Ik heb weer honger en ik praat weer' Behandeling vreet tijd U ZATERDAG 18 JANUAR11997 Januari: dieetmaand. Maar liet voor Bonkje (20). Ze leed ijf jaar aan anorexia nervosa n moest 'van ver komen'. Zat maar liefst dertig kilo onder mar minimum gewicht. Was ip sterven na dood. Nu, in de Wassenaarse Robert Fleury I in iek waa r ze gespecialiseerd ijn in de behandeling van eetstoornissen, gaat het een stuk beter. Bonkje kwam 22 lo aan. Maar ze is er nog lang liet. Hoe jonge mensen ertoe omen zich dood te hongeren. En hoe zij kunnen genezen. door CAROLINE VAN OVERBEEKE oukje verblijft nu zeven maanden 11 in de kliniek in Wassenaar. Ze is flink aangekomen al is ze nog ids tenger. Maar het belangrijkste is dat ze geestelijk beter voelt, sterker. Want de zaak van een eetstoornis ligt maar al te in ernstige emotionele problemen. „Als liks aan de psychische problemen doet, ft behandeling geen zin", zegt ze. Ik heb op mijn zeventiende een paar inden in het ziekenhuis gelegen, sonde- gehad en toen ben ik ook aangeko- i, maar daarna ben ik toch weer terugge en in mijn oude eetgedrag. De problemen ik thuis had, met een depressieve en suï- ile moeder, bleven dezelfde. En in het zie- huis doen ze niet aan psychische begelei- tegelijkertijd met Boukje werd Karin (24) jenomen in de Wassenaarse kliniek. Ze ft anorexia vanaf haar zestiende. Verschil de keren lag ze in het ziekenhuis maar dat niks op. „Na die opnames ging ik met opleiding verder en ben ik op kamers aan. Maar mijn problemen waren niet dwenen. Ik hield bijna helemaal op met Nu, in de kliniek, besef ik wat er achter problemen zit. Ik had thuis moeilijkhe- Toen ik op kamers ging wonen, was de [gang te groot." arin is in zeven maanden tijd 17 kilo aan- Dmen. Ze voelt zich beter maar is er nog niet. Ze zal haar behandeling vervolgen en kliniek in Noordwijkerhout. Over haar in Wassenaar zegt ze: „Het is natuurlijk moeiljk om weer te gaan eten, als je dat ;e tijd nauwelijks hebt gedaan. Maar het rmoeilijkst vond ik om weer te gaan pra- Ik was erg alleen. Je isoleert jezelf als je rexia hebt. Dit is mijn achtste opname, rhier heb ik echt iets bereikt. Er is zoveel ip, je wordt niet veroordeeld om je eet- ag. Er zijn zoveel mensen om je heen die jelijkbare ervaringen hebben." Levensdoel zekerheid en een negatief zelfbeeld", zegt dige dr Greta Noordenbos van de universiteit over de psychische ken- erken van mensen met een eetziekte. ht irdenbos, docent bij Vrouwenstudies, is recialiseerd in eetstoornissen. „De meis meestal zijn het meisjes die een eetziek- ntwikkelen - hebben vaak weinig zelfver- wen en vinden zichzelf niet mooi. Ze lijnen om te voldoen aan het slank- lsideaal dat hen overal wordt voorgespie- Als ze slank zijn, zal het beter gaan, Hen zij. Ze verwachten populair te wor- Maar dan schieten ze door en gaan af- ii in als een levensdoel zien. Ontlenen aan eten zelfs een gevoel van macht." chi ïn belangrijk signaal dat het echt de ver- nts de kant op gaat, is het wegblijven van de istruatie. Dat kan ook gebeuren bij ilimia nervosa', een ziekte die vooral door teetbuien van de Britse Lady Diana meer indheid kreeg. Boulimia wordt geken- kt door enorme eetbuien, minstens twee per week. Een gigantische hoeveelheid 'e" Isel wordt in korte tijd naar binnen ge- lal> kt. Vervolgens wordt er gebraakt, gevast, xeerd of aan extreme lichaamsbeweging aan, net zo lang tot het voedsel het li- am weer verlaten heeft, an boulima-patiënten is vaak uiterlijk niet te zien. Ze zien er normaal uit, zijn niet terk vermagerd als meisjes met anorexia, imigen houden hun vreetbuien jarenlang lorgen, zelfs voor hun partner. 