Kraaijpoel herschrijft kunsthistorie
Boeken
Aandacht verslapt bij de
jongste van John Grisham
Roofvogels barometers van de natuur
'Laten wij aanbidden' heftig meesterwerk
'God en goud verschillen maar één letter'
dIDDEN
DONDERDAG 27 MAART 1997
'Met Goya 's privéleven hebben wij niets te maken
KUNSTGESCHIEDENIS INTERVIEW
ERIC BOS/GPD
D. Kraaijpoel - Was Pollock kleurenblind?
Uitgeverij L.J. Veen, 279 pag., 45,00.
Diederik Kraaijpoel heeft vijf
jaar gedaan over Was Pollock
kleurenblind?En al geeft hij aan
dat hij doorgaans net zo traag
schrijft als schildert, je krijgt ook
het vermoeden dat veel tijd is
gaan zitten in het reizen naar
musea om bepaalde kunstwer
ken in het echt te zien. In zijn
boek maant hij de lezer ook
voortdurend, zelf naar tentoon
stellingen te gaan om kunstwer
ken te gaan bekijken, in plaats
van zich tevreden te stellen met
de plaatjes in een boek.
Kraaijpoel: „Ik ben bijvoor
beeld naar Bad Frankenhausen
geweest, dat kost elf uur met de
trein. Daar heb ik een hotel ge
nomen om de volgende dag de
panoramaschildering van de
Bauernschlacht van Wemer
Tübke te zien. En de volgende
dag weer elf uur in de trein te
rug naar Groningen. Dat heb ik
er voor over, want dat is een be
langrijk kunstwerk. Als je in je
boek beweert dat het één van
de grootste kunstwerken van de
twintigste eeuw is, dan moet je
Het spraakmakende boek De Nieuwe Salon van schrijver en beeldende kunstenaar
Diederik Kraaijpoel (69) keerde zich tegen de avantgardistische pretenties in kunst
en kunstbeleid. Het baarde nogal opzien. Al was het maar omdat Kraaijpoel maling
bleek te hebben aan gevestigde reputaties. Voor hem telt alleen of een kunstwerk
goed of slecht is, niet of het abstract of figuratief is, niet of de maker bejubeld wordt
of protégé is van ijdele museumdirecteuren. Daarbij is zijn pen nooit in vitriool,
maar wel in scherpzinnigheid en humor gedoopt. Op een hem typerende wijze
helder, zakelijk en met ironie draagt hij in zijn nieuwe boek Was Pollock kleuren
blind? de bouwstenen aan voor een herschrijving van de kunstgeschiedenis.
dat toch gezien hebben. Ik
schrijf niet over kunstenaars als
ik niet minstens een paar din
gen van hen gezien heb. Anders
heb ik niet het idee dat ik recht
van spreken heb."
Uit de boekenkast in zijn Gro
ningse atelier pakt hij een werk
over Francis Bacon, een door
hem hooglijk bewonderde kun
stenaar die regelmatig in zijn
nieuwe boek Was Pollock Kleu
renblind? opduikt. Want dat
misverstand moet meteen maar
even opgeruimd: Kraaijpoel is
geen hater van moderne kunst
hij is bijvoorbeeld een groot
bewonderaar van Mark Rothko
en óók geen verstokte figura
tief. Hij schildert weliswaar figu
ratief enigszins bizarre, ro
mantische landschappen en
breekt regelmatig een lans voor
de tijdens de bloeitijd van het
modernisme geminachte figu
ratieve kunst. Maar in de tegen
stelling modernistisch-traditio-
neel maakt hij geen keuze.
Kraaijpoel gelooft niet op
voorhand wat de algemene
kunstgeschiedenis beweert,
maar gaat op eigen bevindingen
af. Hij leest niet uitsluitend wat
anderen schrijven, zoals kunst
historici leren doen. Zijn enige
maatstaf is kwaliteit. Als schil
der weet hij wat een goed schil
derij is en waarom: alle gezwets
van kunstpausen en kunstken
ners om een slecht schilderij de
hemel in te prijzen is meer ge
baseerd op smaak, belangen en
het verhaal eromheen, dan met
de vakbekwaamheid van de
maker. Wat dat betreft profileert
Kraaijpoel zich in zijn boek
meermalen als een aanhanger
van het formalisme in de kunst
beschouwing en zet hij zich af
tegen het betrekken van het pri
véleven van een kunstenaar in
de beoordeling van zijn werk.
