Bij een Franse boer op het rechte pad
j\t
ZATERDAG 11 JANUAR11997
Arbeidsproject voor ontspoorde jongeren in Dordogne levert wel resultaat op
De 'Lubbers-kampementen' brengen criminele jongeren zelden op het rechte pad, zo leerde een Nederlandse proef van twee
jaar. In de Franse Dordogne bestaat al veel langer een vrijwel onbekend arbeidsproject waar ontspoorde Nederlandse
jongeren onder een streng regime in hun eentje bij arme boeren werken. En mét resultaat. ,,Wij knippen alle lijnen door en
zorgen voor de ommekeer.
eÊL, Wk hl
chmed leidt een nieuw leven.
Met een vertederde blik in zijn
■bruine ogen kijkt de jonge
Marokkaan uit Nederland naar het kalfje
dat zich naast hem in het stro nestelt.
„Het is een week oud, ik heb geholpen
met de geboorte."
In zijn met modder besmeurde overall
die hem te wijd zit, steunt de achttienja-
rige Achmed op een houten hek in een
boerenschuur in het Franse gehucht De-
:_tt zéjouls. De paar boerderijen hier huis
vesten nog geen honderd zielen. In de
haast voelbare stilte van de middag ligt
Dezéjouls aan weerskanten van een
zandweg die zich door het glooiende
landschap ten zuidoosten van Limoges
slingert. Op een helling aan de voet van
een bosgebied koesteren koeien zich in
de bleke zon die de frisheid niet kan ver
drijven.
Achmed kent de koeien; hij woont al
ruim vijf maanden in dit gehucht. In de
stal beziet Achmed zijn bezoekers om de
reactie op zijn 'bekentenis' te peilen.
Want wat moet een 'stoere Marokkaan'
met een pasgeboren kalfje? Met de han-
den in de zakken van zijn besmeurde
overall zet hij zijn laarzen in de modder
en gaat op weg naar zijn nederige onder
komen: een slecht verwarmde en bouw
vallige caravan.
Een half jaar geleden had Achmed niet
van zijn 'nieuwe leven' kunnen dromen.
Toen blikte hij nog vijandig de wereld in,
gebruikte dagelijks drugs en gooide al
zijn geld in de gokkast. „Ik sloeg zomaar
mensen in elkaar."
Op zijn dertiende liep Achmed weg
van huis omdat hij aanhoudend ruzie
met zijn vader had. Vijf jaar lang verbleef
hij in internaten, waar geen land met
jg hem was te bezeilen. Eenmaal achttien
jaar oud was een terugkeer naar huis uit
gesloten. Hij miste echter de verantwoor
delijkheid om zelfstandig te gaan leven.
Achmed leek vast te lopen. Tot een
maatschappelijk werkster hem voorstel-,
de het project Ervarend Leren van Jan
Klamer te gaan volgen. En op 16 juli ver
trok Achmed welgemoed naar de Dor
dogne. „Ik dacht: Lekker vakantie vieren
op kosten van Beatrix." Maar dat pakte
anders uit. Hij heeft op het pufit gestaan
ertussenuit te knijpen en desnoods lo
pend naar Nederland terug te gaan.
„Maar de gendarmerie pakt je hier zo op
voor landloperij en dan mag je eerst een
paar maanden zitten voordat je wordt
berecht."
Uitgestorven
Vertier is er niet in Dezéjouls. In het uit
gestorven gehucht lijkt de tijd al eeuwen
geleden stilgezet. Er wonen louter oude
boeren. De jongeren zijn naar de stad ge-
trokken. „Ik ben een eenzame Marok-
kaan", zegt Achmed. Hij heeft niettemin
genoeg te doen. Elke morgen wordt hij al
om kwart over zes gewekt om (met de
melkmachine) de koeien te melken,
g Daarna moet hij de mest uit de stallen
mimen. Geroutineerd demonstreert
Achmed de werking van de mestschui-
ven. Toch valt het boerenwerk hem
zwaar. De zondagen gebruikt hij om te
slapen. „Het duurt maanden voor je er
aan gewend bent." Met de boer heeft hij
nog steeds aanvaringen. „Ik mag hem
niet", zegt hij vertrouwelijk. „Rare vent."
Maar in de Dordogne heeft Achmed
veel nagedacht en ook veel gepraat met
begeleider Jan Klamer die hem wekelijks
bezoekt. En hij heeft veel over zichzelf
geleerd. „Toen ik hier kwam, bleek ik veel
meer problemen te hebben dan ik dacht.
Nu heb ik ze nog, maar het gaat redelijk",
vat hij zijn leven samen.
