'Ik ben nu eenmaal moeder'
TT
Kinderdoding
jhia (en haar moeder) en haar grote passie: paarden. In ruil voor werkzaamheden mag ze op de manege tegen een kleine vergoeding rijden.
FOTO UNITED PHOTOS DE BOER ROB HENDRIKS
DE NIEUWE
ALGEMENE
BIJSTANDSWET
'e uitkering voor 'blijvers in de
.tand' moet omhoog. De ge
meenteraad van Haarlem deed
rige week in navolging van Gro-
ngen een oproep aan het kabi-
ft de minimumuitkering met 5
ocent te verhogen. Begin febru-
chte| lieten wethouders en directeu-
n van sociale diensten in twaalf
iderlandse gemeenten een zelf-
geluid horen tijdens een twee-
agse hoorzitting in de Tweede
ier over de nieuwe Algemene
tandswet.
wet per 1 januari vorig jaar
[egaan geeft gemeenten meer
ite individueel te sturen door
in premies en toeslagen
de basisuitkering van 50 pro-
it van het minimumloon. Met
tmies en al komt een bijstands
tomen per maand neer op
11,50 gulden voor een gezin,
n eenoudergezin krijgt 1690,61
•ekfren en een ^eenstaande
n 14,92 gulden. Dat blijkt in veel
l,et- tallen niet genoeg.
mersïr minister Melkert (sociale za-
hikt i en werkgelegenheid) is die
tstelling niet nieuw. Eén op de
-huishoudens blijft onder de ar-
edegrens, zo blijkt uit de ar-
edenota die Melkerts ministe-
Vorig jaar uitbracht. In Ann Ne
land, het eerste jaarrapport ar-
jUjede en sociale uitsluiting staat
de koopkracht van de lage in-
lens tussen 1990 en 1996 met
5 procent is achtergebleven
idere inkomens.
lederland hebben zo'n 860.000
isen een uitkering, van wie
.000 bijstandsmoeders. De cij-
zijn van 1995; vorig jaar zorg-
getuirde
nieuwe ABW voor zoveel
i. opeiblemen dat de administratie
s". J name in de grote steden nog
ig m 2
t als zigrote puinhoop is.
i.000,1 gemeenten hebben hun eigen
toedenota, waarin maatregelen
in om de meest schrijnende
allen op te vangen. Zo scheldt
jemeente belastingen kwijt en
bijvoorbeeld een kapotte was-
door een beroep op de
Mnndere bijstand worden ver-
IV^en.
In de mangel
van de bijstand
Ze zorgt dat haar kroost niks
tekort komt. Ze moet weer
aan het werk zodra haar
jongste vijfjaar is. Ze moet
zorgen dat haar kind naar
school gaat. Ze moet
'participeren' in de
maatschappij. Ze maakt
schulden. Ze sjoemelt met
haar uitkering. Ze pikt af en
toe een lapje vlees en laatst
een nieuwe jas. Ze cijfert
zichzelf weg. Ze hoopt dat
haar kind verder komt dan
zij.
De knellende positie van de
bijstandsmoeder.
ester (38) zoekt geborgen-
heid. Wil het liefst een tradi-
tionele moeder zijn. Hoeft
helemaal geen carrière. .Eigenlijk", zegt
ze, „wil ik gewoon een lekkere kerel ont
moeten, die voor Cynthia zorgt en voor
mij. Een die geld heeft."
De uitkering voor de minima moet om
hoog, dat vindt Hester ook. „Van een bij
standsuitkering kun je niet leven, dan heb
je niet meer dan een tientje per dag. Je
blijft binnen, want elke stap buiten de deur
kost geld. Ook al is er uitverkoop, ik loop
echt niet voor mijn lol door de stad en al
zeker niet met mijn dochter."
En toch, de armoede is het ergste niet.
Hesters zorgen zitten in de opvoeding.
