'Dat preventief ruimen is het ergste'
'Als we nie meuge rije,
dan maar glije'
Bijzondere aanpak zware misdaad moet snel in wet geregeld
Feiten &Meningen
Le Pen stuit
opmars van
Nationaal Front
MAANDAG 10 FEBRUAR11997
NIEUWSANALYSE
Jean-Marie le Pen.
archieffoto ap
Orange, Toulouse, Marignane en nu ook
Vitrolles. Wat is de volgende burcht die
voor het aanstormende Nationaal Front
valt? Jean-Marie le Pen, de leider van ult
rarechts, zei gisteravond: „Wie kan thans
nog beweren dat het Nationaal Front niet
de eerste partij van Frankrijk kan worden?
De moeilijkheid voor Le Pen is dat het
Nationaal Front nooit de grootste partij
kan worden zolang hij er de leider van is.
Want hoewel Le Pen door een deel van de
Fransen fanatiek wordt gesteund, roept
hij gevoelens van walging op bij veel meer
Fransen.
De verovering van Vitrolles gisteren, de
vierde belangrijke stad in het zuiden van
Frankrijk, lijkt de bevestiging van een
trend. Maar is Le Pen echt bezig een ha
kenkruis over Frankrijk te leggen?
Vast staat dat ultrarechts in sommige
delen van het land, vooral het zuiden en
het oosten, wortel heeft geschoten. Behal
ve de racistische stemmen krijgt Le Pen
nu ook de meeste proteststemmen. Onder
arbeiders is het Nationaal Front nu de
grootste partij geworden. Het heeft onder
hen de rol overgenomen van de commu
nistische partij, die onder leider Robert
Hue te dicht tegen de socialistische elite is
aangeschurkt om nog een alternatief te
vormen.
Maar dat wil nog niet zeggen dat Jean-
Marie Le Pen op weg is naar het Elysée
Paleis. Ook in Frankrijk worden verkiezin
gen beslecht door de middenklassen en
niets wijst erop dat extreem-rechts die
klassen voor zich aan het winnen is. Het
tegendeel lijkt eerder waar.
De ster van Le Pen begon in 1981 te rij
zen. In luttele jaren tijds zag de leider van
extreem-rechts zijn populariteit explode
ren en in 1984 wist hij voor het eerst bij
verkiezingen de drempel van tien procent
te passeren. Een paar jaar later, in 1988,
kreeg hij bij de presidentsverkiezingen
zelfs veertien procent van de stemmen.
Maar thans, bijna tien jaar later, is Le
Pen eigenlijk nauwelijks verder. Bij de
presidentsverkiezingen van '95 scoorde
hij vijftien procent, en volgens opiniepei
lingen zou hij anno 1997 goed zijn voor
veertien tot zestien procent van de stem
men.
Maar de opiniepeilers wijzen op nog
een andere trend. Zijn impopulariteit is
met sprongen toegenomen. Het aantal
Fransen dat Le Pen beschouwt als een ge
vaar voor de democratie verdubbelde de
afgelopen tien jaar bijna, van 38 procent
tot 71 procent.
Le Pen kan alleen doorbreken als hij
landelijke macht krijgt, maar ook die kans
is klein. In '86, toen de Nationale Assem
blee volgens een stelsel van evenredige
vertegenwoordiging werd gekozen, mar
cheerde het Nationaal Front met 35 racis
ten het parlement binnen. Maar bij de
laatste verkiezingen was het oude distric
tenstelsel weer in ere hersteld en wist Le
Pen geen zetel te winnen. Al waar de man
op kan hopen in 1998, het volgende ver
kiezingsjaar, is een handjevol zetels.
De overwinningen in Orange, Toulon,
Marignane en Vitrolles zijn ook minder
exemplarisch dan ze lijken, omdat lokale
factoren er sterk in het voordeel van het
Nationaal Front werkten. Orange bijvoor
beeld telde kazernes van de gendarme en
het Vreemdelingenlegioen, alsmede een
luchtmachtbasis, waar Le Pen relatief
hoog scoort. De militairen in de stad
vormden samen met hun echtgenotes
eenderde deel van alle kiezers.
In Vitrolles profiteerde het Nationaal
Front van een uitzonderlijk zwakke tegen
stander. Niet alleen had Anglade als bur
gemeester jarenlang over het verval van
de stad gepresideerd, hij zag zich boven
dien wegens corruptie voor de rechter ge
daagd.
Dat alles was koren op de molen van
een Nationaal Front dat anders niet zou
hebben gewonnen.
