in oog met een ijsbeer
op Nova Zembla
Oog
Willem Barentsz herdenkingsjaar roept herinneringen op bij George Maat
Zodra het kan, gaat hij onmiddellijk terug naar Nova Zembla. Om verder te
zoeken naar het graf van Willem Barentsz. Speurend naar de laatste rustplaats
van de wereldberoemde stuurman, beleefde dr. George Maat van de Leidse
universiteit op het eiland een avontuur met historische trekjes. Met vijf anderen
raakte hij er geïsoleerd. Hij stond oog in oog met de onvermijdelijke ijsbeer en
vond het graf ten slotte niet. „Maar", zegt hij nu, in het Willem Barentsz-
herdenkingsjaar '96 '97, „de kans dat het er wel ligt, is groot genoeg om nog eens
te gaan kijken.
beeld, de leeftijd en de medische geschiede
nis. Allemaal informatie die we graag hadden
willen hebben over Barentsz."
De stuurman die op de terugreis stierf,
moet volgens Maat en andere wetenschap
pers aan land begraven zijn. Het zogenaam
de zeemansgraf, waarbij de doden in zee
worden gegooid, kwam pas in zwang toén
schepen naar warmer streken voeren en de
kans op 'bederf groter was. Bovendien lag op
de terugreis vanaf Nova Zembla destijds nog
zoveel ijs, dat het lijk van Barentsz niet zou
zijn gezonken.
Het graf van Barentsz werd ook tijdens de
laatste expeditie niet ontdekt. Mede; omdat
een groot gebied niet onderzocht kon wor
den. Wel werd de plek die het meest in aan
merking kwam, uitgebreid verkend. Maar de
hoop van de archeologen dat de plaats van
het graf gemarkeerd zou worden door een
hoop stenen, bleek ijdel. Mogelijk is die mar
kering of zelfs het hele graf al verdwenen
door kruiend ijs, denkt Maat. „Ons schip
kwam op de heenweg in verschrikkelijk
noodweer terecht, waardoor we zeker een
week verloren hebben. De kans dat het graf
in het gebied ligt dat we niet hebben kunnen
onderzoeken, is groot genoeg om nog een
keer te gaan kijken."
Mankementen
Hoewel er veel misging tijdens de laatste trip,
staat George Maat te trappelen om Nova
Zembla nog een keer te bezoeken. De ploeg
van Maat werd destijds op het eiland gedropt
en zou na vijf dagen weer worden opgepikt.
Maar door communicatiestoringen en tech
nische mankementen bleven de mannen vier
dagen langer op het eiland dan afgesproken.
Verstoken van voedsel en van contact met de
buitenwereld. Met ijsberen in de buurt van
een zelfgebouwde houten hut, leek dat
angstig veel op de historische overwintering
in het Behouden Huys van Barentsz en zijn
zestien mannen.
„Onze tenten waaiden al bij de eerste de
beste storm kapot", herinnert Maat zich nog
scherp. In de hut, gebouwd van speciaal
meegebrachte planken, was het ook niet be
paald comfortabel. De wind gierde door de
kieren en rukte het plastic van het dak. Bin
nen een vuurtje stoken was te gevaarlijk van
wege de koolmonoxyde, dus kropen de twee
Nederlanders en de vier Russen buiten zo
De overeenkomst was opmerke
lijk. Net als Willem Barentsz en
zijn mannen, raakten George
en de leden van zijn team tijdens de
tste expeditie geïsoleerd op Nova Zembla.
vierhonderd jaar na de overwintering in
Behouden Huys, moesten zes man zich
lar zien te redden op het verlaten eiland.
grote verschil dat het dit keer slechts
)r een paar dagen was. Voor het overige
ren de omstandigheden vrijwel hetzelfde,
tere kou in een zelfgebouwde hut, ijsberen
een gebrek aan vers voedsel bepaalden de
ervan het eigentijdse avontuur met histo-
trekjes, dat pas eindigde toen de zes
rden opgepikt door een helikopter en op
wegdrijvende boot van Russische colle-
s wisten te springen.
