ivledak, een Quivering met iank aan CP' 86 Binnenland 9! 911 inds Persbureau GPD Geassocieerde Pers Diensten derlanders deden mee aan Kroatische slachtpartij :rd hij op de vlucht doodgeschoten of vermoord? De beroepssoldaat lannes Tilder, vrijwilliger in het Kroatische leger, kwam op 16 mei 14 in Servische gevangenschap om het leven. In de weken daarvoor rd hij Uitvoerig ondervraagd over het uitmoorden van de Servische lave Medak in 1993. Welke rol speelde hij als pelotonscommandant de zuivering van de Medak-enclave? Vochten er meer buitenlanders e in het Kroatische leger? En wat was de rol van de Nederlands- latische Werkgemeenschap? Tilder praatte over de gruwelijkheden in dak. De identiteit van de bij de moordpartij betrokken Nederlandse jrlingen, hield hij echter geheim. „Want vrienden verraad ik niet". /as opeens verdwenen. Jo- les Tilder, beroepsofficier Nederlandse leger, had liezen gepakt en zijn colle- op de NAVO-basis in het e Seedorf zouden hem meer terugzien. Een ver en verloving van zeven jaar lem al mentaal gebroken, legradatie nadat hij met itevige borrel op betrokken e bij een auto-ongeluk, de rest. Tilder deserteerde. ïand wist waar de blonde uit Enkhuizen verbleef, it hij zelf zeven maanden contact zocht met zijn fa- Het was een telefonisch ikbede aan zijn stiefvader lem te helpen uit het Fran- eemdelingenlegioen te tappen. Tilder deserteerde opnieuw. Terug in Neder- werd hij door de krijgsraad ree maanden gevangenis- veroordeeld. !t najaar van 1991 ver- én ondertussen in de Ne- indse kranten een oproep Ie Nederlandse-Kroatische gemeenschap (NKW) voor Uligers om Kroatië te hel- nhaar hankelijkheidsoorlog'. ende kracht achter de Jwas Douwe van der Bos :t Friese Oldelamer, be- in de extreem-rechtse par- '86. rhad inmiddels een baan- 'onden in zijn woonplaats hij de oproep van de NKYV lij had zich nooit geïnteres- voor de politiek en wist ^van de directe connectie m n Van der Bos en extreem- f s. Belangstellend meldde aan om nog datzelfde :en bijeenkomst bij te wo- ,T I n Amersfoort. Van der Bos k| 1de daar over de noodzaak roatië te helpen in haar I tegen de Serviërs en het [J J nunisme. Hij hield de 25 ezigen voor dat de Serviërs ïuldige mensen afslacht- lat het een religieuze strijd Eussen katholieken ten) en orthodoxen (Ser- en dat een aanval op mt tië een aanval op heel Eu- j^| was. Twaalf mannen onder ilder bleken gevoelig voor IJ gumenten en meldden JJtaan. [november werden Tilder andere Kroatië-ganger Hoovens uit Venlo naar lormalig Joegoslavië ge- Het duo moest van Van os in de Kroatische stad de van een grotere ploeg -■flandse soldaten voorbe- n. In Gospic, een stadje op een vijftien kilometer af- 'van het front, meldde het zich bij de commandant e militaire politie, Tihomir >vic. Die tekende het do- 9 nt dat Van der Bos had egeven. Tilder stuurde het lfde dag naar de NKW-ba- Oldelamer. Het betekende 9oene licht voor het sturen e andere Nederlanders: 1 rauwert, Joost van Dijk, lond van der Linden, Ro- leurts, Mare Molenaar, ^Bvan der Aart en Martin de Alns <0^ gei ll. v 2® uitschakelen ns de verklaringen van Til- "jenover de Serviërs vorm- FirstDutch Volunteer een 'verkennings-, sabota- interventie-eenheid'. Het 'betekende dat ze werden et op plaatsen waar de re- e Kroatische eenheden in luw waren gedreven. De derland teruggekeerde ie-ganger Mare Molenaar: we op pa trouille, de ene keer om de vij and te observeren, de andere keer om een hinderlaag te leg gen. Zo'n gevechtspatrouille be tekende: net zo lang doorlopen tot je de vijand had gevonden, hem uitschakelen en weer te rug." De Nederlandse eenheid waar mee Tilder in Gospic arriveerde, bleef korter dan de bedoeling was. In het voorjaar van 1992 