eb Groot cadeau in te krappe verpakking li lib God als literaire held Boekenweek n y Bijbelgenootschap doet Boek der Boeken in de aanbieding Komrij, Jongstra en Schilders weten wel weg met Boekenweekthema Leo Vromati - uit God en Godin (1967): Zijn ouders noemden hem God vanwege het geloof daarin. Haar ouders noemden haar Godin, om hetzelfde gebod. Hij was in het noorden geboren, kaasbleek dus. met rode oren. Zij was bruin, zij geurde naar kruiden, was naakt, en leefde in het zuiden. Met God is het in de literatuur bergafwaarts gegaan sinds de vorige eeuw. En dat lag vooral aan zijn zoon. Eeuwenlang is God verklankt en verbeeld in literaire werken en, hoewel er wel eens een onvertogen woord gevallen is, is dat nooit een echte bedreiging geweest voor zijn reputatie bij de mensen. Totdat in de vorige eeuw de goddelijke God een menselijke maat kreeg. De evangelist van deze nieuwe houding was de Franse hoogleraar Ernest Renan, die in 1862 zijn geruchtma kende Leven van Jezus publiceerde. Zijn boek was de kata lysator van wat in de voorafgaande decennia aan historische bijbelkritiek gepleegd was. De kerkelijke autoriteiten pro beerden met hun banvloeken nog te redden wat er te redden was. Renan werd ontslagen en de drukpersen zuchtten onder de strijdschriften over zijn boek. Maar het was alsof men een dijkbreuk probeerde te lijmen met een plakbandje. Het hek was van de dam, de kogel door de kerk. Renan wees, zoals een tijdgenoot het samenvatte, aan Jezus een plaats onder de mensen, 'zoo hoog als het eenigszins mogelijk was, zon der hem buiten den kring van het menschdom te sluiten'. In de rest van de negentiende eeuw werd Jezus een populai re hoofdfiguur in de literatuur. Al die schrijvers voegden hun eigen Jezus toe aan de immer groeiende voorraad Jezusbeel den. Iedereen die een overtuiging over het voetlicht te bren gen had, kon hem gebruiken. In de jaren zeventig bijvoor beeld verschenen in Nederland twee verschillende vertalin gen van een Engels werkje, waarin Jezus geactualiseerd werd. Elisa Lynn Linton schilderde in De ware geschiedenis van Jo- zua Davids een tijdgenoot die helemaal volgens de voor schriften van Jezus leeft. Hij doet aan practische mensenlief de en raakt uiteraard in conflict met alles en iedereen: met de geestelijkheid in de eerste plaats, maar ook met an dere autoriteiten en zelfs met de arbeidersbevolking voor wie hij zich inzet. Jozua Davids neemt in 1871 deel aan de Com mune-opstand in Parijs en wordt later, als hij terug is in En geland, door een opgehitste menigte gelyncht. Trend Er was in het laatste kwart van de negentiende eeuw de trend Jezus te benoemen als een groot strijder voor ontwikkeling en vooruitgang, iemand die, zoals Marcellus Emants schrijft, in één rijtje past met Socrates, Luther, Voltaire, Goethe en Multatuli. Dat rijtje bevat de pikante paradox dat Jezus hier figureert temidden van enkele verklaarde god-loochenaars. De populaire Italiaanse schrijver Felice Govean, mede-op- richter van de democratisch gezinde Gazzetta del Popoio, schreef het drama Jezus Christhs, waarvan de opvoering niet alleen in zijn vaderland, maar in 1876 ook in Nederland ver boden werd. De reden voor dat verbod was, volgens de vrijdenkster Holda (A.J.F. Clant van der Mijll-Piepers)mogelijk de onsympa thieke rol van de hogepriesters Annas en Caïafas. Dat zou aanstoot kunnen geven aan de geestelijkheid. Maar ze zoekt de reden toch vooral in de omstandigheid dat Jezus in het stuk 'als mensch en uitsluitend als mensch' voorgesteld wordt. Wanneer, zo roept ze uit, zal men toch begrijpen dat Jezus als mens veel indrukwekkender is dan als halfgod. Jezus wordt in het stuk vertoond in zijn strijd tegen het lot en de wereld, maar ook met zijn menselijke zwakheden. En daar komt de Achilleshiel van de moderne Jezus in beeld. Wat menselijk is, kan door mensen beoordeeld worden en onderscheidt zich niet