,c Oek de Jong stelt Boeken Schotschrift gaat uit van aannamen ook in essays teleur Grimmige kronieken en schitterende miniatuurtjes van Frans Kusters Het Monsterverbond: Boeiende aardrijkskundeles van Dale Jenkins Meeslepende Braziliaanse western van Hermann Lekkere lectuur uit de goederenwagon O DQ CL Rondom Daum bONDERDAG 27 FEBRUAR11997 Beeldvorming rond Pim Fortuyn bepalender dan gedachtengoed zelf ^(Janmaat schijnt Fortuyn al iënben kamerzetel te hebben jangeboden. Hij herkende in het nieuwste boekje van ingde publicist-zakenman een |*,aantal waarschuwingen jan het adres van allochto- ïen. Ook Oud-Links rea geerde voorspelbaar en op ïijn Pavlovs: Pim Fortuyn was een protofascist. In de !v-uitzending Het Lager- auis schold Marcel van Dain hem uit voor alles wat lelijk is. BOEKENRECENSIE cultuur - Nederlandse [(entiteit als fundament. Uitgeverij A.W. Bruna, prijs: 19,75. De beeldvorming rond Fortuyn s daarmee bepalender gewor- len dan zijn gedachtengoed zelf. Natuurlijk, Pim Fortuyn kokketeert zelf met het imago dat hij de taboes van Nederland neerpent. Zijn vloeiende stijl van schrijven of praten is daar mee in overeenstemming. Het is de woordendiarree van ie mand die eerst zelf leegloopt, dan nahijgt en vervolgens be reid is zijn hang-ups nog eens in een ander vocabulaire weer te geven. Tegen de islamisering van on ze cultuur is een heikele titel. 'Onze' cultuur is een samen raapsel van zeer verschillende elementen: niet alleen hu manistische, christelijke, joodse en libertaire, maar ook ara- bisch-islamitische. Tegen iedere culturele dominantie, ook die van de onverschilligheid, be staat in de Nederlandse samen leving een diepgewortelde af keer. Fortuyn kritiseert terecht on ze onverschilligheid. In zijn analyse van dreigende maat schappelijke 'Verelendung' Nederlandse identiteit als fundament staat hij zelfs zij aan zij met Oud-Links. Hij betoogt dat de tweedeling in de samenleving nieuwe getto's in de grote ste den creëert en dat achter standswijken daar vaak worden genegeerd. Hij heeft gelijk als hij waarschuwt tegen te weinig debat met onze islamitische landgenoten. Hij heeft ook ge lijk als hij constateert dat wij het onderwijs op 'zwarte' scholen teveel op zijn beloop laten. Zijn boek vermeldt echter nadrukke lijk niet de grote projecten die er in een aantal steden op sta pel staan. Fortuyn slaat niet alleen op details nogal wat planken mis. Zijn beeld van de sociaal-maat schappelijke opbouw van isla mitisch Nederland is stereotype en niet op controleerbaar on derzoek gebaseerd. Ze gaat uit van aannamen. 'Een gedepri veerde situatie is niet alleen een broeiplaats voor hele en halve criminaliteit maar ook verzet. Hier ligt het aangrijpingspunt voor mogelijk fundamentalis me', schrijft hij. Volgt een be toog richting onderbuik-gevoel en de waarschuwing: 'We on derkennen het probleem mondjesmaat en doen er te weinig aan totdat, ja totdat...' Het is een fraaie reeks schot schriften die Dr. Wilhelmus S.P. Fortuyn op zijn naam heeft staan. Van dezelfde auteur zijn bij dezelfde uitgever achtereen volgens verschenen: Het zaken kabinet Fortuyn, Beklemmend Nederland De venueesde sa menleving, Uw baan op de tocht! en Mijn collega komt zo bij u! De drijfveren achter For- tuyns schrijven zijn duidelijk: angst en vrees voor onverschil ligheid. Dat laatste gevaar is aanwijsbaar: we doen niets aan de hooligans, niets aan jeugd criminaliteit en zijn laks als het op de verzekering van onze grondrechten aankomt. Maar als de Maas buiten haar oevers treedt, verhogen we uit eindelijk de dijken. En als het erop aankomt, zoals in februari 1941 toen de