Achteraf fantastisch, natuurlijk", zegt
at die de desbetreffende missie meemaak-
Maar het hoofd van het Centrum voor Fy-
:he Antropologie van de universiteit van
den dacht daar wel even wat anders over
sr het moment dat hij oog in oog stond met
ijsbeer. In de wetenschap dat hij - „met
jachtgeweren die wij bij ons hadden" - in
keer raak zou moeten schieten. „Want
beer kan met een snelheid van 40 kilo
ter per uur op je af komen, en dan heb je
om te herladen."
lij hoefde de trekker niet over te halen en
zonder te schieten aan het werk na de
moeting met de ijsbeer die plotseling in
kamp stond. Maar daarmee was het alle-
jalnog niet voorbij voor de twee Nederlan-
en de vier Russen, die deel uitmaakten
de laatste tocht naar Nova Zembla in
15. Doel van de 26 personen (een filmteam
luis): het opgraven en in kaart brengen
de laatste archeologische resten, het vin
van de restanten van het schip van Ba-
itsz en het blooüeggen van diens graf.
ui de hand van botmateriaal kun je van al-
te weten komen over een dode", aldus
at, specialist in het onderzoeken van ske-
jen. „De oorzaak van overlijden bijvoor-
- entoonstellingen
ivangen in het ijs, Willem Barentsz
erwintert in het Behouden Huys,
96-1597.
[14 april
-épvaartmuseumAmsterdam.
tar Azië via Nova Zembla of Kaap de
•ede Hoop?
'te opstelling Nederlandse Geschie
nis: een kleine presentatie over de
I Geologische expeditie 1995.
^toonstelling met onder andere een
adel van het schip van Barentsz.
de grond liggen. Omdat de historische bouw
val geheel verloren dreigde te gaan, wilden
wetenschappers de overblijfselen zo snel mo
gelijk in kaart te brengen. Vandaar dat al van
af 1979 verschillende Russische en Neder
landse archeologische verkenningen zijn ge
weest op Nova Zembla. In augustus en sep
tember 1995 werd de grootste expeditie tot
nu toe georganiseerd, bedoeld als een breed
en afsluitend onderzoek. De trip leverde geen
graf op, maar wel een schat aan nieuwe in
formatie over het Huys en het dagelijks leven
van zijn bewoners. Vooral het gebied buiten
de huisbalken werd minutieus onderzocht.
Daarbij werden bijna zesduizend vondsten
gedaan: fragmenten yan botten, aardewerk,
glas, leer, hout, textiel, touw en spijkers.
Daarnaast kwamen diverse complete voor
werpen uit de bevroren bodem tevoorschijn:
schoeisel, gereedschap, hangsloten, munten,
knopen en delen van navigatie-instrumen-
ten. Spectaculair was de vondst van acht tin
nen miniatuurbeeldjes en een loden object
waar vermoedelijk de naam 'Barents' staat
ingekrast.
Ook de exacte ligging en indeling van het
huis zijn in een ander licht komen te staan.
Daarbij bleek dat de zeelui hun noodonder-
komen bouwden volgens traditionele Neder
landse verhoudingen en ambachtelijke,
meetkundige bouwprincipes. Verder legden
ze een haardplaat aan onder het vuur, terwijl
dat in feite niet nodig was. Zelfs in een volsla
gen onbewoond gebied, hielden de scheeps
lui toch vast aan gewoontes 'van thuis'. Een
op deze nieuwe gegevens gebaseerde recon
structie van het Behouden Huys is te zien in
het Scheepvaartmuseum in Amsterdam.
Tijdens de expeditie zijn monsters geno
men van de bodem en van het afval dat werd
gevonden, waaronder vermoedelijk ook
menselijke uitwerpselen. Onderzoek van de
ze monsters onder de microscoop kan meer
vertellen over wat de overwinteraars precies
aten en hoe goed de conservering was van de
scheepsvoorraden. Over de hygiëne en de ge
zondheidstoestand van de bewoners is even
eens meer bekend geworden: de archeologen
vonden afgeknipt mensenhaar en overblijfse
len van luizen en vlooien. Uit het dagboek
van De Veer was al bekend dat de mannen
op aanraden van de chirurgijn, af en toe een
bad namen in een groot afgedankt wijnvat.
Tussen drie mensen in één bed springen de
parasieten echter snel over. Ten slotte zorg
den de onderzoekers nog voor het behoud
van het monument. De afgegraven grond
werd teruggestort en rond de vier balken
werd een kring van keien aangelegd. Tevens
werd er een gedenksteen geplaatst.