„Mijn dochter weigert naar school te
gaan." En dat houdt op haar beurt Hester
weer thuis. Ze zou moeten werken, zelfs
volgens de oude bijstandswet, want
Cynthia is 14. Hester kan dus volgens de
regels weer een volle baan aan. „Dan'ga ik
de deur uit en vraag haar of ze echt naar
school gaat. 'Ja hoor mam'. Kom ik 's mid
dags thuis, is ze toch niet geweest. 'Ik was
al te laat', zegt ze dan."
Ooit had ze een baan als secretaresse.
„Als ik daarmee was doorgegaan had ik nu
een goed inkomen gehad. Maar alles wat
dat kind doet kan toch niet zomaar zonder
enig toezicht gebeuren? Ik moet haar toch
ook wat zien bij te brengen?! Ik ben nu
eenmaal moeder. Als ik ga werken loopt al
les in het honderd. Zij gaat naar de kloten
en financieel levert het niks op. Wat ik nu
doe is zwart erbij werken. Ik ben er voor
haar."
Zeker, ze is zelf bij de vader van Cynthia
weggegaan, toen hun kind 3 jaar was. Daar
heeft ze ook geen spijt van. Ze is blij met
haar persoonlijke vrijheid. Toch zoekt ze
een houvast. „Als je getrouwd bent is er
evenwicht. Een vrouw heeft dan het gevoel
dat er iemand naast haar staat."
Een warme houten vloer, zacht licht,
moderne meubels. De huiskamer van
Maaike (37) roept niet bepaald associaties
op met armoede. Na de dood van haar va
der wist ze een deel van de erfenis veilig te
stellen, buiten de sociale dienst om. Einde
lijk had ze eens iets voor zichzelf.
Ze slaagt er redelijk in het leven van haar
twee opgroeiende zoons (16 en 8 jaar) zo
aangenaam mogelijk te maken. Door een
strakke boekhouding en af en toe zwart bij
verdienen kan ze 'doen wat moet'. „Want
het is voor kinderen belangrijk dat ze erbij
horen. Dan laat je als moeder een veer om
daarvoor te zorgen." Haar oudste zoon
heeft zo zijn eigen methode. „Hij leent du
re Carlo Colucci-truien van vrienden. En
die zien ze nooit meer terug."
Soms heeft ze een inzinking, natuurlijk.
Het uitzichtloze bestaan in de bijstand, de
onheuse behandeling bij de sociale dienst,
het gevoel dat ze er helemaal alleen voor
staat. Bij die erfenis heeft ze veel hulp ge
had van haar broer, maar hij beseft niet
onder welke omstandigheden zij moet le
ven. „Hij heeft geen idee."
Maaikes leven bestaat uit improviseren.
Ze moet werken, maar ze moet ook voor
haar kinderen zorgen en het e'e'n gaat
dikwijls ten koste van het andere. Zelf
schiet ze er nogal eens bij in. „Het is steeds
moeilijker om iets voor mezelf te doen. Een
baan van twintig uur, twee jongens om
voor te zorgen en een vader die het niet
belangrijk vindt om aandacht te besteden
aan de opvoeding. Daar word ik af en toe
een beetje moedeloos van."
krijgen ze vaak een lager schooladvies,
gaan ze naar een lager type vervolgonder
wijs en verlaten ze vaker de school zonder
diploma dan kinderen van werkende ou
ders met een zelfde oppleidingsniveau.
Vooral dochters van werkloze ouders blij
ven ook later vaker zonder werk.
Zelf is Hester 'krap opgevoed'. Ze weet
dus wat het is om van weinig geld te moe
ten rondkomen. „Ik hou van snuffelen en
van ouwe dingen. Ik heb zelf mijn badka
mer betegeld en mijn wasmachine gerepa
reerd. Hij wast, dus ik klaag niet. Die ar
moede vind ik niet erg. Vroeger, toen we
thuis zo wenig geld hadden zei ik wel eens
tegen mijn moeder: u rookt zoveel. Dan
werd ze kwaad en nu begrijp ik waarom.
Dat was het enige wat ze had."