Duisters onze jo den in het kader van de Endlös ung bijeendreven, wordt de Ne derlandse samenleving niet ge domineerd door de onverschil ligheid die we soms verwarren met tolerantie. Die flinkheid zie ik bij Fortuyn niet terug. Ik wantrouw hem als voorvechter van onze veelkleurige cultuur, als hij meent dat toenemende islamitische invloed per defini tie fundamentalistisch van toon zal zijn. Vertegenwoordigers van min derheden, zoals de Marokkaan se of Turkse, zijn bezig zich een plaats te verdienen in 'onze' sa menleving. Mohammed Rabbae (Groen-Links) had de lef ten tij de van de IRT-debatten zeer forse en fundamentele kritiek te uiten op de Marokkaanse sa menleving als geheel en de rol die (sommige) moskee-bestu ren bekleden in het schemer van de drugshandel. Een au tochtone, blanke Nederlander zou 't hem niet verbeterd heb ben. Oek de Jong geeft het kwijnende essay met zijn niei die in de toekomst springt' geen nieuwe impulsen. ESSAYS RECENSIE LITERATUUR. RECENSIE Een boosaardiger motto is moeilijk denkbaar. Frans Kust ers citeert Maurice M. Thomas die in een artikel in New Or nithology de vraag behandel de, waarom een bepaald vo geltje is uitgestorven. Niet om dat ons noorderlijk halfrond zo vervuild en opgewarmd is: de soort is te gronde gegaan aan wat ene Baldacini 'het kwetter syndroom' noemde, een aandoening die het ze nuwstelsel verlamt maar het vocale vermogen ongemoeid laat. 'Vadsig liggen de adulten op hun rug, de pootjes rech- standig in de hoogte, en ze verbeelden zich dat hun ka baal een nest in wording is Die kwetteraars kennen we allemaal. Ze noemen zich or ganisatie-deskundigen, inte rim-managers of operationeel strateeg. Ze weten alles van omgevingsfactoren en priori teitenstelling. Ze herijken op lossingsmodellen, leveren voorlopige inventarisaties en in het onderwijs bijvoor beeld zijn ze graag bereid leerdoelen voor je te explicite ren. Koffiedames noemen ze mobiele verstrekkingspunten' en als ze weg zijn blijkt, dat je met minder mensen meer werk moet verzetten. Frans Kusters (1949) is ver bonden aan de Rechtenfacul teit van de Nijmeegse univer siteit. Zijn grimmige kronie ken over het leven aldaar in het algemeen en zijn eigen be staan in het bijzonder, lezen als een nieuwe Lof der Zotheid Als schrijver beschikt Kusters gelukkig over voldoende wa pens om die kwetteraars een spiegel voor te houden. En nu maar hopen dat-ze durven kij ken en in lachen zullen uitbar sten. Geestig is Kusters in Inzake de rugzak, waarin hij de ver schrikkelijke strijd beschrijft tussen boekentas en rugzak en voorspelt dat het College van Bestuur binnenkort de rugzak met universiteitsembleem ver plicht zal stellen voor het we tenschappelijk personeel. Iro nie is zijn sterkste punt in stukken als Verjaarsstoelen, waarin hij de opkomst van de door het bedrijfsleven gespon sorde leerstoelen hekelt ('Ken nis is geen macht, kennis is markt.'). Zijn woede lees je in De week van De Hoop, over de interim manager: 'Een driede lig gemaatpakte verschijning van nog geen dertig, schatten we, Leids vanuit het strotten hoofd, het brilletje goudom rand, en, als om een en ander te compenseren, op rode, veel te grote gympen waaruit hij de veters heeft verwijderd.' En weemoed voert de boventoon in Aan het eind van een door deweekse middag waarin de zelfde Alex wordt beschreven als in Aan het eind van een doordeweekse ochtend uit de bundel Het milde systeem (1984). Toen een lichtelijk ver ward universitair staflid, nu een door zijn beroep gedefor meerde malloot. Gelukkig spaart Kusters ook zichzelf niet. Het titelverhaal bijvoorbeeld over de oudere docent en