Klaar
Daarmee lijken alle voorwaarden geschapen
voor een toeristisch uitstapje. Maar het ver
blijf van de archeologen heeft uitgewezen dat
de Noordpool, ondanks alle moderne tech
niek, nog steeds geen vakantiebestemming
is. Picknicken in het Behouden Huys is er
voorlopig dus nog niet bij. Ook al schijnt
poolvos een beetje naar konijn te smaken.
Ofschoon niemand dat noodgedwongen wil
uitproberen, staat George Maat klaar op
nieuw af te reizen. Als we het geld voor een
nieuwe expeditie bij elkaar krijgen, ga ik ze
ker weer mee."
Leidse wetenschapper
'zeker mee
met een
nieuwe expeditie'
dicht mogelijk op de vlammen. Net als vier
honderd jaar eerder verschroeiden hun kle
ren aan de voorkant, terwijl hun rug ijskoud
bleef. „En vanwege de ijsberen, moest er elke
nacht iemand op wacht staan", aldus Maat.
Dat moest vaker dan verwacht, omdat de
expeditieleden op de afgesproken dag niet
wegkonden van het eiland. Het Russische
amfibievoertuig dat de zes mannen zou op
pikken, kon vier dagen lang niet landen en na
de vijf geplande dagen moest de noodvoor
raad worden aangesproken. „Die bestond uit
een doos chocola. Maar daar kwamen we pas
achteraf achter. De repen hadden we al in de
eerste paar dagen opgegeten," zegt Maat.
Het idee van de projectleider om dan maar
naar het noorden van Nova Zembla te lopen,
werd van de hand gewezen. „Dat zou een do
denmars zijn geworden," constateert Maat.
De zes konden pas echt opgelucht kon
ademhalen, nadat een Russische helikopter
hen had opgepikt en ze via een sprong aan
boord van de boot waren beland. „Daar wer
den we, met veel wodka, onthaald als hel
den."
In kaart
De belangstelling voor het gedenkwaardige
avontuur van Willem Barentsz en zijn be
manning nam toe, toen een Noorse kapitein
in 1871 de resten van het Behouden Huys
ontdekte. De gevonden voorwerpen uit het
huis illustreerden het dagboekverhaal van
overlevende De Veer: zelfs het briefje dat de
mannen, verstopt in een kruithoorn achter
lieten in het huis, kon na driehonderd jaar
nog ontcijferd worden.
Na die ontdekking bezochten diverse expe
dities het Behouden Huys. De leden ervan
groeven voorwerpen op en namen die mee
naar Nederland, Rusland en Noorwegen. Te
genwoordig komt zelfs een enkele toerist
naar de plek waar de beroemde overwinte
ring zich afspeelde: Echt grote voorwerpen
liggen er al lang niet meer. Van het huis is
zelfs niets meer over dan een viertal losse
balken die in de vorm van een rechthoek op
George Maat met een geweer in zijn hand voor het Behouden Huys 2, samen met
de andere leden van het expeditieteam. foto archief
Geschiedenis
van een
historische
overwintering
Zeventien Hollandse poolvaarders voe-
ren in mei 1596 uit, op zoek naar een kor
te, noordelijke route naar Azië. Daar
kwam waardevolle handelswaar vandaan,
zoals graan, koper en specerijen, waaron
der het kostbare peper. De stad Amster
dam en de Staten van Holland en Zeeland
waren zeer geïnteresseerd in een nieuwe
route, aangezien de Portugezen en de
Spanjaarden de handel met 'de Oost' tot
dan toe beheersten en zij hun (zuidelijke)
routes geheim hielden. Schipper Jacob
van Heemskerck en stuurman Willem Ba
rentsz, die al een naam had opgebouwd
als cartograaf, waren zo zeker van het sla
gen van de expeditie 'om de Noord', dat
zij hun schip al hadden volgeladen met
exportproducten voor de Aziatische
markt: tinnen en glazen vaatwerk, gravu
res en Leids laken.