Ze heeft er een dubbele moraal aan
overgehouden. Enerzijds wil ze dat het
haar eigen dochter Cynthia aan niets ont
breekt. „Ze is een lekkerbek en ik wil ook
dat ze lekker eet. De ijskast is altijd gevuld;
een moeder zal altijd zorgen dat dat gere
geld is. Kinderen moeten zolang mogelijk
kind blijven, zonder zorgen." Om dat te
bereiken werkt ze zwart en stopt ze onbe
taalbare rekeningen weg. „Alle moeders
sjoemelen op de een of andere manier. Ik
zie nooit kinderen in armoedige kleren lo
pen."
Anderzijds ergert ze zich aan de macht
van het geld. „We gaan helemaal de Ameri
kaanse kant op. De jaren zeventig, waarin
ik opgroeide, waren wat dat betreft anders.
Die vrije-marktgedachte, pakken wat je
pakken kan, vind ik eng. Ik wil niet dat
Cynthia wordt meegesleept in die drang
van alles maar moeten hebben, hebben,
hebben. Ik wil zorgen dat ze beseft dat ze
leeft en waar ze leeft."
1VL
Ki,
„inderen van werkloze ouders groeien
op voor galg en rad, zo redeneert de
Zweedse politicoloog Therborn. Zijn uit
spraken, gedaan in 1988, inspireerde de
Haagse Hannie te Grotenhuis tot een on
derzoek naar 'bijstandskinderen' waarop
ze vier jaar geleden aan de Universiteit van
Amsterdam promoveerde ('Bijstandskinde
ren, opgroeien aan de rand van de verzor
gingsstaat'; Amsterdam University Press,
1993).
Haar conclusies zijn schokkend.
Kinderen van werkloze ouders hebben
dankzij de verworvenheden van de verzor
gingsstaat weliswaar gelijke kansen in het
onderwijs en dat was in de jaren dertig
nog niet zo. Toch presteren ze slechter op
school, scoren ze lager op de Citotoets,
Laaike zou andere vrouwen willen
waarschuwen: laat je niet onder druk zet
ten. „Bij de sociale dienst geven ze je het
gevoel datje wat van ze krijgt. Je wordt niet
beloond als je op eigen houtje een baantje
vindt van minder dan veertig uur. Ze verre
kenen je inkomsten gewoon met je uitke
ring. En ze willen alles van je weten, zelfs
wat er op de spaarrekening van je kinderen
staat."
Maaike werkt twintig uur in de week bij
een klein bedrijfje. „Een baan van niks,
maar ik kan het gelukkig plooien met mijn
gezin. Natuurlijk kan ik meer werken, er is
immers kinderopvang, al vraag ik me af
wat je dan in die zes weken zomervakantie
moet doen. Maar ik wil aandacht aan mijn
zoons besteden. Mag ik dan 's avonds op
de bank liggen in plaats van te studeren
om mijn positie te verbeteren? Ik heb al zo
weinig tijd voor mezelf."
Toen ze twee jaar geleden weer ging
werken, mocht ze een deel van haar in
komsten houden: de zogeheten vrijstelling.
„Sinds maart vorig jaar geldt dat niet meer.
omdat ik geen veertig uur werk. Dat komt
door een verandering van de wet. Daarover
heb ik nog steeds ruzie met de sociale
dienst; ik krijg niet eens antwoord op mijn
vragen."
In de nieuwe Algemene Bijstandswet, die
sinds vorig jaar van kracht is, bestaat geen
vrijstelling meer. In plaats daarvan kan de
sociale dienst aan uitkeringsgerechtigden
een premie geven als ze werk vinden. De
meeste gemeenten hebben het premiestel
sel gekoppeld aan een minimum-aantal
uren dat moet worden gewerkt.
Maaike is er door die wetswijziging dus
op achteruit gegaan. Soms zit het haar zo
hoog dat ze het uitschreeuwt. „Ik merk wel
dat mijn oudste zoon daar zorgen over
heeft. Dan zegt hij: Mam, maak je niet
druk, ik ga straks heel veel geld verdienen."