zijn zoveel jongere geliefde, is een pareltje in deze bundel vol schitterende mini atuurtjes. Lang geleden dat ik, met tranen in m'n ogen, zó om een boek heb moeten la chen. THRILLER. RECENSIE PETER KUUT/GPD Dale Jenkins - Het Monsterverbond. Uitgeverij Het Spectrum. Prijs 39,90. In het 'naschrift van de auteur' bedankt de Britse schrijver Dale Jenkins uitvoerig een legioen hulp vaardigen die hem terzijde hebben gestaan bij de totstandkoming van zijn thrillerdebuut Het Mon sterverbond. Ook neemt Jenkins zijn hoed af voor twee heren, één uit New York en één uit Palermo, die de auteur hebben verzocht hun namen niet te vermelden. Het geeft een sinister tintje aan het boek, dat per slot van rekening een duivels pact tussen de regering van de Verenigde Staten en Italiaanse maffiafamilies als onderwerp heeft. Zouden de anonieme heren twee onvervalste Dons Corleone zijn, die de voormalig docent Frans een mooi ver haal hebben ingefluisterd? Hoe het ook zij, Jenkins' dankwoord versterkt toch maar mooi 't al aanzienlijke het-zou-best-waar-kunnen-zijn- gehalte van de thriller. Het Monsterverbond start als de Siciliaanse slungel Ciccio van een anonieme schenker een fors aantal en dan bedoelen we echt een flinke hoeveelheid lires op zijn bankrekening krijgt bijgeschreven. Hij gooit vervolgens het fortuin met de snelheid van het licht over diverse balken. Wanneer zijn banksaldo de nulstand begint te naderen, gaat hij op zoek naar de degene die hem destijds heeft verrijkt. Hij komt terecht bij een af gelegen landhuis, waar zijn oudoom destijds huisbewaarder is geweest. Gedreven door zijn honger naar meer lires, laat hij vervolgens de hui dige huisbewaarder het tijdelijke met het eeuwige verwisselen. Dat had Ciccio nou niet moeten doen. Met die onbezonnen daad komt er niet alleen een spoe dig einde aan zijn eigen leven, maar zet hij tevens een uiterst complex alarmsysteem in werking. Het is bijna te ingewikkeld om uit te leggen, maar het komt er in het kort op neer dat het geactiveer de alarmsysteem een tijdens de Tweede Wereld oorlog gesloten pact tussen de Amerikaanse rege ring en Italiaanse maffiafamilies openbaar maakt. De families hebben er absoluut geen belang bij dat dit verbond bekend wordt en sturen de jonge Brit Adam Drew op pad om publicatie te verhin deren. Drew reist van hot naar her en maakt de wildste avonturen mee met onder anderen Zweedse huurmoordenaars en Chinese bendes. De finale vindt plaats in een wolkenkrabber in New York, waar'Drews ervaring als alpinist nog van pas komt. Jenkins heeft in Het Monsterverbond een geraf fineerde vorm gevonden om historische gebeur tenissen uit de Tweede Wereldoorlog te vermen gen met opwindende fictie. De bloeddrukverho- gende hedendaagse wederwaardigheden van Drew heeft de auteur eveneens op niet mis te ver stane wijze neergezet. Dat hij daarbij af en toe te veel oog heeft voor het landschap zo beschrijft Jenkins zo'n beetje elke rivierbocht in Oost-Euro pa moeten we hem kunnen vergeven. Zo'n spannende aardrijkskundeles krijg je toch niet el- HANS WARREN/GPD Oek de Jong - Een man die in de toe komst springt. 