'Vluchtelingen
zijn verraders'
992
ZATERDAG 11 JANUAR11997
ierzien in Bosnië: Neef Armin, Selma en haar moeder.
Ongelukkig weerzien met Bosnië
Terwijl in haar land moslims, Serviërs en Kroaten een
gruwelijke oorlog uitvochten, zette Selma Hadzi Ibrahimovic
zich in Nederland in voor Bosnische vluchtelingen.
Tegenwoordig zwijgen de wapens van de strijdende partijen;
een moment voor Selma om tijdelijk terug te keren en een
aantal dagen met haar achtergebleven familie door te
brengen. Ze werd met gemengde gevoelens ontvangen.
Vluchtelingen zijn verraders'.
Oe verse sneeuw bedekt voor
even de wonden van de oorlog
in Bosnië. De witte heuvels
S de weg van Sarajevo naar Visoko, dertig
neter verderop, maken een vredige, pit-
ike indruk. Maar dichterbij zijn de gru-
n van de oorlog onontkoombaar. Er is
el vernield, dat zelfs de sneeuw te kort
;t om de herinneringen aan de oorlog
te vagen.
rijden langs kapotgeschoten huizen,
ïbrande fabrieken, geknakte hijskranen
pgeblazen bruggen. We passeren inder-
it aangelegde begraafplaatsen, waar Ser-
i, Kroaten en moslims ieder een apart
je hebben gekregen. Uitgebrande bussen
uto's, soms doorzeefd met kogelgaten,
van de weg afgeschoven. Kleine, rode
Ijes waarop het woord 'mines' staat, ge-
langs de weg het onder de grond loeren-
ivaar aan.
aar ooit in de Servische gemeenschap
moslims hebben gewoond, zijn de hui-
apgeblazen. En omgekeerd, zijn ook Ser
ie woningen niet aan de etnische
onmaak ontsnapt. Elk verwoest huis dat
bijglijdt, brandt op het netvlies van Sel-
Hadzi Ibrahimovic. Ze studeerde ooit fi-
fie aan de universiteit van Belgrado, was
ièhóudster aan de Kroatische kust, maar
ids de oorlog vluchtelinge in Nederland,
jeli en vloeien. „Er is zoveel verwoest. De
sen hebben zoveel meegemaakt terwijl
i een ander land verbleef. In mijn hart
ik bang, voor de verhalen die ik te horen
nijgen van mijn familie en vrienden, en
fn mijn eigen gevoelens."
rijden het vroegere Servische gebied in,
in Sarajevo en Visoko. De chauffeur ver
over de keren dat hij aan de dood is
lapt. Over die keer dat een granaat zijn
trof maar niet ontplofte, over het mo-
jt t dat een sluipschutter hem beschoot,
la luistert. Dan zegt ze: „Dat zal mijn po-
hier zijn. Ik zal vooral moeten luisteren
de verhalen van de mensen. Aan elkaar
'en ze hun ervaringen niet kwijt, want ie-
en heeft hier zoveel meegemaakt. Ik ben
Ksgierig. Ik wil weten wat ze hebben be-
- Hoe ze de oorlog hebben overleefd,
itij kunnen ze hun verhalen kwijt."
Visoko
i verte ligt Visoko. Selma kijkt naar'stuk-
ipgeblazen beton in de rivier, restanten
ien brug. „Waar ik bang voor ben, is dat
^r niet geïnteresseerd zijn in mijn gevoe-
|n mijn ervaringen als vluchtelinge. Ik
P leV)orlog intens meegemaakt, ook al was
ik in een ander land. Ik denk echter dat nie
mand op mijn vérhaal zit te wachten. Voor
hen zijn het luxe problemen, misschien heb
ben ze wel gelijk, maar voor mij zijn het reële
ervaringen. In Nederland ben ik altijd onge
lukkig geweest, zoals zoveel andere Bosni
sche vluchtelingen. Dat verhaal wil ik vertel
len."
De moeder van Selma, Hasna Hadzi Ibra
himovic, bakt 'pohovana snicla' (gepaneerd
vlees) en 'burek' (hartige taart met vlees). Ze
is intens gelukkig met de komst van haar
dochter. Sinds een half jaar woont ze weer.in
haar huis, in één van de oude straten van Vi
soko. De oorlog bracht ze grotendeels door
bij haar andere dochter in Griekenland. Bos-
niërs noemen dat de diaspora: net als de jo
den zijn ze sinds de oorlog over de hele we
reld verspreid. Maar de moeder van Selma
wilde terug naar haar geboortegrond, om er
ooit te sterven.
