Hans Klok vertrouwt zelfs zijn moeder niet T ZATERDAG 15 MAART 1997 Is illusionisme louter een kwestie van logische constructie of is het scheikunde? Ik had één kinderlijk verlangen: weten hoe dat ging als Hans BClok ter linkerzijde een hoofd en ter rechterzijde een romp aan u toont. Nu weet ik 't. Maar ik moest wel bij een notaris tekenen dit niet verder te vertellen. Daarmee bent u in de grond van de zaak nog geen steek verder. Klok: „Het gaat in ons vak maar om een paar principes. Verdwijnen, verschijnen, ontsnappen, in stukjes zagen, zweven en van A naar B verplaatsen.' L k was zeventien toen ik een tip kreeg van een wijkagent bij ons uit IJmuiden. Hij zei: niet zeggen dat 'V| van mij weet, maar er is een nieuwe (Hl tclub geopend in Amsterdam en ik heb ird dat ze op zoek zijn naar variétéar- Er is al een messenwerper. Ze heb- A f| )ok al een rolschaatsnummer, maar nog In II goochelaar. Als ik jou was, zou ik maar an praten. was ik vroeger een beetje een held op n tegen jou gezegd, dus in plaats dat ik it veel lef op afstapte, schreef ik een deed er een paar foto's bij zodat ze zou- ien dat ik in een smoking best goed de dag kon komen en verdomd, na een ML dagen kreeg ik antwoord. Kom maar. ij vader mee natuurlijk de eerste keer, die vertaalde een nachtclub gelijk in he- I~' iteboel. I If had ik zo'n zaak ook nog nooit van n gezien. Allemaal pluche stoelen, een toertje, een klein podium. Maar verder in we de eerste indruk erg kosjer. Ook genaar was aardig, en ik wilde heel i want in feite had ik tot dan alleen table-acts gedaan. En zolang je tussen en stoelen door moet lopen, kun je je ntwikkelen. Ik was een showmannetje, 1 Ik heb die lange haren niet voor niks. lees, jaren zeventig. Die haren moeten vapperen. Een illusionist met een shak en broek is voor een vrouw net een frac- ntrekkelijker dan een ouwe vent met aard. Maar goed, ik stond daar met m'n en binnen een kwartier was het in kan kruiken. Een week later trad ik voor ste keer op. groot rslaapk e verd RIJVINf ,ei 00 uur. rloop Jte noest me schminken in een keukentje kkapeh een gegeven m0ment kwam er een n<*naast me zitten, Henriëtte. Ik zal haar nooit vergeten. Ze hok eerst een jurk •n een beha, daarna d'r broekje, dus na iconden zat ze compleet in d'r blootje me. Wie ben jij? Ja, de nieuwe gooche- *uk, zei ze, aangenaam, ik ben Hen- 0,- ki 'en toen begon ze een heel verhaal over ^lurvrouw met wie ze bonje had. Spiegel I t n'emand anders in die keuken, alleen I dij zat aangekleed en zij naakt. Er twee spiegels. Voor die ene zat zij, met mouflagestift. Ze heefttien minuten in !gel zitten kijken en geen moment naar 'or de andere spiegel zat ik, dus ik keek mtrnfl Ulend schuin naar die naakte vrouw, n rl h, zag ik, van onderen geschoren had. rgeet ik nooit. Ik dacht: niet te geloven, >en ik in terechtgekomen? En zij maar over die buurvrouw die haar besode- dhad. Enfin, ze strekt haar been, doet s 'ylonkousen aan, een klein broekje, zich in haar schoenen met naaldhak ken, doei en toen ging ze haar shiptease doen. Dat was m'n eerste kennismaking. Ik heb daar volgens mij hen minuten heel ongelukkig zitten wezen, maar dat heeft ze niet eens gezien. Ze kwam, kleedde zich uit, ging zitten penselen en weg was ze. Pas daar na durfde ik me te verkleden, want god ja, wat wil je? Zulke grote rooie oren. Ik zat-daar in m'n fluwelen pak dat mijn tante nog voor me gemaakt had en wist me geen raad met de situatie. Zeventien jaar. Sommigen zijn op