Achmed sjokt de stal in en biedt verse
melk uit de opslagtanks aan. Met licht
verholen trots in zijn ogen zegt hij: „Ik
kan alles alleen, de boer heb ik niet meer
nodig." Als eenzame Marokkaan in een
afgelegen regio diep in Frankrijk voelt hij
zich gerespecteerd. „Marocain, bon tra
vail, toujours bon", zeggen ze. „Ik werk
goed, altijd."
Op de landweg pakt Klamer Achmed
stoeierig in zijn nek. Hij haalt er zijn
schouders over op dat zijn pupil met de
boer botst. „De boeren schreeuwen al
snel als je een opdracht weigeit, maar ze
zijn het ook zo weer vergeten. De jongens
mogen daardoor niet gefrustreerd reien.
Ze moeten leren toch vriendelijk te zijn.
Dat is onderdeel van het proces."
De boeren zijn streng maar rechtvaar
dig. „Deze boer was in het begin heel
streng. Maar hij mag Achmed, hoewel die
in het begin weigerde de opdrachten van
de boer uit te voeren."
„De boer wijst alleen met zijn vinger:
dat en dat moet je doen", klaagde
Achmed tegen Klamer. „Dat kon hij niet
opbrengen, zijn trots liet dat niet toe.
Maar uiteindelijk accepteerde hij het en
hij merkte dat het hem met trots vervul
de; die boer kreeg hem niet klein. Maar
toen hij alles kon, kwam hij met de klacht
dat de boer hem geen opdrachten meer
Maarten tussen de koeien. „Na de vorige keer heb ik hier iets goed te maken. Ik pak alles aan. Dagen van vijftien uur maak ik hier."
gaf. 'Wat moet ik nu, Klamer?', zei hij.
Dat is een nieuwe fase. Hij moet niet al
leen in opdracht werken, maar nu zelf
initiatief nemen."
Deze maand keert Achmed terug naar
huis. Het contact met zijn vader is her
steld. Die wilde zelfs mee om hem op te
halen. Achmed gaat op een kamer wonen
bij een pastoor en een opleiding volgen.
„Hij maakt een goede kans", meent Kla
mer.
Gedreven
Het Centre Aurillange is gevestigd in het
vroegere gemeentehuis van het dorp Au-
riac in de Dordogne, de geboortestreek
van president Chirac. Het statige gebouw
midden in het dorp is zeker een eeuw
oud en heeft dikke natuurstenen muren.
Met zijn vrouw Riet Koedam en enkele
medewerkers houdt 'directeur' Klamer er
kantoor.
Teleurgesteld in de Nederlandse jeugd
hulpverlening, trok Klamer achttien jaar
geleden naar Frankrijk. In de Dordogne
begon hij zijn eigen hulpverlening. Ne
derlandse collega's verwijzen nu de echte
probleemjongeren naar hem door. Jan
Klamer (55) is een geestdriftig verteller,
een gedreven en inspirerend mens. De
glimlachende ogen in het gestoppelde
gelaat verraden levenskennis, het ge
drongen postuur in de grofwollen trui
vastberadenheid. Hij heeft een hekel aan
'geïnstitutionaliseerde' hulpverlening.
„Er wordt te veel voor die jongens ge
daan."
Klamers filosofie is simpel; de jongeren
moeten streng en consequent worden
aangepakt. „De moeilijke gevallen betref
fen altijd jongeren die het te gemakkelijk
is gemaakt. Elke verantwoordelijkheid is
hen afgepakt. Die geven wij ze terug. Ze
moeten inzien dat het hün problemen
zijn. Die kunnen ze niet op iemand an
ders blijven afschuiven. Ze moeten zelf
de oplossing vinden.
Zonder uitzondering zijn het verwaar
loosde jongeren die haast vanzelf zijn af
gegleden, vertelt Klamer. „Ze zijn wegge
lopen of de deur uitgezet, van school ge
stuurd en aan de drugs geraakt of crimi
neel geworden. Geen internaat of hulp
verlener heeft hen uit die situatie kunnen
helpen. Het ontbreekt hen aan elk per
spectief. Ze ervaren de samenleving als
een bedreiging en de samenleving er
vaart hen als een bedreiging; hun omge
ving is pessimistisch. Het zijn allemaal
jongens die uit de samenleving zijn ge
stapt omdat het hen te hard gaat en ze
zich onveilig voelen. Ze zijn gevoelig,
maar ze hebben een hard pantser opge
bouwd."
In Frankrijk moet dat proces worden
omgekeerd. „Ze moeten dat zelf in de ga
ten krijgen en alles zelf uitzoeken. Je
moet ze weer in beweging zetten, ze han
delingsvaardig maken. Maar de omme
keer moet uit henzelf komen. Ze moeten
leren dat ze alles in de samenleving zelf
moeten verdienen. Zonder werken geen
brood, zo gaat het ook op de boerderij."