besloot Kroatië, na buitenland se druk, een einde te maken aan de aanwezigheid van buiten landse vrijwilligers en huurlin gen. Ook de Nederlandse een heid werd ontbonden. Alleen Tilder, Raymond van 1 der Linden en Rik Grauwert bleven in het voormalige Joe goslavië. De laatste keerde in het voor jaar van 1993 terug naar Nederland. De eerste twee hadden een Kroatische vrouw ontmoet, waarmee ze later zouden trouwen. Inmiddels was Tilder opge klommen 'tot plaatsvervangend commandant van de Negende Kroatische gardistenbrigade Vukovi (Wolven). Meer dan eens werd hij er met zijn man nen op uit gestuurd om de Ser vische Medak-enclave te ver kennen. Hij kreeg daarbij vaak informatie van Unproforsolda- ten, die ondanks diens Kroati sche uniform geen enkel gevaar zagen in de blonde Hollander. Op 5 september was er echter iets bijzonder. De hele brigade kreeg het bevel om zich op dé kazerne te melden waarna de deuren op slot gingen. ,,Josip Krmpotic, de comman dant van de verkenningscom pagnie, vertelde dat er een spe ciale en grote actie zou komen", vertelde Tilder later tijdens zijn 'Ze kermden genade genademaar iedereen werd gedood' Servische gevangenschap. ,,Op 8 september, rond acht uur 's avonds riep Krmpotic iedereen weer bijeen. Toen kwam het be vel tot de aanval op de Medak- enclave." Enkele uren later zou Zemlja Sprenja beginnen, de operatie Verschroeide Aarde. granaten Tilders compagnie vertrok die zelfde avond in de richting van de enclave. Tegen drie uur 's ochtends naderden ze hun eer ste doel. Ze werden door nie mand opgemerkt. Het handje vol Servische verdedigers van de enclave, had zich verscholen in een bunker. Om zes uur precies vuurde de Kroati sche artillerie drie schoten af, diep in Servisch gebied. Tilder: „Krmpotic gaf het bevel om naar voren op te rukken. Toen we dat deden, werd vanuit de bunker het vuur op ons ge opend. Eliaz Lazlo en Vrgincek moesten met handgranaten de bunker uitschakelen. Met twee granaten werd de bunker ver woest. Daarna werd er niet meer uit gevuurd." Ivanka Tka' Rajcevjp uit het in de Servische enclave gelegen dorp Citluk heeft de aanval op Medak overleefd. Zij wilde niet vluchten nadat zij en haar fami lie ruw uit hun slaap gewekt door een mortiergranaat, die vlakbij het huis was ingeslagen. „Mijn invalide zoon kon niet weg. Ik wilde hem niet alleen achterlaten." Ze kroop door het oog van de naald. Al kort na de eerste explosies dook een Kroatische eenheid op voor haar woning. „Ineens zag ik een soldaat voor het raam staan. We keken elkaar recht in de ogen. De operatie 'Verschroeide Aarde' in beeld: het dorp Citluk na de 'zuivering'. Hij sloeg het glas kapot en gooi de een granaat naar binnen. De explosie verwondde mij. Daarna kwam diezelfde soldaat naar binnen en begon in het wilde weg te schieten." De bloedende Rajcevic deed alsof ze dood was. Dat beteken de haar redding. „Er waren een paar soldaten bij die een bui tenlandse taal spraken. Ik kon het niet thuisbrengen, maar het leek op Duits. Ik heb vier van hen gezien. Die stonden in een groepje met elkaar te praten, bij de grote boom voor ons huis. Het waren lange jongens, langer dan de Kroatische soldaten, met kortgeknipt blpnd haar. Ze droegen andere uniformen. Een Kroatische soldaat kreeg de op dracht om iets te vertalen: „Dit is een Servisch dorp, dood alles en iedereen, hier is niets Kroatisch te vinden." Rajcevic overleefde de gewelddadighe den. Haar invalide zoon niet. Die werd later onthoofd terug gevonden. Tilder zelf stuitte die eerste dag nauwelijks op tegenstand. Hij kreeg opdracht verder op te rukken naar het zuidelijker ge legen dorpje Bobici, dat zonder één schot te lossen werd inge nomen. „Er waren helemaal geen