die leeftijd misschien al helemaal door de wol geverfd, maar ik ben altijd een beetje moederskindje geweest. Ver legen. Als ik de verhalen moet geloven: ook heel erg rustig. Twee korte verkeringen in zes jaar, niet wat je noemt een wereldrecord. Als je dat vergelijkt met m'n broer, die zat overal op en aan en in. Hij voetbalde, zwom, zat op verenigingen, terwijl ik eigenlijk heel gesloten in m'n eigen wereldje leefde en gewoon niet opviel. Ik was een doorsnee jongetje met kort blond haar, dat emit zag als iedereen, vlees noch vis. Niet impopulair, maai' ook niet po pulair. Nee, niet met mezelf in de knoop. Ge woon niet geïnteresseerd om vrienden te hebben. Ik zat altijd maar op m'n kamertje en maakte van karton m'n trucs. Dat is het hele verhaal. School interesseerde ine niet. Ik heb de mavo niet afgemaakt, de grafische school niet. Dat zag ik allemaal niet zitten. Ik wilde dit worden wat ik nu ben. Gek eigenlijk, maar dat stond voor mij al vast toen ik negen, tien jaar was. En het mooie van m'n ouders heb ik altijd gevopden dat ze erin geloofden. Want ik was niet lui. Zelfs verre van dat. Ik trad op tijdens kinder partijtjes en op scholen. Honderd piek hier, honderd piek daar. Dat geld investeerde ik vervolgens in nieuw materiaal, waardoor ik ook gevraagd werd bij carnavalsverenigingen en bedrijfsfeesten. Toen werd het tweehon derd piek hier en tweehonderd piek daar. Het werd een eenmansbedrijfje, maar dan zonder administratie. Kiezen Ik werkte in die periode ook nog op zaterda gen in een modezaak van Hij. Het was een baantje dat mijn moeder voor me geregeld had, zoals m'n moeder altijd voor iedereen baantjes regelde. Maar op een gegeven mo ment werd ik Europees jeugdkampioen en Illusionist tovert bij Feyenoord straks voetballers het veld op toen zei de bedrijfsleiderfjongeman, je moet wel kiezen, want het is nu al de vierde zater dag in drie maanden dat je vrij vraagt. En dat heb ik toen gedaan. Zo is het gegroeid. Ik ging table-magic doen. Goed voor vierhon derd a vijfhonderd gulden per avond netto. Toen was ik vijftien. En soms had ik er twee in de week. Daar moesten de jongens van mijn leeftijd een maand voor in de super markt staan. Drie avonden per week om half zes de trein in. In m'n ene hand een koffertje, met daarin één smoking. In de andere m'n spulle tjes. M'n ouders wisten dan precies hoe laat de laatste trein weer aankwam, dus er zat ook niet veel geheimzinnigheid aan of spanning. Ik ben nooit een jongen geweest die ergens bleef slapen of grote avonturen aan ging. Ei genlijk was ik een beetje saai, gediscipli neerd. Maar ik leefde dan ook in feite in een circuit van uitsluitend volwassenen, met daar ergens tussenin m'n vader als een soort Doc- ters van Leeuwen, binnenlandse veiligheids dienst, altijd eerst snuffelen of het wel oké was. Ik ging op m'n twaalfde jaar met hem naar de Hubo om hout te kopen, want ik kon nog geen kist in elkaar timmeren. Hij wel. M'n va der is een handige man. Hij legde voor GTI waterinstallaties aan in de woestijn. Totdat hij een paar jaar geleden in de vut ging en ik gelijktijdig voor een heel groot project stond, waarin ik een olifant moest laten verdwijnen. Toen kon ik twee dingen doen. Of timmerlui inhuren, die dan vervolgens meieen wisten hoe de truc in elkaar stak, of het m'n vader vragen. Dus vroeg ik het m'n vader. Maar hij had wel één voorwaarde. Ik moest zelf mee timmeren, zelf ook plamuren en schilderen en dat is in feite de start geweest