F
'Zeg alsjeblieft
dat we het begrijpen'
Liberty stoel
-Lrfi
ZATERDAG 15 MAART 1997
Drie weken geleden schreef ik over
de stoel van mijn vader. Of eigenlijk
over liberalen, maar die stoel kwam
ook ter sprake. Het was zo'n luie
stoel met losse kussens, en met een
verstelbare rugleuning. Een rook-
stoel dus. Mijn moeder noemde
hem wel eens een de 'Liberty stoel'.
Ik heb nooit geweten waarom. Dat
schreef ik dus, drie weken geleden.
Het heeft gezorgd voor een stroom
van lezersbrieven, allemaal over de
Liberty stoel, de een nog aardiger
dan de andere. Intussen weet ik een
heleboel over zulke stoelen. Onder
andere dat mijn vader waarschijn
lijk geen echte had.
Iedereen kent die stoelen. Vooral de kope
ren stang achter de verstelbare rugleu
ning roept dierbare herinneringen op. Tien
tallen lezers schreven me over hun eerste
huwelijksjaren, over hun studententijd,
over hun verloving, over bezoeken aan
grootouders.... En in al die verhalen spelen
Liberty stoelen een grote rol, in de huiska
mer, in de serre, op zolder, in hun studen
tenkamer, wonderschoon. Maar het ligt niet
op mijn pad om die kleurrijke herinnerin
gen hier wereldkundig te maken. Ik zal me
beperken tot de feiten.
Zoveel is duidelijk, dat de echte Liberty
stoel afkomstig is van de firma Metz, met
vestigingen in Amsterdam, Den Haag en
Rotterdam. Vooral de Amsterdamse winkel,
aan de Leidsestraat, wordt vaak genoemd.
In de jaren twintig werd Metz ook wel Libe
rty genoemd, al is me nog niet helemaal
duidelijk of Metz vroeger Liberty was of al
leen maar zo genoemd werd omdat ze een
agentschap had van de Londense firma Li
berty Co. In ieder geval verkocht Metz be
paalde soorten gordijnstof, meubelstof en
meubelen van Liberty. Destijds zeer moder
ne spullen. En duur. Men rijmde op Liberty
wel met: als hij de prijs hoort, dan bibbert-
ie.
Arthur Lasenby Liberty had eerst een win
kel voor zilveren voorwerpen. Later
werd het assortiment uitgebreid tot stoffen
én meubelen, uiterst modebewust. Men
sprak van 'Modern Style', 'Style 1900', 'Art
Nouveau' of 'Jugendstil'. De bijdrage van
Liberty was blijkbaar zo groot, of zo bekend,
dat men in Italië wel spreekt van 'Liberty
stijl'. In Nederland werden de Liberty stof
fen en meubelen verkocht door Metz. On
der andere dus de befaamde Liberty stoel.
De naam heeft dus weinig met vrijheid te
maken: het is de naam van meneer Liberty,
de grondlegger van die Londense firma. Dat
verklaart meteen waarom je de Liberty stoel
zelden in woordenboeken vindt: woorden
boeken nemen in beginsel geen merkna
men op.
De stoel moet ontworpen zijn door William
Morris (1834-1896). Aanvankelijk heette hij
dan ook: Morris-stoel. Morris schijnt op het
idee gekomen te zijn via een zekere Wa-
rington Taylor, die het prototype eens had
zien staan op het erf van een oude meubel
maker, Ephraim Colman. Taylor schreef er
een brief over aan Morris en deed er een
schetsje bij.
Ik weet niet of Liberty precies het ontwerp
van Morris produceerde of een kloon. Wel
is zeker dat de stoelen van Liberty al snel
beroemd werden en in de halve wereld ver
kocht. En dat er vervolgens weer tientallen
soorten nagemaakt werden, allemaal geïn
spireerd op het model van Liberty, of eigen
lijk van Morris, of nog eigenlijker van
Ephraim Colman. Maar de klonen waren
natuurlijk een stuk minder duur dan de
echte Liberty stoelen. Overigens was dat
geen beletsel om toch al die stoelen, echte
of niet-echte, Liberty stoelen te noemen.
