Kraaijpoel herschrijft kunsthistorie Boeken Aandacht verslapt bij de jongste van John Grisham Roofvogels barometers van de natuur 'Laten wij aanbidden' heftig meesterwerk 'God en goud verschillen maar één letter' dIDDEN DONDERDAG 27 MAART 1997 'Met Goya 's privéleven hebben wij niets te maken KUNSTGESCHIEDENIS INTERVIEW ERIC BOS/GPD D. Kraaijpoel - Was Pollock kleurenblind? Uitgeverij L.J. Veen, 279 pag., 45,00. Diederik Kraaijpoel heeft vijf jaar gedaan over Was Pollock kleurenblind?En al geeft hij aan dat hij doorgaans net zo traag schrijft als schildert, je krijgt ook het vermoeden dat veel tijd is gaan zitten in het reizen naar musea om bepaalde kunstwer ken in het echt te zien. In zijn boek maant hij de lezer ook voortdurend, zelf naar tentoon stellingen te gaan om kunstwer ken te gaan bekijken, in plaats van zich tevreden te stellen met de plaatjes in een boek. Kraaijpoel: „Ik ben bijvoor beeld naar Bad Frankenhausen geweest, dat kost elf uur met de trein. Daar heb ik een hotel ge nomen om de volgende dag de panoramaschildering van de Bauernschlacht van Wemer Tübke te zien. En de volgende dag weer elf uur in de trein te rug naar Groningen. Dat heb ik er voor over, want dat is een be langrijk kunstwerk. Als je in je boek beweert dat het één van de grootste kunstwerken van de twintigste eeuw is, dan moet je Het spraakmakende boek De Nieuwe Salon van schrijver en beeldende kunstenaar Diederik Kraaijpoel (69) keerde zich tegen de avantgardistische pretenties in kunst en kunstbeleid. Het baarde nogal opzien. Al was het maar omdat Kraaijpoel maling bleek te hebben aan gevestigde reputaties. Voor hem telt alleen of een kunstwerk goed of slecht is, niet of het abstract of figuratief is, niet of de maker bejubeld wordt of protégé is van ijdele museumdirecteuren. Daarbij is zijn pen nooit in vitriool, maar wel in scherpzinnigheid en humor gedoopt. Op een hem typerende wijze helder, zakelijk en met ironie draagt hij in zijn nieuwe boek Was Pollock kleuren blind? de bouwstenen aan voor een herschrijving van de kunstgeschiedenis. dat toch gezien hebben. Ik schrijf niet over kunstenaars als ik niet minstens een paar din gen van hen gezien heb. Anders heb ik niet het idee dat ik recht van spreken heb." Uit de boekenkast in zijn Gro ningse atelier pakt hij een werk over Francis Bacon, een door hem hooglijk bewonderde kun stenaar die regelmatig in zijn nieuwe boek Was Pollock Kleu renblind? opduikt. Want dat misverstand moet meteen maar even opgeruimd: Kraaijpoel is geen hater van moderne kunst hij is bijvoorbeeld een groot bewonderaar van Mark Rothko en óók geen verstokte figura tief. Hij schildert weliswaar figu ratief enigszins bizarre, ro mantische landschappen en breekt regelmatig een lans voor de tijdens de bloeitijd van het modernisme geminachte figu ratieve kunst. Maar in de tegen stelling modernistisch-traditio- neel maakt hij geen keuze. Kraaijpoel gelooft niet op voorhand wat de algemene kunstgeschiedenis beweert, maar gaat op eigen bevindingen af. Hij leest niet uitsluitend wat anderen schrijven, zoals kunst historici leren doen. Zijn enige maatstaf is kwaliteit. Als schil der weet hij wat een goed schil derij is en waarom: alle gezwets van kunstpausen en kunstken ners om een slecht schilderij de hemel in te prijzen is meer ge baseerd op smaak, belangen en het verhaal eromheen, dan met de vakbekwaamheid van de maker. Wat dat betreft profileert Kraaijpoel zich in zijn boek meermalen als een aanhanger van het formalisme in de kunst beschouwing en zet hij zich af tegen het betrekken van het pri véleven van een kunstenaar in de beoordeling van zijn werk. 