van onze gezamenlijke BV. Het werd z'n tweede leven. Aan de ene kant is dat heel vertrouwd. Maar aan de andere kant benauwt me dat ook wel. Vorige week bijvoorbeeld was ik bij een begrafenis van een oom en toen stond ik een beetje rond me heen te kijken. Ik dacht: mijn vader is een groot deel van m'n bedrijf geworden. Je moet er toch niet aan denken dat 'ie wegvalt. Hij doet ook de boekhouding, hij is m'n aanspreekpunt en criticus. Ook m'n rem, want soms wil ik door muren heen. Hij kan in z'n verantwoordelijkheid soms ook ineens heel fel zijn, waardoor we ook wel eens botsen, 't Is een ambitieuze man, maar wel, hoe zal ik dat zeggen, een man die de oorlog nog heeft meegemaakt. Altijd nog eens twee, drie keer extra om een idee heen lopen. Wat kost 't? Wat brengt het op? Zou je 't wel doen? Die dingen. Mijn ouders waren in IJmuiden de eerste krakers, met andere woorden: als je het geld niet hebt voor een huis, moet je je niet in de schuld steken, maar een pragmatische oplos sing zoeken. Ik merk heel sterk dat zij hun welzijn bij elkaar hebben moeten sprokkelen. Hij komt uit een vissersfamilie. Katwijk. M'n grootouders aten bloembollen in de oorlog. Als ze horen dat ik voor dertig mille een act gekocht heb in Las Vegas, komen die verha len nog wel eens ter sprake. De vader van mijn moeder kwam uit Egmond aan Zee en m'n oma uit Urk. Alles in de familie draaide om de zee en dat was geen vetpot. Wel ro mantisch. Ik zit nu zelf met m'n werkplaats pal tegen het haventje van IJmuiden aan. Als het waait gaan de boten voor m'n raam op en neer. Maar zelfs als het stormt, gaat daar een zekere rust vanuit. Daarom ben ik ook naar IJmuiden teruggekeerd, voor die sfeer. Zee en illusionisme, daar zit om duistere reden een zekere verbinding in. Voor die tijd woonde ik Amsterdam, in de Ferdinand Bolstraat, tegenover de Albert Cuyp. Elke nacht parkeerde ik m'n ouwe gele gedeukte Toyotabusje met m'n spulletjes voor de huizen van de prostituées. Ik maakte een tournee met André van Duin en als ik 's nachts thuiskwam, zwaaide ik en dan wist ik zeker dat er op m'n busje werd gelet. Het was om die reden een heel veilige buurt, maar het huis werd te krap. M'n spullen stonden in de auto, op zolder, in de garage van m'n ouders, in de schuur van opa en toen zei m'n vader: sorry hoor, neem me niet kwalijk, maar zo is 't een zooitje. Sindsdien heb ik in IJmuiden de kantine van de ouwe visafslag. Daar repeteer ik ook. Bovendien met een slot op m'n deur, want ik kan zoals je zult begrijpen geen pottenkijkers gebruiken. Zelfs m'n moeder moet eerst kloppen. Juist mijn moeder, zou ik bijna zeg gen. Aan m'n broer zou ik nog wel kunnen vertellen hoe alles werkt. Die houdt z'n mond wel. Maar voor m'n moeder durf ik op dat punt m'n hand niet in het vuur te steken." Feyenoord „Daarom vertelt m'n vader het haar ook niet door. Het is gewoon onze tweede natuur ge worden. Je zegt 't gewoon niet. Tegen nie mand. En wie te dicht in m'n buurt komt, laat ik tekenen. Komende zomer treed ik bij voorbeeld op tijdens de Open Dag van Feye noord. Ik tover de spelers het veld op en dat is vrij spectaculair. Maar ze zullen toch eerst allemaal naar de notaris moeten. Ik kan en ik wil geen risico nemen. Tegenover jnezelf niet, maar ook niet tegenover de mensen van wie ik de trucs gekocht heb. Uiteindelijk heb ik er zelf ook voor moeten tekenen. Ik heb overigens één. bijkomende mazzel. Vaak zijn ze niet eens te onthouden. Het gaat soms zó snel en