wezenlijk van die beoordelaars. De mocratie werkt nu eenmaal niet in een autoritair systeem zoals de godsdienst wezenlijk is. En dat Jezus optreedt als hoofdfiguur van literaire werken keert zich ook nog op een andere manier tegen hem. In menige recensie over Jezus' optreden op het toneel, van passiespel tot modern drama, valt te lezen dat hij eigenlijk niet geschikt is als dragende fi guur. Hij is wel een tragische, maar geen dramatische figuur. Voor dat laatste is zijn optreden tijdens het lijdensverhaal te passief. De twijfel over dit aspect van de voormalige zoon van God heeft de schouwburgbezoeker mee naar huis geno men. Een veelgebruikt thema, een herhaaldelijk optredend perso nage, ze zijn in de literatuur aan erosie onderhevig en ze roe pen extreme versies op bij auteurs die kost wat kost iets nieuws willen brengen of de medemens willen epateren. Reeds in 1893 voerde de Duitse arts Oskar Panizza in zijn stuk Het liefdesconcilie God de Vader ten tonele als een oude syfilitische geilaard en Jezus als een teringachtige slungel. En dan spreken we helemaal niet over datgene wat God en zijn zoon in verband met deze boekenweek allemaal te slikken krijgen. Als God verstandig was geweest, had hij zich er nooit toe la ten verleiden als literair personage op te treden. 'Want dit is mijn lichaamhet geschenk van Renate Dorrestein lix 'En God zag dat het goed was.' Met deze woorden had het boekenweekgeschenk van dit jaar kunnen eindigen. Na bijna honderd bladzijden menselijk pogen de natuur te slim af te zijn, laat die zich niet langer knechten. Vlese lijke lusten doen zich gelden, erfelijke eigenschappen worden manifest en terwijl buiten, na een maandenlange droogte, een nieuwe zondvloed de aarde schoonspoelt komen de mensen binnen met elkaar in het reine. BOEKENWEEKGESCHENK RECENSIE WIM VOGEL Renate Dorrestein - Want dit is mijn li chaam. Boekenweekgeschenk 1997. Uit gave van de CPNB, tijdens de Boeken week (12 t/m 22 maart) gratis bij aankoop van 19,50 aan boeken). Denk u nu niet dat u een chris telijke getuigenisroman van uw boekhandelaar krijgt. Wel een pastiche, een bedriegelijke na bootsing dus waarin je feit en fictie goed moet scheiden. Want dit is mijn lichaam is een echte Dorrestein: een sterk plot vol bi zarre en onverwachte gebeurte nissen, maar ook een verhaal waarvan de boodschap zo dik wordt aangezet dat geen van de zeshonderdzoveelduizend le zers van het geschenk die zal ontgaan. De auteur ervaart de laatste jaren letterlijk aan den lijve dat in ieder van ons, met de woor den van de dichter Kopland, verval is ingebouwd. Haaks op haar leven met M.E. staat het wijd verbreide, overmoedige ge loof in de 'maakbaarheid' van de mens. Dat duivels vertrou wen haalt zij met plezier onder uit. Ze overdrijft of, om een to neelterm te gebruiken, ze schmiert er lekker op los. Hoofdrolspelers zijn Job en Maria, geen namen die je straf feloos kiest. Job is een zeventig jarige schilder; Maria zijn doch- BOEKENWEEK 1997 12-22 MAART ter, vijfenveertig, mank en on gehuwde moeder van zoon Cas. Job is wereldberoemd door de schilderijen die hij van Maria maakt, alle gesitueerd in de tuin van hun paradijselijke enclave. Ver genoeg van de stad, geen overheid in de buurt, 'van God, gebod en gezag verlaten.' Ieder nieuw schilderij is een nieuwe poging Maria's essentie, haar onvolmaaktheid zo dicht moge lijk te benaderen. Dat natuurlijke evenwicht wordt verstoord door de dertig jarige Felicity, een nieuwe vlam van Job, 'zo'n spannend spier- bundeltje in een wielrenners broekje'. Zij is ervan overtuigd dat zij haar eigen creatie is, dat je alles zelf in de hand hebt. Haar lichaam is haar grootste prestatie, vindt zij. Binnen de kortste keren komen de verhou dingen binnen de enclave an ders te liggen. Job stopt met schilderen. Hij wordt door Cas bekeerd tot de computer en te kent daarop zijn nieuwe, virtue le godinnen. En