SINGAPORE:
'Ik blijf er gastarbeider'
Kroongetuige
F
ZATERDAG 18 JANUAR11997
De kroongetuige haalt de krant. Dat
komt door het proces tegen een ze
kere Johan V., onder vrienden be
kend als 'de Hakkelaar'. Sommige
kranten schrijven over hem als Jo
han V., bijgenaamd de Hakkelaar;
anderen spreken van Johan 'de
Hakkelaar' V. Maar daar moeten we
het een andere keer maar eens over
hebben. Het gaat mij nu om die
kroongetuige, want ongemerkt
heeft dat woord een heel andere be
tekenis gekregen.
Als ik me niet vergis, duikt het woord
'kroongetuige' voor het eerst op in de ja
ren dertig. Het schijnt regelrecht overgeno
men te zijn uit het Engels. Of eigenlijk ge
vormd naar Engels voorbeeld, waar men
een crown witness kent. Het woordenboek
van Koenen vermeldde het in ieder geval in
de jaren dertig al, en gaf als betekenis:
'voornaamste getuige'.
Koenen doet dat nog steeds, ook in de
jongste editie van 1992/1993. Van Dale
moet dat woord toen ook gekend hebben,
maar nam het voor het eerst pas op in 1970.
Dat is dus zo'n veertig jaar later. En met de
wat zure omschrijving: 'eigenlijk getuige
voor de openbare aanklager, hier te lande
min juist gebruikt voor: voornaamste getui
ge'. Óc kan me vergissen, maar ik proef
hierin een terechtwijzing aan het adres van
Koenen. In de meest recente editie lijkt Van
Dale zich neergelegd te hebben bij dat 'min
juist gebruik': '(eig.) getuige voor de open
bare aanklager: (ook) voornaamste getuige'.
Over de juistheid van het een of het ander
kan ik niet oordelen. Wel denk ik dat de eer
ste betekenis, dus 'getuige voor de openba
re aanklager', verklaart waarom een kroon
getuige nu juist een kroongetuige heet.
Maar of je nu de ene of de andere beteke
nis neemt, geen van beide zijn van toepas
sing als je kijkt hoe het woord momenteel
in de pers wordt gebruikt. Het woord
'kroongetuige' lijkt namelijk een geheel
nieuwe betekenis gekregen te hebben.
Wat gebeurt er rondom Johan V., bijge
naamd de Hakkelaar? In zijn proces ge
bruikt de aanklager twee getuigen, Ad Kar
man en Fouad Abbas Abdullah, kroongetui
gen dus, jazeker, ook in de oude betekenis.
Maar Karman en Abdullah, die nogal be
zwarend materiaal aandragen tegen V.,
schijnen zelf ook alleszins strafbare feiten
gepleegd te hebben. In ruil voor strafver
mindering of zelfs vrijstelling, bleken ze be
reid tegen V. te komen getuigen.
Mooie boel is dat: ze worden niet ver
volgd als ze beloven een ander te verlinken.
Ik ben geen jurist, maar betwijfel of dit aan
vaardbaar is. Op die manier gaan straks alle
misdadigers ertoe over in teams samen te
werken, zodat ze t.z.t. altijd vrijuit kunnen
gaan door tegen een collega te getuigen.
Gelukkig blijken ook allerlei juristen veront
rust door deze gang van zaken. Er is zelfs
een hele discussie over aan de gang.
Waar gaat die discussie nu over? Die dis
cussie gaat over de vraag, en nu even
goed opletten, of het juridisch geoorloofd is
kroongetuigen te gebruiken! Kijk, en dan
heeft het woord 'kroongetuige' ineens zijn
nieuwe betekenis. Want in de Van Dale-be-
tekenis, en ook in de Koenen-betekenis is er
natuurlijk geen enkel bezwaar tegen kroon
getuigen. Dat werd al sinds mensenheuge
nis zo gedaan. De vraag is: mag je een boef
kwijtschelding van straf geven als hij belooft
te getuigen tegen een andere boef. En zo'n
kwijtgescholden en verlinkende boef heet
dan, in de discussie, een kroongetuige.
Want dat wordt bedoeld met de vraag of het
geoorloofd is kroongetuigen te gebruiken.
