,c Oek de Jong stelt
Boeken
Schotschrift gaat uit van aannamen ook in essays teleur
Grimmige kronieken en schitterende
miniatuurtjes van Frans Kusters
Het Monsterverbond: Boeiende
aardrijkskundeles van Dale Jenkins
Meeslepende Braziliaanse western van Hermann Lekkere lectuur uit de goederenwagon
O
DQ
CL
Rondom Daum
bONDERDAG 27 FEBRUAR11997
Beeldvorming rond Pim Fortuyn bepalender dan gedachtengoed zelf
^(Janmaat schijnt Fortuyn al
iënben kamerzetel te hebben
jangeboden. Hij herkende
in het nieuwste boekje van
ingde publicist-zakenman een
|*,aantal waarschuwingen
jan het adres van allochto-
ïen. Ook Oud-Links rea
geerde voorspelbaar en op
ïijn Pavlovs: Pim Fortuyn
was een protofascist. In de
!v-uitzending Het Lager-
auis schold Marcel van
Dain hem uit voor alles
wat lelijk is.
BOEKENRECENSIE
cultuur - Nederlandse
[(entiteit als fundament. Uitgeverij
A.W. Bruna, prijs: 19,75.
De beeldvorming rond Fortuyn
s daarmee bepalender gewor-
len dan zijn gedachtengoed
zelf. Natuurlijk, Pim Fortuyn
kokketeert zelf met het imago
dat hij de taboes van Nederland
neerpent. Zijn vloeiende stijl
van schrijven of praten is daar
mee in overeenstemming. Het
is de woordendiarree van ie
mand die eerst zelf leegloopt,
dan nahijgt en vervolgens be
reid is zijn hang-ups nog eens
in een ander vocabulaire weer
te geven.
Tegen de islamisering van on
ze cultuur is een heikele titel.
'Onze' cultuur is een samen
raapsel van zeer verschillende
elementen: niet alleen hu
manistische, christelijke, joodse
en libertaire, maar ook ara-
bisch-islamitische. Tegen iedere
culturele dominantie, ook die
van de onverschilligheid, be
staat in de Nederlandse samen
leving een diepgewortelde af
keer.
Fortuyn kritiseert terecht on
ze onverschilligheid. In zijn
analyse van dreigende maat
schappelijke 'Verelendung'
Nederlandse identiteit als
fundament
staat hij zelfs zij aan zij met
Oud-Links. Hij betoogt dat de
tweedeling in de samenleving
nieuwe getto's in de grote ste
den creëert en dat achter
standswijken daar vaak worden
genegeerd. Hij heeft gelijk als
hij waarschuwt tegen te weinig
debat met onze islamitische
landgenoten. Hij heeft ook ge
lijk als hij constateert dat wij het
onderwijs op 'zwarte' scholen
teveel op zijn beloop laten. Zijn
boek vermeldt echter nadrukke
lijk niet de grote projecten die
er in een aantal steden op sta
pel staan.
Fortuyn slaat niet alleen op
details nogal wat planken mis.
Zijn beeld van de sociaal-maat
schappelijke opbouw van isla
mitisch Nederland is stereotype
en niet op controleerbaar on
derzoek gebaseerd. Ze gaat uit
van aannamen. 'Een gedepri
veerde situatie is niet alleen een
broeiplaats voor hele en halve
criminaliteit maar ook verzet.
Hier ligt het aangrijpingspunt
voor mogelijk fundamentalis
me', schrijft hij. Volgt een be
toog richting onderbuik-gevoel
en de waarschuwing: 'We on
derkennen het probleem
mondjesmaat en doen er te
weinig aan totdat, ja totdat...'
Het is een fraaie reeks schot
schriften die Dr. Wilhelmus
S.P. Fortuyn op zijn naam heeft
staan. Van dezelfde auteur zijn
bij dezelfde uitgever achtereen
volgens verschenen: Het zaken
kabinet Fortuyn, Beklemmend
Nederland De venueesde sa
menleving, Uw baan op de
tocht! en Mijn collega komt zo
bij u! De drijfveren achter For-
tuyns schrijven zijn duidelijk:
angst en vrees voor onverschil
ligheid. Dat laatste gevaar is
aanwijsbaar: we doen niets aan
de hooligans, niets aan jeugd
criminaliteit en zijn laks als het
op de verzekering van onze
grondrechten aankomt.
