Mistramp zorgt in Leiderdorp voor schok van erkenning 'Hulpbisschop' wordt dorpspastoor Leiden Regio Kerk Samenleving ZATERDAG 1 FEBRUAR11997 chef hans jacobs, 071-356414, plv.-chef rudolf kleun, LEIDSCH DAGBLAD (Opgericht 1 maart 1860) KANTOOR Rooseveltstraat82 Postadres: Postbus 54, 2300 AB Leiden ABONNEESERVICE Abonnementen 01 Geen krant ontvangen? Bel voor nabezorging: Ma. t/m/ vr. 18.00-19.30 uur en Zaterdag 10.00-12.00 uur Redactie: 071- Hoofdredactie: 071j. 071-5128030 ADVERTENTIES u Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot Ir 0711 RUBRIEKSADVERTENTIESa 071 -5128 030 Maandag t/m vrijdag van 8.30 tot 1 1 PUBUC RELATIONS W. H. C. M. Steverink 071-5356356 OMBUDSMAN R. D. Paauw 071 -5356215 Tel. dag. 9.30 -11.30 uur of per post. ABONNEMENTEN bijvooruitbetaling: 1 per maand (acceptgiro) 1 per kwartaal (acceptgiro) per jaar (acceptgiro) j Abonnees die ons een machtiging ken tot het automatisch afschrijver abonnementsgeld, ontvangen 1,1 per betaling. VERZENDING PER POST per kwartaal (NL) LEIDSCH DAGBLAD OP CASSETTE} Voor mensen die moeilijk lezen, slee hebben of blind zijn (of een andere dicap hebben), is een samenvatting REDACTIE J. Rijsdam, chef redactie nieuwsdienst/kunst regionale nieuws uit het Leidsch De J.M. Jacobs, chef red. Groot Leiden geluidscassette beschikbaar. Voor A.J.B.M. Brandenburg, chef eindredactie regio 0886-482345 (Centrum F. Blok, chef eindredactie algemeen tuur, Grave). W.F. Wegman, chef red. Duin- en Bollenstreek W. Spierdijk, chef sportredactie J. Preenen, chef binnen-, buitenland, eco Z I E K E N H U I Z E ONGEVALLENDIENST Academisch Ziekenhuis vanaf zaterdag 13.00 t/m dinsdag 13.00 en vanaf dag 13.00 t/m vrijdag 13.00, woensdag 13.00 uur (Diaconessenhuis) en c St.ElisabethZiekenhuis. BEZOEKUREN DIACONESSENHUIS (tel. 071-5178178): dagelijks 14.30-15.15 uur en 19.00-19.45 uur. Kraam- en zwangerenafdeling: buiten de gewone bezoektijden, voor bovendien van 10.30-11.15 uur en van 19.45 - 21.00 uur Special Care Unit: 10.30-11.00 uur, 15.00 - 15.30 uur en 19.00-19.30 ui overleg met de dienstdoende verpleegkundige. Kinderafdeling: 10.30-19.00 uur, na overleg met de dienstdoende verpf dige. Jongerenafdeling: 14.30-15.15 uur en 19.00-19.45 uur. RIJNLAND ZIEKENHUIS vestiging St. Elisabeth (tel. 071-5454545): dagelijks 14.00-15.00 uur en 18.30-19.30 uur, klas: daarnaast ook 11.15-12.00 uur. Kraamafdeling: 14.30-15.30 uur en 18.30-19.30 uur (voor vaders tot 21 Kinderafdeling: 14.30-19.00 uur (voor ouders de gehele dag). Afdeling hartbewaking (CCU)en intensive care (IC): 14.00-14.30 18.30-19.00 uur. Spoedeisende hulp: dag en nacht geopend RIJNLAND ZIEKENHUIS vestiging Rijnoord (tel. 0172-463131): dagelijks 14.00-15.00 u daarnaast ook 11.15-12.00 uur. Geen spoedeisende hulp meer mogelijk ACADEMISCH ZIEKENHUIS (tel. 071-5269111): alle patiënten (behalve kinderen) 14.15-15.00 18.30-19.30 uur. Avondbezoekuur afdeling Verloskunde 18.15-19.00 uur, 19.00-20.00 ul Partners/echtgenoten met kinderen. Voor zwangeren: zaterdag en zondag van 10.00 tot 11.00 uur, uitsluit* partners/echtgenoten en eigen kinderen. Kinderafdelingen: voor ouders van opgenomen kinderen is er een ri zoek mogelijkheid in overleg met de hoofdverpleegkundige. Voor andere bezoekers gelden de volgende tijden: keel-, neus- en oorl de en neurologie: 14.15-15.00 uur en 18.30-19.30 uur; oogheelkunde kunde 14.15-15.00 uur en 18.30-19.00 uur. Kinderkliniek: zalen voor peuters, kleuters en grote kinderen: 15.15—1 babyzaal en boxenafdeling: volgens afspraak. De