ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
Honderd jaar
dienstbaarheid
991
ZATERDAG 1 MAART 1997
De mannenzaal rond 1927 in het Diaconessenhuis aan de Witte Singel. foto's archief
De kraamzaal eind jaren twintig in het Diaconessenhuis.
Loes de Ridder staat aan het hoofd van een
'etage' in het ziekenhuis aan de Houtlaan.
De ex-verpleegster draagt een spijker
broek en colbertje. Haar witte kleren zijn verdwe
nen. Van verpleegkundige en later hoofd van de
kinderafdeling is ze opgeklommen tot 'etagehoofd':
een regelfunctie waarbij ze weinig met patiënten te
maken heeft. Na dertig jaar werk is ze nu een echte
manager. „Ik zie geen patiënt meer, dat is een groot
verschil met vroeger.
Loes de Ridder zorgt ervoor dat haar etage, de
vijfde, 'draait'. Ze houdt functioneringsgesprekken
met het personeel, maakt dienstroosters, regelt de
vakantieplanning en introduceert nieuwe ontwikke
lingen in de patiëntenzorg. „Vroeger was er veel
meer hiërarchie", zegt ze. „De hoofdzuster had het
voor het zeggen. Nu zijn de verpleegkundigen veel
zelfstandiger; ze mogen ook meer zelf doen. Wat ge
lukkig ook veranderde, is de mondigheid van de pa
tiënt en de voorlichting over de behandeling. Artsen
kijken ook niet meer naar alleen een galblaas. Nee,
ze zien de mens in zijn totaliteit en betrekken hem
in de behandeling. De kwaliteit van de zorg staat
meer centraal dan vroeger.
Vroeger is voorbij. Het Diaconessenhuis van van
daag de dag is te vergelijken met een bedrijf: er wer
ken 900 mensen, inclusief zo'n 60 specialisten, die
jaarlijks 130.000 patiënten in de polikliniek ontvan
gen en zo'n 12.500 mensen opnemen, opereren en
verplegen. Het protestants-christelijke ziekenhuis
aan de Houtlaan heeft 314 bedden en bedient voor
al mensen uit Leiden en de Duin- en Bollenstreek.
De diaconessen, menslievende zusters die aan
het begin van de eeuw het evangelie bij de mensen
brachten, met hun ruisende witte schorten, geste
ven witte kragen en kapjes, zijn er niet meer. Ook
de dominee komt niet meer met de bijbel aan het
bed, maar in het moderne Diaconessenhuis staat
'menslievendheid' nog steeds voorop. Niemand
wordt geweigerd, een vluchteling in nood, verze
kerd of niet, wordt met open armen ontvangen.
Roeping
Eind vorige eeuw werd in Leiden de vereniging op
gericht die zich de 'christelijke ziekenvereniging'
ten doel stelde en waaruit het Leidse Diaconessen
huis voortkwam. De welgestelde gezusters Betsy en
Johanna Drost zaten in het bestuur en stonden aan
de wieg van het Leidse ziekenhuis. Diaconessen wa
ren zusters die een roeping hadden: ze wilden 'ge-
brekkigen, armen en zieken' helpen en stelden 'de
liefde voor Jezus Christus' in hun werk centraal.
Ook buiten het ziekenhuis bezochten zij behoefti-
gen, vooral armen.
Dit werk was puur een zaak van wouwen. Ook in
Leiden stonden sterke vrouwen aan het roer: vijftig
jaar lang bestierde eerst zuster Louise van den Brink
en later zuster Jac Elema het ziekenhuis. Pas in de
jaren vijftig verloren de vrouwen terrein. Het bestu
ren werd ingewikkelder en de mannen die over het
algemeen hoger opgeleid waren, namen het roer
over. Vandaag de dag maken twee mannnen de
dienst uit: Cees Leyte is directeur bedrijfsvoering en
Tony Lamping heeft de patiëntenzorg in zijn pak
ket.