Maar als de Maas buiten haar
oevers treedt, verhogen we uit
eindelijk de dijken. En als het
erop aankomt, zoals in februari
1941 toen de Duisters onze jo
den in het kader van de Endlös
ung bijeendreven, wordt de Ne
derlandse samenleving niet ge
domineerd door de onverschil
ligheid die we soms verwarren
met tolerantie. Die flinkheid zie
ik bij Fortuyn niet terug. Ik
wantrouw hem als voorvechter
van onze veelkleurige cultuur,
als hij meent dat toenemende
islamitische invloed per defini
tie fundamentalistisch van toon
zal zijn.
Vertegenwoordigers van min
derheden, zoals de Marokkaan
se of Turkse, zijn bezig zich een
plaats te verdienen in 'onze' sa
menleving. Mohammed Rabbae
(Groen-Links) had de lef ten tij
de van de IRT-debatten zeer
forse en fundamentele kritiek te
uiten op de Marokkaanse sa
menleving als geheel en de rol
die (sommige) moskee-bestu
ren bekleden in het schemer
van de drugshandel. Een au
tochtone, blanke Nederlander
zou 't hem niet verbeterd heb
ben.
Oek de Jong geeft het kwijnende essay met zijn niei
die in de toekomst springt' geen nieuwe impulsen.
ESSAYS RECENSIE
LITERATUUR. RECENSIE
Een boosaardiger motto is
moeilijk denkbaar. Frans Kust
ers citeert Maurice M. Thomas
die in een artikel in New Or
nithology de vraag behandel
de, waarom een bepaald vo
geltje is uitgestorven. Niet om
dat ons noorderlijk halfrond
zo vervuild en opgewarmd is:
de soort is te gronde gegaan
aan wat ene Baldacini 'het
kwetter syndroom' noemde,
een aandoening die het ze
nuwstelsel verlamt maar het
vocale vermogen ongemoeid
laat. 'Vadsig liggen de adulten
op hun rug, de pootjes rech-
standig in de hoogte, en ze
verbeelden zich dat hun ka
baal een nest in wording is
Die kwetteraars kennen we
allemaal. Ze noemen zich or
ganisatie-deskundigen, inte
rim-managers of operationeel
strateeg. Ze weten alles van
omgevingsfactoren en priori
teitenstelling. Ze herijken op
lossingsmodellen, leveren
voorlopige inventarisaties en
in het onderwijs bijvoor
beeld zijn ze graag bereid
leerdoelen voor je te explicite
ren. Koffiedames noemen ze
mobiele verstrekkingspunten'
en als ze weg zijn blijkt, dat je
met minder mensen meer
werk moet verzetten.
Frans Kusters (1949) is ver
bonden aan de Rechtenfacul
teit van de Nijmeegse univer
siteit. Zijn grimmige kronie
ken over het leven aldaar in
het algemeen en zijn eigen be
staan in het bijzonder, lezen
als een nieuwe Lof der Zotheid
Als schrijver beschikt Kusters
gelukkig over voldoende wa
pens om die kwetteraars een
spiegel voor te houden. En nu
maar hopen dat-ze durven kij
ken en in lachen zullen uitbar
sten.
Geestig is Kusters in Inzake
de rugzak, waarin hij de ver
schrikkelijke strijd beschrijft
tussen boekentas en rugzak en
voorspelt dat het College van
Bestuur binnenkort de rugzak
met universiteitsembleem ver
plicht zal stellen voor het we
tenschappelijk personeel. Iro
nie is zijn sterkste punt in
stukken als Verjaarsstoelen,
waarin hij de opkomst van de
door het bedrijfsleven gespon
sorde leerstoelen hekelt ('Ken
nis is geen macht, kennis is
markt.'). Zijn woede lees je in
De week van De Hoop, over de
interim manager: 'Een driede
lig gemaatpakte verschijning
van nog geen dertig, schatten
we, Leids vanuit het strotten
hoofd, het brilletje goudom
rand, en, als om een en ander
te compenseren, op rode, veel
te grote gympen waaruit hij de
veters heeft verwijderd.' En
weemoed voert de boventoon
in Aan het eind van een door
deweekse middag waarin de
zelfde Alex wordt beschreven
als in Aan het eind van een
doordeweekse ochtend uit de
bundel Het milde systeem
(1984). Toen een lichtelijk ver
ward universitair staflid, nu
een door zijn beroep gedefor
meerde malloot.
