BINNENVESTGRACHT Ik woon hier met mijn blik naar buiten R 'Dreadlocks in Litouwen' Leiden Regio vTERDAG29 MAART 1997 CHEF HANS JACOBS, 071 -5356414, PLV.-CHEF RUDOLF KLEUN, 071 -5356436 Hij was onlangs nog even in Letland en dat be vestigde nogmaals zijn gedachte: „We hebben een unieke reis in de aanbieding." Paul van Oers van de Stichting Internationale longeren Uitwisselingen (SIJU) is met de dag enthousias ter over de twee weken durende milieureis voor jongeren naar Litouwen, Letland en Estland. De bijzondere reis duurt veertien dagen en begint met een vliegreis naar Vilnius, de hoofd stad van Litouwen. „Daarna reizen de jongeren oer bus door de drie Baltische republieken. De iele groep bestaat uit zo'n dertig man, uit Oost en West-Europa. Doel is deze Europese jonge ren met elkaar te laten kennismaken. De band tussen hen vergroten. Daarvoor hebben we ook een subsidie van de Europese Unie gekregen", zegt Van Oers. Die subsidie zorgt ervoor dat de reis goed koop is. „Nederlandse jongeren kunnen voor maximaal zevenhonderd gulden mee. Als ze te weinig geld verdienen, is er ook een mogelijk heid om minder te betalen. Alle kosten, op het visum na, zijn inbegrepen: de vliegreis, de over nachtingen, excursies en maaltijden. Alles." De jongeren houden zich die twee weken overdag bezig met 'milieu'. „Ze gaan naar onge repte natuurparken, maar ook naar het noorden van Estland. Die streek wordt beschouwd als de meest vervuilde van Europa. Maar de jongeren hoeven heus geen milieuexperts te zijn", zegt Van Oers, „Soms hebben ze nog nooit een boom gezien. Ze hebben alleen interesse voor Aan het milieu valt in de Baltische staten nog veel te verbeteren. Op de foto de haven van de Estse hoofd stad Tallinn. foto hans jacobs milieu en voor de voormalige Sovjetunie. Milieu is bij deze groepsreis de kapstok. Belangrijker zijn de sociale contacten tussen jongeren uit het Westen en het Oosten." De etnische problemen tussen de autochtone bevolking van de Baltische republieken en de Russen zijn ook interessante studieobjecten. „Maar ze moeten ook weer niet al te kritisch kij ken. In elk geval niet met Westerse ogen. Die wereld verschilt echt met hier. Maar dat is nou juist het mooie aan de reis. Bijvoorbeeld de aanpak van die milieuproblemen, die staat daar nog in de kinderschoenen." Maar er blijft veel ruimte over voor ontspan ning. „Het is vooral ook de bedoeling 's avonds eens een biertje te drinken, contacten te leggen. Het gaat om het bij elkaar brengen van jonge ren. Vandaar de Europese subsidie." Die finan ciële bijdrage heeft nog leuke bijkomstigheid. „Dankzij de subsidie gaan er ook donkerge kleurde mensen uit achterstandswijken uit En geland mee. Stel je voor als die in Litouwen aankomen. Dreadlocks in Litouwen. Kan je je die gezichten daar voorstellen?", geniet Van Oers bij voorbaat. Eigenlijk verloopt de inschrijftermijn voor de reis dinsdag 2 april. „Maar daar valt nog wel een mouw aan te passen. We hebben nog plaats voor vier Nederlanders. Ook uit de Leidse regio. Voorschoten heeft toch een zusterstad in Litou wen? Nou, misschien hebben ze daar wel inte resse." Belangstellenden voor deze reis kunnen terecht op telefoon 070-3588484. Waarin deze week: Daan Meijer zijn principes verkwanselt om Leidse journalisten aan het schrijven te krijgen en Alphen een kanariegele en zeer moderne burgemeester blijkt te hebben. Hij ziet achter elke boom een