Een onverbeterlijke optimist A 192 voor het ontvangen bedrag! Nou, die man heeft er dus niets van begrepen. En dat heb ik hem ook duidelijk gemaakt. Beste vriend In Heijns memoires worden ook vervelende en soms verschrikke lijke persoonlijke gebeurtenissen beschreven, zoals de ontvoering van en de moord op zijn broer Gerrit Jan. Ook praat hij over zijn kinderverlamming, de dood van zijn tweede vrouw Loes en zijn derde vrouw Olga, en zijn leven nu op krukken. Voor een buiten staander is het een raadsel hoe hij zo opgewekt en zo levenslus tig is gebleven. Zulke gebeurte nissen moeten je toch verande ren? Albert Heijn: „Het leed heb ik verwerkt. Natuurlijk heb ik ook mijn sombere dagen. Mijn broer mis ik nog steeds. Hij was al die jaren mijn beste vriend. Toch ben ik een onverbeterlijke opti mist gebleven. 'Carpe diem' ('pluk de dag') klinkt misschien oubollig, maar heeft voor mij wel degelijk een betekenis gekre gen". „Maar draai de zaak eens om. Ik hield van atletiek, zwemmen, judo, boksen, tennissen, skiën, zeilen. Alles vond ik leuk. Als kind van rijke ouders kan het dan makkelijk verkeerd gaan. Na mijn zeventiende, toen ik werd getroffen door kinderverlam ming, was dat voor mij een afge sloten hoofdstuk. Van jongsaf aan heb ik geleerd om dingen te relativeren en te verwerken. Ei genlijk ben ik er nog betrekkelijk goed vanaf gekomen, al kon ik niet meer hardlopen. Maar mis schien kon ik juist door mijn handicap al mijn energie in het bedrijf stoppen. Zo is er toch nog iets goed uitgekomen. Zie je, ik ben echt een overbeterlijke opti mist." 'Albert Heijn - de memoires van een optimist', Jef de lager, uitgeverij de Promm, 264 pagina's, paperback, 24,98 gulden. Albert Heijn (70) kijkt blijmoedig terug op zijn leven is mijn moment gekomen is, hoop ik wel afscheid te finen nemen. Je moet tegen je jgeving kunnen zeggen: Het de is dichtbij, kom gezellig I borrel drinken. Ik hoop dat word herinnerd als een opti lt, die het zelf ook niet kon [pen. Maar laat mij nog maar tijdje blijven, met Monique i alle anderen mij dierbaar' i." h de inrichting van het appar- Jient in Heemstede waar het erview plaatsheeft, komt de ariër van een Engels landhuis te- ns{- Albert Heijn heeft zijn hart 94pand aan Groot-Brittannië. meeste tijd brengt hij door in 1 klein kasteeltje nabij Bir- ngham in het graafschap feford, volgens zijn vrouw inique 'the graveyard of all ibition' (de begraafplaats van je ambitie). „Maar sinds de gtauratie van het kasteel is er £,ih iets veranderd. Nu pas reali- Q()en de mensen zich dat het de leite waard is dit te koesteren. Tioop dat de oude glorie terug- int." Aan zijn onderkomen is l lordship verbonden. Heijn echtgenote mogen zich en 'lady' noemen. „Maar i doe je natuurlijk niet", zegt snel. jeliefd was hij bij werknemers 1 Ahold. Vriendelijk en voor- Tiend tegen iedereen, onge- rang of stand. Toch heeft hij k een andere kant. Albert ijn glimlacht. „Het hangt van bui af, maar ik kan ook vre- I'jk kwaad worden. Vooral meer mensen onvriendelijk onbeleefd zijn. Of over de Ngte in het taalgebruik van Over woorden'hls 'hallo' 'doei', oh... vréselijk. Laatst i we in het ziekenhuis, zegt i zuster tegen me: 'u mag hier wachten', 'u mag u uitkle- i 'u mag daar plaatsnemen'. keer zeg ik: 'Nou, nou, ik )l|g hier wel erg veel, hè?'Vraagt -even later: 'Heeft u last van \chten?' Toen was m'n geduld Ik heb die juffrouw uitgelegd t 'last van klachten' niet kan Hij is de grootvader van de moderne supermarkt. Albert Heijn, voor vrienden en naaste collega's Ab. Zeventig jaar werd hij vorige week en vanaf maandag ligt zijn biografie 'Memoires van een optimist' in de winkels, opgetekend door Jef de Jager (die eerder de geschiedenis van Ahold vastlegde). Op deze pagina een voorproefje. Albert Heijn over zijn leven, van zijn kinderjaren in Zaandam tot nu, over zijn familie en zijn ambities. Maar ook over persoonlijke rampspoed, zoals de ontvoering van en de moord op zijn broer ('mijn beste vriend'), het verliezen van zijn tiveede en derde vrouw, zijn kinderverlammingen zijn immobiliteit. Buitenland Albert haalde in 1949 zijn diplo ma op Nijenrode. Voordat hij in 1951 bij Albert Heijn in Zaandam aan de slag ging, deed hij ideeën op in het buitenland. Daar