'Met Goya's privéleven hebben
wij niets te maken', roept hij in
zijn boek ergens uit.
In zijn boek stelt Kraaijpoel
ook, dat er een wetmatigheid is
die er voor zorgt dat goede
kunstwerken er op een repro
ductie in verhouding matig uit
zien, terwijl slechte kunstwer
ken op papier afgedrukt nog
heel wat kunnen lijken. „Ik
CO
De Partner ontbeert hoogspanning
THRILLER RECENSIE
PETER KUIJT/GPD
John Grisham - De partner. Uitgeverij Bru-
na, prijs 39,95.
Kenners schatten zijn jaarinko
men op zo'n slordige 25 miljoen
dollar. Toch gunt bestsellerau
teur John Grisham zich nauwe
lijks de tijd om van zijn vergaar
de fortuin te genieten: èlk voor
jaar wil hij een nieuwe thriller
op de markt brengen. Zijn
nieuwste, De Partner, ligt in
middels in de winkel, toont op
de cover het bekende Christus
beeld van Rio de Janeiro en heet
volgens de achterflap de 'ifieest
avontuurlijke legal thriller' van
de advocaat uit Mississippi te
zijn.
Daar waren we ook' wel aan
toe, na zijn als 'meest indrin
gende legal thriller' bestempel
de voorganger In het geding. Die
bleek echter een taaie pil over
een tabaksproces te zijn en
scoorde uiteindelijk met moeite
een voldoende. Het eerste deel
van Grishams jongste is in elk
geval veelbelovend. Advocaat
Patrick Lanigan drukt een be
drag van 90 miljoen dollar ach
terover, dat aan zijn Amerikaan
se advocatenkantoor was toe
vertrouwd. Lanigan haakt daar
mee in op de rage die de laatste
tijd voornamelijk in zwang is bij
employees van banken in bin
nen- en buitenland: je bedrijf
tillen en daarna 'leuke dingen
doen'.
Voordat hij de fraude pleegt,
ziet Lanigan nog wel kans zijn
eigen begrafenis in scène te zet
ten. Op 11 februari 1992 bekijkt
hij met een verrekijker vanuit
een boom hoe hij ter aarde
wordt besteld. Enkele dagen
daarvoor had men zijn onher
kenbaar verminkte lijk in zijn
uitgebrande wagen aangetrof
fen.
Vier jaar na zijn 'verscheiden'
wordt Lanigan teruggevonden
in een dorp in het zuiden van
Brazilië, dertig kilo lichter en
voorzien van een andere kin,
neus en naam. Zijn achtervol
gers nemen geen halve maatre
gelen: ze martelen Lanigan da
genlang om te weten te komen
waar hij z'n rijkelijk gevulde
spaarvarken heeft verstopt. Het
is aan de interventie van Lani-
gans Braziliaanse vriendin te
danken dat hij niet het loodje
legt. De ex-advocaat, die van
wege de beproevingen die hij
heeft doorstaan, nu ons aller
sympathie verdient, moet even
wel zijn Latijns-Amerikaanse
avontuur beëindigen en wordt
overgedragen aan de autoritei
ten in zijn geboorteland.
Zijn thuiskomst blijft niet on
opgemerkt. Zijn vroegere za
kenpartners zitten achter hem
aan, evenals de 90 miljoen dol
lar-cliënt die zij vertegenwoor
digden. Lanigans 'weduwe'
Trudy ziet hem het liefste dood,
zodat ze de al uitgegeven mil
joenenuitkering van zijn levens
verzekering niet hoeft te retour
neren. Het is op dit punt dat het
boek niet langer de aandacht
gevangen weet te houden. Lani
gan, geïnterneerd in een militair
hospitaal, wijdt omstandig uit
over het hoe en waarom van
zijn diefstal: zijn exotische
vriendin Eva reist stad en (voor
al) land af om haar belagers Van
zich af te schudden en de buit
te 'bewaken' en langzamerhand
ontstaat de indruk, dat onze Pa
trick zijn zaakjes tot in de
puntjes heeft voorbereid
zoals dat zo vaak het geval is bij
Grishams helden.