alloch toon en meent dat asielzoekers ons land alleen maar binnen marcheren om uit onze welgevulde ruif mee te eten, criminele organisaties op te zetten en een lange neus te trekken naar de politie. Ziedaar het wereldbeeld van raadslid Daan Meijer. Elke vier weken steekt hij zich in zijn blauw kos tuum en treint hij uit Rotterdam naar Leiden om in de raadszaal van het stadhuis zijn gedach- tengoed uit te venten. Het onderwerp waarvoor hij de aandacht vraagt is immer het zelfde. Zo vroeg hij deze week, of het nou niet eens een keertje tijd werd - meneer de voorzitter - dat de gemeente in haar eigen Stadskrant al die allochtone cri minelen eens flink over de hekel haalde. Gebeurde er ten minste eens iets nuttigs met die adver tentieruimte. Burgemeester Cees Goekoop, die de teneur van de interven ties van Meijer zo onderhand wel kent, reageerde met een mi nimum aan woorden, die alle maal wél een maximum aan na druk kregen. „Meneer Meijer, het wordt géén tijd." Dank voor uw aandacht en volgende spre ker graag. De vergadering ging door, maar Meijer liet zich niet meer horen. Niet in 't openbaar althans. Maar even later klinkt twee trappen hoger, op de perstribu ne, wel zijn sonore stemgeluid: „Wie zit 'r hier voor het Leidsch Dagblad?" De aangesprokene staat op van zijn stoel, draait zich om en maakt zich bekend. Waarna zich een gesprekje vol trekt waarbij Meijer met zijn cryptische vragen de scherpzin nigheid van de redacteur danig op de proef stelt. - Heb-ie 't gemerkt? „Heb ik wét gemerkt?" - Ik heb niks gezegd hè?" „Waarover heb je niks gezegd?" - Hierover. Meijers vinger wijst naar punt 13 op de agenda. Verlenging be stuursovereenkomst OC Room- burg. Verrek, da's waar ook. Dat punt is zomaar onbesproken gepas seerd. De hele raad heeft inge stemd met nog twee jaar op vang van asielzoekers in Leiden. Verbijstering bij de verslagge ver: niet door de vergadering heen geslapen en toch geen ti rade gehoord over alle slechtig heid die met zo'n opvangcen trum de stad wordt binnenge haald. Meijer heeft niks gezegd! „Maar daar ben jij toch tegen", vraagt de verbaasde journalist. Ja, natuurlijk ben ik daar te gen. „Maar waarom heb je dan niks - Nou, ik dacht, als ik wél wat zeg schrijft het Leidsch Dagblad er niks over. Nou 's kijken wat jullie doen als ik niks zeg. Wel, bij deze dan. Het Leidse raadslid Meijer - die overigens vindt dat asielzoekers al bij het overschrijden van de Neder landse grens uitgeprocedeerd moesten zijn - heeft ingestemd met verlenging van het verblijf van asielzoekers in een rijtje portocabins in de Roomburger polder. Dat is geheel tegen de lijn van zijn partij. Maar hij heeft er wel de krant mee ge haald. Tel uit je winst. J deftige meneren. Ze hebben een kos tuum aan en een ketting om, ze praten altijd met twee woorden en jokken nooit. Als een burge meester een mevrouw is doet ze precies zo, maar dan heeft ze een rokje aan. Het zijn van die mensen tegen wie je altijd 'U' zegt, ook al verkeer je in een ge meente waar iedereen voortdu rend jij-t en jou-t. De naam 5e Binnenvestgracht klopt niet. Het straatje in de schaduw van de Hortus Botanicus stond tot 1870 bekend als de Doelenachtergracht maar werd toen - niet helemaal officieel - omge doopt. Ir. G.L. Driessen meldde in zijn boek 'Leidsche straatnamen' uit 1929 dat op dat mo ment de nieuwe naam nog steeds niet was geau toriseerd. We leven dus eigenlijk in een