Katwijker in kielzog
van Karei Doorman
'D
De missie van Yvonne van Gennip
IK VAL AAN...
VOLGT MIJ
ZATERDAG 25 JANUAR11997
Jo Fielmieg vergezelt weduwe schout-bij-nacht tijdens herdenkingsbijeenkomst
e oorlog heeft voor mij een
kwartier geduurd. Om kwart
over vijf werd er alarm ge
slagen, om half zes lag ik in het water." Jo
Fielmieg, matroos 1ste klas, nummer 22544,
weet het nog als de dag van gisteren. Precies
vijftien minuten was hij betrokken bij de
strijd, maar voor die korte tijd was hij wel ze-
renenhalf jaar uit Nederland weggeweest. Hij
vertrok in 1938 als 18-jarige matroos en keer
de via de Javazee, Japanse krijgsgevangen-
r<i kampen en Australië in 1946 als 24-jarige in
Nederland terug.
,Het wefd tijd om deze ramp - na 55 jaar -
te herdenken. Het heeft te lang geduurd voor
de slachtoffers waardering kregen. Maar ik
ben er wat trots op dat ik mevrouw Doorman
mag vergezellen", zegt Fielmieg die altijd bij
marine is gebleven en op zijn vijftigste
met pensioen ging. ,,Als matroos. Ik kwam
een paar maanden te kort om officier te wor
den. Dat heeft me veel pijn gedaan. Toch zou
ik weer bij de marine gaan als ik het over
moest doen, want alles is er zo gediscipli
neerd en zo goed geregeld", zegt de nu 75-ja-
rige Katwijker. Hij vertelt zijn verhaal over de
oorlog zonder haperen en is daarmee bin
nenkort ook op televisie te zien. In de docu
mentaire 'De Slag in de Javazee' van Niek
Koppen, die op 4 maart om 22.00 uur wordt
uitgezonden, doet hij zijn relaas.
Een wonder
Fielmieg was in Indonesië aanvankelijk ge-
u stationeerd op een mijnenveger, later op de
torpedojager Hr. Ms. De Kortenaer. De vloot
van de geallieerden bestond op 26 februari
1942 uit vijf kruisers en 10 torpedo's.
,Om kwart over vijf werd alarm gegeven",
zo blikt hij terug. „Nog geen vijf minuten la-
ra ter waren er rond onze boot enorme water
zuilen. M'n commandant zei nog: 'Jo sprin
gen'. De verschillen tussen de rangen waren
ineens verdwenen. Ik hield me vast aan een
mast en werd het water ingezogen. Ik voelde
een kabel om m'n nek. Ik ben nogal nerveus,
maar onder water werd ik vreselijk kalm. Op
een groot, hel verlicht scherm zag ik mijn ou
ders en familie. Maar opeens, en dat kan al
leen Onze Lieve Heer hebben gedaan, ging
de kabel van m'n nek af en schoot ik als een
komeet omhoog, weer boven water. Onbe
grijpelijk, vlak naast een vlotje. Daar werd ik
ingehesen."
Fielmieg herinnert zich van die ogenblik
ken vooral dat hij de scheepsdokter op de
schroef van de torpedo zag zitten. De man
probeerde zich op allerlei manieren te red
den. „Later heb ik dat m'n kinderen wel eens
verteld en die geloofden dat niet, maar in de
film vertellen twee andere overlevenden dat
verhaal ook."
Na uren dobberen, om ongeveer 11 uur
diezelfde avond, zag de 'vlotbemanning' drie
geallieerde kruisers recht op hen afkomen.