'aar de schijn bedriegt: ook deze ziekte is tarlijk voor de gezondheid. Onvrucht- theid, haaruitval, depressies, maagpro- nen en een aangetast gebit kunnen het 'Ig zijn. Bovendien zijn de sociale proble- groot: boulimia- en anorexiapatiènten tan vaak in een isolement terecht, func- aren slecht, kunnen geen relaties aan- De ziekte tast alle facetten van het le- oewel de Wassenaarse I Robert Fleury Stichting alleen anorexia- en bouli- miapatiënten opneemt die er ernstig aan toe zijn, mag hun gewicht ook weer niet te laag zijn. „Dan zijn ze niet sterk genoeg en heeft behandeling wei nig zin. In dat geval worden ze meestal eerst wat opgekrikt met sondevoeding in het ziekenhuis", zegt psychothera peut Niek van Leeuwen. Omdat er een wachtlijst is en de pa tiënten het al moeilijk genoeg hebben, heeft de Robert Fleury Stichting ge spreksgroepen in het leven geroepen om die tijd te overbruggen. „In deze zogeheten wachtgroepen kunnen de meiden en hun ouders al hun angsten en problemen spuien. Dat gebeurt eens per twee weken, tot het moment van opname." Gemiddeld blijven de meisjes en een enkele jongen enkele maanden in de kliniek. „Veel langer kan niet, want er zijn nog meer wachtenden. Na hun ontslag kunnen patiënten nog terecht op onze dagbehandeling voor poliklini sche hulp. Sommigen doen dat nog ze ker twee tot drie jaar. Het is dus niet zo, dat je binnen een paar maanden van anorexia of boulimia af bent. „Het gaat vaak om ernstige identi teitsproblemen. Door af te vallen den ken meisjes een nieuwe identiteit te krijgen, omdat het slankheidsideaal zo wordt aangeprezen in onze samenle ving. Eenmaal slank voelen ze zich ge liefd en kunnen ze niet meer stoppen met lijnen. Patiënten zijn bang om die nieuwe identiteit, hoe schadelijk voor de gezondheid ook, weer in te leveren. Ze zijn dus ook bang voor de behande ling. Daarom is motivatie heel belang rijk. Ze moeten ook beseffen dat ze bij ons iets terugkrijgen." De oorzaken van de eetziekte zijn niet altijd makkelijk aan te geven. „Waarom krijgt de een die ziekte wel en de ander niet? Het is vaak een com plex geheel van biologische, sociale en psychische factoren. Je ziet ook vaak dat een trauma een eetziekte in gang kan zetten. Een op de drie patiënten heeft bijvoorbeeld te maken gehad met seksueel misbruik. De eetstoornis fun geert dan als het dekseltje op de pot." Eenmaal opgenomen, moeten anor exia- en boulimiapatiënten eerst weer leren 'normaal' te eten. „We zetten hen op een overgangsdieet om ze enigzins op gewicht te brengen. Dat eten moe ten ze zelf doen, wij gaan daar niet naast zitten met een opgeheven vin gertje. Het is de bedoeling dat ze een kilo per week aankomen, dat lukt meestal. Daarna eten ze met de pot mee." In die periode hebben de jongeren ook contact met anderen en doen ze aan creatieve therapie. Als ze voldoen de zijn aangekomen, mogen ze mee doen aan het basisprogramma waarbij veel aandacht is voor psychische pro blemen en onderliggende oorzaken van de ziekte. „We hebben individuele en groepsgesprekken. Bovendien we-; ten de meiden alles van elkaar en dat; heeft ook een positief effect. Sommige; dingen hebben ze beter in de gaten dan wij. Ze controleren elkaar, bieden elkaar steun en begrip en geven elkaar op hun flikker." Ook de ouders worden; bij de behandeling betrokken. Eens per maand is er een speciale ouder- en; partneravond. Van Leeuwen is te spreken over het nieuwe lesmateriaal dat scholen kun nen gebruiken om het probleem aan te kaarten. „Hoe eerder je erbij bent, hoe; beter. We