leugen, zegt Kees Walle van nummer 1. Maar er is geen bewoner, die daar om maalt. Leugen of niet, de 5e Binnenvestgracht - ontstaan na de stadsuit breiding van 1386 - is beslist paradijselijk. Een klein grachtje, aan de overkant van het water de ontluikende Hortus en her en der bankjes langs de walkant. Maar het meest opvallende is wel, dat er geen auto's staan in het straatje. Waar de gemeente Leiden de afgelopen jaren tamelijk vruchteloze pogingen deed om de autoluwe bin nenstad gestalte te geven, is het de bewoners van de 5e Binnenvestgracht wél gelukt om het blik uit hun straat te verwij deren. Onlangs was de proef 'autovrije gracht' afgelopen. Het experiment bleek zo geslaagd, dat de titel 'autovrij' nu een permanente status heeft gekregen. „Het is bijna dorpsachtig geworden", verzucht CarlaTeune. Ze woont op nummer 7a, een groot achterhuis in de ommuurde Clusiustuin die doordeweeks openstaat voor publiek. De tuin is een replica van de Hortus zoals Clusius die in 1594 had aangelegd. Teune is de hortulana van de Hortus, ze heeft de dagelijkse leiding over het tuintechnische werk; 7a is de dienstwoning die bij die functie hoort. „De Hortus is de bonus, die de bewoners krijgen voor wonen aan de 5e Binnenvestgracht", zegt ze. „Iedereen heeft er plezier van. Nu het weer mooier begint te worden, zie je de mensen naar buiten trekken. Vorige weekwas Esther Bischoff van nummer 6 jarig. Hebben we lekker een wijn tje buiten gedronken. De 5e Binnenvestgracht is, doordat de auto's zijn verdwenen, nu net een ter ras. Heel gezellig." Esther Bischoff kan zich hele dagen voor het raam vermaken, spiedend naar de natuur in de Hortus. Spechten, vlaamse gaaien, uilen, vleermuizen, salamanders, kikkers... „Ik woon in dit huis met mijn blik naar buiten", zegt ze. „Vooral in de zomer is het echt prachtig." Het is een relatief onbekend stukje stad. Veel Lei- denaars weten de 5e Binnenvestgracht niet te si tueren. En als ze er al eens per ongeluk verzeild raken, dan vinden ze geen straatnaambordjes. De 5e Binnenvestgracht gaat wat dat betreft ano niem door het leven. „Toen we een paar jaar ge leden werden aangesloten op het riool en de gracht en de bestrating werden opgeknapt, zijn de borden verdwenen", zegt Kees Walle. „We hebben van die mooie ouderwetse lantarens ge Rubriek over straten, lanen, stegen, hofjes, grachten en vaarten in Leiden en omgeving. Be woners vertellen over de plezierige kantenvan hun woonomgeving maar ook over grote of kleine problemen. Vandaag: de 5e Binnenvestgracht in Leiden. Het was voor de redactie van het kindertelevisieprogramma Klokhuis dus een hele onderne ming om een burgemeester te vinden die een beetje minder deftig was. Gelukkig bleek er gens in een Noord-Hollands slaapdorp nog een burgemees ter te zitten die niet keurig, maar juist hip en ondanks zijn 48 jaren ook jong wilde zijn. De presentatrice van het program ma mocht de man in het kana riegele jasje zomaar Nico noe men. En terwijl de gemeente raad vergaderde, mocht ze hardop praten en dwars door de raadszaal wandelen. Klokhuis was maandagavond op bezoek in Heiloo. Burge meester Nico legde daar in kin dertaal uit hoe een gemeente in elkaar steekt. Dat een burge meester de baas is, maar de wethouders het eigenlijk voor het zeggen hebben. Dat de brandweer en de politie ook van de gemeente zijn en heel erg hun best moeten doen om Hei loo veilig te houden. Burgemeester