Deze betekenis is nieuw. Maarten 't Hart
kende hem stellig nog niet, toen hij zijn
roman schreef'De Kroongetuige', anders
zou hij wel een andere titel bedacht heb
ben. De betekenis is dan wel nieuw, maar
toch al eerder gebruikt dan bij dit proces te
gen Johan V. Ik meen me te herinneren dat
het ook al bij het onderzoek naar de IRT-af-
faire zo gebruikt werd. Mogelijk zelfs nog
iets eerder.
Ik vraag me af of ergens in een wet het
begrip kroongetuige gedefinieerd wordt.
Vermoedelijk niet. Want in dat geval zou
dat in deze discussie wel boven water geko
men zijn. Vermoedelijk staat het nergens
gedefinieerd, en is het alleen maar een ge
woon >voord uit de algemene taal. Juist
daardoor kan het makkelijker een andere
betekenis krijgen dan als het een juridische
vakterm was. Als ik me vergis, Iaat ik me
graag door juridisch geschoolde lezers over
tuigen van mijn vergissing.
Ondertussen heb ik tegen die nieuwe be
tekenis geen bezwaar. Het woord wordt
er niet doorzichtiger op, maar daarmee valt
te leven. Tegen de juridische praktijk van
'kroongetuigen' daarentegen heb ik wel be
zwaar.
door ED BLAAUW
an Joosten (54) is manager van
de Hollandse Club in
Singapore, een complex met
tennisbanen, zwembaden,
Ift
restaurants, biljartkamers en
8 sportzalen. De club is het
trefpunt van de kolonie
Nederlanders die tijdelijk in
het Aziatische stadstaatje
'erblijven. De Haarlemmer zelf
jj woont al bijna twintig jaar in
Singapore. „Maar ik zal nooit
én worden met de plaatselijke
- bevolking. Ik bedoel het niet
negatief, maar Chinezen
blijven ondoorgrondelijk, ze
geven hun gevoelens
nauwelijks bloot."
Jan Joostenmanager
van de Hollandse Club,
mist regenbuien
en broodbeleg
Uitnodigend: ,,Ik zal je laten zien dat we
meer zijn dan een klaverjasclub. Je bent hidr
wel op bezoek bij een vereniging met zo'n
2000 leden en daarachter staat een bedrijf
met zeventig man personeel.
Een excursie over het terrein volgt. Slente
ren langs tennisbanen en restaurants. Een
kijkje in keukens, fitnessruimten, squash- en
biljartzalen en in een toneelzaal. De optrekjes
hebben gezamenlijk een waarde van zo'n
zestig miljoen gulden, zegt Joosten niet zon
der trots. „En dan te bedenken dat het ooit
voor 31.000 gulden is aangeschaft."
In de bibliotheek vol Nederlandse boeken
raapt hij een verdwaalde activiteitenlijst van
de grond. Hij overhandigt het papiertje vol
trots. Aerobics, snookerlessen, danscursus-
sen, staat er te lezen. Zelfs een les Nederlands
voor beginners is mogelijk. „Want we krijgen
natuurlijk ook vele andere nationaliteiten
over de vloer", legt hij uit.
Het loopt tegen twee uur. Het is heet. ,,'t Is
de vochtigheid die het zo benauwd maakt",
zegt 'Jan Joosten, terwijl hij een schaduwrijk
plekje opzoekt. Bekenden schudden hem de
hand. Licht geaffecteerd pratende heren in
luchtige pantalons en lichte overhemden met
messcherpe vouwen. „Wie hier komen?
Managers uit het midden en hoger manage
ment. Veelal mensen met een goede baan en
een aardige opleiding."
Managers blijven gemiddeld 2.8 jaar, weet
Joosten. „En dan is het weer afscheid nemen.
Afscheidsfeestjes in Singapore zijn nooit leuk.
In het begin schrijf je elkaar nog een briefje.
Daarna stuur je alleen een kerstkaart en ver
volgens verwatert het contact. Mijn kinderen
vonden het altijd heel naar als er weer een
vriendinnetje vertrok. Hadden ze echt ver
driet. Als ik voor mijn carrière had gekozen,
had ik ook om de paar jaar moeten verkas
sen. Maar wij bleven, omdat het leefklimaat
zo goed beviel."