Gelukkig spaart Kusters ook
zichzelf niet. Het titelverhaal
bijvoorbeeld over de oudere
docent en zijn zoveel jongere
geliefde, is een pareltje in deze
bundel vol schitterende mini
atuurtjes. Lang geleden dat ik,
met tranen in m'n ogen, zó
om een boek heb moeten la
chen.
THRILLER. RECENSIE
PETER KUUT/GPD
Dale Jenkins - Het Monsterverbond. Uitgeverij Het Spectrum.
Prijs 39,90.
In het 'naschrift van de auteur' bedankt de Britse
schrijver Dale Jenkins uitvoerig een legioen hulp
vaardigen die hem terzijde hebben gestaan bij de
totstandkoming van zijn thrillerdebuut Het Mon
sterverbond. Ook neemt Jenkins zijn hoed af voor
twee heren, één uit New York en één uit Palermo,
die de auteur hebben verzocht hun namen niet te
vermelden.
Het geeft een sinister tintje aan het boek, dat
per slot van rekening een duivels pact tussen de
regering van de Verenigde Staten en Italiaanse
maffiafamilies als onderwerp heeft. Zouden de
anonieme heren twee onvervalste Dons Corleone
zijn, die de voormalig docent Frans een mooi ver
haal hebben ingefluisterd? Hoe het ook zij,
Jenkins' dankwoord versterkt toch maar mooi 't
al aanzienlijke het-zou-best-waar-kunnen-zijn-
gehalte van de thriller.
Het Monsterverbond start als de Siciliaanse
slungel Ciccio van een anonieme schenker een
fors aantal en dan bedoelen we echt een flinke
hoeveelheid lires op zijn bankrekening krijgt
bijgeschreven. Hij gooit vervolgens het fortuin
met de snelheid van het licht over diverse balken.
Wanneer zijn banksaldo de nulstand begint te
naderen, gaat hij op zoek naar de degene die hem
destijds heeft verrijkt. Hij komt terecht bij een af
gelegen landhuis, waar zijn oudoom destijds
huisbewaarder is geweest. Gedreven door zijn
honger naar meer lires, laat hij vervolgens de hui
dige huisbewaarder het tijdelijke met het eeuwige
verwisselen.
Dat had Ciccio nou niet moeten doen. Met die
onbezonnen daad komt er niet alleen een spoe
dig einde aan zijn eigen leven, maar zet hij tevens
een uiterst complex alarmsysteem in werking.
Het is bijna te ingewikkeld om uit te leggen, maar
het komt er in het kort op neer dat het geactiveer
de alarmsysteem een tijdens de Tweede Wereld
oorlog gesloten pact tussen de Amerikaanse rege
ring en Italiaanse maffiafamilies openbaar maakt.
De families hebben er absoluut geen belang bij
dat dit verbond bekend wordt en sturen de jonge
Brit Adam Drew op pad om publicatie te verhin
deren. Drew reist van hot naar her en maakt de
wildste avonturen mee met onder anderen
Zweedse huurmoordenaars en Chinese bendes.
De finale vindt plaats in een wolkenkrabber in
New York, waar'Drews ervaring als alpinist nog
van pas komt.
Jenkins heeft in Het Monsterverbond een geraf
fineerde vorm gevonden om historische gebeur
tenissen uit de Tweede Wereldoorlog te vermen
gen met opwindende fictie. De bloeddrukverho-
gende hedendaagse wederwaardigheden van
Drew heeft de auteur eveneens op niet mis te ver
stane wijze neergezet. Dat hij daarbij af en toe te
veel oog heeft voor het landschap zo beschrijft
Jenkins zo'n beetje elke rivierbocht in Oost-Euro
pa moeten we hem kunnen vergeven. Zo'n
spannende aardrijkskundeles krijg je toch niet el-
HANS WARREN/GPD
Oek de Jong - Een man die in de toe
komst springt. 224 pag. Uitgevenj Meu-
lenhoff, prijs 39,90.
Het essay lijdt in onze letter
kunde een triest bestaan. Dat
ligt aan onze essayisten die hun
beschouwingen doorgaans vul
len met duffe zinnen en muffe
denkbeelden. Af en toe leeft het
genre een beetje op: zo liet Jan
Wolkers de laatste jaren zien dat
een essay heel levendige litera
tuur kan zijn. Nu is er weer een
romancier die zich als schrijver
van essays manifesteert. Het
gaat om Oek de Jong (geb.