de als model af gedankte Maria ruikt plotseling de ruimte van het echte leven. Maar zo gemakkelijk laat de natuur zich niet verjagen. In de negen maanden waarbinnen de zondeval én de verlossing zich voltrekken, verdroogt op het erf de zwavelhoudende, o zo gezonde, bijna alchimistische waterbron. Het gedroogde zee wier dat Felicity bereidt, kan niet voorkomen dat Job inconti nent wordt zodat hij rondloopt in bejaardenpampers 'met hechtstrip'. Zelfs Xandra, de vrouw van Cas, kijkt sinds haar zwangerschap ('honderd pro cent zeker een jongen. Daarna een meisje, was hun plan, en dan nieuwe borsten voor Xan dra en voor de kids een blonde labrador. Of een Afgaanse wind hond.') heel wat natuurlijker te gen het leven aan. Maria ten slotte leert zichzelf te accepte- ren zoals de natuur hj maakt heeft. Haar booi duidelijk: de mens is en 'Misschien had je een lichaam gekregen: bestaan van de goden vergeten.' Het is jammer dat Dot haar pastiche en haarj heeft moeten persen dwangbuis van een ij weekgeschenk. Met uit ring van Job en Maria [WÜ haar personages daardojx El types dan uitgewerkte ka§eer Hier komt bij dat de autL./ej, heel veel wil: ze analyse 1 maakbaarheidssyndroonfs^e vert geestig en cyniscftker mentaar daarop, biedt op-. O alles troost en verzoeivm€ verpakt het geheel in eei nend verhaal. Een te i schematisering is het maar ook een symboliekl wat al te nadrulckelijk erfa nv te opgelegd wordt. Een°P cadeau in een te kleine Puv^« king dat scheurt aan aK11 ten. net, HAARLEM KEES VAN DER LINDEN Een uitgeverij die maar één boek uit geeft, en dat al bijna twee eeuwen lang. Het Nederlands Bijbelgenoot schap (NBG) in Haarlem zorgt voor de verspreiding van de Bijbel. Het Boek der Boeken is een merkwaardig boek. Onderling twisten de lezers of het auteurschap moet worden toege schreven aan mensen of aan God Zelf, en vooral over de vraag of het hier fic tie of non-fictie betreft. Plaatsvervangend secretaris van het NBG is ds. W. van Galen uit Heemste de. De vraag of de bijbel fictie of non fictie is, gaat hij liever uit de weg. „Dat is een veel te beperkte discussie. Eigen lijk is de bijbel allebei." En over het auteurschap: „Voor een groot deel van de bijbel is dat niet te tra ceren. Bovendien kun je de teksten ook begrijpen zonder te weten wie ze hebben geschreven. Nu de Boekenweek als thema Mijn God heeft, wil het Bijbelgenootschap niet achterblijven. Met een speciale actie vestigt de Haarlemse uitgeverij de hele maand maart de aan dacht op zich door twee uitgaven met vijf gulden korting aan te bieden: het Nieuwe Testament en de psalmen uit de Groot Nieuws Bijbel en de NBG- vertaling uit 1951. De eerste vertaling is recent en gesteld in hedendaags Nederlands, de tweede is ruim veertig jaar oud, een stuk plechtiger en in ge bruik bij de meeste protestantse ker ken. Van Galen: „We hopen dat de boekenweek een aanleiding is voor mensen om met de bijbel kennis te maken." verrichten. Eén op de drie huishou dens heeft geen exemplaar in huis Van Galen: „Honderd procent is na Ds. W. van Galen van het Nederlands Bijbelgenootschap: 'We hopen dat de boekenweek een aanleiding is tuurlijk ideaal. Maar als je in ogen voor mensen om met de bijbel kennis te maken.' archieffoto united photos poppe de boer schouw neemt dat de helft van de Ne Aan de verspreiding van de bijbel in Nederland valt nog een hoop werk te van uit dat het resultaat binnen vijftig derlandse bevolking zegt geen enkele kerkelijke binding te hebben, vraag ik me af of deze score wel zo slecht is." Het NBG is een ideële instelling, die 80 personeelsleden in dienst heeft. Het werk wordt gesteund door een le ger van 340.000 leden en donateurs. Van Galen: „Dankzij hen kost een bij bel 45 gulden en niet 75." In het pand aan de Haarlemse Zijl- weg heeft het NBG een indrukwek kende bibliotheek ondergebracht met louter bijbels, in alle mogelijke forma ten en talen'. Sinds