Thuis
Ondanks de ijzeren hand waarmee Singapore
wordt bestuurd, woont hij met plezier in het
welvarende uiterst schone landje. „Iedereen
heeft werk, er is geen criminaliteit. Natuur
lijk, ik weet het. 'Vrijheid van meningsuiting
bestaat hier niet echt. De straffen voor kleine
vergrijpen zijn hoog. Wie op de grond spuwt
loopt kans op een boete van 300 gulden.
Maar al voel ik me üiuis, mensen hier blijven
me zien als gastarbeider. Ik zal nooit één
worden met de plaatselijke bevolking. Andere
achtergrond, andere cultuur. Ik heb me aan
gepast, maar mensen echt leren kennen, dat
lukt me haast niet. Dat bedoel ik niet nega
tief, maar ze blijven ondoorgrondelijk, ze ge
ven hun gevoelens nauwelijks bloot."
„In Nederland worden ruzies bijgelegd. Al
les is dan vergeven en vergeten. Een Aziati
sche werknemer slikt vervelende opmerkin
gen, maar vergeet het veel minder snel. Hij
zegt: 'Ik vertrek want U heeft vorig jaar dat en
dat tegen mij gezegd.' Gezichtsverlies is voor
een Aziaat heel erg.
Het stoort hem wanneer westerlingen zich
een houding aanmeten van: wij weten hoe
het moet, luister maar naar ons. „Fout. Wij
moeten niet denken dat we alles weten. Ver
geet niet dat Chinezen meer dan 5000 jaar
handelservaring hebben. Chinezen werken
keihard. Voor zichzelf èn hun kinderen. Ook
die moeten het goed krijgen. Daarom hebben
ze dollartekens in hun ogen."
Geld verdienen, productie leveren, dat geld
ook voor Nederlanders in Singapore. „De
meeste mensen hier maken lange dagen. Ik
ook, ik werk zes dagen in de week, veertien
uur per dag. Ik weet uit ervaring dat je, door
in het buitenland te werken, veel dingen op
offert die je niet meteen in de gaten hebt. Je
kinderen raken het contact met opa's, oma's,
tantes en ooms kwijt. Ze verliezen hun
roots."
„Maar ze krijgen'wel een bredere kijk op
het leven. Ze zien verschillende vormen van
samenlevingen. Groeien op met verschillen
de rassen en volkeren. Vroeger vroeg ik aan
mijn dochters: „Was dat een Koreaans of Ja
pans meisje?" Daar staan zij helemaal niet bij
stil. Voor hen was het een vriendinnetje en
uit welk land ze kwam was volstrekt onbe
langrijk. Dat is toch een verrijking?"
Pretpark
Joosten houdt van zijn stad, van de cultuur,
van de sfeer. Hij prijst Orchard Road, dè win
kelstraat van Singapore. Hij promoot de uit-
gaanswijk rond Chinatown en wijst met aan
stekelijk enthousiasme op het zuidelijk van
Singapore gelegen eilandje Sentosci, dat tot
permanent pretpark is omgebouwd. „Maar ja
je kunt hier wonen en werken, je blijft Hol
lander. Dus kijken we, hoewel vaak op onmo
gelijke tijden naar voetbalwedstrijden van
Ajax. Europacup, wereldbeker. Het interna
tionale voetbal houden we hier wel bij."
Hij neemt een slok van het zoveelste ijs
koude glas fris. Als hij met zijn hand langs
zijn mond veegt, zegt hij: „Een avondje Hol
landse televisie, lekker onderuit kijken naar
videobanden met André van Duin of dat pro
gramma Taxi. Dat vind ik nou ontspanning.
De plaatselijke televisie? Nou nee! Geen
greintje seks maar wel veel geweld. Een blad
als Panorama komt hier niet door de cen
suur. Het blijft gek, plaatjes van wouwen in
lingerie zijn verboden, terwijl de kranten wel
een foto plaatsen van een afgehakt hoofd."
Hij zegt dat hij de plaatselijke kranten, die
opvattingen van het regime van premier Goh
Chok Tong weergeven als enige waarheid,
niet of nauwelijks inkijkt. „Op de club lees ik
de Nederlandse kranten om op de hoogte te
blijven van het internationale nieuws. En het
familienieuws hoor ik wel van mijn ouders.
Ja, dat zijn telkens weer hoge telefoonreke
ningen."