Een enorme rode 'minder' (een brede circa
zes meter lange hoekbank waar ook op gesla
pen wordt) domineert de kamer. Een van blik
gemaakt noodkacheltje staat netjes opge
poetst tentoongesteld, als herinnering aan de
oorlogsjaren. Vijf vluchtelingenfamilies
woonden in het huis, totdat Hasna terug
keerde. Ze heeft haar woning beetje bij beetje
weer opgelapt. Selma heeft een bpÜer ge
kocht en heeft plannen om de badkamer te
laten verbouwen. „Ik moet mijn moeder on
dersteunen, ze kan niet van haar pensioen le
ven., Wij doen dat allemaal hier. Dat is nu
eenmaal de traditie in Bosnië."
Selma groeide op in Visoko, een ietwat
grauw handels- en industriestadje dat voor
de oorlog zo'n zestigduizend inwoners telde.
Tachtig procent van de bevolking was mos
lim, inmiddels moet het zo'n 97 procent zijn.
De rest is weggetrokken of gevlucht. De stad
leefde van oudsher van de leerproductie. Ze
ven leerfabrieken van KTK Visoko domineren
de stad. Visoko is een stad met sterke tradi
ties. liedereen kent iedereen. Velen heten,
net als Selma, Hadzi Ibrahimovic.
Rivier
Selma staat op de brug over de rivier. Sneeuw
bedekt de oevers. Aan de ene kant ligt de
stad, aan de andere kant begint het platte
land. Rook kringelt uit de huizen op de heu
vels. Selma: „De Serviërs woonden vooral in
de heuvels rond de stad. Ze brachten boter,
kaas en eieren naar deze brug, die ze ver
kochten aan de handelaren. De rivier was de
scheidslijn tussen de Serviërs en de stadsbe
volking, die met name bestond uit moslims.
Intensieve contacten waren er niet. Soms had
je vrienden onder Serviërs of Kroaten, maar
je trouwde binnen je eigen religie. Je familie
zou nooit accepteren dat je met een Serviër
of een Kroaat zou trouwen."
Vanuit de heuvels daalden in 1992 de eer
ste granaten op de stad neer. Een jaar later
werden ze ook vanaf de andere kant afge
schoten, vanuit de Kroatische enclave rond
het vijf kilometer verderop gelegen Kiseljak.
Ofschoon de oorlog al weer geruime tijd gele
den is beëindigd, weigeren veel bewoners
van Visoko naar het rijkere Kiseljak te reizen
om inkopen te doen. De haat zit diep, of ze
zijn simpelweg bang, vertellen ze. Duizend
mensen zijn in Visoko om het leven geko
men. „Dat ze niet naar Kiseljak gaan is tijde
lijk. De pijn moet slijten", zegt Selma hoop
vol.
Ook haar pijn moet slijten. Ze heeft wrok
ontwikkeld tegen Serviërs, 'omdat zij de oor
log zijn begonnen'. Toen de oorlog uitbrak
woonde ze in het Servische Pancevo, nabij
Belgrado, waar ze een tenniscomplex beheer
de. „Ik stond voor de keuze Servisch te wor
den of het land te verlaten. Mijn vrienden
daar werden steeds nationalistischer, ze wer
den anti-moslim. Ik voelde me niet meer
thuis. Ik moest daar weg. Ik vertrouwde de
mensen niet meer."
Ze vluchtte naar Nederland, omdat ze er
kennissen had. „Ik heb nog geprobeerd terug
te keren naar Bosnië, maar dat was toen vrij
wel onmogelijk." In Nederland werd ze actief
in vluchtelingenorganisaties. Ze leerde vlot
Nederlands, werkte als freelance vertaalster
en richtte een eigen stichting op, 'Lilium
Bosniacum' ofwel de Lelie van Bosnië, een
organisatie die zich inzet voor de belangen
behartiging van Bosniërs in Nederland. Ze
voert overleg met Justitie over de verblijfssta
tus van vluchtelingen en propageert onder
vluchtelingen de gedachte terug te keren.
„Want Bosnië is ons land. Daar horen we
thuis."
Toch twijfelen veel vluchtelingen of ze
moeten terugkeren of niet. De animo is niet
groot: er is geen werk, er zijn nauwelijks wo
ningen. Maar diep in Selma en andere vluch
telingen knaagt vooral het gevoel dét zè niet
gewenst zijn in Bosnië. Zij zijn immers ge
vlucht voor het oorlogsgeweld en niet geble
ven om voor hun land te vechten. Selma:
„Naast het bezoeken van mijn familie, is dat
de reden dat ik ben teruggekomen. De Bosni
sche media berichten vaak negatief over
vluchtelingen. Ik ga praten met het ministe
rie van vluchtelingenzaken en met de media
hier. Er moet een positievere houding tegen
overvluchtelingen komen."
