'Racen is soms net
een grote egotrip'
Wendy van Maren des duivels op Karate-Do bond
Sport
WOENSDAG 19 MAART 1997
Voor Arie Luyendijk nadert het 'einde'
Arie Luyendijk vertrok begin jaren tachtig, na een moeizame Europese carrière,
naar de VS en groeide er uit tot een beroemd racer. Het grootste gedeelte van
de races waaruit zijn carrière zal bestaan heeft hij inmiddels gereden. Zijn
helm hangt nog niet aan de wilgen, maar Luyendijk, geboren Oegstgeestenaar
en één van de succesvolste autocoureurs uit de Nederlandse race
geschiedenis, wordt dit jaar 44. En er zijn dan veel redenen om te stoppen met
racen. 'Why is het racen voor mij belangrijk? Wat is de reden dat ik dit doe?',
vraagt hij zich nu wel eens af. Het einde nadert, maar nu heeft hij nog slechts
vermoedens over het tijdstip, de precieze reden waaróm en waar hij straks voor
de laatste maal uit zijn bolide zal stappen.
„Het gaat aJ de hele week klote."
Luyendijk maakt zich op om in zijn
racewagen te stappen. Zijn team is aan
het testen op het circuit van Phoenix,
in het zuidwesten van de Verênigde
Staten. „De auto is snakin' around"-,
beweegt zich als een slang over het as
falt van de ovale racebaan. Luyendijks
auto schiet met minimale afwijkingen
van links naar rechts, van boven naar
beneden op de 1 mijl lange baan die
slechts uit vier bochten bestaat.
„Ze weten niet wat het probleem is",
zegt Luyendijk over de handvol mon
teurs die zich over de wagen buigen.
Andere auto's brullen de pitsstraat uit,
op weg naar rondjes die informatie
moeten opleveren om de racers nog
sneller te maken voor de komende
wedstrijd (23 maart op de Phoenix In
ternational Raceway). Het is een cir
cuit waarop Luyendijk in het verleden
twee belangrijke wedstrijden won. Zij
het niet de belangrijkste. De overwin
ning op de beroemde vijfhonderd mij
len van Indianapolis in 1990 staat voor
hem 'ver boven alles'. Bijna zeven jaar
geleden won Luyendijk als eerste Eu
ropeaan sinds midden jaren zestig de
race, die slechts de wereldtitel Formule
1 en de 24 uur van Le Mans als gelijke
aan zijn zijde mag hebben. Luyendijk
heeft veel van zijn roem te danken aan
die dag in 1990 die hem een 'unieke
voldoening' gaf.
Luyendijks wagen is 'gestript', de
motor ligt bloot. Op de voorvleugel
staat dat Luyendijk sindskort ook op
internet is te vinden: www.treadwaya-
rie.com. het nieuwe adres van een
coureur die op een meer dan respecta
bele raceleeftijd komt. Niet dat hij zeer
binnenkort zijn laatste rondjes zal rij
den, maar Luyendijk beseft zich, zon
der precies te kunnen aanduiden wan
neer dat moment zal komen, dat hij in
letterlijke zin als coureur zijn langste
tijd heeft gehad. Dit betekent overi
gens niet dat hij nu niet meer in staat
is races te winnen en anoniem in de
middenmoot zijn rondjes meedraait.
Luyendijk is nog altijd één van de snel-
sten van het veld en in de VS beschou
wen ze hem nog steeds als een zeer
goed coureur, een. favoriet voor de titel
in de nieuwe raceklasse van de Indy
Racing League (IRL).
Tijdens de laatste twee dagen van de
vierdaagse test is Luyendijk ontspan
nen. Hij loopt niet met een zuur ge
zicht rond omdat het even niet perfect
gaat en hij na slechts drie rondjes al
weer terugkomt in de pits. De auto
rijdt nog steeds als een slang. „We ko
men er wel uit hoor", zegt hij als hij
zijn helm weer heeft afgezet.
Luyendijk begon op zijn achttiende
met racen en het bereiken van de for
mule 1 - nog altijd de koningsklasse
binnen de autosport - was voor hem
toen 'absoluut' een droom. De droom
kwam niet uit omdat hij de sprong niet
kon maken, terwijl 'die Jantje' (Jan
Lammers) in die tijd wel slaagde. Met
Luyendijks loopbaan ging het eind ja
ren zeventig 'steeds minder'. Tot
Volkswagen hem in '81 uitnodigde om
in de VS daar de laatste wedstrijd te rij
den van het 'Super Vee' kampioen
schap. Luyendijk ging ('Ik was nog
nooit in Amerika geweest en wilde het
wel eens uitchecken') en eindigde de
'verkenningsrace' op de typische,
Amerikaanse, ovaalbaan als zesde. „Ik
ging dat jaar ook naar Indianapolis,
niet om te rijden, maar om te kijken.
