Een ijsheilige onder ouwe uit te halen' 'Er valt nu wel meer ZATERDAG 11 JANUAR11997 eeuwen kermen boven grote brokken ijs. Op het trand van Cadzand-BaA is weinig eetbaars te Inden. Enigszins witjes om de neus, neemt If steden tochtwinnaar HenkAngenent eenslok van \jn thee. In hotel De Wielingen, in een oord dat door \od en alle mensen lijkt te zijn verlaten, blaast hij ven uit van het mediageweld na zijn zege. En van n griepje dat hem belette aan de start van de rit uis-Brugge-Sluis te verschijnen. Wie is Henk ngenent eigenlijk, hoe kijken zijn familieleden tegen em aan, hoe 'draagt' zijn vrouw Sannah de vreugde? 'ortret van een ijsheilige zonder kapsones. Ik ben vanochtend niet gestart", zegt Henk Angenent, terwijl hij zijn collega's Jan Eise Kromkamp Peter Baars 'afgeknoedeld ziet terugkomen n de rit Sluis-Brugge-Sluis. „Als je al met zit te ontbijten en het zweet op je komt, nee, dan zit het niet goed. dan schrijven ze in de kranten wel dat ze te weinig startgeld zouden hebben gebo- n, maar dat is natuurlijk onzin. Ik ben ge- lon een schaatser. In de voorgaande jaren b ik als een van de weinigen alle klassie ts gereden. Dat kan ik als ik gezond ben. it doe ik graag." .Ik kan niet zeggen dat ik vorige week in de nou zo ontzettend veel heb Dat komt doordat ik me goed had Als je gezond bent, denk ik dat je el veel kunt. Ik heb het ook bijna nooit ud. Ik ben het buitenleven wel gewend. Je btvan die schaatsers die altijd lopen te kla- ii dat ze het koud hebben. De meeste rij ook met hoesjes om hun schoenen. Dat ik nog nooit gedaan. Afgelopen zondag had ik al een hoestje, daar komt dat gezeur aan je kop dan nog en iedereen die maar naar je vraagt. Dan ig je dat. Op zich is al die belangstelling lo- ph. Maar je krijgt geestelijk geen rust. Als je ivonds in bed ligt, lig je nog te malen. Van- cht heb ik voor het eerst rustig geslapen." .Heel langzaam begin je je te realiseren bijna heel Nederland heeft zitten kijken de Elfstedentocht. Ze kennen je nu alle- Dat geldt voor mijn vrouw Sannah ook. ïïoet daar nog mee leren omgaan. Het zal eerste tijd wel moeilijk worden om in Al en gewoon over straat te lopen. Dat vind ik I beangstigend, ja. Maar je kunt het niet er terugdraaien. Ik hoop dat de mensen zullen inzien dat ze ook respect moeten voor mijn privacy. Ik ben een sport- Ik sport niet om bekend te worden." Griep 1 vrouw Sannah, die even tevoren nog de tvan de Netwerkploeg in Sluis heeft aan- valt hem bij. „Van tevoren weet wat er allemaal op je afkomt. Je leeft in en dat zal voorlopig nog wel even zo Maar we gaan er nog niet aan onder-1 Ja, dat Henk griep heeft... Heel veel rij- s hebben griep gehad. Vanochtend viel uk zowat flauw. Als hij zondag misschien dag had gerust, was hij het kwijt geweest. 31 ja, al die huldigingen, dat gaat maar door." HenkAngenent woont in Alphen aan den Rijn. Hij is echter geboren in Woubrug- ge, een dorp dat wordt doorsneden door een brede wetering. Angenent werkt op de boer derij van zijn vader als zelfstandig spruiten- kweker. Zijn vader verzorgt er het vee. An genent is met hart en ziel boer. En dat valt niet mee, tegenwoordig. „Ik zat aan de oostkant van de wetering en aan de westkant kwam ik nooit zoveel", zegt hij. „Woubrugge is voor mij de oostkant. Ik heb aan de westkant op de lagere school ge zeten. Al heel jong was ik op en rond de boer derij bezig. Met het land, met de koeien. Ik vond het