,We hielden eikaars handen stevig vast en er
zijn toen aardig wat schietgebedjes de lucht
ingegaan. Op het laatste moment keerden de
boten. Later besef je dat die kruisers en de
bemanning toen nog een half uur van het
tijdstip afwaren dat ze zouden worden getor
pedeerd en eveneens in de golven zouden
■erdwijnen. Ook Doorman is toen omgeko
men. Wij hebben overigens niets van die ra
vage gezien. Om drie uur die nacht zagen we
Het is volgende maand precies
55 jaar geleden dat de Slag in
de Javazee werd gestreden. Een
zeeslag waarbij in zeven uur
tijd de vloot van Nederlanders,
Amerikanen, Engelsen en
Australiërs in de golven ten
onderging, als gevolg van de
Japanse overmacht in de lucht.
In de Kloosterkerk in Den
Haag wordt op 27 februari een
herdenkingdienstgehouden.
Katwijker Jo Fielmieg, een van
de mannen die als gesneuveld
was opgegeven maar wel
overleefde, zal daarbij de
weduwe begeleiden van Karei
Doorman. De schout-bij-nacht
werd onsterfelijk doorzijn
woorden: „Ik val aan, volg
mij.
door IRENE NIEUWENHUIJSE
in de mist van rook wel een 'muur'. Het bleek
een Engelse boot te zijn. Er werden netten
naar ons vlot gegooid en we konden zo aan
boord klimmen.
Ergernis
Fielmieg bleef als laatste op het vlot, omdat
hij .zich verantwoordelijk voelde voor een
jongen die zwaar gewond was. „Je merkt op
zo'n moment dat iedereen voor z'n eigen ha-
chie vecht." Met veel moeite lukte het hem
de jongen aan boord te krijgen, maar een
maal op dek stierf hij.
Fielmieg hoopte dat hij naar Australië zou
worden gestuurd om te kunnen blijven vech
ten, maar het pakte anders uit. „We werden
naar een vakantiekolonie van de marine in
Soerabaja gestuurd", zegt hij vol walging,
Daar ben ik nog steeds niet over te spreken."
In Soerabaja viel hij samen met z'n maten
in handen van de Japanners. Via Batavia ging
het naar Singapore, waar het er steeds grim
miger aan toeging. Op een dag kregen alle
gevangenen een tros bananen. „We hadden
al maanden slecht te eten gehad, dus we aten
ze onmiddellijk op. Een paar uur later kwam
een Japanse commandant ons vertellen dat
Jo Fielmieg (in zijn handen het Rode Kruis-be-
richt dat melding maakte van zijn overlijden):
„Het werd tijd om deze ramp -na 55 jaar- te
herdenken. Het heeft te lang geduurd voor de
slachtoffers waardering kregen. Maar ik ben er
wat trots op dat ik mevrouw Doorman mag
vergezellen." foto henk bouwman
we een eindje moesten lopen naar Thailand.
Dat bleek zes dagen te duren. Die bananen
waren voor de reis geweest.
Hij werd te werk gesteld aan de Bir-
maspoorlijn. „Ik kon nog wel een beetje te
gen de ellende, ik was nog jong en had altijd
veel aan sport gedaan. Soms mochten we wel
eens een paar dagen slapen om te rusten,
maar eigenlijk leefde je niet meer. Je dacht
ook niet meer aan thuis. Je was volledig afge
stompt."
Veel krijgsgevangenen kregen tropische
zweren. Daar was een probaat middel voor
er werden maden in de wond gedaan. De
dieren aten het rotte vlees, zodat het gezonde
vlees in tact bleef. Lukte het niet de gevange
ne op deze wijze te genezen, dan moest de
arm of het been eraf. Leden van een Engelse
groep waren daar zeer bedreven in. „Het was
echt ongelooflijk hoe snel die jongens dat
konden. Als je 's ochtens het slijpen van de
zagen hoorde, wist je dat er die dag weer een
flink aantal benen af zou gaan."
Intimidatie
Om de gevangenen onder de duim te hou
den, belegden de Japanners geregeld 'sessies'
rond een hakblok. Ook Fielmieg werd daar
toe uitverkoren. „Ik moest m'n hoofd op het
blok leggen. Meestal gebeurde er niets, ook
toen niet, maar de angst zat er weer even
goed in."