Eln de kinderen? Cynthia vindt dat haar
moeder zo kan overdrijven. „Het is alleen
maar negatief. Ze spoort me aan om niet
alleen naar Goede Tijden Slechten Tijden
te kijken. Maar die zenders 4, 5 en 6, die
zijn er toch? Dat gezeur over de VPRO en
dat wat ik doe educatief moet zijn.... Ik kijk
heus wel eens naar Nederland 1, 2 of 3,
maar ik ga toch niet de Volkskrant lezen? Ik
heb er gewoon geen behoefte aan."
Ze moet eigenlijk naar de orthodontist.
Dat kan niet, daar is geen geld voor. En
haar moeder vertikt het om een beroep te
doen op de bijzondere bijstand, want 'dat
is voor vrouwen die het echt moeilijk heb
ben'. Die er niet af en toe wat bijverdienen,
bedoelt ze.
Aan haar Nikes komt Cynthia evengoed
wel, al vindt haar moeder dat nergens voor
nodig. Een kennis was zo vriendelijk en
gul. Zo weet Cynthia ook haar grootste
passie te verwezenlijken. Met haar vriendin
Annet is ze voor dag en dauw present in
een manege om de paarden te verzorgen.
Daar staat tegenover dat ze 's middags te
gen een kleine vergoeding mogen rijden.
Ze zit ook op aerobics. „Ik krijg elke maand
wat geld van mijn vader." Stiekem, want
de 125 gulden alimentatie die haar vader
maandelijks betaalt worden meteen met
haar moeders uitkering verrekend.
Annet verdient zelf ruim honderd gulden
in de maand met een krantenwijk. Zij heeft
geen vader die af en toe bijspringt. „Ik be
grijp inmiddels wel dat het allemaal niet
vanzelf gaat. Ik snap ook waarom mijn
moeder me geen kledinggeld geeft; ze weet
dat ik het toch aan stomme dingen uit-
geef."
Zo wijs zou Cynthia ook eens moeten
worden, vindt haar moeder. Zij kocht twee
spijkerbroeken van haar 250 gulden kleed
geld, en maakte het overschot op aan
snoep. Terwijl je bij Zeeman voor 45 gul
den al een broek kunt kopen, betoogt Hes
ter. „Dan hou je nog wat over voor een trui
en een bloesje en ondergoed."
Cynthias blik spreekt voor zich. Ze heeft
vorig jaar nog een maandje bij dat kleding
bedrijf gewerkt. „Ik verdiende maar 3,61
per uur. Toen ben ik er weer mee opge
houden. Trouwens, ik ben best wel lui."
Neem het leven zoals het is en geniet er
van, dat is haar opvatting. Met haar moe
der heeft ze dein ook geen enkele compas
sie. „Als je een kind neemt geef je een stuk
je van jezelf op. Anders moet je geen kind
nemen."
ZATERDAG 1 MAART 1997
Onze Taal
Er verandert veel in ons land. Waar
altijd een deftige kledingwinkel was,
is nu ineens een broodjeszaak. En
volgend jaar misschien een winkel
voor cd's. Een polderlandschap
wordt in enkele jaren omgetoverd
in een zandige nieuwbouwwijk.
Plotseling blijkt er een nieuwe weg
te zijn waar eerst nog bieten groei
den. Alles is mogelijk, hoewel die
kledingzaak en dat polderlandschap
natuurlijk nooit meer terugkomen.
Niet alleen het landschap verandert
snel, ook de manier van denken van
de mensen.
Toen ik klein was, was abortus absoluut
verkeerd. Nu vind ik dat het soms ver
antwoord is. Maar ik schrik van mezelf als
ik lees dat sommigen abortus ook verant
woord vinden als het gebeurt omdat het
een meisje is en andere culturen gerespec
teerd dienen te worden. Euthanasie is be
spreekbaar geworden. Ik ondersteun dat,
want ik wil zelf ook niet tien jaar tegen mijn
wil tot leven veroordeeld blijven. Maar ter
wijl de bespreking nog gaande is, blijken er
al figuren op te staan die veel verder gaan
en hulp acceptabel vinden bij euthanasie
van rokers, hoogbejaarden of mensen met
veel geld. Laatst las ik een artikel van een
confessioneel politicus, met als titel: 'Het
hellend vlak bestaat echt'. Daar denk ik nog
veel over na.