Voor die ommekeer moeten de juiste
voorwaarden worden geschapen. „Het
draait op de boerderij om discipline door
hard werken en je aan regels houden.
Geen drugs, geen contact met andere
jongeren." En dat werkt. „In die harde
omstandigheden blijkt dat ze de capaci
teiten wel hebben. Je moet je voorstellen
dat zo'n jongen verslaafd en opgegeven
uit een stad komt, nachtenlang op straat
heeft gezworven en hier op een afgelegen
boerderij terecht komt waar hij niemand
verstaat. Sommigen moeten van de boer
al na twee dagen de koeien de stal indrij
ven: je ziet zo'n jongen met het zweet op
zijn hoofd door het weiland rennen, ach
ter de koeien aan. Al na twee weken
melken ze de koeien. In al die opdrach
ten slagen ze. En dan zie je de trots, het
zelfvertrouwen terugkeren. Daar begin
nen de motivatie en het inzicht."
Netwerk
Voor zijn project heeft Klamer in de loop
der jaren een netwerk van 64 boeren op
gebouwd. De arbeidsplekken bevinden
zich in een deel van de Auvergne en de
cantons Saint Privat en Neuville die in to
taal zo'n twintig dorpen omvatten.
De deelnemende boeren in het voor
Frankrijk revolutionaire project krijgen
voor het begeleiden van hun jongde
knechten een vergoeding van zo'n ne
genhonderd gulden per maand. „Maar
de boeren vinden de knecht belangrijker
dan de vergoeding. Het zijn allemaal klei
ne boeren die alleen werken en het leuk
vinden iemand bij zich te hebben."
Klamer zorgt er altijd voor dat hooguit
de helft van zijn netwerk bezet is. „De
boeren moeten rust krijgen en niet ver
slappen." In beperkte mate worden ook
meisjes door het Centre Aurillange on
dergebracht. „Meestal bij restaurants of
buurtcafés." Over het verleden van de
Nederlandse knechts vertelt Klamer de
boeren niet veel. „Alleen dat het jongens
zijn met veel problemen die zich moeten
bezinnen op het leven. Maar ik kijk wel
altijd van tevoren bij welke boer zo'n jon
gen past."
Probleemgeval
Maartens laarzen zuigen in de modder.
Met zijn gemillimeterde haar, basebalcap
en die sigaret tussen de vingers, lijkt hij
zo uit een koffieshop gestapt. In werke
lijkheid staat hij op het Franse boeren
land tussen de koeien.
Worden vrijwel alle jongens vijf maan
den aan het werk gehouden op de boer
derij, Maarten (21) blijft er minimaal een
jaar. Hij was al voor de tweede keer door
de Jeugdhulpverlening Midden-Neder
land aangemeld. Na zijn eerste verblijf,
van tien maanden, ging het snel weer
mis.
Maarten is een probleem onder de
probleemgevallen. Er waren dagen dat
hij voor tweeduizend gulden aan pillen,
heroïne en drank gebruikte. Vier jaar was
hij dakloos. Diverse keren verscheen hij
voor de rechter. „Het was hopeloos."
Hij is net weer drie weken bij boer
Mathieu en zijn gezin in het dorpje Sali-
goux waar hij ook voorheen verbleef. „Na
de eerste keer was ik erg gemotiveerd er
wat van te maken. Maar de tweede dag
dat ik terug was in Nederland, zat ik er al
weer aan. Ik was niet sterk genoeg." Zijn
maatschappelijk werker beschaamde zijn
vertrouwen. „Die ging mee om mijn
vriendin te leren kennen en werd verliefd
op haar moeder. Dat kon natuurlijk niet
gevochten. Maar nu... Ik heb na de vorige
keer iets met ze goed te maken, hè. Ik
pak alles aan. Dagen van vijftien uur
maak ik. En 's avonds val ik, boem, zo om
Na tweeënhalf jaar in Nederland was
de situatie onhoudbaar. „Ik moest voor
komen, maar de reclassering kreeg voor
elkaar dat ik nog eens naar Frankrijk
mocht. Ik moest wel eerst afkicken."
Toch bleef hij ook in het afkickcentrum
drugs gebruiken. „Maar op de dag dat ik
hier kwam, ben ik gestopt."
De eerste week was hij doodziek. En
toen werd hem ook duidelijk wat hij al
tijd had gemist. „De familie hier leeft zo
mee. Ze kwamen steeds vragen hoe het
ging. Het contact is hier veel warnier. Ik
voel me hier echt op mijn gemak. Als het
kon, bleef ik." Toch botste ook hij aan
vankelijk met de boer. „We hebben echt
Ook voor Maarten ziet Klamer toe
komst in Nederland. „Hij kan hier niet
blijven. Maar voorlopig houden we hem.