Hij gniffelt als hij de lange rijen Japanners
voor zich ziet, die geduldig wachtten voor
om daar in de buurt aan het werk te komen.
Op een gegeven moment is tijdens een bom
bardement van de Amerikanen alleen dat ene
huisje verwoest. Die jongens moeten gewe
ten hebben wat daar gebeurde. Wij hadden
op dat moment de grootste lol. Achteraf be
kijk je dat weer anders, want die vrouwen de
den het ook niet voor hun plezier."
Op een ochtend in augustus 1945 waren
ineens alle Japanners verdwenen. Er kwamen
voedsel- en kledingdroppings. „En daardoor
begreep je dat de oorlog voorbij was. Maar
het duurde nog wel zes weken voordat de En
gelsen kwamen." Fielmieg woog 35 kilo en
moest eerst naar Australië om aan te sterken.
„In Australië wilden ze ons gelijk weer in het
gareel hebben, maar dat ging gewoon niet.
We waren te verdwaasd. We 'vergaten' voor
de vlag te groeten en wilden steeds op blote
voeten lopen. Dat waren we jaren gewend
geweest en die zware schoenen deden pijn.
Er waren ontzettend veel vechtpartijen tus
sen militairen die nieten militairen die wel in
een kamp hadden gezeten.
Je moest ook voor een speciale commissie
verschijnen. Die lui vroegen of je je plicht wel
had gedaan!! Als dat volgens hen niet zo was,
kreeg je geen salaris over de gevangenisjaren.
Voor mij was die ondervraging geen pro
bleem, omdat ik in de Javazee had gevoch
ten. Maar andere jongens hadden bijvoor
beeld een baan aan land gehad en waren
daar door de Japanners overmeesterd. Die
jongens moesten soms uren kwekken om uit
te leggen hoe het mogelijk was dat ze in
Thailand waren terechtgekomen."
'Stomme streken'
De marine haalde volgens Fielmieg in die tijd
wel meer 'stomme streken' uit. „Alle mannen
kregen op een dag ineens 1000 pond. Veel te
veel geld. De jongens gingen allemaal naar de
kroeg om zich vol te gieten en binnen drie
weken waren driehonderd van de vierhon
derd mannen getrouwd met een Australi
sche. Ik ben daar niet ingetrapt, want ik wilde
een Hollands meisje."
In Nederland hadden de ouders van Jo in
1942 via het Rode Kruis te horen gekregen
dat hun zoon was overleden. Toen Jo vanuit
Australië brieven naar zijn ouders stuurde,
begrepen ze er niets meer van. „Mijn vader
heeft al die jaren geloofd dat ik dood was, ter
wijl m'n moeder er steeds van overtuigd is
gebleven dat ik nog leefde."
Op 15 mei 1946 kwam matroos 1ste klas Jo
Fielmieg, aangesterkt tot 70 kilo, terug in Ne
derland. „Je wilde maar één ding, zo snel
mogelijk van boord. Maar we moesten nog
een week wachten, omdat ze eerst de lading
uit het ruim wilden halen. Prins Bernhatd
heeft er toen voor gezorgd dat we naar huis
mochten."
Na drie maanden realiseerde Fielmieg zich
dat hij nog naar Den Haag moest om zijn
achterstallig salaris op te halen. Dat was im
mers in Australië beloofd. In de residentie
wachtte hem opnieuw een verrassing. Hij
stond nog steeds als 'gesneuveld' te boek.
„De ogen van de adjudant vielen uit z'n kas
sen toen ik voor hem stond. „Wat kom je hier
doen?", vroeg-ie. „M'n geld halen", ant
woordde ik."
