gekund. Maar hoe enthousias
ter en massaler mensen ergens op reageren
en hun idolaatheid en emoties daarop rich
ten, hoe sneller ze daarmee klaar zijn. En dan
moet het allemaal alleen van Marco Borsato
komen en niet meer van het publiek.
Hij redt het alleen als hij interessant mate
riaal blijft zingen dat bestand is tegen de tijd,
en zich artistiek gezien een eigen plaats ver
overt. Is dat niet het geval, dan kan hij het
vergeten. Dat gigantische vuurwerk is dan
uitgeknald en dan kabbelt hij weer door in de
sublaag, zoals Gerard Joling, Guus Meeuwis
en Boudewijn de Groot.
Daarom ben ik altijd blij dat met mij niet
gebeurd is wat nu met hem gebeurt, want
dan zou ik zijn uitgedoofd. De hoogste piek
in de verkoop van mijn platen was 80.000.
Dat is niets vergeleken bij de 300.000 a
400.000 van hem. Er zit ook een hele hype
omheen: eenentwintig nachtjes slapen en
dan is 'ie er. Het wordt opgeklopt en 'ieder
een gaat ervoor', voila. Dat vereist een kracht
en een energie waarvan ik zeker weet dat ik
die in mijn tijd met mijn karakter niet had
den kunnen opbrengen.
Afzijdig
Maar ik was te afzijdig in die tijd. Ik datht al
tijd dat men het maar zijige flauwekul vond
wat ik deed. Hoe zullen ze me vinden met
mijn Nederlandstalige liedjes en mijn elektri
sche geweld? Dat dacht ik. Later kreeg ik te
horen dat collega's juist ontzettend respect
voor me hadden en 't ook interessant vonden
dat ik zo afzijdig en rustig was. Terwijl dat ge
drag in werkelijkheid voortkwam uit onzeker
heid. En zo rustig en flegmatiek als ik nu ben,
was ik dertig jaar geleden ook.
Ik zal je een voorbeeld geven. Er waren
vroeger op tv van die gevarieerde program
ma's. Van der Valk presenteert. KRO. Daar
stopten ze van alles in. Toby Rix, Heintje,
Willy Alberti. Het was bedoeld voor het grote
publiek, dus af en toe wilden ze ook wel eens
iemand die in de hitparade stond. Maar in de
kleedkamer viel ik er dan al buiten. Ik zal niet
zeggen dat ik mensen meed of dat ze mij me
den, maar ik zong Nederlands. Dan was je al
anders. Ik was ook altijd alleen. Anderen
kwamen met anderen. Ik stootte niet af,
maar drong me ook niet op. Als iemand
vroeg: Hé jongens, waar gaan we na afloop
heen?, dan kreeg ik het al Spaans benauwd.
Ik was niet zo'n sociaal beest, moppen tap
pend, bier drinkend en daar dan tussen
staan. Ik kwam nooit in het café en ik wilde
ook niet naar het café: ik wilde naar huis.
Achteraf hoor je dan ook dat ze dachten
dat ik politiek geëngageerd was, of in elk ge
val politiek geïnteresseerd. Maar ik hield me
helemaal niet met politiek bezig. Ik las wat er
in de krant stond, maar ik wist nooit wat par
tijen precies wilden; alleen de grote lijnen en
de leuzen. Ik voelde me verwant met de PSP,
maar als ik voor militaire dienst was opgeroe
pen was ik gewoon gezagsgetrouw gegaan. Ik
had nooit heimwee kunnen simuleren of een
ander spel kunnen spelen. Daar was ik te ver
legen voor en ik vraag me af of ik me toen in
die tijd eigenlijk wel realiseerde waar de PSP
voor stond.
Ik heb nog steeds zo weinig verstand van
politiek dat ik niet weet of mijn gedachten
wel overeenkomen met die van één politieke
partij. Soms lees ik leuzen bij Groen Links
waarvan ik denk: die spreken me aan. Maar
ik lees ze óók bij de WD. Wat dat betreft
denk ik niet heel star in één richting. Ik ben
eigenlijk meegenivelleerd. Vroeger had je ex
treem links. Maar de CPN is weg. Ook de PSP
is verdwenen. Nu kent alleen rechts nog ex
tremen.
't Is dat jij over de politiek begint en omdat
ze vroeger een protestzanger automatisch als
een boegbeeld zagen van links, maar de poli
tiek heeft nauwelijks een raakvlak in m'n lé
ven. En natuurlijk zijn er gebeurtenissen
waar ik me kwaad over maak, maar die lig
gen niet op dit terrein en ik aarzel ook ont
zettend of ik dit dan al zingend naar buiten
moet brengen. Want ik zou het vervelend
vinden als ik signalen zou horen van: hij
moet weer zo nodig.
Niet dat mensen dat zo zeggen, of zouden
kunnen gaan zeggen, maar die angst leeft bij
mij wel. Ik ben daar ontzettend onzeker over,
omdat niet te voorspellen is wat daar de uit
werking van is. Als ik van tevoren zou weten
dat dit leidt tot een etiket, zou ik er niet aan
beginnen. Temeer omdat ik vroeger al altijd
gezegd heb geen protestzanger te zijn en ze
ker niet te willen zijn. Maar dat neemt niet
weg dat er genoeg onderwerpen zijn die er
voor in aanmerking zouden komen.
Ik kan in dat opzicht dus ook wel een
beetje meevoelen met Robert Long, die in
feite nu afstand neemt van wat hij vroeger al
lemaal gezongen heeft. Maar aan de andere
kant is dat ook weer een ontkenning dat je
jong bent geweest, impulsief en intuïtiever.
Een jonge onbezonnenheid hoeft niet te be
tekenen dat 't minder gemeend is. Misschien
dat je het nu, juist omdat je ouder geworden
bent en hopelijk ook wat wijzer waardoor je
de dingen wat genuanceerder kunt zien, mis
schien dat je het nu anders zou verwoorden.
Maar dat wil niet zeggen dat je dan eerlijker
en integerder bent. Robert Long zou dat ook
moeten weten. Daarom breng ik m'n classics
wél. Als ik naar concerten van Bob Dylan en
The Rolling Stones ga, hoop ik zelf ook altijd
dat ze die oude nummers spelen. Ik ken dat
gevoel, dus vind ik het onzin om daar niet
aan tegemoet te komen."
„Ik heb iets bereikt wat andere vaders niet
kennen. Mijn kinderen tutoyeren me. Er is
geen generatieverschil en we gaan ook niet
beleefd met elkaar om." foto gpd