zag hij voor het eerst de toekomst in winkelland, zoals die zich later ook in de Nederlandse samenle ving zou voltrekken. De toenma lige bedieningswinkels van Albert Heijn onderscheidden zich van anderen door hun vrolijkheid en luxe aankleding, waardoor ze meer leken op delicatessenwin- kels dan op de sobere kruide nierszaken van de concurrentie. Maar dat concept had zijn lang ste tijd gehad, zag Albert Heijn. Hij werd hierin gesteund door zijn vader Jan en zijn oom Gerrit, die de touwtjes in handen had den. Voor de rest had Albert wei nig in te brengen. Zijn start op het kantoor van het familiebedrijf bood aanvan kelijk weinig perspectief. „Nie mand die op mij zat te wachten", vertelt hij in zijn memoires. En kele malen overviel hem de ge dachte zijn heil elders te zoeken. „Dat niemand op je zit te wach ten, is eigelijk niet zo erg. Dat heb je zelf in de hand. Moet je maar zorgen dat ze je wel nodig hebben", verduidelijkt hij. Erger was het dat hij vooral door zijn oom Gerrit werd tegengewerkt om op te klimmen in de hiërar chie. Zijn oom hield zelfs lange tijd tegen dat hij een plaats in de raad van bestuur kreeg. Albert Heijn: „Zelfs toen hij met pensioen was, liet hij nog mensen bij zich komen en vertel de hen: 'luister maar niet naar mijn neef; die weet er niets van'. Op zo'n moment dacht ik wel eens: 'val toch allemaal dood; ik zoek gewoon wat anders'. Maar ja, je loopt natuurlijk niet weg uit het familiebedrijf." Amateurs De grootste verdiensten van Al bert Heijn in de levensmiddelen wereld zijn de gedaanteverande ring van 250 kruidenierswinkels naar 600 moderne supermarkten in Nederland en de voet die hij in Amerika tussen de deur wist te krijgen. De omzet steeg van 300 miljoen gulden in 1960 naar zo'n 17 miljard bij Heijns afscheid in 1990. Over het begin is Heijn duide lijk: „We waren goedwillende amateurs. We hadden niets, we konden niets en we wisten niets. We werkten louter op gevoel. Schappen haalden we uit Enge land, maar hoe we die het beste konden inrichten... dat moesten we zelf maar uitzoeken". Ook de calvinistische tijdgeest zat een snelle ontwückeling in de weg. Niet alleen weigerden veel onafhankelijke fabrikanten met Albert Heijn in zee te gaan, ook gemeenten waren vaak niet ge charmeerd van de komst van een supermarkt. De wetgeving was vooral gericht op continuïteit van de bestaande verhoudingen. Lange tijd gold zelfs nog ver plichte winkelsluiting gedurende de vakantie. Vers fruit werd bij wet geweerd uit zelfbediening winkels. En een kruidenier die twee of drie soorten aardappelen wilde verkopen, moest eerst een examen afleggen over 28 ver schillende soorten aardappelen. In zijn biografie geeft Albert Heijn meer voorbeelden. Nu, pakweg dertig jaar later, kan hij erom lachen. „Het heeft mij er nooit van weerhouden om door te gaan. Ik zag er een uitdaging in", zegt hij. „In het buitenland had ik gezien hoe het ook bij ons zou worden. Het kon misschien wat langer duren, maar dat was de toekomst." Het succes van moederbedrijf Ahold is sinds jaar en dag een economisch jongens boek. Het staat echter in schril contrast tot het verleden. „De eerste jaren kostten de super markten geld als water. Het was een schip van bijleg, maar we wisten dat dit de toekomst was en dat we moesten doorgaan." In het begin van de jaren zeventig maakte Albert Heijn zelfs verlies. Tijdens de oliecrisis van 1973 kondigde Joop den Uyl een prij- zenstop af, maar verhoogde en passant wel de minimum-jeugd lonen. „Daardoor stegen onze personele lasten ineens met twintig procent", aldus Heijn in zijn memoires. Mckinsey „Het was niet alleen de crisis waardoor het verkeerd ging", zegt Albert Heijn nu. „Als kruide nier verdienden we geld, net als de bakker, de slager en de groen- tenboer. Wij zetten ze allemaal in één winkel en er moest ineens geld bij. Dan doe je iets niet goed. We haalden McKinsey (or ganisatie-adviesbureau, red.) in huis en we konden ineens met veel minder personeel toe. De in kopers gingen opnieuw onder handelen en haalden er een paar centen af. In het hele bedrijf, werd ineens geld gevonden. We hadden de touwtjes ongemerkt laten vieren. De menselijke geest werkt traag. Blijkbaar is er van tijd tot tijd een crisis nodig