Zoals mijn moeder bijvoorbeeld. Want ik
weet haast wel zeker, als ik boor hoe duur
de echte waren, dat er bij ons thuis een on
echte stond.
Over die Moms moet een boek bestaan,
van ene Helen Dore; en Metz moet eens
een jubileumboek uitgegeven hebben;
maar ik heb die nog niet in handen gehad,
en ontleen mijn wijsheid enkel aan lezers-
brieven.
Het is blijkbaar niet iets van de laatste tijd,
om weg te lopen met merkschoenen,
merktruitjes en andere merk-zaken. Want
behalve Liberty had je destijds ook Drabbe:
de Drabbe-lakens moeten een begrip ge
weest zijn. Of Penaat-meubelen (naar Wil
lem Penaat), ook via Metz te koop. Maar ik
verklaar nu alvast dat wij thuis dat allemaal
niet hadden. Buiten de Liberty kloon waren
merken bij ons thuis toch vooral merken
van schoonmaakmiddelen: Brasso koper
poets, Peli wrijfwas, Erdal schoensmeer,
Omo en Radion.
Zo, dan weet u niet alleen hoe het er bij ons
uitzag, maar meteen ook hoe het bij ons
rook.
niikelblok. Handen,
•en familiereünie in
van de armste
mden ter wereld. Na
'ertien uur vliegen
luiten drieNoord-
lollandse
doptiebroertjes op
'aïti hun biologische
tder en moeder in de
men. Er is heel veel
zeggen, maar dat
it niet. Als ouders en
in deren elkaar na
èt jaar ontmoeten, is
taal een
Lionel laat zijn moeder niet meer los. „Adoptie was toch zeker de beste keus?"
ren en tranen
'pellen daarom het
tjkrhaal. Gemis en
w negenheid voelen in
land hetzelfde,
nel (15), Eddy (14)
i Robert (12)
vamen ter wereld op
lïti. De broertjes
'iden in 1987
adopteerd door Rob
Marjan van der
an uit Oost-
aftdijk. Door fouten
ie papieren duurde
tjaren voor de echte
iders waren
2, 3, hterhaald. „Nu voelt
alsof je twee keer
thuis hebt.
emaamb
en dag na aankomst in Port au
Prince, de hoofdstad van Haïti is
de ontmoeting met de ouders.
Spanning aan het ontbijt. Robert en Marjan
van der Laan krijgen nauwelijks iets naar bin
nen. Een plaatselijke contactman van de tv-
ploeg van Spoorloos, die de ouders heeft op
gespoord, loodst het Hollandse gezin naar de
plaats van bestemming: een kleine woning in
de wijk Pétion Ville. Niet eens zo'n beroerde
buurt, lang niet het slechtste huis. Drie ka
mers, twee bedden. Vader en moeder wonen
er, samen met broers van 23 en 22 en een
zusje van twintig. Hun jongste broertje is ze
ven.
Hun vader staat op de weg te wachten. Hij
omhelst de kinderen. Moeder doet binnen
hetzelfde. Innige omhelzingen zijn het, ook
met de broertjes en het zusje. De hele familie
klontert samen in een slaapkamer. Zwijgend,
snikkend zitten ze allemaal op een bed. Eddy
geeft zijn vader een zakdoekje en speelt op
zijn meegebrachte panfluit. Lionel laat zijn
moeder niet meer los en zet zijn petje met
Alabama-opdruk op haar hoofd.
Opnieuw tranen, als Marjan van der Laan
een kéttinkje tevoorschijn haalt. Het is een
presentje voor de gastvrouw, met een me
daillon waarin fotootjes van de drie jongens
zitten.