Die zijn gestoord. Ja dat dacht ik. Op
zo'n baan, zo hard en zonder uitwijk
mogelijkheden; slechts een betonnen
muur waar je tegen aan kunt knallen.
Idioten." Luyendijk eindigde in 1984
als beste nieuweling tijdens de Indy
500. Zes jaar later won hij. Luyendijk is
nog altijd tfe snelste man ooit op deze
meedogenloze baan.
Ondanks dat grote succes in 1990
kijkt hij nu terug met gemengde ge
voelens op zijn lange loopbaan. Hij
had meer kunnen winnen in de Indy-
Car-series (de belangrijkste klasse in
de VS), vindt hij. Nu rijdt hij in de Indy
Rading League, een competitie die be
staat uit teams die zich twee jaar gele
den hebben losgemaakt van de Indy-
Car. „Ach, ontevreden", zegt hij. Hij
heeft vier races van de 150 die hij start
te gewonnen en er zijn tenslotte jon
gens die tweehonderd wedstrijden rij
den en nooit een lauwerkrans op hun
hoofdkrijgen. „Bovendien heb ik de al
lerbelangrijkste wedstrijd gewonnen.
En ben ik heel veel keer in de top vijf
geëindigd. Aaah", verzucht hij. „Nog
een jaartje of drie en dan is het het jaar
2000. 'Two thousand and out', dat zou
toch mooi zijn."
Het regent en de testritten zijn in
middels afgelast. Luyendijk lacht veel
in het motorhome van zijn team. Hij
maakt geintjes en schenkt de koffie.
„Wil je een broodje?" Hij heeft zijn
rood-wit-blauwe raceoverall ('puur
toeval') nog aan en leunt tegen het
aanrecht. „Ik vraag het me wel eens
af', zegt hij. ,,Why is dit (het racen) zo
belangrijk voor mij? Wat is de reden
dat ik dit doe? Ik wil die Indy 500 nog
een keer winnen, dat weet ik. Wellicht
wil ik me nog wel één keer bewijzen.
Misschien stop ik met racen als ik hem
voor de tweede keer win. Die gedachte
leeft. Vorig jaar lag ik in een fantasti
sche positie om hem te winnen, maar
werd vlak voor het einde voor mijn
ballen gereden. Ik wil succesvol af
scheid nemen en niet, zoals veel spor
ters, doorgaan omdat ze zo'n groot ego
hebben. Heb ik misschien ook wel een
beetje. Beetje prestatiedrang, is nooit
weg toch? Het is soms één grote
egotrip, denk ik dan. Maar afdruipën?
Nee."
Als hij zich de volgende ochtend
omkleedt in de vrachtwagen, vertelt hij
over de dag dat 'zijn maatje' en vroe-,
gere teamgenoot vorig jaar op de baan
van Indianapolis verongelukte. Hij was
samen met hem op de baan toen de
gele vlag uitging als teken dat er een
ongeluk was gebeurd. Scott Brayton
was op slag dood toen hij de muur in
knalde. Luyendijk kreeg mentaal een
harde tik. „Veel coureurs zaten toen
ongelofelijk stuk. Zoiets zet je toch
weer aan het denken."
De vorige dag nog had hij verteld
over zijn overgang naar de nieuwe IRL
en dat het aan de ene kant 'minder
voldoening gaf om met de nieuwe,
langzamere auto's te rijden. Dat het
'minder spannend' was dan de Indy-
Car. Luyendijk is iemand die altijd van
snelle circuits heeft gehouden. In Eu
ropa reed hij graag op de banen van
Silverstone, Zelfweg en het oude Zand-
voort. Hij vond het veel opwindender
om door de snelle bochten 'te knallen'
en een oval, het ultieme snelheidscir
cuit te bedwingen. In de VS staat hij
bekend als een 'specialist'. ,<De nuan
ces zijn verfijnder bij een oval", legt hij
uit. „Je moet veel zuiverder rijden. Als
je op een gewoon circuit racet, heb je
uitwijkmogelijkheden en kun je even
met je wielen op het gras. Op een oval
is de marge veel kleiner. De eerste keer
moet je over een angstdrempel heen.
Je moet alles uitblokken en zo hard
mogelijk proberen te gaan, want dan
rijd je wagen optimaal. Als je een klein
beetje te langzaam gaat, begint je auto
te zwiepen. Je moet altijd proberen vol
gas te blijven rijden. Ik kan daar vrij
technisch over lullen, maar het komt
weer op gevoel neer. Je moet één zijn
met je wagen, net als bij paardrijden."