Van het gezin Joosten is hij de enige die
nog in Singapore woont. „Mijn jongste, Da-
niëlle is ook al weg. Ze zit in Engeland op de
toneelschool. Ik heb haar weggebracht. Een
half oosters meisje in een westerse wereld. Ik
heb met bloedend hart afscheid genomen. Al
mijn kinderen zitten zo ver weg. Daar heb ik
het soms emotioneel erg moeilijk mee."
Pensioen
Vier uur in de middag. Het is onverminderd
heet en klam. Voor de prestigieuze ingang
van de Hollandse club staan prijzige automo
bielen en de portier. Een bejaarde, broodma
gere Indiër met een witte baard. Hij draagt
een lang gewaad en een tulband. Vier beleef
de buigingen als Joosten langsloopt en hem
gedag zegt.
De manager mijmert hardop, terwijl zijn
hand op de deurknop van de toegangsdeur
rust: „Behalve mijn baan houdt niets me te
gen te vertrekken. Maar als ik aankom op het
vliegveld Changi hier in Singapore bekruipt
me het gevoel van: ik ben weer thuis. Nee, als
ik mijn pensioen krijg, pas dan ga ik terug
naar Nederland. Niet eerder, denk ik."
lit is de tweede aflevering van een serie
ver Nederlandse avonturiers op het wei-
erende eilandje tussen Maleisië en
ndonesië. De eerste aflevering verscheen
literdag 11 januari.
Manager Jan Joosten, voor de ingang van de Hollandse Club, oase van rust in het jachtige
Singapore. „We krijgen naast Nederlanders ook vele andere nationaliteiten over de vloer." foto
ed blaauw
I ien uur in de ochtend in Singapo-
I re. Buiten, op het terras, is het
warm, benauwd en vochtig. In een
Dek staat een Chinese kok op zijn gemak
ollandse poffertjes te bakken. Af en toe
:egt hij met zijn zakdoek het zweet van zijn
iorhoofd. In de diepte liggen verlaten ten-
isbanen. Achter het terras het zwembad,
mzoomd door parasols, ligstoelen en palm-
omen. Schelle uitgelaten kinderstemmetjes
inken uit het water op.
Binnen in het deftige restaurant is het koel
i aangenaam. De Hollandse Club, oase van
istin het jachtige stadsgewoel van Singapo-
Trefpunt van de Nederlandse kolonie die
delijk op het Aziatische eilandje is neerge-
reken. Plotseling pakken grijze wolken sa-
en. Er steekt een verkoelend briesje op. De
ollandse driekleur begint te wapperen en
ilmbomen wiegen zachtjes heen en weer,
m plensbui. Kort en krachtig.
„Regen", zegt Jan Joosten met een stralend
zicht. Hij is manager van het weelderige,
rade buitenwereld afgesloten gebóuwen-
implex. „Als ik in de zomer naar Nederland
.vind ik het heerlijk als het regent. Slagre-
n, motregen, een druilerig regentje. Prach-
daar kan ik van genieten. Want altijd tro-
sch warm gaat soms ook vervelen. Als echte
ollander blijf ik toch de herfst, lente en win-
rmissen."
Holland, vaderland op afstand. Als Joosten
:ns in de zoveel tijd op familiebezoek komt,
at hij linea recta naar de bakker en de sla-
r. Voor een gesneden wit of een halfje
uin; voor een onsje ham of een stukje le-
rworst. „Brood en broodbeleg halen, een
st. Even een biertje pakken op een terras-
gi Ja, de gewoonste Hollandse dingen, die
is ik ik in Singapore."
Avontuur
igapore, van Maleisië gescheiden door de
piraat van Johore en van Indonesië door de
A raat van Singapore. Joosten (54) woont al
na twintig jaar op het eiland. Hij, geboren
11 getogen in Haarlem, kwam er voor het
ist als jonge vent van 35 jaar. Boordevol
nbitie, blakend van zelfvertrouwen. Werken
het buitenland, ervaring opdoen in verre
fêmde oorden. Dat wilde hij altijd al.
ioern het de hang naar avontuur."
Het begon op een ochtend, op het kantoor
n zijn toenmalige werkgever Cementbouw
Heemstede. „Mijn baas vroeg tussen neus
1 lippen door of ik er voor voelde om een
ar jaar naar Singapore te gaan. Er was geen
ast bij, als hij mijn beslissing maar aan het
in. idvan de middag wist. Nou, 't was natuur-
j r
Een week later zat Jan Joosten (54) ver-
ichtingsvol in het vliegtuig. Op weg naar
ivoor hem onbekende bestemming. Met
opdracht om in Singapore een handelsfir-
1 in chemicaliën op te zetten. Jaren van
°rspoed en geluk braken aan. Het ging de
rarlemmer in alle opzichten voor de wind.