ravage die ontstond bij de mistramp op 11 april 1984. en de hele vluchtstrook stond vol. We moesten te voet verder. Na een meter of tien zag ik een auto met een vrouw door het dak. Haar schedel lag open en het bloed stroomde langs haar gezicht, maar ze was wel aanspreekbaar. Maar wij kon den haar niet helpen omdat we alleen een blusvoertuig hadden, geen hulpver leningswagen." Een chirurg die toevallig in de file stond, schoot de vrouw te hulp. Door haar schedel dicht te drukken tot ze werd bevrijd, wist hij haar leven te red den. Onwezenlijk De spuitgasten gingen een stuk verderop aan de slag onder bevel van Jos Kuijpers, die tegenwoordig commandant is in Kat wijk. Daar woedde in een aantal auto's een felle brand. Kuijpers: „In één van die auto's zat een vrouw vast met haar be nen. Haar man was wel uit de auto geko men, maar haar konden we niet berei ken. Ze verbrandde voor onze ogen. Dat schreeuwen van die man... dat vergeet ik nooit meer. Dat houdt me nog altijd be zig. Ik kon er met de bluswagen niet bij, maar had ik niet desnoods over andere auto's heen moeten rijden? Was ze dan nog te redden geweest? En er was die angstige sfeer. Het was onwezenlijk stil, want er was geen verkeer. Je hoorde al leen de vlammen knetteren en mensen roepen." De toenmalige brandweercommandant Ties van den Berg liep aan de andere kant van de vangrail. „Het zat potdicht, ik kon de vangrail niet eens zien. Ik zag wel allemaal zwarte troep over me heen komen; daardoor wist ik dat er een grote brand was. En inderdaad lag zo'n vijftig meter na het begin van de mist de groot ste prak. Een enorme ravage, waarin de auto's twee hoog opgestapeld stonden en auto's met de neus naar beneden er te genaan. In één van die auto's zat een mevrouw. Die was er niet meer uit te ha len." De oud-commandant omschrijft de brand als 'een inferno'. „Maar we heb ben ons eerst niets van de brand aange trokken. Die mensen moesten er eerst Brandweerlieden en een arts buigen zich over een slachtoffer in een autowrak. uit. In eerste instantie wisten wij ook niet hoe we het moesten aanpakken. Het ge beurde zo plotseling en het was zo'n enorme hoeveelheid. We werden gecon fronteerd met iets waarvan we zeker wis ten dat we het niet alleen aankonden, dus zijn de korpsen van Leiden en Wou- brugge en Koudekerk er ook bij geko men." Trillen Na afloop verzamelden de brandweerlie den uit de wijde regio zich in de kantine van het Leiderdorpse korps. Daar kregen ze koffie, soep, een biertje. „Toen ik mijn biertje op wilde pakken, begon ik ineens te trillen", herinnert de oud-vrijwilliger zich. Iemand naast me zei: als je niet te gen zo'n ongeluk kunt, kun je net zo goed stoppen. De Leidse commandant haalde mij en nog een paar andere colle ga's eruit, omdat ze wel zagen dat we het er moeilijk mee hadden. Hij zei dat we naar een huisarts moesten gaan als we er niet van konden slapen. Maar ik durfde er niet over te praten. Op de eerstvolgen de oefenavond deed iedereen alsof er niets was gebeurd. De vrijwilliger bleef last houden van zijn herinneringen. „Na een paar jaar bleef ik weg bij oefenavonden. Als ik meeging naar een ongeluk met een beknelling en ik zag dat hele spul, dan was ik weer in 1984. Ik heb het jaren later pas verteld. En op een gegeven moment heb ik beslo ten dat ik niet meer naar ongelukken wil de." Ook in zijn privéleven ondervindt de oud-vrijwilliger nog altijd de gevolgen van die schokkende ervaring. „Altijd als er mist is, ben ik me er van bewust dat er wat kan gebeuren. Ik houd