Servische soldaten", ver telde hij tijdens zijn gevangen schap. Óp dat moment, terwijl de Kroatische artillerie de enige verbindingsweg met het Servi sche achterland onder vuur nam, was de volledige omsinge ling van de enclave een feit. Ook Unprofor kwam onder vuur te liggen. Een Canadees VN-peloton bij Medak meldde het hoofdkwartier dat er hon derden granaten neerkwamen, soms binnen vijftig meter van de observatiepost. Het bombar dement zou twaalf uur duren. In die tijd voltrok zich het lot van de niet op tijd gevluchte Serviërs. Eén van de bekente nissen van Tilder gaat over een gewonde Servische soldaat. „Hij had een dunne zwarte snor, zwart haar en was ongeveer 45 jaar oud", vertelde Tilder zijn ondervragers. „Hij droeg een groen uniform en was gewond aan zijn dijbeen. Hij lag op zijn zij. Pastulovic liep naar hem toe, pakte hem bij zijn haren vast, draaide hem om en vroeg waar er nog Serviërs waren. De man krijste 'Genade, genade'. Miko Petti zei toen dat hij hem zou slachten als hij niet zou praten, maar de man gilde weer 'Genade, genade'." De man werd afgeslacht. Tilder vertelde later nog de nodige gruwelijke details. „Het mes van Petti was een Japans Tantomes. De ogen van de Serviër deed hij in een zakje, dat hij oprolde en opborg. Het lijk bleef daar liggen. We hebben hem pas de volgende dag begraven nadat Mirko No- rac, de bevelhebber van de ne gende brigade, had gezegd dat we alle lijken moesten verber gen voor Unprofor en de jour nalisten." Tilder vertelde ook over twee militairen uit zijn peloton die een gewonde man meevoerden aan een touw. De hele com pagnie, volgens Tilder inclusief commandant Krmpotic, keek toe hoe de bewusteloze, maar nog levende gevangene aan de bumper werd gebonden van een rode Yugo. „Toen trokken ze hem aan de auto vastgebon den voort tot aan Roglici en weer terug." Hoeveel Tilder ook vertelde te gen zijn Servische ondervragers, hij hield stevig zijn mond over de groep buitenlandse soldaten. Hij weigerde ook maar een woord te zeggen over de betrok kenheid van meer Nederlanders bij de gruwelijkheden in de Ser vische enclave. Want dat daar Johannes Tilder op een video-opn, gers de keel afsneden. meer buitenlanderse militairen bij betrokken waren, blijkt over duidelijk uit de getuigenissen van de enkele overlevenden van het bloedbad. „De buitenlan ders hadden iets om hun nek hangen wat leek op een walkie- talkie. Ze droegen ook andere uniformen. Ze waren langer, er was er niet een bij met zwart haar zoals wij Joegoslaven, en leken vrij jong. Ze praatten luid met elkaar. Ik ben er niet zeker van wat voor taal dat was. Het leek op Duits want dat heb ik lang geleden op school een beetje geleerd", zegt Dusen Milinic, die zich dagenlang schuil hield en uit eindelijk wist te vluchten uit de Medakenclave. Ondertussen was bij de Verenigde Naties het besef doorgedrongen wat zich had afge speeld in de Servi sche enclave. Zo zouVN-generaal Jean Cot in een vertrouwelijk rapport vaststel len: „De hele Medak-enclave was vanaf het begin het onder werp van een systematische en gewelddadige etnische zuive ring. Deze schoonmaakoperatie begon waarschijnlijk direct na de verovering op 9 september door de Kroatische troepen en de speciale politie." Een week nadat de aanval was begonnen, hoorde Unprofor van gevluchte Serviërs dat een grote groep mensen was achter gebleven op een beboste berg helling, die de Dikkop (Debela Glava) werd genoemd. Op bevel van Cot trok een Franse VN- eenheid naar de heuvel in een poging ze te ontzetten. De Franse eenheid keerde de vol gende dag onverrichterzake te rug. Ze kwamen een week te laat, bleek later uit de getuige nissen van Tilder. Volgens de Nederlander had het noodlot