De legendarische uit
spraak van schout-
bij-nacht Karei Door
man, in voorbeeld
functie op een pam
flet. foto archief
riod
Een indruk van 'De
Slag'. In de Javazee
de overlevenden van
de tot zinken ge
brachte torpedo-
bootjager 'Kortenaer*,
wachtend op de na
derende 'De Ruyter',
de 'Java', de 'Exeter'
en de 'Houston'De
ze afbeelding is ver
vaardigd doorJan
Hoowij naar aanwij
zingen van de com
mandant van de 'Kor
tenaer', luitenant-ter-
zee eerste klasse A.
Kroese.
foto archief riod
Nieuw kan je 't natuurlijk niet
noemen. Veel eerder -zo lijkt
het- giet ze vers gekookt water
"over oude theezakjes. Ja toch? Ze weet nog
;oed hoe ze zelf voor het eerst op het ijs be-
andde. Nu alweer bijna een kwart eeuw gele
den. Yvonne van Gennip: „Er kwam een man
in de klas, die vertelde dat je op zaterdagoch
tend in Alkmaar op de kunstijsbaan kon
ichaatsen. Je zou worden gebracht en ge
laaid met de bus en je kreeg jeugdkorting. Ik
tei tegen m'n vriendin ju tem en zo is het ge-,
omen."
te is 32 nu, maar geen spat veranderd sinds
Calgary 1988. Nog steeds het haar in de on-
fervalste Van Gennip-rol hoog boven op het
foorhoofd, nog steeds die gezellige babbel.
•Vind je 't erg om in de keuken te gaan zit-
en? Zet ik meteen even koffie. Weet je dat in
lit huis vroeger Pim Muiier heeft gewoond?
)ie man was hartstikke rijk, joh. Achter in de
uin staat nog een knots van een koetshuis
met beelden en zo."
Vanuit Nieuwegracht 7, leidt Yvonne van
lennip sinds 1 september 1996 het project
Onderwijs en Sport' van de stad Haarlem.
)e jeugd, zo is geconstateerd, beweegt te
iveinig en daar dienen zij en haar team - in
opdracht van het gemeentebestuur - onver
wijld verandering in te brengen. Niet zo mak
en lelijk. Ga maar na. Eerst -voor de nodige fi-
lanciën- sponsors zoeken, dan scholen en-
housiasmeren en tenslotte de leerlingen 'zo
|ek' zien te krijgen lid te worden van een ver-
niging. Hoe pakt ze dat aan? Yvonne: „Door
imen met een hele ploeg -want ik doe dit
cht niet alleen- ontzettend hard te werken."
■en -zo leert de geschiedenis- nooit een
arantie is voor succes. Want wat moet je
l.O anvangen met scholen waar de gymnastiek-
es onderhand zo'n beetje van het rooster is
ekrast? En wil deze cyberspace-generatie de
spieren eigenlijk nog wel stalen? Helemaal te
gaaf, die Elfstedentocht. Maar dan wel als
warm ingeduffelde toeschouwer met een fles
Berenburg bij de hand. En is skeeleren door
de stad op een moment dat jou past, niet veel
plezieriger dan het avond aan avond aanslij
pen van een technisch verantwoorde crawl-
slag onder leiding van zo'n door een zwem
vereniging gecontracteerde slavendrijver?
Maar dat is een wat al te sombere kijk op
de stand van zaken, meent de voormalige ijs
koningin. Inderdaad, het traditionele wer
vingssysteem van de sportclubs is sinds 'haar
tijd' danig weggezakt. Er komen geen man
nen meer in de klas die vertellen dat schaat
sen zo'n leuke sport is. Of waterpolo. Of soft-
ball. Maar nu de zaken worden opgepakt, zal
zonneklaar blijken dat de jeugd best wil be
wegen. Zegt Yvonne van Gennip.