Evenals In het geding ontbeert
ook De Partner de hoogspan
ning van bijvoorbeeld Advocaat
van de duivel en het explosiege
vaar van De Cliënt. Het boek
kent een voortvarende start,
maar weet het straffe tempo
slechts tot halverwege vol te
houden. Mooischrijverij is Gris
ham ook vreemd: wat blijft zijn
z'n sarcastische, maar nooit
diepgaande schetsen van diver
se personages en zijn befaamde
onderkoelde humor. De Partner
verliest echter aan kracht als
Grisham de ene na de andere
draai verzint om zijn Lanigan
de diverse dansen te laten ont
springen. Het lijdt echter geen
twijfel dat boosaardige bankem-
ployees met De Partner nog hun
voordeel kunnen doen.
Parapsychologe
overtuigende
privé-detective
THRILLER RECENSIE
ARNO RUITENBEEK/GPD
Martha Lawrence - Het teken van de schorpioen. Uitgeverij Meu-
lenhoff, prijs 29,90.
Het teken van de schorpioen is een reuzenmeeval-
ler. Tenslotte is de hoofdpersoon Elizabeth Chase
geen gewone privé-detective, maar ook parapsy
chologe. Iemand die aura's ziet, aanwijzingen peurt
uit haar dromen en de horoscoop trekt van slacht
offer Janice Freeman. Maar een zweverige thriller is
dit zeker niet.
Janice zou gedood zijn bij een auto-ongeluk.
Maar politieman Tom McGowan gelooft daar niet
in en schakelt, aanvankelijk met de nodige scepsis,
Chase in. Maar met haar opmerkelijke gaven, ken
nis en kunde brengt ze een smerig zaakje rond le
vensgevaarlijke drugs en witwaspraktijken aan het
licht.
Dat Chase bij haar onderzoek hulp behoeft van
haar zeer bemiddelde vader en moeder, respectie
velijk medicus en computerfanaat, is wel erg toeval
lig. Voor de rest is het debuut van de Amerikaanse
auteur Martha Lawrence geslaagd. Spanning, ont
knoping, humor, dialogen en karakters zijn dik in
orde. Lawrence wil de hele dierenriem volmaken.
Er wachten ons dus nog elf avonturen van Chase.
Benieuwd of dit niveau te handhaven is. Voorlopig
zijn we overtuigd.
Standaardwerk van Deen Benny Génsb0l in Nederlandse vertaling
BOEK RECENSIE
JAN KUYS
Benny Génsbol en Bjarne Bertel (illustra
ties): Roofvogels van Europa, Noord-Afri-
ka en het Midden-Oosten. Uitgeverij -
Schuyt Co, prijs 59,50.
Roofvogels zijn een kwalitatief
uitstekende milieumeter. Ver
anderingen ten goede of ten
kwade in onze directe leefom
geving reflecteren zich ogen
blikkelijk in de stand van de
hier broedende roofvogels. De
verklaring daarvoor is even hel
der als eenvoudig: roofvogels
vormen het eind van een voed
selketen. Als de natuur ergens
in die keten 'fout' zit, weerspie
gelt zich dat in een achteruit
gang van het aantal roofvogels.
Een viertal decennia geleden
kon volgens de toen heersende
veronderstellingen de land
bouwproductie uitsluitend om
hoog door een royaal gebruik
van allerlei bestrijdingsmidde
len. Insecticiden als DDT, al-
cydfosfaten en herbiciden
moesten de planten bescher
men en aldus de oogst vergro
ten. Het duurde zo'n vijftien
jaar voordat wetenschappers
een relatie konden leggen tus
sen dit soort middelen en naar
geestige gevolgen voor het
milieu. Pas begin jaren zestig
werd in Engeland een verband
gevonden tussen de neergang
van het aantal roofvogels en het
gebruik van gifstoffen. Over heel
Europa legden grote aantallen
roofvogels het loodje. Hier en
daar dreigden soorten helemaal
te verdwijnen.
Wat niet goed is voor de na
tuur is ook niet goed voor de
mens. Daarom heeft het veel
zin de roofvogel als een soort
barometer van het welzijn van
de natuur te gebruiken. Van
daag de dag geeft dat een tevre
den gevoel. De barometer staat
op een zonnetje. Anders ver
taald: het gaat buitengewoon
goed met de roofvogels. En dus
met de natuur.