zich al vijf dagen eerder over de groep voltrokken. Zijn verhaal werd in grote lijnen bevestigd door één van de overlevenden van het drama op de berghel ling. Mirko Pilja vertelde dat zich op de Dikkop een groep van zo'n zestig mensen had ver borgen. Veertig ervan hadden, opgejaagd en ten einde raad, een uitbraakpoging onderno men. „Dat liep fataal af. Ze wer den allemaal neergemaaid." Tilder vertelde aan de Serviërs hoe de Kroaten de lijken om keerden en naar geld, goud, rin gen en kettingen zochten. „Sommigen leefden nog, kerm den en riepen 'Genade, genade'. Maar iedereen werd gedood. De doden zouden later aan de Servische autoriteiten en Un profor worden overgedragen. Op een grasveldje in het stadje Korenica werden bij een massa identificatie vijftig lijken neer gelegd. In optocht trokken fami lieleden voorbij, in de hoop niet te vinden waarnaar ze zochten. Aan het einde van de operatie kwam bevelhebber Mirko Norac persoonlijk poolshoogte nemen, vertelde Tilder. Kennelijk mocht die niet alles weten, want 'iedereen verborg het goud en het geld van de gedode Serviërs snel in hun zakken'. „We gingen naar hem toe en Krmpotic zei hem: 'Alles is volgens plan uit gevoerd. Nu is alles schoon in Citluk en op de Debela Glava'. Norac zei: 'Dobro. Goed werk.' Toen gaf hij het bevel om alles in brand te steken en met de grond gelijk te maken." De Verenigde Naties had onder tussen pogingen gedaan om met onderhandelingen de en- 'Dit is een Servisch doip, dood alles en iedereen clave weer uit Kroatische han den te krijgen. Na een week werd een moeizaam akkoord bereikt. Maar in tegenstelling tot wat was afgesproken, trok ken de Kroaten zich niet terug, stelde generaal Cot op dezelfde dag al vast. Volgens Cot was er duidelijk sprake van een van hogerhand bevolen vertragings tactiek. Daardoor werd het Kroatische leger in staat gesteld de enclave met de grond gelijk te maken. Hoe grondig dat was gebeurd, bleek op 17 september toen Canadese en Franse VN- eenheden voor het eerst enclave betraden en de oude grenzen herstelden. Het dorp Citluk bij voorbeeld was volledig met de grond gelijk gemaakt. Gebouwen waren ge plunderd en in de brand gestoken. De Franse commandant van de VN-eenheid die als eerste Citluck bereikte, tekende dan ook op: „Wefound it razed to the ground." Canadese teams vonden de eer ste dagen achttien lichamen. Zij waren allemaal op een geweld dadige en wrede manier op het leven gekomen, rapporteerden de VN-artsen. Alarmerend wa ren de honderden rubberhand schoenen die ze door de hele enclave aantroffen. Daarvan werd aangenomen dat ze waren gebruikt om doden te transpor teren. In een aantal gevallen zagen de Canadezen gruwelijkheden die niet tijdig door het terugtrek kende Kroatische leger waren 'opgeruimd'. Zo vonden de Ca nadezen twee jonge vrouwen, niet ouder dan 25 jaar, die waarschijnlijk dagenlang gevan gen hebben gezeten in een kel der met een getraliede deur. Om identificatie te bemoeilij ken, maar waarschijnlijk vooral om bewijzen van verkrachting uit te wissen, waren zij eerst ge dood en daarna verbrand met gasbranders. Op 19 september ging VN-gene- raal Cot persoonlijk poolshoog te nemen. Hij rapporteerde: „Ik heb geen enkel teken van leven gezien in de dorpen die we van daag hebben bezocht, noch van mensen, noch van dieren. De vernietiging van de enclave is totaal, systematisch en opzette lijk." Unprofor concludeerde vervolgens: „Elke suggestie dat dit is gedaan door individuele soldaten zonder een bevel van hogerhand, moet direct van de hand worden gewezen. Er zijn overduidelijke indicaties dat dit een centraal geplande en geco ördineerde actie is geweest." Wat generaal Cot zichzelf kwa lijk nam was dat hij de