er altijd reke ning mee. In de auto houd ik afstand. En ik zit altijd te kijken of er een grote vrachtwagen achter me zit, of ik niet op gesloten word." De man kon het ongeluk pas een beetje van zich afzetten, toen hij op de televisie een interview zag met de vrouw die bekneld had gezeten en die hij niet had kunnen helpen. „Die vrouw ging met haar tweelingzus en twee vriendinnen naar de huishoudbeurs. Zij was de enige overlevende van dat autootje. Ze kon zich zelf niet herinneren dat ze daar had gestaan." Gehaktbal Ook Kuijpers is de beelden nog altijd niet kwijt. Bij zijn bureau ligt een bundeling van de krantenknipsels over de mistramp, waarin hij nog regelmatig bla dert. „Na die kop soep in de kantine, ging ik naar huis en dan kom je in een heel andere wereld. Zo'n ongeluk maakt je onrustig, je gaat op zoek naar innerlij ke rust. Ik heb het verhaal honderd keer verteld, aan mijn vrouw en aan mijn fa milie, want ik moest het kwijt." Zijn foto wim va 'OU iva maag keert zich om bij de herinn^e! aan de geuren van het ongeluk. JZ( nog steeds dat ik na zo'n calamitées tijdje geen vlees kan eten. Als er rrïs verbranden, kan ik geen gehaktbal meer eten." ial Volgens de huidige brandweercone^ dant van Leiderdorp, Aad Vons, is^o' de nazorg voor brandweerlieden i/e dels veel veranderd. „Destijds wa^ tijd van houten schepen en ijzerei nen, nu leven we met ijzeren sche houten mannen. We weten nu dak mag reageren op zo'n klus, dat je A mag praten als je er mee zit. Toenj kwam werken, merkte ik dat dat n geluk voor een aantal mensen een-* traumatische ervaring was. Bij ééri was het zo sterk, dat hij in paniek als hij bij iemand in de auto zat di' dicht achter de voorganger reed." Vons zorgt er nu voor dat ook na a van een ongeluk of brand nog kan den gepraat. „We komen bij eikaak wisselen onze ervaringen uit, kijk^ kaar diep in de ogen. Als het nodi£ herhalen we dat na een week. En v formeren hoe het met de mensen i die we hebben gered. We bellen nF week nog eens naar het ziekenhuifd we bezoeken ze niet, dan raken wej veel betrokken. Op een gegeven moetje de plank optrekken en nat volgende onderwerp gaan." Jan Zuidgeest: 'De kerk is de macht kwijt en krijgt hem niet meer terug April 1984. De rijksweg 4 ter hoogte van Leiderdorp. In dichte mist botsen 120 auto's op elkaar. Zeven automobilisten vinden de dood, 25 mensen raken gewond en twintig auto's branden volledig uit. Het is het dramatische resultaat van een ongeluk dat Leiderdorp nooit zal vergeten. De ravage die vorige week door mist ontstond op de A9, bracht een schok van herkenning teweeg. Toen Jan Zuidgeest in 1993 tijdelijk de leiding kreeg van het bisdom Rotterdam, zat de katholieke kerk diep in de problemen. Een loopgravenoorlog tussen progressief en conservatief was uitgemond in de affaire-Bar. Zuidgeest probeerde de schade te beperken en de slinkende kudde bijeen te houden. Vriend en vijand respecteren zijn kwaliteiten. Maar in de herfst van zijn carrière zoekt hij een andere uitdaging en legt de 'weg terug' af. De vicaris-generaal, bijna vijftien jaar lang rechterhand van Bar en diens opvolger Van Luyn, is na een aanloopperiode full time dorpspastoor geworden in Berkel en Rodenrijs. Hij doet een korte stap naar voren en maakt een snelle beweging met de rechterpols. In zijn al deels onttakel de werkkamer in het bisschoppelijk paleis aan het Rot terdamse Emmaplein, waar hij met de rug naar het raam ontvangt, klinkt opeens onverholen enthousias me. Jazeker, een potje tennis, daar is hij bepaald