De zware gifsoorten zijn uit
gebannen, strenge milieu-eisen
hebben industriële vervuiling
teruggedrongen. Tegelijkertijd
hebben veel landen bescher
mingsmaatregelen genomen.
Jacht, prikkeldraad, hoogspan
ningsleidingen en valkeniers
vormen nog steeds een bedrei
ging voor de roofvogelstand,
maar het ergste leed lijkt gele
den. Meer natuurgebieden en
een gezondere natuur bieden
de roofvogels betere perspectie
ven en brengen meer van deze
prachtige luchtjuwelen in het
zwerk.
Wie daarvan kennis wil ne
men, dient het boek Roofvogels
van Europa, Noord-Afrika en
het Midden-Oosten aan te
schaffen. Dit standaardwerk van
de Deen Benny Génsbol is on
ontbeerlijk voor een betere ken
nis en waardering van de 46
soorten, die in deze gebieden
voorkomen. Het boek bestaat
uit een zeer lezenswaardige in
leiding, een beschrijving van el
ke soort apart en een voortreffe
lijk determinatiedeel. Vooral de
prachtige illustraties van Bjarne
Bertel zijn een onmisbare hulp
bij het herkennen van vliegende
roofvogels. Want dat valt niet
mee: meestal vliegen ze hoog in
de lucht en hun verenkleed va
rieert soms van individu tot in
dividu. Een welhaast specialisti
sche kennis van verenkleed,
vlieggedrag eh lichaamsbouw is
naast een heleboel ervaring no
dig en onontbeerlijk voor een
goede determinatie van de vo
gels. Deze ingrediënten zijn in
dit boek ruimschoots aanwezig.
Het boek volgt in de vertaling
nauwgezet de Deense versie.
Helaas ontbreken daardoor
meer specifiek Nederlandse ge
gevens.
hoorde wel klachten op de Gro-
rlinger Universiteit dat studen
ten kunstgeschiedenis met geen
stok naar tentoonstelljngen te
krijgen waren omdat ze de
kunstgeschiedenis leerden be
schouwen op basis van dia's en
reproducties. Dat is heel grieze
lig. Dat schijnt in andere landen
ook zo te zijn, begreep ik van de
Amerikaanse kunstcriticus Ro
bert Hughes."
Hij raadt in zijn boek de kun
stenaar in opleiding ook aan
vooral te kijken naar wat er de
afgelopen honderd jaar voor
nieuws is bedacht. 'Doet hij dat
niet dan is de kans groot dat hij
het wiel opnieuw zit uit te vin
den. Je merkt dat het gebrek
aan kunsthistorische kennis bij
de vakbeoefenaars groot is; de
meeste vondsten en vernieu
wingen die je op exposities ziet,
zijn al drie generaties eerder ge
daan.'
En verder: 'Behalve dit prakti
sche nut heeft kunsthistorische
kennis de taak, de kunstenaar te
behoeden voor domme uitspra
ken.' Kraaijpoel haalt Jan Dib-
bets aan., die in twee kranten liet
zetten, dat hij de fotografie een
plaats in de beeldende kunst
heeft gegeven. 'Hij wist niet dat
de fotografie is uitgevonden
door schilders en nooit uit de
beeldende kunst is wegge
weest.' Over het zelfbeeld van
Rob Scholte die naar eigen
zeggen altijd alles van ande
ren pikt: 'Hij doet niet anders
dan wat alle kunstenaars altijd
al gedaan hebben. Maar nu stelt
hij dat dit iets heel nieuws is en
dat hij hiermee een waardevolle
bijdrage aan de kunstgeschie-
denis heeft geleverd.
Was Pollock overigens kleu
renblind? Volgens Kraaijpoel,
die het zwart/wit oeuvre van de
Amerikaanse kunstenaar Jack
son Pollock nauwkeurig bekeek,
wel. En zo zijn er meer persoon
lijke ontdekitingen te vinden in
zijn boek. Het eindigt allemaal
met de kreet: 'Wordt vervolgd'.
Waardoor? „Door een boek
waarin ik vertel hoe reputaties
in de kunstwereld ontstaan. Ik
had daar al wat over klaar, maar
de uitgever vond dit boek al dik
genoeg. Dus dat komt nog.
Daarmee wil ik mijn schrij
versloopbaan afsluiten, want ik
had met mezelf afgesproken om
te stoppen als ik zeventig werd.