boeiend om te zien hoe je de na tuur toch een beetje kon sturen. Hoe je de juiste dingen kon doen voor het gewas en de koeien. Alles op het land is levend en daar door kwetsbaar. Dat zie ik aan mezelf. Ik word ook ziek. En dat is met vee idem dito." „Mijn ouders zagen al gauw dat ik veel gaf om het boerenbedrijf. Ik ben met mijn vader in een maatschap gestapt. Hij heeft de laatste vijf jaar ontzettend veel alleen moeten doen. Hij is nu 63 en als ik wegga voor het schaat sen, neemt hij alles voor me waar. Die man maakt nu erg lange dagen. Maar hij heeft het altijd voor mijn sport over gehad. Hij heeft geprobeerd de druk bij mij weg te nemen en dat vind ik klasse." In Woubrugge heerst letterlijk een ijzige stilte rondom boerderij De Wilg, het geboor tehuis van Henk. Alleen wat vrolijke slingers aan de gevel herinneren nog aan zijn triomf. Hier, in dit door weiden en water omzoomde dorp, heeft Henk gespeeld. Hier zei zijn zus Joke tegen hem: 'Spring eens in de sloot!' En dan deed Henk dat en kwam hij met kroos op zijn haar weer boven. „Henk was de derde uit ons gezin", zegt moeder Angenent. „Hij heeft twee zussen. De tweede, Joke, verschilt maar 14 maanden van Henk. Die twee trokken veel met elkaar op. Wat kattekwaad betreft: zijn zusje Joke be dacht het en Henk voerde het uit." „Henk was een rustig kind. Maar soms had" hij pieken. Als hij 's middags van school kwam, leefde hij zich uit op het land. In bo men klimmen, over slootjes springen. Dan voelde hij zich goed. Vooral de laatste week heb ik vaak teruggedacht aan zijn geboorte. Hij is geboren in november, op een koude en regenachtige avond. Mijn man had zijn laar zen bij de kachel gezet om ze te laten drogen. Hij wilde graag een zoon hebben die het be drijf kon overnemen. U kent dat wel, dat ou Elfstedentocht-winnaar Henk Angenent en het mediageweld de boerengedoe. Toen de dokter Henk ter wereld had gebracht, zei hij tegen mijn man: 'Maarten, je hebt je laarzen gezet en gekre gen watje wilde. Een zoon." „Toen Henk naar de kleuterschool moest, huilde hij, zoals zoveel kinderen. Hij was niet echt dol op school. Op een dag waren hij en de andere kinderen erg vervelend geweest en had de juffrouw hen ernstig toegesproken. Henk zei 's middags dat ze niet meer naar school hoefden omdat de juffrouw ziek was. 'Alle kinderen zijn vanmiddag vrij.' Maar die juffrouw was dus helemaal niet ziek. Die kin deren hadden gewoon tegen elkaar gezegd: we gaan vanmiddag niet. Ze voelden de bui natuurlijk al hangen. „Henk had echt boerenbloed in zich. Hij zat al jong onder de koeien. Hij zat er ook echt heleméal onder. Ik zei wel eens: 'Joh, ga je haar wassen. Ze hoeven het niet aan je te ruiken.' Als hij een koe hoorde loeien, zat hij al buiten." Koppigheid Hoe denken de middenstanders in Woubrug ge over Henkie? Wat was hij voor een jongen? Een belhamel of een wat dromerige knaap, met de rust van de horizon in zijn ogen? Grijze adempluimen voortbrengend, lopen we door de vrieskou naar het plaatselijke kappertje. De man staat ons vriendelijk te woord. Ja, hij heeft Henk vroeger wel geknipt. En zijn vader ook, vorige week nog. Daarvan worden we niet veel wijzer. Dan maar naar de drogisterij. Misschien heeft Henk daar wel zijn eerste....? Ach, nee, laten we het netjes houden. De eigenaresse van de drogisterij komt naar beneden. Halverwege de trap blijft ze staan. Haai" arm zit in het ver band. Kennelijk