"k gezin, drie prachtdochters, een baan
ït status. Hij was niet alleen een gerespec-
rd zakenman, maar ook een graag geziene
stop de Hollandse Club.
"Op de club voelde ik me meteen thuis. De
de ambiance. Niet alleen ik, maar ook
in vrouw Els en m'n meiden Marieke, Bar
bara en Daniëlle genoten. Ik zat in tal van
commissies. Uitbundig vierden we met de
andere landgenoten de typisch Nederlandse
familiefeesten als Sinterklaas en noem maar
op."
Zeven jaar geleden kwam er abrupt een
einde aan dat leventje. Zijn huwelijk liep op
de klippen en Joosten bleef alleen achter met
zijn jongste dochter, toen een beginnende
puber. Tot overmaat van ramp verloor hij
een paar jaar geleden ook zijn baan. De han
delsfirma, voor vijftig procent eigendom, van
Cementbouw, werd opgeheven.
Hij keerde terug naar Nederland. Gedesil
lusioneerd. Passend vervangend werk had
Cementbouw niet voor hem. „Daar sta je,
met lege handen. Beginnen ze te praten over
een outplacementbureau. Had ik nog nooit
van gehoord. Ik schreef sollicitatiebrieven,
vertelde dat ik manager in Singapore was ge
weest. Maar ja, wat is een manager en wie wil
een man van rond de vijftig? Niemand toch?"
Maar het geluk was met hem. Hij kreeg dé
kans de manager van de Hollandse Club op
te volgen. „Een kans uit duizenden. Werken
op de club die mij zo dierbaar was en is.
Mooier kon niet. Terug naar het Verre Oos
ten. Ik besefte toen pas in volle omvang dat
Singapore mijn thuis was."
Lunch
't Loopt tegen twaalven. De brandende zon,
hoog aan de onbewolkte hemel werkt op vol
le toeren. Onrustig draait Jan Joosten op zijn
stoel. Om de haverklap raadpleegt hij zijn
horloge. „De vorige manager vertrekt van
daag. We moeten nog wat zaken afhandelen
en over een uurtje komt staatssecretaris An
neke van Dok-van Weele lunchen, samen
met een aantal Nederlandse zakenlieden."
Hij excuseert zich. Op het buitenterras zijn
koks maaltijden aan het bereiden en bedien
den in hagelwitte kostuums achter de barbe
cue draaien saté-stokjes om. Kinderen in
zwembroeken proeven poffertjes. Binnen, in
het verfrissend koele restaurant, ligt het oran
je telefoonboek met daarin de namen van
Nederlanders die zich tijdelijk hebben geves
tigd in de stadstaat.
Singapore (Singa betekent leeuw, pura is
stad), eilandje van 24 bij 42 km. Het zuide
lijkste puntje van het Maleisische schierei
land. Een stadstaat met een streng regime en
ruim drie miljoen gehoorzame inwoners. Van
de autochtone bevolking is tachtig procent
Chinees, twintig procent bestaat uit Ma-
leisiërs en Indiërs. Van de buitenlanders zijn
de Japanners in de meerderheid. De repu
bliek tussen Maleisië en Indonesië telt zo'n
700 Nederlandse gezinnen van wie de helft
lid is van de Hollandse Club.
De prijs van zo'n lidmaatschap is met circa
tienduizend gulden per jaar allerminst goed
koop. Maar in negen van de tien gevallen be
taalt, de werkgever dat bedrag. Zoals hij ook
auto, huis en schoolkosten van de kinderen
voor zijn rekening neemt.
„De indruk in Nederland bestaat dat een
Hollandse club in het buitenland een ver
edelde klaverjasvereniging is", zegt Jan Joos
ten, terwijl hij met een zucht van verlichting
op een stoel op het buitenterras neerploft. Hij
heeft zijn voorganger uitgezwaaid en de
staatssecretaris met haar gevolg, op bezoek
vanwege de vergadering van de Wereldhan
delsorganisatie, uitgeleide gedaan.