zijn ontstaan in 1814 stak het NBG veel werk in het maken van vertalingen bestemd voor de Nederlandse koloniën. Nederlandse taalweten schappers en theologen vertaalden de bijbel on der meer in het Javaans, Bataks, Boeginees, Maleis en Soendanees en het Sranang Tongo. Van Ga len: „Na de oorlog zijn we daar geleidelijk aan mee gestopt. We ondersteu nen het internationale werk nog wel financieel vorig jaar zelfs met bij na zeven miljoen gulden maar laten het vertaal werk liever over aan de collega's die de betreffen de taal als moedertaal hebben." Het belangrijkste project van het NBG op het ogenblik is de voorberei ding van een nieuwe Nederlandse vertaling uit de grondteksten Grieks, Aramees en Hebreeuws, die in het volgende millenium op de markt komt. Die vertaling moet straks zowel voor rooms-katholieken als pro testanten acceptabel zijn. Vandaar dat het NBG samenwerkt met zijn rooms-katholieke evenknie, de Ka tholieke Bijbelstichting (KBS) in Den Bosch. Van Galen gaat er echter nu al jaar verouderd zal zijn. „De taal ont wikkelt zich steeds sneller, dus een vertaling raakt ook sneller verou derd." vond, aan hetP van Zijn eersti werkweek, waj meer dan eeni ste, beslissen» zet; het schepj werk is sindsd) steeds in volle) geweest. Godl» ermee in taaie?' vrede. Tusj Rij God en Zijn stjbij ping bestaat veft kerigheid: Hij [zijn haar, maar tejquei kertijd scheptld. Hem, want hel dat aan de kiuEt h naar ontspruit tij een eigen levejh ge den dat zijn ws. F wel gehoorzaaM- onderwerpt. Oe b bezig door mil o\ zelf te scheppéoof ide j. Ik hteri tisch Ik Jan Wolkers - uit Kort Amerikaans (1962): 'Mijn ongeloof in God is mijn enige houvast aan hem.' 'Komaan, niet ge huicheld! niet ge schipperd! twee maal twee is vier, en een persoonlyke God is 'n ongerymd- heid! Het scho ne desideratum om trent 'n individu: een gezonde ziel in een gezond li chaam, is almede ten volle van toe passing op 'n Maat- schappy, op 'n ver zameling van indivi duen. De God van 'n Volk in lompen is geen God. Een God die beschaamd moet staan over den stoffelyken toestand van z'n aanbidders, is geen God. Een God die geen geluk geeft, is geen God!' ESSAYS RECENSIE NOP MAAS Gerrit Komrij - Niet te geloven. Een pneelgesprek Boekenweekessay. Uitgegeven door de CPNB, prijs 4,95, Atte Jongstra - De hele santenkraam. Nieuw christelijk lexicon De Arbeiderspers, prijs 19,90; Ed Schilders - Het rijke roomse lezen. Uitgevenj Aspekt, pnjs 24,90. Welk thema er ook gekozen wordt voor de boekenweek, bepaalde auteurs zijn op basis van hun eruditie altijd inzet baar. Of het nu gaat om God, de tuin bouw of de strijd der seksen: mensen als Atte Jongstra, Ed Schilders en Gerrit Komrij kunnen zonder probleem een publicatie leveren waarin het onder werp in verband wordt gebracht met de boekenwereld. Ze hebben een onuit puttelijke hoeveelheid gegevens en vor men tot hun beschikking, die ze ontle nen aan de boekcultuur van vroeger en nu. Het is aardig om te zien hoe ze op hun eigen wijze de godsdienst voor ons hebben toebereid. Atte Jongstra heeft met De hele san tenkraam een 'nieuw christelijk lexicon' geschreven. Jongstra is een actief verza melaar en gebruiker van oude naslag werken en hij heeft er nu zelf ook eens een willen maken. In alfabetische volg orde biedt hij een rariteitenkabinet aan, waarin hij op vrolijke toon vertelt over merkwaardige heiligen, christelijke symbolen, sekten en nog zo het een en ander. Dit lexicon is meer een leesboek dan een opzoekboek, al was het maar omdat de lezer geen idee heeft wat hij er wel of niet in kan vinden. Wat dit aangaat lijkt het op de particuliere en cyclopedie Sprokkelhout die de negen- tiende-eeuwse dominee E. Laurillard publiceerde. Wat hij toevallig aan gege vens had stopte Laurillard erin en het alfabet moest voor de eenheid zorgen. Verder regeerde in zijn boek de wille keur. Jongstra steunt hoofdzakelijk op