Toen vorig jaar de IRL werd opge
richt, werd Luyendijk gebeld of hij in
teresse had (dat had hij) in deze nieu
we competitie die de Indy 500 in haar
programma had, nadat de organisatie
onenigheid had gekregen met de lei
ding van de IndyCar. Luyendijk mist
de IndyCar nog wel, maar heeft nu
veel meer plezier in het racen en is niet
meer zo veel .van huis (de geboren
Oegstgeestenaar woont in Scottsdale,
een voorstad van Phoenix) nu het sei
zoen niet meer bestaat uit achttien ra
ces, maar uit acht. „Van dat achteraan
rijden in een slechte auto werd ik al
leen maar mistroostig."
„Ik word dit jaar 44 en als ik morgen
wakker word en merk dat ik er geen
zin meer in heb, dan stop ik. Dat kan
morgen zijn, maar ook over drie jaar:
2000 and out, hè? Ik heb geen idee wat
ik daarna ga doen. Die kunstgalerie?
Die heb ik al een tijdje geleden opge
doekt. Misschien ga ik wel talenten
managen. Ik heb al wel eens een jon
gen verder geholpen en heb natuurlijk
al heel wat contacten opgebouwd in
de loop der jaren. De gedachte om Na-
scar-races te rijden (auto's met een
dak, de zogenaamde stockcars die bij
na uitsluitend op ovals racen red.) leeft
ook wel. Als ik daar een goede deal kan
krijgen, heb ik er zeker wel oren naar.
Ik zie het als een nieuwe uitdaging. Ik
heb iemand met voelsprieten voor me
rondlopen in dat wereldje." Hij lacht:
„Inderdaad, iemand die af en toe eens
wat kaartjes met mijn naam rond
strooit."
„Laten we wel wezen", zegt hij. „Ik
hoef niet onder stoelen of banken te
steken, dat je goed geld kan verdienen
in Nascar. Of het een nieuw verslavend
gevaar is weet ik niet, maar zeker; als
Uc daar dan goed rijd en goed verdien
hoef ik me nooit meer zorgen te ma
ken over geld en dan rij ik misschien
wel langer dan drie jaar. Die kans be
staat."
Vlak voordat hij op de laatste dag 's
ochtends in zijn racewagen stapt, zegt
hij dat hij het niet zo erg vindt dat het
grootste deel van zijn loopbaan achter
hem ligt. Hij is blij met dé situatie
waarin hij zich nu bevindt. .Aange
naam", zegt hij. De combinatie geld
verdienen, leuke mensen waarmee hij
werkt en voorin meestrijden om de
overwinning is op het moment prima
voor Luyendijk.
„Misschien doe ik wel niets meer als
ik stop", zegt hij. „Ik kan altijd nog
gaan golfen. Volgende week neem ik
mijn eerste les."
Arie Luyendijk: „Ik ging in 1981 naar Indianapolis, niet om te rijden, maar om te kijken. Die zijn gestoord. Ja dat dacht ik. Op zo'n
baan, zo hard en zonder uitwijkmogelijkheden; slechts een betonnen muur waar je tegen aan kunt knallen. Idioten." foto gpd
DOOR RENÉ DONS
'Van waardering is geen sprake
Familie, vrienden en kennissen ston
den Wendy van Maren met grote
spandoeken op luchthaven Schiphol
op te wachten. Een zilveren medaille
twee weken geleden bij het EK junio
ren in de Bulgaarse hoofdstad Sofia is
toch niet niks. Bewondering alom voor
de talentvolle Haagse karateka, behal
ve van de Karate-Do Bond Nederland
en haar bondscoach Huub Meijer. Een
felicitatie kon er voor de 19-jarige
Wendy van Maren nauwelijks van af.
De vwo-scholiere is gebrouilleerd
met de bond. In het programma Ba
rend en Van Dorp van RTL liet zij dat
vorige week donderdag nog eens dui
delijk blijken. Ze had een 'Karremans-
gevoel' (een gevoel van onrechtvaar
digheid, red.). De Karate-do Bond wil
de haar niet eens afvaardigen naar het
EK junioren in Sofia. Zogenaamd was
er geen geld voor haar trip, maar ach
ter de schermen hoorde zij dat ze niet
tot de potentiële kanshebbers werd ge
rekend.
Het maakte Wendy van Maren des
duivels. Collega's op de partyboot,
waar zij op zaterdagen werkt, haalden
spontaan geld op om de reis voor het
meisje uit de Schilderswijk te betalen.
Familie en oma droegen wat bij in de
kosten, zodat Wendy van Maren toch
1600 gulden had om naar Sofia te kun
nen gaan. „Ik wilde eerst thuisblijven,
maar op aandringen van mijn omge
ving heb ik gezegd: ik ga toch. Mijn
collega's haalden ruim duizend gulden
op. Van mijn familie kreeg ik de rest,
zodat ik toch naar Sofia kon.