Samen met een tweede schip, dat onder
bevel stond van Jan Cornelisz de Rijp, voe
ren Barentsz en Van Heemskerck richting
noordpool. Volgens sommige weten
schappers uit de zestiende eeuw bestond
de noordpool uit een open zee. Omdat de
zon daar 's zomers niet onder ging en van
wege een warme golfstroom uit het Caraï-
bisch gebied, zou het met het ijs wel mee
vallen. Al snel bleek dat een misvatting: de
twee schepen stuitten op een ondoor
dringbare ijsmassa. De Rijp en Barentsz
kregen onenigheid over de te volgen route
en hun wegen gingen uiteen. Terwijl het
schip van De Rijp dat najaar alweer terug
was in de Nederlanden, voer Barentsz
door in noordoostelijke richting. Het lukte
hem nog om de noordpunt van Nova
Zembla te passeren, maar in de IJshaven
kwam het schip vast te zitten. Doorgaan
kon niet, maar er was ook geen weg terug:
de mannen moesten op Nova Zembla de
strenge poolwinter zien te overleven.
Uit het dagboek van een van de opva
renden, matroos Gerrit de Veer, is bekend
hoe het verder ging. Van aangespoeld
hout bouwde de bemanning een hut: het
Behouden Huys-, een blokhut van planken,
zes bij tien meter groot, met een zeil over
het dak. Aan de zijkanten waren kooien,
waarin steeds drie personen sliepen. Eind
oktober, net voor het invallen van de win
ter, was het onderkomen gereed en wer
den er zoveel mogelijk voorraden en ge
bruiksvoorwerpen van het schip in onder
gebracht. Op 4 november verdween de
zon achter de horizon om pas op 27 janu
ari weer tevoorschijn te komen. De pool
nacht was begonnen.
Honger leden de mannen niet: de voor
raden van het schip bevatten gezouten vis
en vlees, gedroogde peulvruchten, gort,
bier, wijn en sherry. Maar er was een ge
brek aan vers voedsel, en daardoor aan vi
tamine C. De dreigende scheurbuik, waar
aan verzwakte patiënten binnen enkele
weken konden overlijden, werd voorko
men door het eten van poolvossenvlees.
De overwinteraars hielden zich, als het
niet stormde, bezig met houthakken,
tochten naar het schip en vallen zetten
voor de poolvossen. Ook onderhielden zij
hun wapens, die ze hard nodig hadden
om hongerige ijsberen af te schrikken. Dat
leverde overigens geen voedsel op: ijsbe-
renvlees was niet erg smakelijk. Na het
eten van de lever van een beer werd ieder
een ziek van de overdosis vitamine A:
sommige mannen vervelden van top tot
teen.
De grootste vijand was de kou. Door de
dunne houten wanden was het Behouden
Huys bij temperaturen tussen de min 20
en min 40 nauwelijks warm te stoken. De
mannen zaten het liefst rond een groot
vuur in het midden van het huis. Terwijl
de voorkant van hun lichaam verschroei
de van de hitte, stond het ijs op hun rug-
Een heet kolenvuur werd hen in decem
ber bijna fataal: om de warmte binnen en
de ijzige kou buiten te houden hadden ze
de schoorsteen dichtgestopt. Maar behal
ve warm werd iedereen ook suf en duize
lig. Nog net op tijd gooiden enkelen de
deur open en duwden de prop uit de
schoorsteen: bijna waren ze aan een acute
koolmonoxyde-vergiftigingoverleden.
Na een paar maanden zakte de moraal.
Kerst en Nieuwjaar hadden de mannen
niet gevierd, maar op Driekoningen aten
ze pannenkoeken bij wijze van feestmaal
tijd. Zo gauw de zon zich weer liet zien,
vermaakten ze zich met hardlopen, kolven
en klootschieten, en bleven zo in conditie.
Eind mei sloeg het ongeduld bij de be
manning toe: het was lang genoeg warm
geweest, de thuisreis kon beginnen.
Schipper Van Heemskerck (als admiraal
gesneuveld in 1607 in de Slag bij Gibral
tar) wilde wachten tot het schip uit het ijs
was losgeraakt, maar de ijsschotsen dre
ven niet weg. In juni werd daarom begon
nen met de bouw van twee sloepen en op
13 juni 1597 verliet de groep het Behouden
Huys, en zette koers naar de bewoonde
wereld. Een week na de afvaart stierven
nog twee mannen aan scheurbuik. Een
van hen was stuurman Willem Barentsz.
Via het Kola schiereiland, waar drie Ne
derlandse koopvaardijschepen lagen, arri
veerden de overwinteraars op 1 november
uiteindelijk in Amsterdam. Daar hoorden
zij dat de route 'om de Noord' niet meer
nodig was: enkele maanden eerder was
het een Nederlands schip gelukt om Azië
via de zuidelijke route te bereiken.