'Met Goya's privéleven hebben wij niets te maken', roept hij in zijn boek ergens uit. In zijn boek stelt Kraaijpoel ook, dat er een wetmatigheid is die er voor zorgt dat goede kunstwerken er op een repro ductie in verhouding matig uit zien, terwijl slechte kunstwer ken op papier afgedrukt nog heel wat kunnen lijken. „Ik CO De Partner ontbeert hoogspanning THRILLER RECENSIE PETER KUIJT/GPD John Grisham - De partner. Uitgeverij Bru- na, prijs 39,95. Kenners schatten zijn jaarinko men op zo'n slordige 25 miljoen dollar. Toch gunt bestsellerau teur John Grisham zich nauwe lijks de tijd om van zijn vergaar de fortuin te genieten: èlk voor jaar wil hij een nieuwe thriller op de markt brengen. Zijn nieuwste, De Partner, ligt in middels in de winkel, toont op de cover het bekende Christus beeld van Rio de Janeiro en heet volgens de achterflap de 'ifieest avontuurlijke legal thriller' van de advocaat uit Mississippi te zijn. Daar waren we ook' wel aan toe, na zijn als 'meest indrin gende legal thriller' bestempel de voorganger In het geding. Die bleek echter een taaie pil over een tabaksproces te zijn en scoorde uiteindelijk met moeite een voldoende. Het eerste deel van Grishams jongste is in elk geval veelbelovend. Advocaat Patrick Lanigan drukt een be drag van 90 miljoen dollar ach terover, dat aan zijn Amerikaan se advocatenkantoor was toe vertrouwd. Lanigan haakt daar mee in op de rage die de laatste tijd voornamelijk in zwang is bij employees van banken in bin nen- en buitenland: je bedrijf tillen en daarna 'leuke dingen doen'. Voordat hij de fraude pleegt, ziet Lanigan nog wel kans zijn eigen begrafenis in scène te zet ten. Op 11 februari 1992 bekijkt hij met een verrekijker vanuit een boom hoe hij ter aarde wordt besteld. Enkele dagen daarvoor had men zijn onher kenbaar verminkte lijk in zijn uitgebrande wagen aangetrof fen. Vier jaar na zijn 'verscheiden' wordt Lanigan teruggevonden in een dorp in het zuiden van Brazilië, dertig kilo lichter en voorzien van een andere kin, neus en naam. Zijn achtervol gers nemen geen halve maatre gelen: ze martelen Lanigan da genlang om te weten te komen waar hij z'n rijkelijk gevulde spaarvarken heeft verstopt. Het is aan de interventie van Lani- gans Braziliaanse vriendin te danken dat hij niet het loodje legt. De ex-advocaat, die van wege de beproevingen die hij heeft doorstaan, nu ons aller sympathie verdient, moet even wel zijn Latijns-Amerikaanse avontuur beëindigen en wordt overgedragen aan de autoritei ten in zijn geboorteland. Zijn thuiskomst blijft niet on opgemerkt. Zijn vroegere za kenpartners zitten achter hem aan, evenals de 90 miljoen dol lar-cliënt die zij vertegenwoor digden. Lanigans 'weduwe' Trudy ziet hem het liefste dood, zodat ze de al uitgegeven mil joenenuitkering van zijn levens verzekering niet hoeft te retour neren. Het is op dit punt dat het boek niet langer de aandacht gevangen weet te houden. Lani gan, geïnterneerd in een militair hospitaal, wijdt omstandig uit over het hoe en waarom van zijn diefstal: zijn exotische vriendin Eva reist stad en (voor al) land af om haar belagers Van zich af te schudden en de buit te 'bewaken' en langzamerhand ontstaat de indruk, dat onze Pa trick zijn zaakjes tot in de puntjes heeft voorbereid zoals dat zo vaak het geval is bij Grishams helden. Evenals In het geding ontbeert ook De Partner de hoogspan ning van bijvoorbeeld Advocaat van