PARIJS CEES VAN ZWEEDEN
CORRESPONDENT
„Zieke beesten afmaken is erg, maar dat preventief ruimen, dat is het allerergste. Ze nemen dan gezonde
dieren mee die niks mankeren. Natuurlijk weet je dat het de beste manier is om de varkenspest in te dam
men, maar het brengt ook een enorme emotionele schok te weeg. En daarna die lege stal, een boer die
nauwelijks nog te werken heeft. Het is triest, heel triest."
Joke van Doom (51) staat er mee op
en gaat er mee naar bed. De var
kenspest speelt vrijwel de hele dag
door haar hoofd. Samen met haar
man en zoon houdt ze in het Bra
bantse Berlicum een fokzeugenbe-
drijf draaiend. Niet in het gebied
waar alle varkens moeten worden
afgemaakt, wel in dat deel van Bra
bant waar een vervoersverbod van
kracht is.
De onzekerheid hoe ver de verder
felijke ziekte zich nog zal uitbrei
den, houdt de Van Dooms in een
wurgende greep. „We zijn daar
voortdurend mee bezig: blijft de be
smetting binnen het nu bekende
gebied, of staat ons nog een uitbrei
ding te wachten? Wisten we maar
waar het vandaan is gekomen. Nu
doen daarover alleen maar allerlei
geruchten de ronde."
De Berlicumse, die ook bestuurlijke
functies bekleedt in enkele agrari
sche organisaties, is naarstig op
zoek naar meer informatie. De radio
staat de hele dag aan, op de televi
sie volgt ze alle informatieve pro
gramma's en de krant wordt ge
speld. „Van de ene kant wil je zo
snel mogelijk antwoord op alle vra
gen, van de andere kant word je er
eigenlijk geen bal wijzer van. En dat
betekent alleen nog meer onrust."
Het bedrijf in Berlicum telt onge
veer tweehonderd fokzeugen, die
gemiddeld per week zo'n tachtig
biggen werpen. Vandaag zouden
120 kleine varkentjes worden afge
voerd, evenals 100 kubieke meter
mest. Dat gaat nu niet door. Het zal
de komende tijd druk worden in de
stallen van Van Doom. „Gemiddeld
komen er elke week 80 biggen bij.
Dat betekent dat ze krap komen te
zitten in hun hokken. Je kunt ze
toch niet naar buiten jagen", zegt
Joke van Doorn.
Die overvolle hokken brengen weer
allerlei andere risico's met zich mee
voor de gezondheid van de beesten.
„Hoe meer diererv hoe moeilijker
het is om een goede hygiëne in acht
te nemen. Een ander probleem is
dat de mestputten vol reiken."
Joke van Doorn beseft dat haar pro
bleem van een heel andere orde is
dan dat van haar collega's bij wie de
stallen worden leeggehaald. „Ik kan
wel heel goed met hen meevoelen.
Acht jaar geleden leek het erop alsof
een van onze biggen aan varkens
pest leed. We hebben toen een
week in onzekerheid gezeten. Wak
ker gelegen, terwijl alsmaar de vraag
door ons hoofd maalde, hebben we
het of hebben we het niet. Die film
draait nu weer steeds af."
Een boer probeert zijn bedrijf zo
goed mogelijk te mnnen, zegt Van
Doorn. „En dan, ineens, overkomt
je zoiets. Je kimt er niets aan doen,
maar je gaat toch aan jezelf twijfe
len. Heb ik niets verkeerds gedaan,
heb ik wel alle mogelijke voorzor
gen getroffen. Heb ik niets over het
hoofd gezien? Allemaal wagen die
aan je knagen."
„Hartstikke bang" is ze dat de pest
alsnog op haar bedrijf toeslaat.
Daarom zijn de stallen absoluut
verboden terrein voor alle buiten
staanders. Daarom ook is een toe
gangshek, waar je zo overheen kon
stappen, in allerijl verhoogd. Daar
om ook is de staldeur beveiligd. „Ik
wil niet sentimenteel doen over var
kens, maar ik ben wel trots op ons
bedrijf. En als er zeugen zijn die ex
tra veel werpen, ben ik daar ook
heel fier op. Stel je voor dat ze in
eens de stallen komen leeghalen,
dan valt dat allemaal weg."