niet afkerig van. Opnieuw een denkbeeldige forehandslag makend: „Prachtsport, tennis. Ik doe het één keer per week met één van de paters, in een tennishal in Rotterdam. Elke keer probeer je een beetje beter te zijn. Het enige min puntje is blessures. Je wordt ouder, dus heb je snel wat aan je spieren. Maar ik ben nou eenmaal geen stilzit ter." Drieënzestig is Jan Zuidgeest nu. In de bisschoploze periode tussen de om nog steeds onopgehelderde redenen vertrokken Philippe Bar en diens opvol ger Ad van Luyn, alweer zo'n vier jaar geleden, leidde hij het aangeslagen en in verwarring geraakte bisdom Rotterdam. Een periode waaraan hij met tegenzin herinnerd lijkt te worden. „Dat behoort tot de geschiedenis van het bisdom", reageert hij afgemeten en met afgewend hoofd. Met meer welwillend heid, menigmaal besluitend met een kwink slag, maakt hij gewag van zijn recente 'degradatie' van vicaris-generaal van het bis dom tot doodgewone dorpspastoor in Berkel en Rodenrijs, zijn ontmoetingen met de paus en zijn grote liefde voor de Rotterdamse wijk Fijenoord en de bijna 20 jaar geleden sloopte kerk aldaar, gelegen aan het Stieltjesplein, waar hij ooit kape laan was. Zegt, bijna triomfantelijk, een foto op posterformaat van de ranke Stieltjespleinkerk tonend: „Ik ben ver knocht aan de wijk Fijen oord. Zulke directe men sen, zalig. Je hoefde daar nooit te zeggen: wat be doelt u? Ze zeiden pre cies waar het op stond. Kinderen waren zelden verlegen, babbelden honderduit. Nu die kerk weg is, is de atmosfeer van het plein verdwe nen. Een plein zonder betekenis, ja." Dat geldt, meent hij, voor meer plekken in Rot terdam waar karakte ristieke, gezichtsbepa lende kerken het veld hebben moeten rui men. „Tijdens de af braak van de Stieltjes- kerk zei een buurt- agent: 'het is niet best dat 'ie weggaat, het is toch een vinger naar boven.' Maar je kon het de ouderen niet langer aandoen. In dat bakbeest konden 600 mensen, terwijl er nog zo'n 120 kwamen. Dan denk je toch: de kinderen zijn de deur uit, hun huis is te groot gewor den, geef ze een gezellig appartementje." De consumpties blijven beperkt tot koffie met een bok- kenpootje; suiker en melk worden geserveerd op zilve ren serviesgoed. Een tengere man, veeleer ogend als een oude jongen dan een beginnende zestiger, gesto ken in een lichtgetint maatkostuum. In een hoek van zijn met klassieke meubelen ingerichte kamer valt een moderne tekstverwerker op; die staat er 'voor de show', zo bekent hij ruiterlijk. Olijke blik achter brillenglazen: „Ik heb dat ding voor een schappelijk bedrag op de kop getikt. Verder weet ik van het bestaan van floppy's maar het is er alle maal niet van gekomen. Het liefst schrijf ik nog met pot lood; dat kan altijd weer uitgestuft worden, haha." Zo iemand is geknipt als dorpspastoor. „Ik denk dat ik gebakken ben voor de zielzorg. Ik ben gehecht aan men sen. Natuurlijk heb ik het best naar m'n zin gehad als vicaris. Er was weinig in die functie dat me niet be viel. Maar vergaderen, nota's schrijven over het pastoorsbestand, daar kon ik mezelf niet helemaal in kwijt. Ik wil bij degenen zijn die op de eerste rij staan." Dat wil zeggen? ,Op de eerste rij staan de mensen die zieken. Als vicaris kom je daar niet mee in aanraking. Het is prachtig als je een huiskamer binnenkomt en de mensen zeggen: pastoor, leuk dat u komt. Als kinderen op straat 'ha, pastoor' naar je roepen." Vertelt gretig over een stel kinderen dat hij laatst les gaf over Jezus, en de wederopstanding. Dat was wel even leuker