de duivel en het explosiege vaar van De Cliënt. Het boek kent een voortvarende start, maar weet het straffe tempo slechts tot halverwege vol te houden. Mooischrijverij is Gris ham ook vreemd: wat blijft zijn z'n sarcastische, maar nooit diepgaande schetsen van diver se personages en zijn befaamde onderkoelde humor. De Partner verliest echter aan kracht als Grisham de ene na de andere draai verzint om zijn Lanigan de diverse dansen te laten ont springen. Het lijdt echter geen twijfel dat boosaardige bankem- ployees met De Partner nog hun voordeel kunnen doen. Parapsychologe overtuigende privé-detective THRILLER RECENSIE ARNO RUITENBEEK/GPD Martha Lawrence - Het teken van de schorpioen. Uitgeverij Meu- lenhoff, prijs 29,90. Het teken van de schorpioen is een reuzenmeeval- ler. Tenslotte is de hoofdpersoon Elizabeth Chase geen gewone privé-detective, maar ook parapsy chologe. Iemand die aura's ziet, aanwijzingen peurt uit haar dromen en de horoscoop trekt van slacht offer Janice Freeman. Maar een zweverige thriller is dit zeker niet. Janice zou gedood zijn bij een auto-ongeluk. Maar politieman Tom McGowan gelooft daar niet in en schakelt, aanvankelijk met de nodige scepsis, Chase in. Maar met haar opmerkelijke gaven, ken nis en kunde brengt ze een smerig zaakje rond le vensgevaarlijke drugs en witwaspraktijken aan het licht. Dat Chase bij haar onderzoek hulp behoeft van haar zeer bemiddelde vader en moeder, respectie velijk medicus en computerfanaat, is wel erg toeval lig. Voor de rest is het debuut van de Amerikaanse auteur Martha Lawrence geslaagd. Spanning, ont knoping, humor, dialogen en karakters zijn dik in orde. Lawrence wil de hele dierenriem volmaken. Er wachten ons dus nog elf avonturen van Chase. Benieuwd of dit niveau te handhaven is. Voorlopig zijn we overtuigd. Standaardwerk van Deen Benny Génsb0l in Nederlandse vertaling BOEK RECENSIE JAN KUYS Benny Génsbol en Bjarne Bertel (illustra ties): Roofvogels van Europa, Noord-Afri- ka en het Midden-Oosten. Uitgeverij - Schuyt Co, prijs 59,50. Roofvogels zijn een kwalitatief uitstekende milieumeter. Ver anderingen ten goede of ten kwade in onze directe leefom geving reflecteren zich ogen blikkelijk in de stand van de hier broedende roofvogels. De verklaring daarvoor is even hel der als eenvoudig: roofvogels vormen het eind van een voed selketen. Als de natuur ergens in die keten 'fout' zit, weerspie gelt zich dat in een achteruit gang van het aantal roofvogels. Een viertal decennia geleden kon volgens de toen heersende veronderstellingen de land bouwproductie uitsluitend om hoog door een royaal gebruik van allerlei bestrijdingsmidde len. Insecticiden als DDT, al- cydfosfaten en herbiciden moesten de planten bescher men en aldus de oogst vergro ten. Het duurde zo'n vijftien jaar voordat wetenschappers een relatie konden leggen tus sen dit soort middelen en naar geestige gevolgen voor het milieu. Pas begin jaren zestig werd in Engeland een verband gevonden tussen de neergang van het aantal roofvogels en het gebruik van gifstoffen. Over heel Europa legden grote aantallen roofvogels het loodje. Hier en daar dreigden soorten helemaal te verdwijnen. Wat niet goed is voor de na tuur is ook niet goed voor de mens. Daarom heeft het veel zin de roofvogel als een soort barometer van het welzijn van de natuur te gebruiken. Van daag de dag geeft dat een tevre den gevoel. De barometer staat op een zonnetje. Anders ver taald: het gaat buitengewoon goed met de roofvogels. En dus met de natuur. De zware