his torische informatie, maar laat ook enke le moderne lemma's toe. Zo komt An- toine Bodar ('Tegenwoordig scheurma ker en martelaar') in zijn lexicon voor en vond hij het kennelijk ook leuk zijn eigen dichtende alter ego Arno Breek- veld ('Tegenwoordig scheurmaker en (schizofrene) dichter') op te nemen. Het boek bevat veel aardige gegevens (over mooie drukfouten in bijbels bijvoor beeld) en is soms gewoon wat flauw, bijvoorbeeld in het woord vooraf van de pseudo-dominee H.M. vanTerwispel. Roomse folklore Ed Schilders schrijft al sinds jaar en dag over de boekenwereld in de Volkskrant. Hij toont zich daarin de meester van de anekdotiek. Hij zit vol verhalen die hij put uit oude, vaak obscure boeken en die vaak handelen over boeken en boe kenmensen. In Het rijke roomse lezen heeft hij een aantal stukken gebundeld waarin de roomse folklore in haar rijke verscheidenheid aan de orde komt. Hij vertelt over in het water gegooide boe ken die via een vis weer in iemands handen komen, over de avonturen van middeleeuwse kopiisten, over censuur en boekverbranding (waarbij heilige boeken hardnekkig weigeren vlam te vatten) en over Casanova die om een boek in de gevangenis zit en daaruit weet te ontsnappen via een breekijzer, dat in een boek naar binnen is gesmok keld. Schilders kent de curieuze katholieke boeken waarin berekend wordt of alle relieken van het kruis van Christus niet omvangrijker zijn dan het oorspronke lijke kruis. Hij is in staat catalogi te ge ven van heiligen wier hele lichaam (of onderdelen daarvan) na hun dood niet aan bederf onderhevig zijn. En op de talrijke afbeeldingen van de lezende Maria speurt hij naar de doek waarop haar boek rust. Actueel debat Hoewel menig ongelovige zich vrolijk zal maken over datgene wat Jongstra en Schilders presenteren en menig gelovi ge zich wat gemakkelijker gevoeld zou hebben als dit alles was blijven rusten, kan men niet zeggen dat deze boeken echt deelnemen aan het actuele debat over de godsdienst. Dat ligt heel anders bij het officiële boekenweekessay van .Gerrit Komrij. Actuele stromingen en problemen (bijvoorbeeld de vraag of de islam een bedreiging vormt voor onze cultuur) komen op virtuoze wijze aan de orde in Niet tegeloven. Komrij koos voor zijn essay de vorm van de dialoog. Reeds bij Socrates en Plato was dit een geliefde vorm om over grote vragen van gedachten te wisselen, maar waarschijnlijk vond Komrij zijn inspiratie vooral bij de Verlichtingsau- loot In zijn 'officiële' boekenweekessay stelt Gerrit Komrij op virtuoze wijze actuele stro mingen en problemen aan de orde. publiciteitsfoto teurs van de achttiende eeuw. Drie personages wisselen irf prieeltje van gedachten over del dienst. Vreemond is een traditiora lovige en daarmee meteen het f platte personage. Grijphart is een* ver die zo'n beetje meedeint f stroom van moderne godsdienst! geblazen trends. Boksvoet is del van de discussie. Hij is een over atheïst, die de andere twee j_ deelnemers met pertinente vragei gaat om aan te tonen dat de god; geen enkele serieuze functie meed Kwesties passeren de revue als:| het geloof; is het nuttig of onn' hoe verhouden kunst en religie z elkaar; het waarom van de schel het leven, de moraal en de dood. I Komrij laat zien dat hij behoof ingevoerd in de argumenten diel loop van de tijd in godsdienstige <f sies zijn gebruikt. Hij geeft veel sf overweging, ook al omdat hij in' guur Grijphart veel samenvat wal de laatste jaren door auteurs als Kellendonk en Oek de Jong ter tj gebracht. Hij maakt van Grij» standpunten geen karikatuur. Ma| neemt niet weg dat de fonkelendsi rismen natuurlijk in de mond vanf voet gelegd worden. Bijvoorbeeld zinnen over het moderne human 'Het moderne humanisme is een| van ja-zeggers rondom een erg of) lijkende godvormige leegte. HunJ ten zijn geamputeerde geloviger fantoompijn.'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 10