etnische zuivering niet had kunnen voor komen. „Onze grootste fout", noemt hij dat in een vertrouwe lijk rapport. „Vanaf nu moet Unprofor er rekening mee hou den dat in elk conflict in voor malig Joegoslavië de strijdende partijen over zullen gaan tot et nische zuiveringen, systema tisch dan wel spontaan." ongeloof De VN-commissie voor oorlogs misdaden die bij de regering in Zagreb verhaal eiste, hoorde het Kroatische verweer over de ver nielingen vol ongeloof aan. „Het argument dat in alle ge bouwen Servische militairen za ten verschanst en daarom zijn vernietigd, is ronduit belache lijk. Dan was de enclave nooit veroverd", rapporteerde zij aan het Oorlogstribunaal. Ondertussen werd in Kroatische gelederen de laatste hand ge legd aan de operatie Ver schroeide aarde. Tien dagen na de moordpartij stond de voltal lige Negende Gardistenbrigade 'Wolven' op het kazerneterrein in Gospic in het gelid. Onder meer Josip Krmpotic, Tilders di recte commandant, kreeg een belangrijke militaire onder scheiding. Tilder zelf ontving een bedankbrief, ondertekend door commandant Norac. Een half jaar later liep het alle maal mis voor Tilder. Op 6 april 1994 werd hij gevangen geno men door Servische militairen. De toedracht is onduidelijk ge bleven. Tilder vertelde tijdens één van de verhoren dat hij met twee flessen cognac naar de Servische grensstad Teslingrad werd gestuurd, om daar contact te zoeken met Unprofor en ge gevens te verzamelen over Ser vische versterkingen. In een an der verhoor zei hij dat hij te veel had gedronken en naar de voor malige woning van zijn Kroati sche vrouw had willen gaan. Tilder zat veertig dagen gevan gen. Zwichtte hij voor de druk of werd hij verteerd door schuld? Zijn ondervragers we ten het ook niet. „Hij is uit zich zelf begonnen te praten. Hij liep helemaal leeg, behalve als het op noemen van Nederlanders aankwam." Iemand die veel met Tilder sprak, was Boro Martinovic, een jurist gespecialiseerd in interna tionaal recht. „We hebben en kele keren urenlang met elkaar gepraat. Hij had spijt, en hij huilde meer dan eens om zijn familie. De Kroaten lieten hem vallen. Er is contact geweest met de Nederlandse ambassade in Belgrado. Daar zeiden ze iets van: 'Hij zoekt het maar uit'. Die wilden niets met hem te maken hebben. Hij was een ver loren man en dat wist hij. Tilder verdedigde zich door de waar heid te vertellen. In het ver hoor van 12 apjil 1994 merkte Tilder op: „Ik heb als plaatsver vangend commandant niets ge daan om misdaden te voorko men. Dat durfde ik niet. Als ik maatregelen had genomen, hadden ze mij gedood. Volgens de Servische rechter Savo Strbac was het de bedoe ling om Tilder te berechten voor zijn aandeel in de aanval op de Medak-enclave en hem daarna uit te leveren. Maar het liep an ders. Op 16 mei 1994 kwam de toen 30-jarige Tilder onder on duidelijke omstandigheden om het leven. De officiële versie is dat hij op de vlucht werd dood geschoten. Rechter Strbac sluit echter niet uit dat Tilder het slachtoffer werd van een wraak actie. „Zijn dood was een enorme klap," zegt Strbac. „Tilder wist alles. Wie in de Medak-enclave zijn geweest en wat hijzelf, de Kroatische militairen en de groep vrienden, zoals hij ze noemde, had gedaan. Er was een rechtszaak tegen hem ip voorbereiding. Toen ik hoorde dat Tilder op de vlucht was doodgeschoten, kon ik zijn be wakers de nek wel omdraaien. Onze kans was voorbij, we had den een gouden getuige verlo ren." Tilders lichaam werd aan de Kroaten teruggegeven door Strbac en zijn medewerker Raj- ko Nikolic. Ze kregen er een do de Serviër voor terug. Tilder werd begraven op het kerkhof van Zagreb. ROB SIEBELINK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 5