nemen hier alleen jongeren; op vanaf een jaar of 18. We missen dus; een grote groep voor wie er ook wat. moet worden gedaan. Docenten kun nen een eetstoornis wellicht voorko men door iemand bewust te maken van zijn of haar gedrag. Hij of zij kan wijzen op de gevaren van overmatig lij nen." De map 'Jeugd en eetstoornissen' en de videoband zijn te bestellen bij PCI-distributieservice, telefoonnum mer 030 - 6571880. De Stichting Anorexia en Boulimia Nervosa is te bereiken via postbus 67, 6880 AB te Velp, telefoonnummer 0900-8212433. De Robert Fleury Stichting is te berei ken via telefoonnummer 070- 4441447. Dr. Greta Noordenbos: „De meisjes - meestal zijn het meisjes die een eetziekte ont wikkelen - hebben vaak weinig zelfvertrouwen en vinden zichzelf niet mooi." FOTO HIELCO KUIPERS Meisjes die extreem lijnen en ontevreden zijn over hun lichaam, lopen een hoge kans een ernstige eetziekte te krijgen. Robert Fleury Kliniek in Wassenaar gespecialiseerd in behandeling van eetstoornissen FOTO HIELCO KUIPERS b 11 Be |aan. aar het kan ook erger: sommigen sterven gevolgen van anorexia en boulimia. Dat kan als gevolg van complicaties zoals een kaliumgebrek, anderen plegen zelfmoord. Maar ook dood door een hartstilstand komt voor, zelfs na 'genezing'. Het hart is dan ge woonweg versleten. De vooruitzichten voor mensen met anor exia of boulimia zijn niet goed: dertig procent herstelt niet, dertig procent van de patiënten verbetert maar herstelt niet volledig en slechts zo'n 40 procent komt van de ziekte af. Hoewel de meesten de ziekten in de puber- teid krijgen (12-18 jaar) neemt de Robert Fleury Stichting alleen jonge mensen op van af een jaar of 18. „Anders kunnen ze het psy chische deel van de hulpverlening niet aan", licht pyschotherapeut Niek van Leeuwen toe. „Maar eigenlijk zou er ook een behandelcen trum moeten zijn voor meisjes en jongens die jonger zijn dan 18. Want hoe eerder je met hulpverlening begint, des te groter is de kans dat mensen genezen. Maar ja, dat zal wel een kwestie van geld zijn." Wachtlijst Voor de Robert Fleurystichting - 24 bedden en 12 poliklinische plaatsen - is een wachtlijst van een paar maanden. Alleen de ernstigste gevallen komen in aanmerking voor opname. Over het algemeen zijn mensen met anorexia en boulimia aangewezen op andere vormen van hulpverlening zoals bijvoorbeeld de Riaggs. Daar is echter niet altijd de vereiste deskundigheid aanwezig om mensen te be handelen. „Ze begrepen me daar niet", zegt Karin. Nog beter dan hulpverlening als iemand al ziek is, is de ziekte vóór zijn. En waar kan dat beter dan op school: veel meisjes krijgen de ziekte als ze nog in de schoolbankén zitten. Daarom hebben de Commissie Preventie Eetstoornissen en de Stichting Anorexia Ner vosa een speciaal, losbladig lespakket ge maakt waarmee leerkrachten het probleem aan de orde kunnen stellen in de klas. Greta Noordenbos, voorzitter van de Com missie Preventie Eetstoornissen, heeft het voorlichtingsmateriaal uit Noorwegen ge haald. Daar wordt het al enige tijd op scholen gebruikt. De belangstelling voor de map 'Jeugd en eetstoornissen' en de bijbehorende video is goed. Er zijn inmiddels 500 mappen aan Nederlandse scholen verkocht. Noordenbos over het nut van de map: „Met dit materiaal kan het onderwerp be spreekbaar worden gemaakt in de klas. Lera ren kunnen het bijvoorbeeld aan de orde stellen in de les maatschappijgeschiedenis. In Noorwegen zijn ze al veel verder met preven tie: daar zijn op een aantal scholen speciale gespreksgroepen in het leven geroepen." Preventie is heel