Ze moet lang nadenken, voordat ze
een oordeel geeft over collega's die
het transportverbod proberen te
ontduiken. „In deze situatie botsen
het individuele en het collectieve
belang. Voor sommigen weegt dat
individuele kennelijk zwaarder. Ik
vind dat dit niet kan. Ik begrijp het
evenmin. Die mensen zoeken het
gevaar op, niet alleen voor zichzelf,
maar voor de hele sector. Wat zij
doen, is de Goden verzoeken."
Zacht voegt ze er aan toe: „Een boer
is ook maar een mens". Bovendien
een mens die momenteel met heel
veel onzekerheden en wagen wor
stelt. „Maak maar eens duidelijk
waarom een kadaverwag
rondrijden en een mestn
Of waarom een trekker n
op mag en de personena
in de stal geparkeerd sta<
Ook Berlicum staat deze
het teken van het carnav;
Doorn heeft er geen moe
„Laat ze maar lekker fees
toch niet verwachten dal
dorp thuisblijft, omdat w
men hebben. Los daarva
er niets aan veranderen,!
ik zelf ook wel even naai
Dat verzet de zinnen."
BERLICUM JOOP VAN DALFSEI
Drama varkenspest dwingt carnavalsstoet op de slee
Het carnavalsdefilé in het Bra
bantse Boekei duurt dit jaar aan
zienlijk minder lang. Er zijn geen
wagens. Niets mag rijden. Er is
geen wiel te zien. Wel veel sleden,
over de weg voortgetrokken door
Knöllekes, zoals de inwoners uit
het agrarische Boekei dezer dagen
heten.
„Als we nie meugen rije, dan
maar glije." Met wQlijke toespe
lingen verdringen de deelnemers
aan de tocht hun spijt. De var
kenspest en het gepaard gaande
rijverbod in de streek hebben het
carnaval deels in het water laten
vallen. De inwoners van Boekei
staan er wat sneu bij. De haas, het
oudje, het biggetje, het boertje
van buut'n of de haan, de ver
mommingen zijn hetzelfde, de
sfeer niet. Een tocht zonder wa
gens, is als een diner zonder
hoofdgerecht.
Toch is er begrip voor de maatre
gel, zelfs bij de 23-jarige Léon van
Lankveld. Hij werkte met drie
wienden zo'n 2000 uren aan hun
praalwagen die ze maar snel weer
hebben ingepakt. „Misschien ge
bruiken we hem volgend jaar. Dit
is heel vervelend, maar we snap
pen het wel. Voor de boeren die er
mee zitten is het veel erger. Ieder
een kent wel iemand." Prins Jan
de Tweede beleeft het carnaval
„niet honderd procent". De var
kensvervoerder heeft momenteel
geen werk, want ook zijn bedrijf
ligt geheel stil. Nu had-ie de
laatste weken toch een chauffeur
moeten huren, want het kost
nogal tijd, dat Prins Carnaval zijn.
Maar evengoed werd het hem tij
dens de vriendelijke toespraak
van de burgemeester even te
kwaad. De Prins moest zich even
vermannen, dat begreep iedereen
ook wel.
Het bedrijf van Prins Jan de Twee
de is tijdelijk getroffen door het
rijverbod, maar de varkensboeren
in de buurt van Odiliapeel die
hun hele varkensstapel kwijtra
ken, kent-ie ook. „Toch heb ik
geen moment overwogen er mee
te stoppen en geen carnaval te
vieren. Maar in mijn achterhoofd
ben ik natuurlijk met andere za
ken bezig dan carnaval," aldus de
prins die vervolgens weer lachend
iemand de hand schudt.
Op twintig meter afstand van het
défilé staat het gemeentehuis van
Boekei. Nog wel, want na een ge
meentelijke herindeling bestaat
de kleine gemeente volgend jaar
niet meer. In het gemeentehuis
vergadert sinds negen uur 's och
tends de crisisstaf die alleen maar
sombere berichten binnenkrijgt.
De varkenspest verspreidt zich.
Het is te hopen dat-ie binnen de
huidige besmettingszone blijft,
zodat niet nog meer bedrijven
'geruimd' moeten worden.
Ondanks de zondag en de carna
val gaan in het getroffen Odilia
peel de ruimingswerkzaamheden
gewoon door. Niet ver van de
dorpskern komt het ene na het
andere varken aan zijn einde en
belandt in een container. De
ambtenaar van de Rijksdienst
voor Vee en Veekeuring is er ook
weer. Hij is al sinds de eerste rui
ming van woensdag in touw en
had ook liever wat anders gedaan.
„Maar wat dacht je van deze
mensen. Die zitten verslagen bin
nen, proberen mekaar een beetje
vast te houden."