De aanloop doet in elk geval het beste ver
wachten. De sponsors stonden aanvankelijk
niet te dringen maar raakten uiteindelijk toch
gecharmeerd. En van de scholen kreeg ze
aanzienlijk meer medewerking dan ze ooit
had durven dromen. Volgt de vraag waarom
sport zo belangrijk is. De eventuele glorie? De
miljoenen die je er wellicht mee kunt verdie
nen? Het aanzien dat je er bij het winnen van
drie gouden Olympische medailles door
krijgt? Yvonne van Gennip een tikje aange
brand: „Wat is dat nou voor een onzin?! Sport
doe je in de allereerste plaats om lekker met
je lijf bezig te zijn, om te kijken waar je gren
zen liggen. Sport, dat is in je eigen tempo te
gen een berg opfietsen, dat is lekker hollen
door het bos, dat is dat heerlijke gevoel dat je
hebt als je na een pittige training onder de
warme douche staat."
Ze mompelt ook iets over stiekem ijsjes eten
met vrienden en vriendinnen na afloop van
schaatswedstrijden in Heerenveen. En over
'keten' met jongens tijdens een training. „Dat
'De jeugd duidelijk maken hoe fijn bewegen is'
Mens sana in corpore sano, een gezonde geest in een gezond
lichaam. De cyberspace-generatie van nu lijkt lak te hebben aan
die stoere Olympische gedachte. De vrije val van het aantal leden
van sportclubs lijkt immers niet meer te stuiten. Maar daar
hebben we Yvonne van Gennip. Door het Haarlemse
gemeentebestuur aangesteld als leidster van het project
'Onderwijs en Sport'. De voormalige ijskoningin weet precies wat
ze wil. 'We moeten de jeugd weer duidelijk maken hoe fijn
bewegen is'.
door ROB VAN DEN DOBBELSTEEN
sociale, dat gezellige, dat heeft me van sport
altijd het meest aangetrokken. Ik ging echt
niet schaatsen met het idee 'nou ga ik even
olympisch kampioen worden'. In wezen is
dat vanzelf gegaan. Maar als ik de top niet
had bereikt, dan was ik net zo gelukkig «ge
weest."
De achterdocht van de gesprekspartner
lacht ze schaterend weg. „Nee echt, dat moet
je geloven. Ik had me pas ongelukkig gevoeld
als ik het idee had dat ik er niet alles uit had
gehaald wat er in zat. Maar die medailles vor
men niet de essentie van mijn sportcarrière.
Dat is veel eerder de herinnering aan de ge
zelligheid, het sociale, het met z'n allen naar
een doel toewerken. En dat is ook dat verruk
kelijke gevoel dat je had als je in alle vroegte
in je eentje door de duinen rende. Je eigen
voetstappen hoorde, je hart voelde bonzen,
een konijntje weg zag springen in het kreu
pelhout, de frisse lucht door je longen voelde
stromen."
Maar in een vol stadion Olympisch kam
pioene worden, op het bordes van het stad
huis staan.. Yvonne van Gennip haastig:
„Nee, nee, echt niet. Ik heb ervan genoten.
Maar écht kicken dat deed ik pas als ik in
mijn uppie bij Inzeil door de besneeuwde
bossen holde. Alsof je de enige mens was op
aarde. Dat is, dat is..., ja sorry hoor, maar dat
kan ik eigenlijk niet beschrijven."
En toch moet ze proberen dèt gevoel over
te brengen op de balsturige jeugd. Lange stil
te. „Ja. Moeilijk hè? Maar ik ben optimistisch.
Onze plannen zitten goed in elkaar. In Am
sterdam draait een dergelijk project al een
jaar of vier, vijf en uit de ervaringen daèr heb
ben we veel profijt kunnen trekken. Ik geloof
erin. De jeugd wil best bewegen, maar ze
moet de mogelijkheden weer leren kennen.
In één schooljaar laten we ze snuffelen aan
acht verschillende sporten. Dan zal d'r toch
wel ééntje bij zitten waarvan ze denken: 'Hé,
da's leuk' Vooral als blijkt dat ze er aanleg
voorhebben."