belangrijk, benadrukt ze. „Meisjes en jongens die een eetstoornis ont wikkelen, zitten op school. Docenten kunnen een belangrijke rol vervullen bij de vroegtijdi ge opsporing van jongeren met eetstoornis sen. Als de school de onderwerpen lijnen, eten en eetstoornissen in het lesprogramma aankaart, krijgen leerlingen ook inzicht in hun eigen gedrag. Zo kan de ziekte worden voorkomen of kan worden ingegrepen voor dat de ziekte chronisch wordt en, in het erg ste geval, dat kinderen eraan overlijden." Maar 'ingrijpen' kan bedreigend zijn. Want een eetziekte is een vorm van verslaving: een verslaving aan de controle over het eigen li chaam. Noordenbos: „Een eetstoornis heeft een functie: ze geeft houvast. Sommigen worden zelfs lyrisch als ze merken dat ze controle over hun lichaam hebben. Hun pro blemen vervagen. Dat is aantrekkelijk. Daar om geven ze een eetziekte niet zomaar op. Ze weten ook niet wat ze ervoor terug krijgen. Bovendien is er de angst: wat gebeurt er in therapie?" „Daarom is het ook zo belangrijk dat pa tiënten duidelijk wordt gemaakt dat ze hun eetverslaving kwijtraken maar er wel iets voor terugkrijgen: zelfvertrouwen, beter met ge voelens leren omgaan, positief naar je li chaam kijken. In Nooiwegen zijn speciale ge spreksgroepen op scholen waar veel leerlin gen op af komen. Maar zover zijn we in Ne derland nog niet. Voor ons is de eerste stap de doelgroep te pakken krijgen. Ingrijpen is stap twee, dat vergt een deskundige aanpak. Een docent kan wel alvast een gesprek aan gaan, als vertrouwenspersoon, maar dat vergt enige tact. Je moet bijvoorbeeld vooral niet het accent op het eten leggen." Risico Naar schatting heeft 2,5 procent van de meis jes en 0,3 procent van de jongens in de leef tijd van 12-19 jaar een min of meer ernstige eetstoornis. Veel jongeren hebben niet alle kenmerken maar lopen wel een groot risico om anorexia of boulimia te krijgen. Noorden bos: „Dat zijn bijvoorbeeld meisjes die altijd met lijnen en gewicht bezig zijn. Het is schokkend dat maar liefst 50 procent van de meisjes lijnt op de middelbare school. We worden allemaal in een slankheidskeurslijf geperst. Maar extreem lijnen is een risico. Als scholen dit onderwerp aankaarten, kan dat een leerling motiveren iets aan het eigen ge drag te doen." Geschenk Boukje en Karin zijn door een diep dal ge gaan voordat ze in Wassenaar werden opge nomen. Karin: „Ik had alle hoop verloren." Boukje: „Die wachtlijst was wel moeilijk. Ik at namelijk bijna niks meer en balanceerde op het randje van de dood. Ik had het niet meer in de hand." Boukje, die thuis veel problemen had, heeft inmiddels onderdak gevonden bij een leraar van haar school in Rotterdam. Daar heeft ze de kerstdagen doorgebracht. „Een geschenk uit de hemel. Als het straks beter gaat en ik uit de kliniek vertrek, ga ik eerst mijn school afmaken en daarna studeren." Karin: „Ik ga naar Noordwijkerhout voor een vervolgbe- handeling. Wat ik daarna ga doen, weet ik nog niet. Misschien mijn HBO-opleiding af maken." De meisjes hebben op school nooit over hun probleem kunnen praten. Het lesmateri aal voor docenten lijkt hen nuttig. „Het zou goed zijn als mensen op school weten wat de ziekte inhoudt. Vooral docenten en school psychologen moeten het weten." De meisjes gaan lunchen in de eetzaal, stipt op tijd want de sociale controle is groot. „Ik heb nog steeds moeite met eten, maar je hebt als groep veel steun aan elkaar." Karin: „De gedachten zijn nog niet helemaal weg, maar het gaat een stuk beter. Ik heb honger."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 31