Dat wordt nu wel 72, maar dan
is het ook echt afgelopen."
Diederik Kraaijpoel: 'Ik schrijf niet over kunstenaars als ik niet minstens
een paar dingen van hen gezien heb. Anders heb ik niet het idee dat ik
recht van spreken heb.' foto gpd
Ann-Marie MacDonald treedt in voetsporen Brontë-zusters
ROAAAN RECENSIE
THEO HAKKERT/GPD
Ann-Marie MacDonald - Laten wij aan
bidden (roman). Vertaling: Peter Abelseri
Uitgeverij Nijgh Van Ditmar,
49,90.
pnjs
Verzadigd van het Boekenweek
thema? Ook even geen trek
meer in boeken die iets met re
ligie te maken hebben? Geen
zin aan een roman met de titel
Laten wij aanbiddenDoe het
toch maar.
Laten wij aanbidden is de
vertaling van Fall on your knees,
een roman van de Canadese ac
trice en schrijfster Ann-Marie
MacDonald. Weliswaar speelt
geloof een rol in het boek, maar
lang niet zo'n prominente als de
titel van de vertaling doet ver
moeden. Het is een in magische
stijl geschreven familiegeschie
denis, die liefhebbers van de
Brontë-zusters en E. Annie
Proulx absoluut moeten lezen.
Niet voor niets is het motto ont
leend aan WutheringHeights.
Het boek beschrijft het leven
van het gezin van James en Ma
teria Piper, die met hun drie
dochters wonen op Nova Sco
tia, een schiereiland voor de
oostkust van Canada. Hemels
breed nog geen vierhonderd ki
lometer van Montreal en het
Amerikaanse Boston maar
deze steden lijken wel op een
lichtjaar afstand te liggen ten
tijde van James' en Materia's
eerste ontmoeting, in 1898.
Materia is van Libanese
komaf en nog maar dertien
wanneer ze met James trouwt.
Ze krijgen een dochter, Ka
thleen. Materia moet niets van keeltje blijkt te beschikken zet
haar hebben. Moedergevoelens hij alles opzij om haar aan een
zijn haar vreemd. Maar James is zangopleiding en -carrière te
helemaal wèg van Kathleen en helpen. De band tussen vader
wanneer zij over een gouden en dochter is zo intens, dat bij
Materia zelfs vermoedens van
incest rijzen.
Met de twee dochters die la
ter geboren worden, heeft ze
wel een band. Ze vormen een
merkwaardig duo, deze Merce
des en Frances. Dat blijkt vooral
wanneer Kathleen in november
1918 door vader James uit New
York naar Nova Scotia wordt te
ruggehaald en zwanger blijkt te
zijn. Ze draagt een tweeling, van
wie er één in een stuit ligt, een
uitzichtloze situatie waarbij
moet worden gekozen voor of
wel moeder, ofwel kind.
Uitgerekend moeder Materia
moet het vonnis over haar
dochter voltrekken. De kindjes
leven, Lily en Ambrose, maar
Materia is niet in staat nog iets
Kathleen te doen. Zus Frances,
nog een snotaap, heeft ooit op
gevangen dat baby's snel ge
doopt moeten worden en sleept
de kleintjes naar de sloot, waar
James helemaal van de we
reld door het verlies van zijn ge
liefde dochter te laat arri
veert... Een tijdje later sterft ook
Materia.
Heftig, ja. De plastische pas
sages waarin Materia de schaar
in de buik van Kathleen zet en
Frances met de baby's sleept,
krijg je nooit meer van je net
vlies. En dan zijn we er nog niet.
Nadat Kathleen, Materia, Lily en
Ambrose zijn gestorven, zijn er
nog vierhonderd bladzijden te
gaan. Op dat moment laat Mac
Donald de chronologie los, waar
ze zich in de eerste tweehon
derd bladzijden zo strikt aan
heeft gehouden. De lezer blijft
met grote vragen zitten. Wat is
er waar van de incestvermoe-
dens van Materia? En vooral:
wie is de verwekker van Ka
thleens tweeling? Ofwel: who
dunit, maar dan in seksuele zin.
De Amerikanen hebben nog
zo'n mooie, nauwelijks te verta
len uitdrukking voor een niet
weg te leggen boek als dit. Un-
putdownable.