1952) die succesvol was met
Opwaaiende zomerjurken
(1979) en Cirkel in het gras
(1985). Daarna is zijn faam snel
getaand. In het literaire wereld
je ging hij onder meer vanwege
zijn noveüebundel De inktvis als
een zweverig type gelden.
De Jongs reputatie zal er
waarschijnlijk door zijn pas ver
schenen boek Een man die in de
toekomst springt niet op voor
uitgaan. En evenmin krijgt het
kwijnende genre essay er nieu
we impulsen door. Soms, heel
soms is er een fraaie uitspraak,
een tekenende observatie, een
rake alinea. Maar de bundel le
vert toch vooral teleurstellende
leeservaringen op. Aan de am
bities van de auteur ligt dat niet:
hij verdiepte zich serieus in de
schilderkunst, in de poëzie, in
de mystiek. Maar zijn interesse
leidt meestal tot niets.
Waarom is bijvoorbeeld het
artikel over Vermeer zo onbe
vredigend? Vooral omdat het
rijk aan onrijpe gedachten is.
Het Meisje met de parel zou een
gedicht van Gorter kunnen zijn',
is één van zijn onzinnige inzich
ten. De Jong beweert ook: 'In
Het melkmeisje wordt iets
zichtbaar dat herinnert aan be
paalde verzen uit de
Gita'. En over Vrouw i
terkan onthult hij: 'Het schilde
rij is een momentopname'. Tja,
welk schilderij is géén moment
opname?
Het is moeilijk je ergernis te
bedwingen bij zoveel geleerd
geformuleerde stommiteiten.
Bovendien is er nog de irrite
rende scriptiestijl waartoe De
Jong regelmatig vervalt. Met
wendingen van het soort 'Naast
stijl en compositie wil ik nog
een derde element plaatsen'
probeert hij, als zoveel vader
landse essayisten, zijn stukken
ruggengraat te geven. Aan het
begin van een artikel over F.C-
Terborgh tergt hij de lezer al
dus: 'Het eeuwenoude bouw
werk van beschavingsidealen
begon weliswaar danig in verval
te raken, maar het stond er nog
en bood nog beschutting'. En
een nieuwe poging om over re
ligie te praten, is in zijn woor
den 'een heidens karwei'.
Oek de Jong mag enthousiast
zijn over Caravaggio en Ver
meer, over Gorter en Van Osta-
ijen hij weet dat gevoel zel
den op de lezer over te brengen.
Wanneer Wolkers als essayist
een stralende vuurtoren is, blijft
hij een zaklampje waarvan de
batterijen bijna leeg zijn. Nog
even en het essay is in onze lite
ratuur helemaal gedoofd.
Macabere grappen van Boucq over Magere Hein
Essay cadeau bij 'Verzamelde romans' van P.A. Daum
STRIPS RECENSIE
\S)
HOMME SIEBENGA
Hermann - 'Caatinga'. Verschenen in de serie 'Getekend' van uitgeverij Le Lom
bard. Prijs: 11,25
JacquesTardi - 'Raamvertellingen' Uitgeverij Oog Blik. Prijs: 60,00
Boucq - 'Moordende levenslust', verschenen in de serie 'De avonturen van mage
re Hein en Lau-tse'. Uitgeverij Casterman, prijs 16,95.
Moordende hitte in een woestijngebied, ongenaakbaar hoge
gebergten, bloeddorstige bandieten die zich met enorme hoe
den beschermen tegen de brandende zon. In eerste instantie
denk je bij het nieuwe album van Hermann aan een western
die zich afspeelt in het bloedhete grensgebied van Texas en
Mexico. Niets is minderwaar: Hermann heeft zich verdiept in
de bloedige historie van het Noord-Oosten van Brazilië, om
streeks 1930.
Caatinga vertelt het verhaal van twee arme boerenzoons
die zich willen wreken op de grootgrondbezitter die hun fami
lie heeft afgeslacht. Ze sluiten zich aan bij een bende bandie
ten die de woestijnachtige sertao onveilig maken. Hermann,
geestelijk vader van daadkrachtige types als Bernard Prince,
Jeremiah en Comanche, kruidt de plot als vanouds met kei
harde actie.