Praten lukt niet met de broers die op Haïti
achterbleven. Samen ballen wel. Hun moe
der straalt als ze haar herenigde team op
straat ziet spelen. De hele buurt moet het stel
zien. De 'buitenlanders' drukken handen van
alle toegestroomde buurtjes.
Pas als de tolk in de buurt is ontstaan voor
zichtig gesprekjes. Broers en vader zoeken
werk, het zusje leerde, maar is nu thuis om
dat ze het schoolgeld niet meer kunnen op
brengen. Het huis is een tijdelijke luxe; de ei
genaar wil het straks voor een hogere prijs
verhuren.
Via de tolk vertelt de moeder hoe blij ze is
om haar jongens te zien. En wat wil ze graag
uitleggen waarom ze de kinderen destijds
naar het kinderhuis heeft gebracht... Het was
in de hoop op adoptie door buitenlanders,
moeten we begrijpen. Weten we wel hoe
slecht het toen ging met haar handeltje? Hoe
arm ze het had? Haar man was werk gaan
zoeken en kwam maar niet terug. Het wach
ten duurde dik een jaar. En zij'had al die
Weerzien van geadopteerde broertjes
met ouders op Haïti
monden te voeden. Er was geen keus, vertelt
ze geëmotioneerd. Het kon niet anders.
Eddy wil haar geruststellen. „Zeg alsjeblieft
dat we het begrijpen", drukt hij de vertaler
op het hart. „En vertel dat we haar niks kwa
lijk nemen. Een moeder wil toch het beste
voor haar kind? En adoptie was toch zeker de
beste keus?"
Vreemd
Het ging een beetje vreemd met die adoptie,
destijds. Het Noord-Hollandse echtpaar - al
lebei boekhouders - stond op aanvraaglijsten
van verschillende bemiddelingsorganisaties.
Wachten, dus. Tot er opeens een telefoontje
uit Brussel kwam. Daar zaten drie broertjes
in een kindertehuis. Of ze die wilden hebben.
De volgende dag beslissen, graag. Anders
zouden de kinderen bij verschillende gezin
nen worden ondergebracht.
„We hebben er bewust voor gekozen zelf
geen kinderen te krijgen", vertelt Rob van der
Laan (39). „Marjan en ik voelen ons sterk be
trokken bij de Derde Wereld. Daarom leek
het ons beter kinderen uit een ontwikkelings
land een kans te geven. En het liefst meer
kinderen uit één gezin, omdat die moeilijker
te plaatsen zijn." Nog even wisten ze de be-
slisperiode te verlengen, om uiteindelijk toch
'ja' te zeggen tegen de wachtende broertjes in
Brussel. Op het vliegveld daar kregen ze
haastig een envelop met wat vage papieren
in handen gedrukt om daarna naar huis te
rijden met drie donkere knulletjes uit Haïti.
Zes, vier en twee jaar oud.
De jongens raakten thuis in Oost-Graftdijk,
gingen er naar school, kregen vrienden en
werden stap voor stap meer Nederlands. Lio
nel zit nu op de mavo, rookt zijn shaggie en
houdt van fitness en zijn saxofoon. Op zater
dagen heeft hij een baantje bij een tulpen
kweker. Eddy doet vbo, speelt panfluit, knut
selt graag en wil later grimeur 'bij de film'
worden. Robert verruilt dit jaar de basis
school voor het gymnasium en denkt aan een
loopbaan als architect.
Alle drie hebben ze zwarte krulletjes. Alleen
ouderparen verenigd: „Er was g
van buiten zijn ze nog Port au Prince; van
binnen hartstikke Oost-Graftdijk. Alle drie
babbelaars. Ze praten over videoclips, zater
dagbaantjes, mooie auto's en later. En soms
over vroeger. Eddy weet nog hoe zijn moeder
op Haïti haar groentewinkeltje bestierde. De
koopwaar bestond uit rijst, mango's en ko
kosnoten. Lionel herinnert zich dat hij als jo
chie water voor thuis haalde. Met een grote
kan de straat op. Toen moeder de armoede
niet langer aan kon, bracht ze de jongste drie
van haar zes kinderen naar een kinderhuis.