'Het Eerste Wereldkampioenschap Biddenvan Ewald Vanvugt
BOEK RECENCIE
RICHARD STEKELENBURG
Ewald Vanvugt - Het Eerste Wereldkampioenschap Bid
den. Uitgeverij In de Knipscheer, prijs: 39,50.
De titel van de roman die Ewald Vanvugt
naar aanleiding van het Boekenweekthema
schreef, roept gemengde gevoelens op: Het
Eerste Wereldkampioenschap Bidden. De
flaptekst meldt dat het hier gaat om een in
Amsterdam gehouden bidcompetitie. Uit
alle windstreken komen bidders bijeen om
onder auspiciën van International Quality
Television (IQ-TV) uit Koeweit en het Insti
tuut voor Universele Cultuur, hun God of
goden aan te roepen. Via een sateliettele-
foon of kabelaansluiting kan de televisie
kijker wereldwijd meedoen aan de elektro
nische jurering.
Tussen de melig aandoende titel en deze,
bij nader inzien misleidende, flaptekst gaat
niettemin een bijzonder boeiend boek
schuil. Never judge a book by its coverin
derdaad. Al moet er wel bij gezegd worden
dat ik me door het eerste deel van het boek
heb moeten worstelen, voordat ik er wat
aardigheid in begon te krijgen. Pas als je
één derde achter de kiezen hebt, krijgt de
vertelling diepgang en worden de persona
ges mensen van vlees en bloed.
Hoofdpersoon is Tony, de ex-echtgenoot
van de vrouw van de verteller de ik-fi-
guur in het boek. In het eerste deel van het
boek ontmoet dit echtpaar Tony toevallig
tijdens een optocht in Amsterdam ten fa
veure van Fazal Shayek Guru Bisschop, lei
der van de sekte van de Dwéepèrs. Tony
blijkt een belangrijk sektelid en heet tegen-
tER'STE
/ERELD-
EAMPIÖENSCHAP
EWALD VANVUGT
woordig: Abdul Swami Cowboy Jim ('Zeg
alsjeblieft Jim'). Hij is bezig met het opzet
ten van het Eerste Wereldkampioenschap
Bidden. Het doel: de wereld laten zien het
de moeite waard is te bidden, tot wat voor
god dan ook.
Hoe bewonderenswaardig Vanvugts be
schrijvingen ook zijn van alle religies, gods
diensten en sekten die vervolgens Amster
dam overspoelen (dat moet hem heel wat
researchwerk gekost hebben), het blijven
beschrijvingen en niks meer. Deel één is
verder langdradig en inderdaad nogal
melig.
Dan deel 2: op de laatste avond van het
bidfeest komt een zeer geëmotioneerde To
ny /Jim bij het echtpaar op bezoek. Frede
rick, één van de organisatoren van het bid
feest (en naar later blijkt de echte goeroe),
is vermoord, doodgeschoten. Vanaf dat
moment biedt het boek een aantal boeien
de verhaallijnen. Enerzijds is er Tony's per
soonlijke zoektocht: hoe hij vlak na zijn
scheiding de wereld invlucht op zoek naar
een leermeester en op Mallorca 'in aanra
king komt met de sekte van de Dwéepèrs.
Hoewel hij zich lange tijd niet zal aanslui
ten bij deze gelovigen, reist hij half Azië af
om te geschiedenis van de Dwéepèrs te
achterhalen. Anderzijds is er de ontrafeling
van de machtsstrijd bij de Dwéepèrs, die
een aardig kijkje achter de schermen biedt
in de wereld van enge religieze clubjes met
al hun bespottelijke, maar voor ingewijden
uiterst serieuze rituelen. Zoals, bij de Dwée
pèrs, het nuttigen van thee met cake.
Het boek leest als een thriller waar het
gaat om de moord op Frederick en welk be
drog (want dat moet er wel zijn) er achter
het WK-bidden schuilt. 'God en goud ver
schillen maar één letter: Godgewijd is
Goudgewijd', leert Tony van Frederick.
Vanvugt maakt duidelijk dat ook dèt besef
zeer spiritueel kan zijn.
Een Jonge advocaat slaat in het geheim zijn eigen begrafenis
gade. Zes weken later verdwijnt er een bedrag van 90 miljoen
dollar—