224 pag. Uitgevenj Meu- lenhoff, prijs 39,90. Het essay lijdt in onze letter kunde een triest bestaan. Dat ligt aan onze essayisten die hun beschouwingen doorgaans vul len met duffe zinnen en muffe denkbeelden. Af en toe leeft het genre een beetje op: zo liet Jan Wolkers de laatste jaren zien dat een essay heel levendige litera tuur kan zijn. Nu is er weer een romancier die zich als schrijver van essays manifesteert. Het gaat om Oek de Jong (geb. 1952) die succesvol was met Opwaaiende zomerjurken (1979) en Cirkel in het gras (1985). Daarna is zijn faam snel getaand. In het literaire wereld je ging hij onder meer vanwege zijn noveüebundel De inktvis als een zweverig type gelden. De Jongs reputatie zal er waarschijnlijk door zijn pas ver schenen boek Een man die in de toekomst springt niet op voor uitgaan. En evenmin krijgt het kwijnende genre essay er nieu we impulsen door. Soms, heel soms is er een fraaie uitspraak, een tekenende observatie, een rake alinea. Maar de bundel le vert toch vooral teleurstellende leeservaringen op. Aan de am bities van de auteur ligt dat niet: hij verdiepte zich serieus in de schilderkunst, in de poëzie, in de mystiek. Maar zijn interesse leidt meestal tot niets. Waarom is bijvoorbeeld het artikel over Vermeer zo onbe vredigend? Vooral omdat het rijk aan onrijpe gedachten is. Het Meisje met de parel zou een gedicht van Gorter kunnen zijn', is één van zijn onzinnige inzich ten. De Jong beweert ook: 'In Het melkmeisje wordt iets zichtbaar dat herinnert aan be paalde verzen uit de Gita'. En over Vrouw i terkan onthult hij: 'Het schilde rij is een momentopname'. Tja, welk schilderij is géén moment opname? Het is moeilijk je ergernis te bedwingen bij zoveel geleerd geformuleerde stommiteiten. Bovendien is er nog de irrite rende scriptiestijl waartoe De Jong regelmatig vervalt. Met wendingen van het soort 'Naast stijl en compositie wil ik nog een derde element plaatsen' probeert hij, als zoveel vader landse essayisten, zijn stukken ruggengraat te geven. Aan het begin van een artikel over F.C- Terborgh tergt hij de lezer al dus: 'Het eeuwenoude bouw werk van beschavingsidealen begon weliswaar danig in verval te raken, maar het stond er nog en bood nog beschutting'. En een nieuwe poging om over re ligie te praten, is in zijn woor den 'een heidens karwei'. Oek de Jong mag enthousiast zijn over Caravaggio en Ver meer, over Gorter en Van Osta- ijen hij weet dat gevoel zel den op de lezer over te brengen. Wanneer Wolkers als essayist een stralende vuurtoren is, blijft hij een zaklampje waarvan de batterijen bijna leeg zijn. Nog even en het essay is in onze lite ratuur helemaal gedoofd. Macabere grappen van Boucq over Magere Hein Essay cadeau bij 'Verzamelde romans' van P.A. Daum STRIPS RECENSIE \S) HOMME SIEBENGA Hermann - 'Caatinga'. Verschenen in de serie 'Getekend' van uitgeverij Le Lom bard. Prijs: 11,25 JacquesTardi - 'Raamvertellingen' Uitgeverij Oog Blik. Prijs: 60,00 Boucq - 'Moordende levenslust', verschenen in de serie 'De avonturen van mage re Hein en Lau-tse'. Uitgeverij Casterman, prijs 16,95. Moordende hitte in een woestijngebied, ongenaakbaar hoge gebergten, bloeddorstige bandieten die zich met enorme hoe den beschermen tegen de brandende zon. In eerste instantie denk je bij het nieuwe album van Hermann aan een western die zich afspeelt in het bloedhete grensgebied van Texas en Mexico. Niets is minderwaar: Hermann heeft zich verdiept in de bloedige historie van het Noord-Oosten van Brazilië, om streeks 1930. Caatinga vertelt het verhaal van twee arme boerenzoons die zich willen wreken op de grootgrondbezitter die hun fami lie heeft afgeslacht. Ze sluiten zich aan bij een bende bandie ten die de woestijnachtige sertao onveilig maken. Hermann, geestelijk vader van daadkrachtige types als Bernard Prince, Jeremiah en Comanche, kruidt de plot als vanouds met kei harde actie. Maar er is meer. Artistiek gezien is Caatinga een album om van te watertanden. Hermann monteert ten eerste op een ui terst filmische manier, met onwaarschijnlijke camerastanden en krachtige beelden. Daar komt nog bij dat hij de tekeningen