gifsoorten zijn uit gebannen, strenge milieu-eisen hebben industriële vervuiling teruggedrongen. Tegelijkertijd hebben veel landen bescher mingsmaatregelen genomen. Jacht, prikkeldraad, hoogspan ningsleidingen en valkeniers vormen nog steeds een bedrei ging voor de roofvogelstand, maar het ergste leed lijkt gele den. Meer natuurgebieden en een gezondere natuur bieden de roofvogels betere perspectie ven en brengen meer van deze prachtige luchtjuwelen in het zwerk. Wie daarvan kennis wil ne men, dient het boek Roofvogels van Europa, Noord-Afrika en het Midden-Oosten aan te schaffen. Dit standaardwerk van de Deen Benny Génsbol is on ontbeerlijk voor een betere ken nis en waardering van de 46 soorten, die in deze gebieden voorkomen. Het boek bestaat uit een zeer lezenswaardige in leiding, een beschrijving van el ke soort apart en een voortreffe lijk determinatiedeel. Vooral de prachtige illustraties van Bjarne Bertel zijn een onmisbare hulp bij het herkennen van vliegende roofvogels. Want dat valt niet mee: meestal vliegen ze hoog in de lucht en hun verenkleed va rieert soms van individu tot in dividu. Een welhaast specialisti sche kennis van verenkleed, vlieggedrag eh lichaamsbouw is naast een heleboel ervaring no dig en onontbeerlijk voor een goede determinatie van de vo gels. Deze ingrediënten zijn in dit boek ruimschoots aanwezig. Het boek volgt in de vertaling nauwgezet de Deense versie. Helaas ontbreken daardoor meer specifiek Nederlandse ge gevens. hoorde wel klachten op de Gro- rlinger Universiteit dat studen ten kunstgeschiedenis met geen stok naar tentoonstelljngen te krijgen waren omdat ze de kunstgeschiedenis leerden be schouwen op basis van dia's en reproducties. Dat is heel grieze lig. Dat schijnt in andere landen ook zo te zijn, begreep ik van de Amerikaanse kunstcriticus Ro bert Hughes." Hij raadt in zijn boek de kun stenaar in opleiding ook aan vooral te kijken naar wat er de afgelopen honderd jaar voor nieuws is bedacht. 'Doet hij dat niet dan is de kans groot dat hij het wiel opnieuw zit uit te vin den. Je merkt dat het gebrek aan kunsthistorische kennis bij de vakbeoefenaars groot is; de meeste vondsten en vernieu wingen die je op exposities ziet, zijn al drie generaties eerder ge daan.' En verder: 'Behalve dit prakti sche nut heeft kunsthistorische kennis de taak, de kunstenaar te behoeden voor domme uitspra ken.' Kraaijpoel haalt Jan Dib- bets aan., die in twee kranten liet zetten, dat hij de fotografie een plaats in de beeldende kunst heeft gegeven. 'Hij wist niet dat de fotografie is uitgevonden door schilders en nooit uit de beeldende kunst is wegge weest.' Over het zelfbeeld van Rob Scholte die naar eigen zeggen altijd alles van ande ren pikt: 'Hij doet niet anders dan wat alle kunstenaars altijd al gedaan hebben. Maar nu stelt hij dat dit iets heel nieuws is en dat hij hiermee een waardevolle bijdrage aan de kunstgeschie- denis heeft geleverd. Was Pollock overigens kleu renblind? Volgens Kraaijpoel, die het zwart/wit oeuvre van de Amerikaanse kunstenaar Jack son Pollock nauwkeurig bekeek, wel. En zo zijn er meer persoon lijke ontdekitingen te vinden in zijn boek. Het eindigt allemaal met de kreet: 'Wordt vervolgd'. Waardoor? „Door een boek waarin ik vertel hoe reputaties in de kunstwereld ontstaan. Ik had daar al wat over klaar, maar de uitgever vond dit boek al dik genoeg. Dus dat komt nog. Daarmee wil ik mijn schrij versloopbaan afsluiten, want ik had met mezelf afgesproken om te stoppen als ik zeventig werd. Dat wordt