dan vergaderen. „Ze vroegen me recht op de man af hoe het mogelijk was dat Jezus uit z'n graf kwam terwijl er een hele grote steen voor lag. Ik zei dat ik het ook niet precies wist. Zegt er één: 'je moet een andere dode in die grot stoppen en dan kijken hoe 'ie eruit komt.'" Breed grijnzend: „Prachtig hoor, dan kan mijn week niet meer stuk. Op zo'n manier wil ik nog wel een poosje doorgaan." Na een slok koffie, met een hand langs zijn nek wrij vend: „Er gebeurt zoveel in de parochie dat goud waard is. Een tijdje geleden heb ik een jonge vrouw begeleid die met kanker in het ziekenhuis lag. Een moeder met twee jonge kinderen, was bepaald niet kerkelijk. Aan dat bed heb ik met een brok in m'n keel de prachtigste gesprekken gevoerd. Dat was de omslag; indrukwek kend om mee te mogen maken." Jan Zuidgeest: „Als kerk wil ik in de toekomst invloed hebben, een kracht zijn." Toch vinden sommigen u een harde man. „Ja, soms ben je hard, als dingen moeten. Dat klopt wel. Als ik als vicaris pijnlijke dingen deed en ik wist dat het zo moest, dan sliep ik er geen uur minder om. Dan kon ik kortaf zijn. Als ik beledigd werd, verzocht ik mensen om m'n kamer te verlaten. Dan houdt het op." Er valt een stilte. De vraag luidde hoe de vorige week afgezwaaide vicaris-generaal, in de periode na Bar drie kwartjaar lid van het Nederlandse college van bis schoppen, aankijkt tegen het rap verblekende imago van de katholieke kerk. Zegt, min of meer op z'n hoede, zich terdege bewust te zijn van de teloorgang van het Rijke Roomsche Leven, maar 'erg' is het allerminst. Constateert, opvallend luchtig: „De kerk is de macht kwijt, krijgt hem niet meer terug. Maar ik vind dat de kerk de macht ook niet nodig heeft. Noch in de poli tiek, noch in het onderwijs. Als kerk wil ik in de toe komst invloed hebben, een kracht zijn. Een kracht die goeie ideeën uitdraagt." Zoals Muskens. van wie je zonodig een brood mag ste len? „Ja, vreselijk leuk dat hij dat zei. Heel principieel, heel helder was het. Maar het is een idee, niet dé weg. Zelf denk ik meer aan solidariteit, aandacht voor de eenza men, de wankelen, de armen. Aan een stukje gebor genheid geven, ook in de hand van God. Dat hij je vast houdt." Waar ging het mis met de kerk? „Heel, heel vroeger al. In de eeuwen na het begin van de jaartelling begonnen ze elkaar te verketteren; in de Middeleeuwen werden mensen op de brandstapel gezet. Nu heb je dat vreselijke conflict in Ierland en de hel van Rwanda. Wat heeft het nog voor zin als de mensen tot zoiets in staat zijn? Van die slachtpartijen in Joegoslavië ben ik ook stil. Daar sta ik versteld van. Ik kan daar niet ver- archieffoto der mee. Het kost de brandweerlieden die betrok ken waren bij de reddings- en berging werkzaamheden dan ook geen enkele moeite om zich die dramatische aprildag te herinneren. Juist daarom wil één voor malige brandweerman niet met zijn naam in de krant. Hij wil wel vertellen over zijn ervaringen, maar wil er niet steeds opnieuw op worden aangespro ken. „Het was zo'n echte aprilochtend. Glashelder. Alleen de snelweg was gehuld in een dichte mist", vertelt de oud-vrij williger. „Bij de kazerne stapte ik uit mijn auto en hoorde vreemde ploffen. Explo sies, maar het geluid werd gedempt door die deken van mist." De voormalige brandweerman ging met een spuitwagen vanaf de Hoogmadese kant de snelweg op. „Het was één grote chaos. Ter hoogte van het Elisabeth-zie- kenhuis was een hele grote klap geweest

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 18