De bevolking van Odiliapeel helpt
op allerlei manieren de boeren uit
de omgeving. Een varkenshouder
komt net terug van een bezoek
aan zijn kinderen. „Ze logeren in
het dorp. Ik had liever dat ze weg
gingen uit de ellende thuis, zodat
ze nog een beetje carnaval kon
den vieren. Ze worden hartstikke
goed opgevangen." Op de var
kensbedrijven is de sfeer alles be
halve carnavalesk: „Het is net als
of we allemaal naar dezelfde be
grafenis gaan."
De avond daarvoor werd nog een
kleine poging tot carnaval gedaan
in Odiliapeel, maar er was geen
tocht en officiële feestelijkheden
zijn afgezegd. In de kroegen was
het beduidend minder druk. De
kasteleines heeft weliswaar min
der omzet, maar „in vergelijking
met die stakkers op de boerderij
en moet ik niet zeuren."
Voor vandaag, maandag, staat in
Odiliapeel het 'vaten rollen' op de
agenda. Van enige voorpret daar
over was op de carnavalszondag
middag niets te merken. Vandaag
staat immers ook de massaslach
ting van varkens op 36 bedrijven
in de omtrek te gebeuren. En blijft
het daarbij? „Iedereen is bang
voor het slechtste bericht dat we
kunnen krijgen," zegt de woord
voerder van de crisisstaf in Boe
kei. „En dat slechtste bericht
houdt in dat het besmettingsge-
bied zich uitbreidt en er nog meer
bedrijven moeten worden ge
ruimd."
BOEKEL HANS LEBER
Varkenspest of niet, de zuiderlingen laten zich hun carnaval niet ontnemen. Nu er in verband met besmettingsgi
renwagen de stal uit mag nemen de feestvierders in 'Knollekesland', zoals het dorp Boekei tijdens de carnaval b
tot sleeën en lage karretjes.
jevaai
tijdens de carnaval heet, d
foto» anp» ed 0
In Knollekesland, zoals het Branbantse dorp Boekei met carnaval heet, maken ze van de nood een deugd. Nu de varkenspest de carnavalsoptocht een stok inj
heeft gestoken, zijn deze varkens in de stoet opgedoken. foto anp ed o
Wat de meeste aandacht trekt,
is daarom nog niet altijd het
meest spectaculair of van de
meeste betekenis. Vorige week
bleef te midden van de giganti
sche publiciteit over het vonnis
tegen hasjhandelaar 'De Hakke
laar', vrijwel onopgemerkt dat
een andere mega-drugszaak bij
de Hoge Raad definitief stukliep
op de onrechtmatige handelwij
ze van het openbaar ministerie.
Het betrof een zaak tegen twee
verdachten van cocaïnesmok
kel. De hoofdverdachte was
door de rechtbank veroordeeld
tot tien jaar gevangenisstraf,
aanzienlijk meer dus dan de zes
jaar die De Hakkelaar vrijdag
kreeg opgelegd. Maar in april
vorig jaar stelde het Gerechtshof
in Amsterdam vast dat het
openbaar ministerie in deze
zaak niet ontvankelijk moest
worden verklaard en de ver
dachten kwamen vrij. De Hoge
Raad bleek het daar vorige week
volledig mee eens te zijn.
Tijdens de behandeling van de
cocaïnezaak voor de rechtbank
hadden twee getuigen, de uit de
IRT-affaire bekende F. van der
Putten en K. Langendoen, na
melijk verzwegen dat de politie
in het kader van de opsporing
drugs had doorgelaten. Nadat
in hoger beroep was vastgesteld
dat het openbaar ministerie
daarom geen been meer had
om op te staan, richtte de voor
zitter van het college van procu
reurs-generaal, mr. A. Docters
van Leeuwen, zich in een brief
tot de Hoge Raad.
Volgens hem viel het openbaar
ministerie niets te verwijten: het
had toch niet kunnen weten dat
Langendoen en Van der Putten,
medewerkers van de Criminele
Inlichtingendienst, niet te ver
trouwen waren? Maar de Hoge
Raad verwees de brief van Doc
ters van Leeuwen naar de prul
lenbak. Het openbaar ministe
rie is nu eenmaal verantwoor
delijk voor de opsporing en
daarbij was op onwettige wijze
gehandeld. Gevolg van dit alles:
niet alleen blijven de verdach
ten op vrije voeten, zij zullen
waarschijnlijk zelfs forse scha
declaims tegen de staat indie-
Evenmin als de Hakkelaar-zaak
verdient dit toch wel bijzonder
spectaculaire geval de naam
proces van de eeuw. Wel tonen
beide zaken aan hoezeer sprake
is van verwarring en onzeker
heid, omdat de rechtshandha
ving ten prooi is aan het ontbre
ken van wettelijke regels bij de
bestrijding van de georganiseer
de criminaliteit.