De fles sterke drank, Stock uit Kroatië, is
halfleeg als neef Armin Selma in zijn kantoor
ontvangt. Selma wordt als familie groots ont
haald. De glazen worden voortdurend bijge
vuld. Zes jaar heeft ze haar neef niet gezien.
Armin en zijn vrouw hebben tijdens de oor
log twee kinderen gekregen, de derde is in
middels zeven maanden oud. „De stad heb ik
nooit willen verlaten. Ik ben hier geboren en
mijn zaak is hier." Z'n vrienden knikken in
stemmend. Het is niet onvriendelijk bedoeld,
maar toch zijn het kleine speldenprikjes in de
richting van Selma.
Over de oorlog mag niet gesproken wor
den, terwijl Selma daarover juist zoveel vra
gen heeft. Armin: „Wij kijken vooruit, de oor
log hebben we achter ons liggen." Iedere
keer als het gesprek in de richting gaat van de
oorlog of de oorzaak daarvan - daarover is
niemand het eens - kapt Armin de discussie
af. In de hoek zit Macak, een vroegoude man
met een sikje, stilletjes te drinken. Plotseling
zegt Armin: „Een granaat doodde de vader en
moeder van Macak, zijn broer en de vrouw
van zijn broer. Wat hem betreft komt het
nooit meer goed tussen moslims, Serviërs en
Kroaten." De mededeling ligt voor even als
een loden deken op het gezelschap. Selma is
sprakeloos. Dan worden de glazen weer ge
vuld en wordt er weer gelachen, maar voor
het moment was Selma een vreemdeling in
eigen land.
Gelukkig
's Avonds is ze te gast bij haar nicht Sada Ma-
taradija en haar man Nedjad, de vroegere
wiskundeleraar van Selma. Hun flat kijkt uit
over een sportveld in Visoko. In de oorlog be
schoten sluipschutters de woning en sliep de
familie in de gang. „Het is de eerste keer dat
we in vrede oudjaar konden vieren. We zijn
erg gelukkig", zegt Sada. De tafel is gedekt
met vleesgerechten, salades en een ruime
voorraad drank. Nostalgische Joegoslavische
muziek klinkt uit een oude cassetterecorder.
Servische muziek wordt niet gedraaid. Er
wordt gegeten, maar nog steviger gedronken.
Sada en Nedjad dansen. Selma kijkt geluk
kig. „Dit is waar ik zo van houd. Een echt
Bosnisch feest. Dat heb ik zo gemist in Ne
derland. Nederlanders zijn koud, ze zijn stug,
komen moeilijk los en raken elkaar niet aan.
Daar heb ik grote moeite mee. Alles gaat op
tijd. Hier verloopt alles losser, gemoedelijker,
ze weten hoe ze moeten feesten. In Neder
land vrijen ze alleen in het weekend, hier elke
dag In Nederland voel ik mij altijd alleen en
ongelukkig, hier ben ik thuis."
Het cassettebandje van de zanger Harris
loopt vast. Sada pakt een schroevendraaier
en plakt de tape weer aan elkaar. „Dat heb ik
geleerd in de oorlog. We gooien niks weg."
Harris komt op gang en Selma en Nedjad
zingen mee. Weer moet ze huilen. Bij elk
nummer opnieuw.
Sarajevo
In het veilige buitenland intens meeleven
met haar landgenoten, kan nooit de ervarin
gen van de dagelijkse realiteit van een oorlog
compenseren, merkt Selma op. Ze rijdt over
de beruchte 'sniperally' Sarajevo in. Voor het
eerst sinds jaren ziet Selma weer de stad die
het symbool werd van de burgeroorlog in
voormalig Joegoslavië. We zien uitgebrande
flatgebouwen, het verwoeste parlementsge
bouw, de uitgestrekte begraafplaats in het
park en de bibliotheek waarvan alleen de
muren nog overeind staan. De boeken zijn
verbrand.
In een café aan een drukke winkelstraat
drinken vrouwen in bontjassen thee, drukken
stelletjes zich in een hoek van één van de
banken. Tot voor kort renden ze de straat
over om sluipschutters te ontwijken en ken
den ze het gefluit van een neerkomende gra
naat. Terugkeren naar Bosnië zal niet een
voudig zijn, stelt Selma vast, juist omdat zij
die nachtmerrie niet heeft meegemaakt.