Via omzwervingen waren de jongens in Bel
gië terechtgekomen.
Acht jaar wonen ze nu in Noord-Holland.
Marjan van der Laan (38): „Naarmate de jon
gens ouder werden, kwamen er steeds meer
vragen over hun achtergrond. Ze wilden we
ten wie hun ouders waren en hoe het alle
maal was gegaan. Maar de papieren die we in
Brussel hadden gekregen, boden weinig aan
knopingspunten. We schreven met allerlei
instanties, maar niemand kon wat voor ons
achterhalen. Dat zoeken heeft wel een paar
jaar geduurd."
Uitkomst
Het door Van der Laan geraadpleegde KRO-
televisieprogramma Spoorloos bood uit
komst. Met de schaarse gegevens die ze in
Oost-Graftdijk hadden, ging KRO-redacteur
Derk Bolt op zoektocht langs kinderhuizen
en hulpverleners in Haïti. Om daar te ont
dekken dat de naam die op de papieren
stond, maar ten dele klopte. De lijnen kwa
men weer bij elkaar toen Bolt een bejaarde
kloosterzuster met een goed geheugen te
pakken kreeg. Dat verhaal over de drie jong
ste zoontjes van de groenteverkoopster? Jaze
ker, dat wist ze nog wel. Op haar aanwijzin
gen werden de ouders van de jongens opge
spoord.
De traditie bij Spoorloos is dat de getra
ceerde familieleden uit het buitenland naar
de televisiestudio in Hilversum komen voor
de hereniging, maar de familie Van der Laan
wilde zelf naar Haïti. Rob: „Het leek ons voor
de ouders daar een te grote stap om uit hun
vertrouwde omgeving naar Nederland te vlie
gen. En voor de jongens zou een reis naar
Haïti een goede kans zijn om te zien waai; ze
vandaan komen." Dus stapten ze onlangs in
het vliegtuig.
Optocht van onmacht
Via Miami (Florida) gaat de reis naar Port au
Prince. Op de luchthaven staan tientallen be
delende kinderen. Het wordt stil in de huur
auto, als de rit langs de sloppenwijk Cité Sol-
eil gaat. Alles hier ademt armoede. Grote ga
ten in de weg. Mensen die proberen op straat
allemaal dezelfde rommel te verkopen. Jo
chies die zware handkarren voortslepen.
Open vrachtautootjes, overbeladen met tien
tallen meerijders. Een optocht van onmacht.
En dan de behuizing. Krotten kun je het niet
eens noemen. Hutten zijn het en dan is het al
een voorrecht een eigen plekje te hebben.
Eddy en Robert kijken er wat afstandelijk
naar. Wijzen elkaar dingen aan. Registrerend,
zoals je televisie kijkt. Lionel belééft het. Balt
stilletjes zijn vuisten als na een bocht wee;
een nieuw onvermijdelijk dieptepunt op
dqemt. Later, bij het hotel, springen de jong
ste twee in het zwembad. Lionel zit eers
zwijgend in een stoel. Hij heeft nog even ge
noeg aan de onderdompeling in zijn vader
land.
Aan de andere kant van de betonnen ho
telmuur klinkt muziek. Als je op je tenen gaat
staan, kun je er net overheen kijken en het
voorbijtrekkende orkestje zien. Het troepje
zeult met zelfgemaakte muziekinstrumenten:
olieblikken, kapotte kisten met ijzerdraad 'én
fluiten waarin de takken nog'te herkennen
zijn. De muzikanten hebben oude kapotte
broeken aan. Hun tweedehands schoenen
passen alleen omdat ze de enkelstukken heb
ben platgetrapt. Aan de opdrukken van hun
T-shirts is te zien dat het 'krijgertjes' uit Ame
rika zijn. Veel te wijd. Ooit door een goede
gever in een zak gestopt.