nu wel 72, maar dan is het ook echt afgelopen." Diederik Kraaijpoel: 'Ik schrijf niet over kunstenaars als ik niet minstens een paar dingen van hen gezien heb. Anders heb ik niet het idee dat ik recht van spreken heb.' foto gpd Ann-Marie MacDonald treedt in voetsporen Brontë-zusters ROAAAN RECENSIE THEO HAKKERT/GPD Ann-Marie MacDonald - Laten wij aan bidden (roman). Vertaling: Peter Abelseri Uitgeverij Nijgh Van Ditmar, 49,90. pnjs Verzadigd van het Boekenweek thema? Ook even geen trek meer in boeken die iets met re ligie te maken hebben? Geen zin aan een roman met de titel Laten wij aanbiddenDoe het toch maar. Laten wij aanbidden is de vertaling van Fall on your knees, een roman van de Canadese ac trice en schrijfster Ann-Marie MacDonald. Weliswaar speelt geloof een rol in het boek, maar lang niet zo'n prominente als de titel van de vertaling doet ver moeden. Het is een in magische stijl geschreven familiegeschie denis, die liefhebbers van de Brontë-zusters en E. Annie Proulx absoluut moeten lezen. Niet voor niets is het motto ont leend aan WutheringHeights. Het boek beschrijft het leven van het gezin van James en Ma teria Piper, die met hun drie dochters wonen op Nova Sco tia, een schiereiland voor de oostkust van Canada. Hemels breed nog geen vierhonderd ki lometer van Montreal en het Amerikaanse Boston maar deze steden lijken wel op een lichtjaar afstand te liggen ten tijde van James' en Materia's eerste ontmoeting, in 1898. Materia is van Libanese komaf en nog maar dertien wanneer ze met James trouwt. Ze krijgen een dochter, Ka thleen. Materia moet niets van keeltje blijkt te beschikken zet haar hebben. Moedergevoelens hij alles opzij om haar aan een zijn haar vreemd. Maar James is zangopleiding en -carrière te helemaal wèg van Kathleen en helpen. De band tussen vader wanneer zij over een gouden en dochter is zo intens, dat bij Materia zelfs vermoedens van incest rijzen. Met de twee dochters die la ter geboren worden, heeft ze wel een band. Ze vormen een merkwaardig duo, deze Merce des en Frances. Dat blijkt vooral wanneer Kathleen in november 1918 door vader James uit New York naar Nova Scotia wordt te ruggehaald en zwanger blijkt te zijn. Ze draagt een tweeling, van wie er één in een stuit ligt, een uitzichtloze situatie waarbij moet worden gekozen voor of wel moeder, ofwel kind. Uitgerekend moeder Materia moet het vonnis over haar dochter voltrekken. De kindjes leven, Lily en Ambrose, maar Materia is niet in staat nog iets Kathleen te doen. Zus Frances, nog een snotaap, heeft ooit op gevangen dat baby's snel ge doopt moeten worden en sleept de kleintjes naar de sloot, waar James helemaal van de we reld door het verlies van zijn ge liefde dochter te laat arri veert... Een tijdje later sterft ook Materia. Heftig, ja. De plastische pas sages waarin Materia de schaar in de buik van Kathleen zet en Frances met de baby's sleept, krijg je nooit meer van je net vlies. En dan zijn we er nog niet. Nadat Kathleen, Materia, Lily en Ambrose zijn gestorven, zijn er nog vierhonderd bladzijden te gaan. Op dat moment laat Mac Donald de chronologie los, waar ze zich in de eerste tweehon derd bladzijden zo strikt aan heeft gehouden. De lezer blijft met grote vragen zitten. Wat is er waar van de incestvermoe- dens van Materia? En vooral: wie is de verwekker van Ka thleens tweeling? Ofwel: who dunit, maar dan in seksuele zin. De Amerikanen hebben nog zo'n mooie, nauwelijks te verta len uitdrukking voor een niet weg te leggen boek als dit. Un- putdownable. 