Door de andere Nederlandse deel
nemers werd zij met open armen ont
vangen, maar bondscoach Huub Meij
er keek nauwelijks naar haar om. „Hij
zat bij de wedstrijden op de 'coach-
stoel', maar hij deed zijn mond niet
open. Mijn collega's hebben mij tij
dens de vier wedstrijden bijgestaan,
want Huub Meijer vond mij totaal niet
belangrijk. Ik denk dat het voor hem
een grote tegenvaller was dat ik de zil
veren medaille pakte. Maar mijn mond
viel open van verbazing toen ik hem
bij terugkeer op Schiphol tegen mijn
vader hoorde zeggen, dat ik die plak
tijdens het EK junioren dankzij hem
behaald heb. Dat is ongelooflijk. Ze
schorsen me eerst voor een jaar, selec
teren mij vervolgens niet voor het EK
junioren, maar staan wel vooraan om
de eer op te strijken. Kun je voorstellen
dat ik heel boos ben op de bond en op
Huub Meijer? Dankzij mijn vrienden
doe ik nog aan karate, want ik heb er
vaak genoeg aangedacht om een ande
re sport te gaan beoefenen.
Wendy van Maren is sinds vorig jaar
het zwarte schaap van de Karate-do
Bond. Aanleiding was het plotselinge
vertrek van de Haagse van het EK se
nioren vorig jaar in Parijs. Ze was als
reserve naai- Parijs gegaan, maar kreeg
daar van de assistent-bondscoach en
ploegleden te horen dat ze zou vech
ten. „Tot een half uur voor aanvang
van de wedstrijd, toen hoorde ik in
eens van een ander meisje dat ik hele
maal niet in actie hoefde te komen. De
bondscoach kwam even later laaiend
naar mij toe en zei dat hij bepaalde
wie er aan de wedstrijden mochten
deelnemen en niet ik. Ik heb, zonder
mij bij de chef d'équijpe af te melden,
mijn spullen gepakt en ben met de
eerste beste trein naar huis gegaan.
Anderhalve week later kreeg ik van de
Karate-do Bond een brief dat ik voor
een jaar werd geschorst. Eigenlijk be
hoorde ik een levenslange uitsluiting
te krijgen, omdat ik zonder toestem
ming het EK had verlaten. De bond
vond dat echter zonde van mijn talent,
daarom kwam ik er met een jaar van
af."
Een verzoeningsgesprek mocht
daarna niet baten. De bond hield vol
dat Wendy van Maren zonder toe
stemming was weggegaan. De scholie
re beweert dat zij toestemming had
van de bondscoach, maar alleen is ver
geten zich bij de chef d'équipe af te
melden.
„Ik houd een vieze smaak over aan
deze affaire", zegt Wendy, ruim een
jaar later, want sinds begin van dit jaar
mag zij weer aan wedstrijden deelne
men. „Ik mocht gedurende mijn
schorsing wel in nationale wedstrijden
uitkomen, maar er zijn maar vier goe
de karateka's. Dus, je hebt buitenland
se wedstrijden nodig om je in deze
sport verder te kunnen ontwikkelen. Ik
heb al een keer het open Franse en
open Belgische kampioenschap ge
wonnen en nu die zilveren medaille.
Dus, ik heb voor de Karate-do Bond al
heel wat betekend, maar van waarde
ring is geen sprake."
In Nieuwegein wordt komend week
einde het open NK voor senioren ge
houden. Een goede klassering zou vol
doende moeten zijn voor een ticket
naar het EK senioren dat in de maand
mei in Tenerife wordt gehouden.
„Maar dat is nog geen garantie", weer
legt Wendy van Maren. „De selectie
criteria zijn heel vaag. Niet alleen voor
mij, maar ook voor de andere karate
ka's. Er wordt niet alleen naar je pres
taties gekeken, maar ook hoe vaak je
de selectietrainingen op zondag hebt
bezocht. Terwijl de meeste sporters
daar alleen naar toegaan voor hun
NOC*NSF-vergoeding. Die ik overi
gens ook niet heb. Je moet overal zelf
achteraan gaan. De Nederlandse bond
heeft vier goede dames, maar drie er
van zijn tegen de dertig. Ik ben pas ne
gentien jaar en heb nog een hele toe
komst voor me. Maar wat extra bege
leiding kan ik vergeten. Ik hoop niet
dat andere sportbonden ook zo met
hun talenten omgaan."
Wendy van Ma
ren: „Ze schor
sen me eerst
voor een jaar,
selecteren mij
vervolgens niet
voor het EK ju
nioren, maar
staan wel voor
aan om de eer
op te strijken.
Kun je voorstel
len dat ik heel
boos ben op de
bond."
foto gpd