Hier verkeert hij in een veilige situatie."
Het zijn niet alleen de lichte gevallen
die naar Centre Aurillange worden ver
wezen. Zo had Klamer een jongen in zijn
project die was opgeklommen in een
drugsmaffia. „Die werd hier soms gillend
wakker van de nachtmerries."
Voor allen wordt het werkervaringspro
ject als een laatste kans beschouwd. Alle
hulpverlening in Nederland heeft voor
hen gefaald. Klamer is geen zachte heel
meester. Jongeren mogen alleen komen
als ze werkelijk gemotiveerd zijn. „Een
voorwaardelijke straf als stok achter de
deur is goed."
Janken
Direct na aankomst krijgen de jongens in
twintig minuten de huisregels te horen,
waarna ze linea recta naar de boerderij
gaan. „En daar laat ik ze achter", zegt
Klamer. „Op een afgelegen boerderij, bij
mensen die ze niet kennen en niet ver
staan. Later hoor ik bijna altijd dat ze die
eerste nacht hebben liggen janken, hoe
stoer ze ook zijn." Twee keer in de week
gaat hij bij ze langs. Dan mogen ze hun
problemen voorleggen. „Dan vraag ik ze
bijvoorbeeld waarom ze hier wél de af
was doen. Of waarom ze hier aardig wor
den gevonden, terwijl ze in Nederland als
een zombie over straat liepen."
Tijdens hun verblijf in Frankrijk berei
den de jongens hun temgkeer al voor, in
overleg met Klamer en de hulpverlening
in Nederland. De keus wordt aan de jon
geren overgelaten. Klamer houdt ook dan
vast aan zijn filosofie: „Ze moeten zelf
uitzoeken wat het beste is. Anders liggen
ze in Nederland weer tot twaalf uur in
bed. Maar je kunt ze wel de weg wijzen.
Als zo'n jongen dierenarts wil worden
moet je niet direct zeggen: gelet op je op
leiding en verleden is dat onmogelijk.
Laat hem informatie opvragen en zelf
concluderen dat het niet kan."
Door bemiddeling van hulpverleners
in Nederland wordt getracht ook het con
tact met de familie te herstellen. Er wordt
intensief fax- en telefoonverkeer tussen
de jongere en de familie op gang ge
bracht. Zo werd ook de breuk van
Achmed en Maarten met hun ouders ge
lijmd. Klamer: „Ouders zijn vaak het lek.
Die houden het afschuiven van verant
woordelijkheid vaak in stand. Bij aan
komst in Frankrijk vinden de jongeren
hun vader een klootzak, maar als ze hier
een tijd op zichzelf teruggeworpen zijn
geweest, krijgen ze heimwee."
Doorknippen
Maar zelden haakt er één af. Volgens de
gegevens van het Centre Aurillange door
staat bijna honderd procent de beproe
ving, hetgeen wordt gestaafd door de ge
gevens van verwijzende hulpverleners.
Klamer: „Mijn taak is eenvoudig. Wij
knippen hier alle lijnen door en zorgen
voor de ommekeer. Maar daarna komt
het pas, hè. Ze keren gemotiveerd en vol
zelfvertrouwen terug, maar houden ze
dat vast?"
De maanden na terugkeer vormen de
meest kritieke fase. De kans dat de jonge
re terugvalt in zijn oude gewoonten en
levenswijze is dan het grootst. De nazorg
is volgens hulpverleners in Nederland
misschien belangrijker dan het arbeids
project. „In Frankrijk is de ommekeer te
weeggebracht, de negatieve spiraal door
broken. Terug in Nederland moet de
overgang zo klein mogelijk zijn."
De jongeren moeten het in Frankrijk
geformuleerde plan waarmaken. De
hulpverleners houden die eerste maan
den intensief contact en leggen op onver
wachte momenten bezoeken bij de jon
geren af. „Indien nodig halen we ze uit
bed en leveren ze op hun werk of op
school af." Het functioneren van de jon
gen op school of het werk wordt nauwlet
tend gevolgd en gestuurd. Om het her
stelde contact met de ouders te behou
den krijgen vader en zoon gezamenlijke
opdrachten.
Het resultaat van het bijna een jaar du
rende begeleidingstraject is er naar. In
bijna tweederde van de gevallen blijven
de jongeren die het arbeidsproject in
Frankrijk hebben doorlopen, op het rech
te pad. Zestig procent komt niet meer in
aanraking met de politie. Klamer: „We
hebben een jongen gehad wie het in Ne
derland intussen uitstekend gaat. Die
belt soms ineens naar de boer bij wie hij
vroeger heeft gewerkt. Dan wil hij weer
komen. Gewoon omdat hij het zo mist."