Die snel veranderende manier van den
ken blijkt ook in de taal. Ik bedoel: het
blijkt uit hoe men over die dingen spreekt.
Ik laat in 't midden of die nieuwe verwoor
ding nu oorzaak of gevolg is van het anders
gaan denken. Meermalen heb ik al geschre
ven over het veranderend gebruik van de
woorden 'euthanasie plegen'. Je komt die
combinatie niet vaak meer tegen. De ver
klaring is vrij zeker dat men meer en meer
moeite heeft met dat 'plegen'. Het woord
'plegen' trekt het in de sfeer van moord,
diefstal, inbraak, overspel, verraad: allemaal
zaken die men 'pleegt'. Euthanasie hoort
volgens steeds meer mensen niet in dat rij
tje thuis. Welnu, dan spreken we ook liever
niet meer van euthanasie 'plegen'.
Nu is er weer zoiets gaande. Ineens hoor
je allerlei mensen spreken over 'kinder
doding'.
Hoezo kinderdoding? Het verschijnsel is al
erg genoeg. Vaders, moeders, die hun kin
deren doden, al of niet gevolgd door zelf
moord. Daar lees je in de kranten over. Kin
dermoord dus. Maar er lijkt een trend be
gonnen om hier te spreken van kinderdo
ding. Waarom gebeurt dat?
Waar die '-doding' vandaan komt, is wel
duidelijk. Kinderdoding, in plaats van kin
dermoord, is gevormd naar het voorbeeld
van zelfdoding in plaats van zelfmoord.
Het woord zelfdoding is trouwens ook be
trekkelijk jong. In het woordenboek van
Van Dale staat het in 1970 nog niet ver
meld. Het duikt pas op in de 10de druk,
1976. Koenen heeft het nog niet in 1974, wel
in 1987. Laten we zeggen: midden jaren ze
ventig. Van Dale verklaart zelfdoding tegen
woordig als 'zelfmoord'. Maar toen het voor
het eerst vermeld werd, in 1976, stond er
nog: 'door sommigen gebruikt voor zelf
moord'. Je proeft als het ware dat de woor
denboekmaker er niet gelukkig mee was.
Ook Koenen toont reserve: '(meer en meer
gebruikelijk voor) zelfmoord'. Maar wat
aanvankelijk met reserve werd genoteerd,
lijkt nu algemeen aanvaard.
Ik kan dat begrijpen. Het woord 'zelfmoord'
heeft iets beschuldigends. Zelfmoord blijft
moord. Wie nu meent dat men het recht
heeft een einde te maken aan zijn eigen le
ven, die zal 'zelfmoord' een ongelukkige
term vinden, en liever spreken van 'zelfdo
ding'. Zelfdoding is neutraler, of zelfs wat
vergoelijkend. Of althans acceptabel. We
willen niet een ander het recht ontzeggen
zijn eigen leven te beëindigen. Dat is, dunkt
me, de achtergrond van zelfdoding in plaats
van zelfmoord. De tiende druk van Van Da-
Ie (1976) had er nog moeite mee, maar de
elfde druk (1984) accepteert het.
Als het voorgaande juist is, dus als mijn
vermoeden klopt over de motieven om
liever van zelfdoding te spreken dan van
zelfmoord, dan moeten we ons wel tien
keer bedenken voordat we nu ook klakke
loos gaan spreken van 'kinderdoding'! Is
hier ook een neutralere, wat vergoelijkende,
althans accepterende houding op z'n
plaats? Persoonlijk gun ik iedereen het recht
het eigen leven te beëindigen, al ben ik er
geen voorstander van. Maar ik gun nie
mand het recht, onder welke omstandighe
den dan ook, zijn of haar kinderen daarin
mee te sleuren.
Het verschijnsel is op zichzelf al verontrus
tend. Maar de acceptatie van het verschijn
sel zou nog veel verontrustender zijn. Daar
om ben ik van mening dat kindermoord be
slist kindermoord moet blijven heten, en
dat alleen al de term 'kinderdoding' uit den
boze is.