Wie zich er ook aan vergaapt, Lionel niet.
Die heeft aan één aanblik genoeg en draait
zich om. „Dat gegluur naar die mensen kun
je toch niet maken?", zegt hij bestraffend.
Mokkend beent hij naar het zwembadtrapje.
Gaat demonstratief zitten. Handen onder de
kin. Ellebogen op de knieën. Een een-
mansprotestdemonstratie tegen onrecht.
Spandoek overbodig.
Huur
De familie Van der Laan blijft een week op
Haïti. Rob en Marjan gebruiken de tijd om
ontwikkelingsprojecten te bezoeken en con
tacten aan te boren in de hoop werk voor de
broers van de pleegkinderen te vinden. Rob
had zich voorgenomen de huur van de fami
lie te betalen, om te voorkomen dat die het
huis uit moet. „Maar dat kost zesduizend
dollar per jaar. Als ik dat wil betalen, moet ik
er nog een baan bij nemen." Ze overleggen
nog met de familie om ze via Foster Parents
Plan te adopteren. „Dan krijgen ze toch onze
steuh en staat er een organisatie achter."
Tijdens het verblijf bezoeken de jongens
hun ouders nog twee keer. Lionel: „Diep in
hun hart zullen onze ouders wel willen dat
we blijven. Je voelt dat ze warme lieve men
sen zijn. Maar ik denk ook dat ze begrijpen
dat we nu beter in Nederland passen. Want
wat zou er hier voor leven voor ons zijn?"
„We waren vast niet zo groot geworden als
we nu zijn", vermoedt Eddy. „En we hadden
al van school gemoeten om te werken. Mis
schien hadden we wel moeten bedelen, net
als die jongens bij het vliegveld. Ik zou hier
nooit meer kunnen wennen. Al is het alleen
maar om de luxe die zo gewoon is geworden.
Een huis met alles erop en eraan, schone
wc's, een kamer voor jezelf. Heb je gezien dat
in hun huis maar twee bedden waren?'
Het taalprobleem is een hindernis in het
contact. Eddy: „Als ik echt met mijn ouders
zou kunnen praten, zou ik ze willen vertellen
dat we het de eerste tijd heel moeilijk hebben
gehad zonder ze. Ik had iets willen zeggen
over de heimwee, in de tijd van de kinderhui
zen. En de vragen waar je dan als kind mee
zit."
Lionel: „Ik zou ze ook willen uitleggen
waarom het beter is dat ze niet naar Neder
land komen. Er is gewoon geen werk voor ze.
En ze zijn waarschijnlijk te oud om zich nog
aan te passen en nieuwe dingen te leren. Ze
denken vast dat het in Nederland allemaal
veel.rijker is. En dat is natuurlijk ook zo, maar
dat betekent nog niet dat het beter voor ze
is."
Drankjes
Onderweg terug, in het vliegtuig, bedenkt Ed
dy dat hij helemaal is vergeten te vragen hoe
oud zijn ouders eigenlijk zijn. Hij zegt het in
een bijzinnetje, tussendoor, als het over zijn
school gaat. Ook bij de anderen komt Haïti in
alle opzichten verder weg te liggen, naarmate
de vlucht vordert. De walkmans gaan op, ste
wardessen serveren drankjes en maaltijden.
Een Amerikaanse lach-of-ik-schietfilm eist de
aandacht op.
„Of ik nou hier hoor of daar, dat weet ik
niet goed", zegt Lionel op Schiphol. „Het
voelt nu alsof ik twee keer een thuis heb. Met
twee keer heimwee, af en toe. In Nederland is
een betere toekomst. Maar ik wil zeker nog
een keer' terug. Later. Als ik geld heb. Als ik
wat voor ze kan doen."