'Het Eerste Wereldkampioenschap Biddenvan Ewald Vanvugt BOEK RECENCIE RICHARD STEKELENBURG Ewald Vanvugt - Het Eerste Wereldkampioenschap Bid den. Uitgeverij In de Knipscheer, prijs: 39,50. De titel van de roman die Ewald Vanvugt naar aanleiding van het Boekenweekthema schreef, roept gemengde gevoelens op: Het Eerste Wereldkampioenschap Bidden. De flaptekst meldt dat het hier gaat om een in Amsterdam gehouden bidcompetitie. Uit alle windstreken komen bidders bijeen om onder auspiciën van International Quality Television (IQ-TV) uit Koeweit en het Insti tuut voor Universele Cultuur, hun God of goden aan te roepen. Via een sateliettele- foon of kabelaansluiting kan de televisie kijker wereldwijd meedoen aan de elektro nische jurering. Tussen de melig aandoende titel en deze, bij nader inzien misleidende, flaptekst gaat niettemin een bijzonder boeiend boek schuil. Never judge a book by its coverin derdaad. Al moet er wel bij gezegd worden dat ik me door het eerste deel van het boek heb moeten worstelen, voordat ik er wat aardigheid in begon te krijgen. Pas als je één derde achter de kiezen hebt, krijgt de vertelling diepgang en worden de persona ges mensen van vlees en bloed. Hoofdpersoon is Tony, de ex-echtgenoot van de vrouw van de verteller de ik-fi- guur in het boek. In het eerste deel van het boek ontmoet dit echtpaar Tony toevallig tijdens een optocht in Amsterdam ten fa veure van Fazal Shayek Guru Bisschop, lei der van de sekte van de Dwéepèrs. Tony blijkt een belangrijk sektelid en heet tegen- tER'STE /ERELD- EAMPIÖENSCHAP EWALD VANVUGT woordig: Abdul Swami Cowboy Jim ('Zeg alsjeblieft Jim'). Hij is bezig met het opzet ten van het Eerste Wereldkampioenschap Bidden. Het doel: de wereld laten zien het de moeite waard is te bidden, tot wat voor god dan ook. Hoe bewonderenswaardig Vanvugts be schrijvingen ook zijn van alle religies, gods diensten en sekten die vervolgens Amster dam overspoelen (dat moet hem heel wat researchwerk gekost hebben), het blijven beschrijvingen en niks meer. Deel één is verder langdradig en inderdaad nogal melig. Dan deel 2: op de laatste avond van het bidfeest komt een zeer geëmotioneerde To ny /Jim bij het echtpaar op bezoek. Frede rick, één van de organisatoren van het bid feest (en naar later blijkt de echte goeroe), is vermoord, doodgeschoten. Vanaf dat moment biedt het boek een aantal boeien de verhaallijnen. Enerzijds is er Tony's per soonlijke zoektocht: hoe hij vlak na zijn scheiding de wereld invlucht op zoek naar een leermeester en op Mallorca 'in aanra king komt met de sekte van de Dwéepèrs. Hoewel hij zich lange tijd niet zal aanslui ten bij deze gelovigen, reist hij half Azië af om te geschiedenis van de Dwéepèrs te achterhalen. Anderzijds is er de ontrafeling van de machtsstrijd bij de Dwéepèrs, die een aardig kijkje achter de schermen biedt in de wereld van enge religieze clubjes met al hun bespottelijke, maar voor ingewijden uiterst serieuze rituelen. Zoals, bij de Dwée pèrs, het nuttigen van thee met cake. Het boek leest als een thriller waar het gaat om de moord op Frederick en welk be drog (want dat moet er wel zijn) er achter het WK-bidden schuilt. 'God en goud ver schillen maar één letter: Godgewijd is Goudgewijd', leert Tony van Frederick. Vanvugt maakt duidelijk dat ook dèt besef zeer spiritueel kan zijn. Een Jonge advocaat slaat in het geheim zijn eigen begrafenis gade. Zes weken later verdwijnt er een bedrag van 90 miljoen dollar—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 13