om de zaak weer op de rails te krij gen." Zo langzaam als de winkelsitu atie zich soms ontwikkelde in de jaren zestig, zo snel volgden de zaken elkaar op in het volgende decennium. In 1970 werd een omzet behaald van 1 miljard gul den. In 1975 was dat opgelopen tot 3 miljard, maar de winst be droeg nog steeds 'slechts' zo'n 18 miljoen gulden. De crisisjaren vonden ook hun weerslag in de beurskoers. Die bedroeg begin 1973 40 gulden, tegen 175 gulden twee jaar eerder. De noodzaak tot schaalvergro ting diende zich aan. Was het eerder nog mislukt om Blokker over te nemen, Simon de Wit werd wel ingelijfd en ook Etos kwam in Zaanse handen. Een overname van de Bijenkorf sprong af en een fusie tussen Ahold en Vendex mislukte. Ook waagde Ahold zich aan het Miro- avontuur (mega-supermarkten buiten de stad, red.), dat op een fiasco uitdraaide. Een joint-ven ture met McDonald's moest eveneens worden beëindigd. „Op het moment dat we de samen werking opzegden, wist ik al dat we er spijt van zouden krijgen, maar we konden niet anders. De bedrijfswinsten elders waren te klein om de aanloopverliezen op te vangen. Waren we doorge gaan, dan had het ons de kop kunnen kosten." Ook na het vertrek van Albert Heijn trapte de raad van bestuur van Ahold op de rem. Er volgde een ingrijpende reorganisatie waarbij functies kwamen te ver vallen. Eerst op het hoofdkan toor, later ook in de winkels. Al bert Heijn voelt onmiddellijk welke kant de volgende vraag op gaat. „Of dat onder mij niet zou zijn gebeurd? Ik heb wel gehoord dat er mensen zijn die dat den ken, maar het klopt niet. Nog tij dens mijn voorzitterschap van de raad van bestuur besloten we al uit de AH-toren te vertrekken. Pas later heb ik de tekeningen gezien en toen ik zag hoe groot het nieuwe kantoor zou worden, dacht ik: dan hebben we te veel mensen. Als er iemand iets te verwijten valt, dan ben ik het. Ik heb het zo ver laten komen." Afscheid Het afscheid was tamelijk defini tief. In zijn memoires zegt Albert Heijn over zijn pensionering: 'Als gepensioneerde ben je slechts tussen 10 en 12 uur en tussen 14 en 16 uur welkom'. Kennis en er varing wordt door anderen ge zien als ballast in plaats van ba gage. „Het is een algemeen pro bleem, maar ook bij Ahold heeft niemand van de raad van be stuur later meer een beroep op mij gedaan. Goed, ik heb zelf ge weigerd na mijn pensioen nog een kantoor aan te houden, maar toch: ik ken iedereen in de super marktwereld en iedereen kent mij. Maar niemand heeft mij ooit meer gewaagd een contact te leggen of op een andere manier te helpen. Waarom zou je het wiel opnieuw uitvinden? Dat vind ik zonde. Ja, daarover was ik ook wel teleurgesteld." Verbitterd is hij daarentegen niet. Hij spreekt met lovende woorden over de groei en de po sitie van Ahold. Waaraan hij wel een kater heeft overgehouden, is de verkoop van Weerpad BV. Dit familiefonds beheerde 3,8 mil joen aandelen Ahold (circa 6,8 procent van het totaal) met een waarde van zo'n 360 miljoen gul den. „Alle partijen waren erbij gebaat om zo discreet mogelijk te werk te gaan. Het had makke lijk een koersdaling van 10 tot 15 procent kunnen veroorzaken. Bij mijn opvolger Pierre Everaert had ik de zaak al eens aange kaart, maar ik hoorde er verder niets meer van. Mijn neef Oscar vond een Amerikaanse investeer der, die anoniem de aandelen te gen een mooie prijs wilde over nemen. We meldden het voorne men keurig aan Cees van dfer Hoeven, die al snel Everaert was opgevolgd. Maar die was er niet erg gelukkig mee en vond de overdracht onacceptabel. Presi dent-commissaris Jan Choufoer kwam ons ook nog eens vertellen dat we niet hebberig mochten worden. Waar de familieleden het recht vandaan haalden om het hoogste bod te eisen? Zij hadden er toch niets voor ge daan? Om de boel niet te laten escaleren, hebben we daarop als nog het traject van Van der Hoe ven gevolgd: al leverde dat wel minder op." Toen de familie later ook de dertig miljoen gulden, die zij als borg in het AH-Vaste Klanten fonds had gestopt, overdeed aan het management van Ahold, wa ren er geen formele banden meer. „Choufoer beklaagde zich erover dat de familie niet eens een bedankje had uitgesproken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 35