Maar er is meer. Artistiek gezien is Caatinga een album om
van te watertanden. Hermann monteert ten eerste op een ui
terst filmische manier, met onwaarschijnlijke camerastanden
en krachtige beelden. Daar komt nog bij dat hij de tekeningen
heeft ingekleurd met een fantastische aquarel-techniek. Wat
impact betreft is Caatinga lezen, te vergelijken met drie uur
lang op een mega-scherm naar een western kijken.
Het werk van zijn Franse collega Jacques Tardi hoort veel
meer thuis in de hoek van de volwassen strip, oftwel het
beeldverhaal met enige literaire pretentie (oa. De fantastische
avonturen van Isabelle Avondrood, Nestor Burma). Bij uitge
verij Oog Blik is nu een luxueuze uitgave verschenen met
een serie etsen en schilderijen van Tardi, die ook in een Fran
se galerie zijn tentoongesteld.
Stripverhalen zijn er in het boek niet te vinden, Tardi wordt
in Raamvertellingen gepresenteerd als een serieuze kunste
naar. Met een uitgave vol fraaie paginagrote afbeeldingen is
op zich natuurlijk niks mis, maar de prijs is belachelijk hoog
(zestig piek!) en de bijgevoegde teksten van ene Michel Boujut
zijn behoorlijk pretentieus. We zien bekende thema's uit het
stripwerk van Tardi opduiken: clowns, mannen met bolhoe
den, soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, desolate gebouwen
in Parijs. Boujut voegt er hoogdravende kunsthistorische ver
wijzingen aan toe. Gewoon wachten tot het in de ramsj ligt en
de irritante teksten negeren.
Veel minder pretentieus, maar minstens zo lekker getekend
is het nieuwe album van Boucq, Moordende Levenslust dat
verscheen in de serie De avonturen van Magere Hein en Lau-
Tse. De dood in de gedaante van een skelet trekt de wereld
rond, samen met zijn vette varkentje dat op damesschoentjes
ronddribbelt. Boucq leeft zich uit in macabere grappen over
de man met de zeis die absurde ontmoetingen heeft met een
reeks stervelingen. Hein wordt door een struise boerenvrouw
in een tóbbe gewassen, wandelt in bermuda-shout op het
strand tussen de roodverbrande lijven, wordt botje voor botje
gedemonteerd door een filosoof.
De tekeningen zijn niet ingekleurd en daardoor valt het des
te meer op hoeveel Boucq geleerd heeft van de Amerikaanse
zwart-wit virtuoos Will Eisner The Spirit). Het is van een on
gelooflijke dynamiek en de humor spat van de pagina's. Bou
cq heeft nauwelijks tekst of plot nodig om zijn lezers in een
lachstuip te krijgen.
NOP MAAS
P A. Daum, Verzamelde romans, deel 1 (Van de suiker in
de tabak en Hoe hij Raad van Indië werd). Uitgeverij Nij-
gh Van Ditmar, intekenprijs 69,90 (na 1 mei 80,-).
Wie intekent op de drie delen ontvangt gratis de essay
bundel 'Rondom Daum', die ook los te koop is voor
Pleitbezorgers voor auteurs biografen,
tekstbezorgers, uitgevers hebben de nei
ging wat selectief om te gaan met de werke
lijkheid om hun held in de lucht te steken.
Maar de Indische journalist P.A. Daum
(1850 - 1898) is in de verste verte geen Nes-
cio of Elsschot, zoals de uitgever onlangs bij
de presentatie van het eerste deel van de
Verzamelde Romans suggereerde.
Bij dezelfde gelegenheid gaf men te ver
staan dat Daum die schreef onder het
pseudoniem Maurits zo'n beetje de eer
ste Nederlandse naturalistische roman
schrijver zou zijn. Ook dat is sterk overdre
ven. Want in de eerste plaats mist Daum
een essentiële eigenschap van de naturalis
tische schrijver (de wetenschappelijke pre
tentie) en in de tweede plaats waren andere
auteurs (onder wie Marcellus Emants) hem
toch echt vóór.
Dezelfde pleitbezorgers herinneren graag
aan de lovende kritieken die Lodewijk van
Deyssel in 1888 over Daum publiceerde.
Deze kritieken betekenden een positieve
omslag in de waardering van diens romans.