Nico wilde aan de JGokhuis-kijkertjes ook wel uitleggen hoe dat nou zit met Geheel tegen zijn overtuiging stemde het Leidse raadslid Meijer in met een verlenging van het contract over het op vangcentrum voor asielzoekers in Roomburg. Niet dat hij van zijn geloof gevallen is, maar hij wilde zo graag eens in de krant. foto mark lamers dat beroep van hem. Datje er niet Voor naar school kan gaan. Dat onder de brief waarin staat dat je burgemeester bent ge worden, met hele grote letters Beatrix staat. De presentatrice vroeg ook aan Nico wie nou ei genlijk de baas is van de burge meester. „Niemand", zei de burgemeester tevreden. „Maar als een burgemeester het niet goed doet, kan de gemeente raad een brief schrijven aan de minister." Dat is niet fijn voor een burge meester, ook al is hij nog zo def tig, wist Nico. Maar hij hoefde nergens bang voor te zijn. „De raad kan ook zeggen dat de bur gemeester het goed doet en dan mag hij nog even blijven." En dat gold voor Nico. „Ik mag nog wel een tijdje in Heiloo blijven." Kinderen zijn gemakkelijk om de tuin te leiden. Want Nico heet van achteren Schoof. En is al maanden de baas van Alphen aan den Rijn. De 5e Binnenvestgracht: autovrij en 'naamloos'. Het straatnaambordje boven dit verhaal is even geleend uit het huis van één van de bewoners. kregen en daar pasten die borden niet zo goed meer bij, denk ik." Hij had er nooit zo bij stilge staan, bij de bordenkwestie. „Maar het wordt ei genlijk wel tijd om daar eens met de gemeente over te bellen." Betrokkenheid, dat tekent de bewoners van de 5e Binnenvestgracht. Momenteel strijden ze tegen de nieuw te bouwen ruimte voor de vakgroep ecologische en evolutionaire wetenschappen. Die moet op de plek komen van een oude leegstaan de barak, die in de jaren zestig als noodgebouw langs de gracht werd neergezet. De plannen stui ten op hevig verzet van de bewoners. Die willen niet dat het nieuwe gebouw, afgeschermd door een 'semi-romantische muur' hun uitzicht gaat bederven. Ze willen dat de oude barak wordt af gebroken en dat dit deel van de Hortus opnieuw wordt beplant. De kogel is nog steeds niet door de kerk, maar inmiddels zingen er geruchten rond dat de universiteit een alternatieve plek heeft gevonden voor de nieuwbouw. Kees Walle dook uit het archief een brief op, on dertekend door de Curatoren der Rijksuniversiteit te Leiden. Het schrijven hangt inmiddels uitver groot op het oude noodgebouw waarop het be trekking heeft. „Wij zeggen u al onze medewer king toe opdat deze barak zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vijfjaar, verwijderd zal zijn, luidt de slotzin. „Die brief is in 1962 geschreven. Maar het gebouw staat er nog steeds", moppert Walle. Hij vreest dat het met de nieuwbouw, als die doorgaat, precies zo zal gaan. „Het wordt geen kas met mooie palmbomen. Er komen ne gen containers in, voor een aantal jaren. Maar de foto hielco kuipers duur zal wel weer gerekt worden." Carla Teune zit een beetje in een lastig parket. „Als bewoonster van de 5e Binnenvestgracht zie ik die nieuwbouw als ik eerlijk ben ook niet zit ten", zegt ze. „Maar met die mededeling zullen ze bij de universiteit wel niet zo blij zijn." Ze vreest voor het leven van de oude beuk naast de barak, als er uiteindelijk toch wordt gebouwd. „Het bouwverkeer moet beslist over de gracht. Vrachtwagens in de Hortus, daar kunnen de wor tels van de beuk niet tegen. En dan nóg