Voortdurend balanceert het
o'penbaar ministerie op de rand
van de afgrond. In de Hakke
laar-zaak nam het zelfs zijn toe
vlucht tot het bespelen van de
media en de inschakeling van
een peperdure public relations-
adviseur om in de publiciteit
slag te leveren met de advoca
ten. Waarom deze onwaardige
en overbodige pogingen om via
de media invloed uit te oefenen
op de rechtspraak? Omdat de
rechtspraak telkens weer oplos
singen moet bieden voor wat de
wetgever tot dusver heeft laten
liggen.
De tussenstand kan nu worden
opgemaakt: doorlating van
drugs mag niet, kroongetuigen
mogen niet, deals met crimine
len onder bepaalde voorwaar
den wel. Dit alles op basis van
rechterlijke uitspraken. Maar
zolang er op deze punten geen
wetgeving is, ontbreekt de de
mocratische legitimatie. In het
weloverwogen en uitvoerig be
argumenteerde vonnis tegen De
Hakkelaar is dat ook het centra
le punt: de rechtbank doet een
openlijk beroep op de wetgever
om duidelijkheid te verschaffen.
Zij waarschuwt tegelijk dat ver
dergaand gebruik van deals met
criminelen op termijn een on
gunstige invloed kan uitoefenen
op het Nederlandse rechtsleven.
Om tot een veroordeling van De
Hakkalaar en zijn twee compa-
nen te kunnen komen, moest
de rechtbank haar toevlucht ne
men tot een woordenspel. Vol
gens het rapport van de com
missie-Van Traa zijn kroongge-
tuigen (criminelen die in ruil
voor een belastende verklaring
volledig van bestraffing worden
gevrijwaard) niet toelaatbaar in
het Nederlandse strafproces.
Dat zal in de toekomstige wet
geving ook het uitgangspunt
zijn.
De twee kroongetuigen moch
ten dus het etiket kroongetuige
niet opgeplakt krijgen. Het doet
enigszins denken aan de ont
dekkingsreiziger in Afrika die
voor het eerst een Okapi zag en
uitriep: dat beest bestaat niet.
De kroongetuigen Abas en Kar
man bestonden niet, er was al
leen sprake van een deal met
twee criminelen. Een kwestie
van definitie. Men kan vrede
hebben met de uitkomst van
deze redeneerkunst, maar het
probleem blijft natuurlijk dat de
woorden van criminele hand
langers doorslaggevend zijn ge
weest voor de mogelijkheid om
andere criminelen te veroorde
len.
Aansluitend bij de commissie-
Van Traa meent de rechtbank
dat dergelijke deals slechts toe
laatbaar zijn in zaken van leven
en dood en in zaken van geor
ganiseerde criminaliteit. Minis
ter Sorgdrager heeft al laten we
ten dat zij deze criteria over
neemt. Nu de rook op het slag
veld van het Hakkelaar-proces
optrekt, is het duidelijk haar
beurt.
Niet alleen de voorwaarden
waaronder het openbaar minis
terie deals mag afsluiten, moe
ten wettelijk worden geregeld.
Misschien nog wel belangrijker
is een ander punt dat de minis
ter uit het Hakkelaar-proces
heeft opgepikt: er moeten aan
gescherpte strafbepalingen ko
men met betrekking tot leiding
en deelneming aan criminele
organisaties.
Het duivelse dilemma waar Ne
derland mee zit, is dat enerzijds
kleinschalige handel in hasj
wordt gedoogd, maar ander
zijds de wildgroei van maffia
achtige organisaties die het spul
aanleveren niet kan worden ge
tolereerd. De advocaten van De
Hakkelaar spraken van een een
voudige hasj-zaak. Maar het
gaat niet om de hasj, het gaat
om de kapitale winsten, het
zwarte geld, het geweld, de ge
organiseerdheid en stelselma
tigheid van de delicten die de
hasjhandel als het ware aankle
ven.
Als voor het aanpakken daarvan
bijzondere opsporing
den en deals met erin
onontbeerlijk zijn, da.
der voorwaarde van!
ving van de beginsele
rechtsstaat. Met ande
den: alleen op basis v»
GIJSSCHREUDERS
juridisch
medewerker