Na de verhuizing van het Diaconessenhuis naar
een pand aan de Witte Singel in 1901, begon het
ziekenhuis flink te groeien. De dokters hielden, an
ders dan nu, praktijk aan eigen huis en kwamen al
leen als het nodig was naar het ziekenhuis. Het zie
kenhuis was, zoals het woord al uitdrukt, in eerste
instantie bedoeld om zieken te verplegen en te ver
zorgen. Pas veel later kwam het medisch handelen
centraal te staan. Anno 1997 maken specialisten en
'high tech'-apparatuur de dienst uit.
Voorwaarden
Vroeger ging het veel meer om de verpleging. In de
begintijd van het Leidse ziekenhuis was het niet
eenvoudig om diaconessen te krijgen: weinig kandi
daten konden genade vinden in de ogen van het be
stuur. Hadden ze de catechisatie niet getrouw be
zocht, of gaven zij op andere wijze blijk van onvol
doende 'ernst', dan werden zij onvoorwaardelijk af
gewezen. Het Leidse Diaconessenhuis deed dan ook
veelvuldig een beroep op 'vrije' verpleegsters van
buiten en diaconessen uit Haarlem en Den Haag.
Als kandidaat-diacones moest je in die tijd een
hele uitzet meebrengen: stapels kleren: onderlijfjes,
borstrokken, zwarte kousen, nachtjaponnen, schoe
nen, een hoed, een mantel en zestien schorten. Ook
een bijbel, paraplu en een kerkboek waren ver
plicht. Meubelen, sieraden en eigen kleding waren
strikt verboden in het huis.
De meisjes moesten zes maanden 'voorproeftijd'
doorlopen. In de praktijk werd die periode nogal
eens verlengd, en daarna volgde nog eens een
proeftijd van vier jaar. Als alles goed was verlopen,
werd de zuster 'als kind des huizes aangenomen'.
Daarover besliste altijd het bestuur. De 'geestelijke
vorming' van de zusters was de taak van de domi
nee.
Een halve eeuw later was er nog niet zo heel veel
veranderd: begin jaren vijftig moesten verpleegsters
in opleiding ook nog zelf hun uitzet meenemen. In
die tijd kwam Rie Buys naar als leerling-verpleegster
naar het Diaconessenhuis. „We zagen eruit als kin
deren uit de Ot- en Sientijd. Tijdens de maaltijden
moesten wij, samen met onze docenten, aan een
aparte tafel zitten: de kindertafel. We moesten ach
ter onze stoel blijven staan tot de directrice aan tafel
zat, daarna mochten ook wij gaan zitten. Alle zus
ters zaten volgens rangorde aan tafel."
In hun vrije tijd hadden de verpleegsters les van
de dominee en vrijdagavond verplicht zangles. Rie
Buys: „Ik kon vaak mijn ogen niet openhouden, zo
moe was ik." Ze verdienden 45 gulden per maand.
Door de week droegen ze een blauw uniform met
witte stippen, een gesteven schort. De stijve boor
den en manchetten schuurden langs het lijf en een
muts met een stijf gestreken strik zat soms hinder
lijk strak onder de lrin geknoopt. Zondags waren de
diaconessen in het zwart.
Besturend zuster Jac Elema zei destijds tegen Rie
Buys tijdens haar sollicitatiegesprek: „Je bent in het
ziekenhuis, in het omgaan met mensen, net een
diamant die geslepen wordt: hier moeten een paar
puntjes bij, daar een paar puntjes af, dan kan het
iets moois worden." Rie Buys bleef meer dan 25
jaar.
'Zorg is complexer'
Verpleegkundige Inge Nipshagen is anno 1997
teamleidster van een afdeling van het Diaconessen
huis. Ze heeft geen lang schort voor, zoals de diaco
nessen vroeger, maar een witte blouse en een broek
aan, kort haar, modem brilletje en oorbellen. Ze is
verantwoordelijk voor de zorg op 'haar' afdeling
chirurgie en orthopedie. Ze wijst patiënten toe aan
leden van haar team en begeleidt leerling-verpleeg
kundigen. Ze loopt visites en onderhoudt contact
met de familie van patiënten. Een drukke baan
waarbij bovendien regelmatig 's nachts moet wor
den gewerkt.