ben ik bang dat de oude boom het loodje legt als er op die plek te veel rondgestampt wordt." Esther Bischoff huivert net zo, bij de gedachte. „We zijn er absoluut tegen", zegt ze. Haar echtge noot woont inmiddels al zeventien jaar op num mer 6; zij trok een jaar of elf geleden vanuit Frankrijk in. „In die begintijd was het hier nog een beetje een achterbuurt", zegt ze. „Veel ver vallen huizen. Het huis waar prins Constantijn in woonde, hiernaast op nummer 7, was nog hele maal niet bewoond." De 'beroemdste' bewoner van de 5e Binnenvest gracht is inmiddels al weer zo'n anderhalfjaar vertrokken. Maar eigenlijk heeft iedereen nog wel een herinnering aan hem. „Op een keer kwam ik met zware tassen boodschappen thuis, stond er een hele dikke wagen in de steeg. Je kon er bijna niet langs", vertelt Esther. „Ik loop dus vloekend en scheldend de hoek om, zit daar ineens de ko ningin buiten een bakje thee te drinken met haar zoon. Het was eigenlijk een hele aardige, rustige jongen, die Constantijn. Je merkte niets van hem." „Ik ben nog wel eens een keertje een beetje ge meen geweest", gniffelt Kees Walle. „Op zo'n mooie warme zomeravond. Ik kwam uit de kroeg, je kent dat wel met die sluitingstijden. Op num mer 7 was een knalfeest aan de gang. Dus ik denk, laat ik het eens proberen... Binnen werd al snel gevraagd wat ik kwam doenIk woon hier in de straat en het is zo'n lawaai." Binnen vijf mi nuten lag het feest stil... Ze zagen de koppen in de roddelbladen zeker al voor zich. 'Buurman waar schuwt voor de laatste keer'. Maar eigenlijk wilde ik alleen maar een borrel." Walle kocht zijn huis - uit 1606 - voor een prikkie in 1969. Sindsdien heeft hij veel zien veranderen. „Vroeger woonden hier en in de stegen eenvou dige mensen. Dick van Tongeren, de straatmuzi kant. En dan de oude meneer Boelee, in de steeg. Die had een kruidenierswinkeltje in zijn voorka mer. Een paar vierkante meter. Koffie, thee en bier verkocht hij. En petrolie, zoals hij het zelf zei. Hij hield ook kroeg voor de buurt, voor de drinke broers. Misschien heb ik de neiging om die tijd te veel te idealiseren, maar ik mis ze wel, die oude bewoners. Nu wonen er meer 'dikke tweeverdie ners', is de bevolking veranderd." Aan de andere kant past volgens hem juist weer' een lofzang,„Je hoort iedereen altijd klagen, maar eigenlijk is de stad ontzettend mooi gewor den. De laatste jaren zijn er zoveel straten opge knapt, zoveel huizen gerestaureerd. Moetje dit grachtje nu zien, daar hebben ze echt wat van ge maakt", zegt hij. De grote operatie werd een paar jaar geleden uitgevoerd. „Voor die tijd stond het schuim buiten op het water, als bij mij de was machine draaide. En sinds ik hier woon, weet ik dat wc-papier niet vergaat. We waren zo onge veer de laatsten, die op het riool werden aange sloten, in Leiden. Voor die tijd loosden we alle maal op de gracht." „Het kon verschrikkelijk stinken", zegt ook Carla Teune. „We leefden hier zo'n beetje in de Mid deleeuwen. Toen bij het Komkommerhofje iets verderop nog de oude dekenfabriek stond, maar dat was voor mijn tijd, was het water in de gracht vaak rood. Of blauw. Als er iemand in het water viel, zeiden we altijd dat hij het beste direct naar het ziekenhuis kon om zijn maag leeg te laten pompen. Maar die tijd is nu voorbij." Organisator milieureis Baltische staten zoekt Leidse jongeren

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 19