Aanmerkelijk minder sterk belicht wordt
het gegeven dat Van Deyssel enkele jaren
later veel minder enthousiast was over
Daums romans. De zwakheden die hij ook
in Daums eerstelingen had aangewezen,
waren volgens Van Deyssel steeds sterker
geworden in het latere werk, terwijl de goe
de eigenschappen ervan verdwenen waren.
In de trein van de literatuur mocht Daum
niet eens meer in de wagons van de derde
klasse zitten, maar hij zou 'als een landloo-
per met flarden aan 't vermagerde lijf al
leen maar mogen plaatsnemen in een goe
derenwagon. En, zo vervolgt Van Deyssel,
'vóór de trein een eindje op weg is naar de
onsterfelijkheid zal u héle maal dood-ge-
schokt zijn en men zal uw gore lijk uit den
wagen gooyen ergens in de onmetelijke
steppe der vergetelheid'.
Dat laatste is wel meegevallen, blijkens
de herhaalde herdrukken die Daum in de
twintigste eeuw heeft mogen beleven. Maar
verder had Van Deyssel wel gelijk met het
oordeel dat hij over Daums werk gaf. Daum
is geen groot psycholoog en geen uitste
kend stilist, maar zijn romans hebben toch
iets bijzonder aantrekkelijks. Zonder ont
wegen geeft hij een portret van de Hollan
ders in het voormalig Indië. Hij bekommert
zich niet om fatsoen, hij windt nergens
doekjes om. Het is een wereld van drank en
spel, van ruzies en duels, van hoerenlopen
en overspel, van roddel en geurmakerij. De
grootste man is hij, die het meeste geld ver
dient, ongeacht de vraag hoe hij daaraan
komt. Want het Geld is de enige God die de
Indische maatschappij rijk is.
Reacties van tijdgenoten wijzen erop dat
Daum met zijn romans een werkelijkheids
getrouwe schets gaf van het Indische leven.
Dat geeft aan zijn werk een belangrijke do
cumentaire waarde. De Indische natuur en
de inlander spelen bij hem slechts een mar
ginale rol.
De intriges van de romans zijn niet veel
zaaks. Van de suiker in de tabak is het ver
haal van een gesjeesde
Leidse student die naar
Indië gaat, daar eerst in
de suikercultuur werkt en
vervolgens in de tabak
gaat. Tevens is de roman
het verhaal van zijn onge
lukkige huwelijk. Aan het
eind van het boek kijkt de
ik-verteller terug op een
mislukt en doelloos leven.
Een ik-figuur die niet een
positieve held was, dat
was in de jaren tachtig
van de vorige eeuw iets
opmerkelijks. Juist de
moreel verwerpelijke ei
genschappen van de
hoofdfiguur maken hem
voor de hedendaagse le
zer meer acceptabel. Zo
houdt de 'held' er een op
zichtige dubbelmoraal op
na (zelf mag hij naar har
telust vreemd gaan, maar
zijn vrouw mag niets), die
door Daum ongetwijfeld
kritisch is bedoeld.
Hoe hij Raad van Indië
werd is het verhaal van
een goedige, weinig am
bitieuze ambtenaar, die,
zonder het te willen, op
klimt tot lid van de Raad
van Indië, het adviesor
gaan van de gouverneur-
generaal. Hij wordt opge
stuwd in de ambtelijke
wereld door de ambities
van de twee vrouwen met
wie hij achtereenvolgens
in liefdeloze huwelijken
verbonden is. Mooie
maaltijden, grote feesten
en het willige lichaam van de tweede echt
genote plaveien de weg naar het succes.
Daum schreef zijn romans als feuilleton
voor de Indische kranten waarvan hij re
dacteur was. Ondanks hun slordige compo
sitie en grove psychologie vormen ze toch
onweerstaanbare lectuur. Ze zijn, zoals Van
Deyssel al zei, 'erg onderhoudend en aan
genaam om te lezen'. Je hoeft er niet hevig
bij te denken en ze lezen als een trein. De
romans van P.A. Daum hebben voor het le
zende deel van de mensheid dezelfde aan
trekkelijkheid als die welke een soap als
Goede Tijden Slechte Tijden op vele televi
siekijkers uitoefent. Ik neem aan dat Daums
portret van de Indische samenleving even
representatief is als het beeld dat het RTL-
feuilleton van het moderne leven geeft.
Onder redactie van Gerard Termorshuizen
riorshuis