En dan? Yvonne van Gennip: „Uit eigen erva
ring weet ik dat ouders in zo'n geval meteen
een klap geld kwijt zijn. Misschien is die we
tenschap ook wel een van de redenen waar
om het ledenaantal bij de sportclubs terug
loopt. Maar in ons project wordt ook aan dat
probleem gewerkt. Trouwens: elke club heeft
tegenwoordig huur- en uitleenspullen. Je
hoeft echt niet meteen splinternieuwe
schaatsen te kopen om een rondje op de ijs
baan te kunnen rijden."
Maar uiteindelijk zal het er in veel gevallen
toch van moeten komen. En wat blijkt dan:
Johnny heeft potjandorie nog talent ook. Hij
gaat steeds sneller, maar dan krijgt Johnny
plotseling stierlijk de pest aan dat eindeloze,
stomvervelende pootje-over oefenen en ont
dekt hij tot zijn verbazing dat meisjes veel
leuker zijn dan dat-ie tot dan toe had aange
nomen.
Yvonne van Gennip lachend: „Ken ik toch!
Ken ik toch! Toen ik vijftien was, had ik er in
eens ook genoeg van. 's Even kijken hoe een
sigaretje smaakte, scheuren met een brom
mer... Maar op een gegeven moment pak je
de draad toch weer op. Zeker als er allerlei
mensen om je heen zijn, die je vertellen dat
het heel onverstandig zou zijn om er nu mee
te stoppen."
Waarmee ze vooral niet wil zeggen dat flink
wat druk op de ketel geen kwaad kan. „Oh
nee, alsjeblieft geen verplichtingen zeg",
roept ze. „Sport moet in eerste instantie wor
den opgepakt als een spel. Daarop ook zijn
de moderne oefenvormen gebaseerd. Pas als
een kind zelf denkt: 'Hé, dit vind ik zó leuk,
nu ga ik er iets extra's voor doen', dan is het
prima. Dan houdt-ie het ook makkelijk vol.
Mensen die tegen hun zin in hard trainen,
komen er niet. Die gaan finaal kapot. Zowel
geestelijk als lichamelijk. Ouders, die achter
hun kind aanjagen, steeds weer prestaties ei
sen. dat vind ik misdadig."
Vooral geen druk van buitenaf. Zal ze zelf
toch zeker het beste weten? Ze vloog in 1988
naar Calgary met het idee van ik-zie-wel-
waar-het-schip-strandt Ziekte, een voorbe
reiding van lik-me-vessie en Karin Kania en
Andrea Ehrig de onaantastbare Oostduitse
schaatsters in de vorm van hun leven. Ze
gokte op een podiumplaatsje. Maar ze cirkel
de zo snel rond over het Canadese ovaal, dat
haar tijden (2.00.68 op de 1500 meter, 4.11.94
op de 3000 meter en 7.14.13 op de 5000 me
ter) door Nederlandse rijdsters negen jaar na
dato nog steeds niet overtroffen zijn. Lang
kan dat overigens niet meer duren, denkt ze.
Talent zat in Nederland. En die klapschaats
natuurlijk. En nieuwe trainingsmethoden.
Hoe dan ook, sport is gezond, topsport is
ongezond. Daarom propageert ze uitsluitend
en alleen ('Wil je daar vooral de nadruk op
leggen?') het eerste. „Ik vind het prima hoor,
als iemand wereldrecords wil breken. Maar in
de eerste plaats is dat voor slechts weinigen
weggelegd en ten tweede is ons project er
niet voor opgezet. Lekker bewegen, kijken
wat je lichaam kan, maar vooral niet streven
naar iets wat je toch niet kunt. Want dat is
verloren energie die je beter voor andere, be
langrijkere dingen kunt gebruiken."
DIT SEIN r
GELDT OOK VOOR U