Toch zegt ze: ,,Alle vluchtelingen moeten
terugkeren. Natuurlijk zal het niet eenvoudig
zijn. Als vluchtelingen zeggen: maar er is
geen huis of geen werk of ze willen ons niet,
dan zeg ik: bedenk geen excuses om niet te
gaan, maar keer terug naar je land."
Ze ergert zich aan de negatieve reacties
van de mensen die wel zijn gebleven. „Ik ken
vluchtelingen die uit Servisch gebied zijn ver
dreven, ik ken soldaten die door Kroaten
Bosnië uitgestuurd zijn en dus niet terug
konden, ik ken mensen die hun familie heb
ben verloren. Veel vluchtelingen hadden alle
reden om weg te gaan en mogen niet worden
veroordeeld. De vluchtelingen zijn nodig om
het land op te bouwen, maar ze moeten hier
ook worden geaccepteerd."
Café Hollywood in het centrum van Visok'o
zit bomvol jongelui. De meisjes zwaar opge
maakt en de jongens aan het bier. Twee mu
zikanten maken elk gesprek vrijwel onmoge
lijk. Het zou een willekeurig café in Neder
land kunnen zijn. Selma stelt tot haar verbijs
tering vast dat ze niemand herkent. Neef Ar
min daarentegen wel. De eigenaar, een der
tigjarige Kroaat, komt hem de hand schud
den.
Vlak daarvoor had Armin verteld dat de va
der van de Kroaat de grootste oorlogsprofi
teur van Visoko was. Hij was de enige die tij
dens de oorlog in het Kroatische Kiseljak
handelswaar naar Visoko kon halen. „Hij
heeft er miljoenen mee verdiend." Selma
vindt het een verschrikkelijke gedachte dat
iemand over de rug van weerloze moslims
rijk is geworden, en dan nog wel een Kroaat.
Armin bekijkt het anders. „Als hij er niet was
geweest, hadden we niemand gehad om
spullen in Kiseljak te kopen."
Het zijn opmerkingen die wellicht haaks
staan op het rechtvaardigheidsgevoel van
Selma, maar Bosnië is slechts zelden een dui
delijk zwart-wit-verhaal. Armin deed ook za
ken met de Kroatische koopman. "En nog
steeds. „We moeten vooruit kijken", is zijn
opvatting.
Armin neemt ons mee, midden in de
nacht, naar zijn beste vriend, Meho Sahino-
vic, één van de directieleden van de leerfa
briek KTK Visoko. Zijn vrouw is een familielid
van Armin. Ze wonen in een villa in het cen
trum van de stad. Meho Sahinovic heeft al
flink wat whisky op, maar de traditionele
gastvrijheid gaat boven alles.
Zijn vtouw laat de inslagen zien van gra
naatscherven die van de mooie woonkamer
in een flits een puinhoop maakten, maar
waarbij zij met de schrik vrijkwam. Ze vertelt
dat een granaat ontplofte op tien meter van
haar twee spelende zoons zonder dat ze ge
raakt werden.
De gesprekken over de oorlog en wellicht
de. aanwezigheid van Selma, doen de flink
doordrinkende Meho Sahinovic rood aanlo
pen. Ze praten over vluchtelingen, zoals Sel
ma. Daar heeft Meho een duidelijk mening
over. Met de vuist op tafel: „Op Visoko zijn
meer dan 4000 granaten terecht gekomen en
ik heb ze één voor één gehoord, terwijl vluch
telingen ergens in het buitenland zich druk
maakten over hun meubels en met hun kont
in het zwembad lagen. Als ze bij mij zouden
aankloppen voor werk, dan kunnen ze het
vergeten. Ik heb meer respect voor een Ser
viër die hier in de stad is gebleven dan voor
een vluchteling. Vluchtelingen zijn uitvreters
en verraders. Ik heb totaal geen respect voor
ze."
Selma blijft doodstil op haar stoel zitten en
probeert Meho op andere gedachten te bren
gen. Armin knipoogt als Selma even niet op
let en zegt zachtjes: „Meho heeft gelijk, zijn
gedachten zijn mijn gedachten. Hij is mijn
beste vriend".
's Nachts ijsbeert Selma door het huis van
haar moeder. De uitbarsting van Meho
dreunt nog na. Ze houdt van Bosnië. Maar
terugkeren? Zelfs Selma weet het niet meer.
jraafplaats in Sarajevo. De burgeroorlog in Bosnië kostte velen het leven.
FOTO GPD
Selma (links), voor haar dansende nicht Sada en haar man: „Dit is waar ik zo van houd. Een echt Bosnisch feestje."