heeft ingekleurd met een fantastische aquarel-techniek. Wat impact betreft is Caatinga lezen, te vergelijken met drie uur lang op een mega-scherm naar een western kijken. Het werk van zijn Franse collega Jacques Tardi hoort veel meer thuis in de hoek van de volwassen strip, oftwel het beeldverhaal met enige literaire pretentie (oa. De fantastische avonturen van Isabelle Avondrood, Nestor Burma). Bij uitge verij Oog Blik is nu een luxueuze uitgave verschenen met een serie etsen en schilderijen van Tardi, die ook in een Fran se galerie zijn tentoongesteld. Stripverhalen zijn er in het boek niet te vinden, Tardi wordt in Raamvertellingen gepresenteerd als een serieuze kunste naar. Met een uitgave vol fraaie paginagrote afbeeldingen is op zich natuurlijk niks mis, maar de prijs is belachelijk hoog (zestig piek!) en de bijgevoegde teksten van ene Michel Boujut zijn behoorlijk pretentieus. We zien bekende thema's uit het stripwerk van Tardi opduiken: clowns, mannen met bolhoe den, soldaten uit de Eerste Wereldoorlog, desolate gebouwen in Parijs. Boujut voegt er hoogdravende kunsthistorische ver wijzingen aan toe. Gewoon wachten tot het in de ramsj ligt en de irritante teksten negeren. Veel minder pretentieus, maar minstens zo lekker getekend is het nieuwe album van Boucq, Moordende Levenslust dat verscheen in de serie De avonturen van Magere Hein en Lau- Tse. De dood in de gedaante van een skelet trekt de wereld rond, samen met zijn vette varkentje dat op damesschoentjes ronddribbelt. Boucq leeft zich uit in macabere grappen over de man met de zeis die absurde ontmoetingen heeft met een reeks stervelingen. Hein wordt door een struise boerenvrouw in een tóbbe gewassen, wandelt in bermuda-shout op het strand tussen de roodverbrande lijven, wordt botje voor botje gedemonteerd door een filosoof. De tekeningen zijn niet ingekleurd en daardoor valt het des te meer op hoeveel Boucq geleerd heeft van de Amerikaanse zwart-wit virtuoos Will Eisner The Spirit). Het is van een on gelooflijke dynamiek en de humor spat van de pagina's. Bou cq heeft nauwelijks tekst of plot nodig om zijn lezers in een lachstuip te krijgen. NOP MAAS P A. Daum, Verzamelde romans, deel 1 (Van de suiker in de tabak en Hoe hij Raad van Indië werd). Uitgeverij Nij- gh Van Ditmar, intekenprijs 69,90 (na 1 mei 80,-). Wie intekent op de drie delen ontvangt gratis de essay bundel 'Rondom Daum', die ook los te koop is voor Pleitbezorgers voor auteurs biografen, tekstbezorgers, uitgevers hebben de nei ging wat selectief om te gaan met de werke lijkheid om hun held in de lucht te steken. Maar de Indische journalist P.A. Daum (1850 - 1898) is in de verste verte geen Nes- cio of Elsschot, zoals de uitgever onlangs bij de presentatie van het eerste deel van de Verzamelde Romans suggereerde. Bij dezelfde gelegenheid gaf men te ver staan dat Daum die schreef onder het pseudoniem Maurits zo'n beetje de eer ste Nederlandse naturalistische roman schrijver zou zijn. Ook dat is sterk overdre ven. Want in de eerste plaats mist Daum een essentiële eigenschap van de naturalis tische schrijver (de wetenschappelijke pre tentie) en in de tweede plaats waren andere auteurs (onder wie Marcellus Emants) hem toch echt vóór. Dezelfde pleitbezorgers herinneren graag aan de lovende kritieken die Lodewijk van Deyssel in 1888 over Daum publiceerde. Deze kritieken betekenden een positieve omslag in de waardering van diens romans. Aanmerkelijk minder sterk belicht wordt het gegeven dat Van Deyssel enkele jaren later veel minder enthousiast was over Daums romans. De zwakheden die hij ook in Daums eerstelingen had