„Mensen blijven tegenwoordig korter in het zie
kenhuis, maar de zorg is complexer. Er komt steeds
meer apparatuur waarmee ook wij overweg moeten
kunnen. We denken ook mee met artsen, bekijken
zelf laboratorium-uitslagen en ondernemen actie
als dat nodig is. Iets wat vroeger niet gebeurde. Voor
dit vak heb je nog steeds een bepaalde sociale vaar
digheid nodig. Je werkt met mensen, sommigen
gaan dood. Daarmee moetje leren omgaan."
Nipshagen vindt het Diaconessenhuis prettig om
te werken. „Het is klein en de sfeer is gemoedelijk.
Iedereen kent elkaar.
En ze is niet de enige die dat vindt. De verpleeg
kundige heeft patiënte Annie Hoogstraaten onder
haar hoede. De 71-jarige vrouw uit Oegstgeest krijgt
die middag een nieuwe heup. Ze kan nauwelijks
meer lopen door botslijtage en is dolbij met de ope
ratie. „Er is een lange wachtlijst maar ik heb een
beetje voorrang gekregen. Ik kan 's nachts moeilijk
slapen van de pijn dus ik zie erg uit naar die nieuwe
heup.
Dit ziekenhuis heb ik zelf gekozen omdat het fijn
dichtbij Oegstgeest is en gemoedelijk bovendien.
De ontvangst is prima: een gastvrouw komt je bene
den ophalen en je krijgt eerst koffie of thee. Ieder
een is vriendelijk. Er hangt hier nog steeds een sfeer
van dienstbaarheid."
Specialisten
En dan de specialisten. In 1910 had het ziekenhuis
een chirurg, een röntgenoloog en een internist tot
zijn beschikking. Zij hadden echter praktijk aan
huis. In 1914 kwam de gynaecoloog van het AZL
ook in het Diaconessenhuis patiënten behandelen'.
„Dit ziekenhuis is vanuit de verpleging ontstaan.
Pas later kwamen de artsen", legt de huidige direc
teur bedrijfsvoering, Cees Leyte uit. „Eigenlijk is dat
pas in 1964 veranderd; toen hadden wij onze eigen
specialisten en was het afgelopen met de spreeku
ren aan huis. In dat jaar verhuisden we ook naar de
nieuwbouw aan de Houtlaan."
In de jaren tachtig begon het aantal medici in het
ziekenhuis flink te groeien. Het ziekenhuis heeft in
middels veel specialiteiten in huis behalve, kaakchi-
rurgie, plastische chirurgie en een afdeling nierdia
lyse. Ook worden in het ziekenhuis geen uitgebreid
haroperaties of neurochirurgie gedaan. Dat gebeurt
aan 'de overkant' in het Academisch Ziekenhuis
Leiden (AZL), dat zich heeft gespecialiseerd in de
topzorg.
(Lees verder op de laatste pagina van dit
bijvoegsel)
WÊÊtÊÊÊÊÊÊMÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊÊMÊÊÊmÊÊÊÊÊÊÊmbhb
Het Diaconessenhuis heeft afgelopen
week het 100-jarige bestaan gevierd met
een reünie, een bijeenkomst in de Pieter
skerk en een personeelsfeest in de Stas-
gehoorzaal.
Ook is een gedenkboek over de geschie
denis van het ziekenhuis verschenen
waarin de laatste 50 jaar de revue passe
ren. Een tweede deel, over de begintijd,
verschijnt waarschijnlijk deze zomer.
Een patiënt in het Diaconessenhuis krijgt bezoek van het medisch team. fotos»dickhogewoning
Diaconessenhuis in Leiden viert eeuwfeest
In een woonhuis aan het Plantsoen in Leiden werden honderd jaar
geleden 22 patiënten verzorgd door twee zusters. Daarbij werd erop
toegezien dat zij geen operatie hoefden te ondergaan. Want er was in het
kleine ziekenhuis van 1897geen chirurg en geen operatiekamer.
Vandaag de dag wordt in het Diaconessenhu is op een willekeurige
middag een pacemaker ingezet, een kunstheup aangebracht, een liesbreuk
verholpen en bij twee vrouwen de lymfefklieren verwijderd.
De 'diaconessen' zijn verdwenen; de dienstbaarheid is gebleven.
Tot het werk op de operatiekamers, behoren ook administratieve handelingen.