sommige zijn zó simpel, dat je niet eens op de gedachte komt. Daarom zijn kinderen in feite m'n grootste gevaar. Kinderen denken simpel. Volwassenen niet; die analyseren veel te ingewikkeld. Als kind heb ik één keer een toverdoos gekregen en de rest heb ik afgekeken. Ik zag een truc, trok me terug op mijn kamertje en ging 'm net zo lang zitten uitvlooien en tekenen, totdat ik 't wist. Ik zal je een voorbeeld geven. Ik werk sa men met Sittah en Sittah verschijnt uit het niets voor me. Ik heb een cape en die gooi ik £if. Dan zweeft ze voor me, omhoog, omlaag, en om me heen. Op het eind gooi ik opnieuw die doek over haar heen. Dan zweeft ze in eens heel hoog. Vervolgens knip ik met m'n vingers en dan is ze weg. Nou, m'n moeder begrijpt daar geen hout van. Maar zelfs als kind had ik al door hoe het ging. Een kwestie van puzzelen. De tijd nemen. Uitproberen. Ik zal niet zeggen dat ik 't als kind voor elkaar had gekregen, want er komt natuurlijk wel iets anders bij kijken, snelheid bijvoorbeeld, maar de basis had ik dóór. En natuurlijk zijn er trucs die ook ik niet snap. Maar die koop ik dan van Bill Smith in Las Vegas. Die man heeft daar een heel klein fabriekje voor exclusieve afnemers. En die moeten in onze wereld bekend zijn, want als jij er morgen heen vliegt en dertigduizend gulden op tafel legt voor een act, in de hoop datje die misschien een week later voor veer tigduizend gulden aan mij kunt verkopen, want ik zie je al rekenen, dan maak je nul komma nul kans. Het is een gesloten en be schermd circuit. Die man heeft een geweldi ge grote catalogus en als ik niet toevallig een paar jaar geleden daar in Las Vegas was gaan optreden, had ik nooit iets bij hem kunnen kopen. Hij moet weten wie je bent en wat je referenties zijn." Spectaculairder „Ik heb nu in totaal dertig acts. Van vier ligt het patent bij Smith. Alle andere heb ik sa men met m'n vader gemaakt. Vaak zijn grote trucs variaties op kleine. Als je een dobbel steen kunt laten verdwijnen, kun je ook een mens laten verdwijnen. In die geest moet je denken. En dan weet ik wel dat je een dob belsteen kunt opvouwen en een vrouw niet, maar een vrouw is weer lenig. Het gaat in ons vak maar om een paar principes. Verdwijnen, verschijnen, ontsnap pen, in stukjes zagen, zweven en van A naar B verplaatsen. In de basis is dat alles waar het om draait. Ik maak het alleen spectaculair der. Als ik Sittah wil laten zweven, bouw ik een achtergrond van een rotsgebergte en een waterval. Terwijl ze ook zou kunnen zweven op een leeg toneel, want zweven doet ze. Niemand kan met de zwaartekracht spotten, maar zij zweeft. En dat heeft weer niets met haar lenigheid te maken, want ik kan jou ook laten zweven. Daar merkje niets van; je hoeft alleen maar stil te liggen. En als het gebeurd is, weetje nog niet hoe het ging. Dus met andere woorden: er zijn ook trucs die zichzelf beveiligen. Die kan je alleen maar onder de knie krijgen als je zoals ik achttien jaar ervaring hebt. Soms heb ik voor het laten verdwijnen één seconde en in die ene secon de moet het wel gebeuren. Dus de mensen die zeggen: ja maar, bij jou kan nooit iets fout gaan, die vergeten één ding en dat is dat de truc op zich ons niet in gevaar brengt, maar wel de snelheid die we erin gebracht hebben. We moeten dus met grote motoren draaien. En daarom is de concurrentie ook zo klein, want die ander heeft altijd een achterstand van achttien jaar."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 41