aangewezen, waren volgens Van Deyssel steeds sterker geworden in het latere werk, terwijl de goe de eigenschappen ervan verdwenen waren. In de trein van de literatuur mocht Daum niet eens meer in de wagons van de derde klasse zitten, maar hij zou 'als een landloo- per met flarden aan 't vermagerde lijf al leen maar mogen plaatsnemen in een goe derenwagon. En, zo vervolgt Van Deyssel, 'vóór de trein een eindje op weg is naar de onsterfelijkheid zal u héle maal dood-ge- schokt zijn en men zal uw gore lijk uit den wagen gooyen ergens in de onmetelijke steppe der vergetelheid'. Dat laatste is wel meegevallen, blijkens de herhaalde herdrukken die Daum in de twintigste eeuw heeft mogen beleven. Maar verder had Van Deyssel wel gelijk met het oordeel dat hij over Daums werk gaf. Daum is geen groot psycholoog en geen uitste kend stilist, maar zijn romans hebben toch iets bijzonder aantrekkelijks. Zonder ont wegen geeft hij een portret van de Hollan ders in het voormalig Indië. Hij bekommert zich niet om fatsoen, hij windt nergens doekjes om. Het is een wereld van drank en spel, van ruzies en duels, van hoerenlopen en overspel, van roddel en geurmakerij. De grootste man is hij, die het meeste geld ver dient, ongeacht de vraag hoe hij daaraan komt. Want het Geld is de enige God die de Indische maatschappij rijk is. Reacties van tijdgenoten wijzen erop dat Daum met zijn romans een werkelijkheids getrouwe schets gaf van het Indische leven. Dat geeft aan zijn werk een belangrijke do cumentaire waarde. De Indische natuur en de inlander spelen bij hem slechts een mar ginale rol. De intriges van de romans zijn niet veel zaaks. Van de suiker in de tabak is het ver haal van een gesjeesde Leidse student die naar Indië gaat, daar eerst in de suikercultuur werkt en vervolgens in de tabak gaat. Tevens is de roman het verhaal van zijn onge lukkige huwelijk. Aan het eind van het boek kijkt de ik-verteller terug op een mislukt en doelloos leven. Een ik-figuur die niet een positieve held was, dat was in de jaren tachtig van de vorige eeuw iets opmerkelijks. Juist de moreel verwerpelijke ei genschappen van de hoofdfiguur maken hem voor de hedendaagse le zer meer acceptabel. Zo houdt de 'held' er een op zichtige dubbelmoraal op na (zelf mag hij naar har telust vreemd gaan, maar zijn vrouw mag niets), die door Daum ongetwijfeld kritisch is bedoeld. Hoe hij Raad van Indië werd is het verhaal van een goedige, weinig am bitieuze ambtenaar, die, zonder het te willen, op klimt tot lid van de Raad van Indië, het adviesor gaan van de gouverneur- generaal. Hij wordt opge stuwd in de ambtelijke wereld door de ambities van de twee vrouwen met wie hij achtereenvolgens in liefdeloze huwelijken verbonden is. Mooie maaltijden, grote feesten en het willige lichaam van de tweede echt genote plaveien de weg naar het succes. Daum schreef zijn romans als feuilleton voor de Indische kranten waarvan hij re dacteur was. Ondanks hun slordige compo sitie en grove psychologie vormen ze toch onweerstaanbare lectuur. Ze zijn, zoals Van Deyssel al zei, 'erg onderhoudend en aan genaam om te lezen'. Je hoeft er niet hevig bij te denken en ze lezen als een trein. De romans van P.A. Daum hebben voor het le zende deel van de mensheid dezelfde aan trekkelijkheid als die welke een soap als Goede Tijden Slechte Tijden op vele televi siekijkers uitoefent. Ik neem aan dat Daums portret van de Indische samenleving even representatief is als het beeld dat het RTL- feuilleton van het moderne leven geeft. Onder redactie van Gerard Termorshuizen riorshuis

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 13