uitgegleden. „Wat zegt u? Angenent? Ik ken de hele persoon niet. Nee, hoor, hier doe ik niet aan mee." Feike de Vries, hoofd van de Christelijke Basisschool in Woubrugge, is heel wat toe schietelijker. Hij heeft Henk in de zesde klas als leerling meegemaakt. „Ik kan me Henk wel herinneren", zegt hij. „De standvastig heid die hij nu heeft getoond om over de streep te komen, die toonde hij toen ook al. Henk heeft twee vervangers van mij versle ten. Niet alleen hij heeft dat gedaan, maar die hele zesde klas. Mijn tweede vervanger was een mannelijke leerkracht die op een zeker moment bij me kwam en zei: 'Ik weet niet wat ik met die klas moet beginnen. Ze willen niet wat ik wil.' Daar was Henk dus ook debet aan. Of hij door die leerkracht met name ge noemd werd, weet ik niet meer. „Maar ik weet wel dat Henk iemand was die niet tegen onrecht kon. Als hij meende dat hij op een verkeerde manier werd behan deld, dan was het kwaad kersen eten met hem - om maar eens een mooi spreekwoord uit de kast te rukken. Dan zat hij met zijn stij ve kop in de bank en was er geen land met hem te bezeilen. En daar is die leerkracht van mij over gestruikeld." Henks koppigheid ep zijn grote rechtvaar digheidsgevoel komen in alle verhalen terug. Henk is volgens zijn moeder inderdaad „heel koppig". „Als hij iets niet lustte, lustte hij het niet. Ijs at hij bijvoorbeeld nooit. Dat vond hij walgelijk. Hij bestelde altijd een waterijsje. Henks 'nee' is 'nee' en zijn 'ja' is 'ja'." Belazeren Op de wetering van Woubrugge liggen mas sa's kruiend ijs. Een ravage van scherven. Als of iemand in de hemel alle ruiten aan digge len heeft geslagen. We passeren de Hervorm de Kerk. Het gebouw doet ons denken aan de woorden van Henks moeder: „Ik hoop dat Henk ondanks alles blijft zoals hij is. We wor den er financieel niet slechter van, maar geld is niet alles. Ik hoop dat hij het geestelijk aan kan. We zijn van huis uit Nederlands Her vormd. Henk ging altijd met ons mee naar de kerk. Maar toen hij thuis weg was, ging hij niet meer. Ik hoop dat hij straks weer naar de kerk gaat. Want alles is maar betrekkelijk. We mogen best dankbaar zijn. Henk heeft dit ge kregen." De kampioen zelf vindt niet dat hij elke week naar de kerk moet. Ook in deze opvat ting komt de koppige individualist weer om de hoek kijken. „Het geloof houdt me wel be zig", zegt hij. „Maar sommige mensen over drijven het. Dat staat me tegen. Mensen die 's zondags voorin de kerk zitten en doorde weeks de hele boel belazeren. Als je gelooft, hoef je niet naar de kerk. Je moet het voor je zelf doen en je hoeft je geloof niet per se te delen met anderen. Je moet het anderen ook niet opdringen. Er zijn mensen die met hun borst vooruit lopen en zeggen: wij zijn gelo vig. Dat hoef ik dus niet." „Henk is echt zelfverzekerd", zegt Sannah, zijn vrouw. „Hij heeft veel zelfvertrouwen. Ik wou dat ik daar een stukje van had." „Hij is nu negentwintig jaar maar al vanaf zijn jeugd is hij een eerzuchtige, fanatieke knaap", zegt de directeur van Digo BV, het landbouwmechanisatiebedrijf dat is geves tigd naast de boerderij van Henks ouders. „Hij wilde altijd winnen, in alles. Paarden waren zijn lust en zijn leven. Hij zat wel bij een schaatsclub, maar dat schaatsen is lang zaamaan komen bovendrijven. Afgelopen za terdag zijn we om vijf uur opgestaan om naar de tv te kijken. Toen het erom ging spannen, hebben we zijn vader gebeld en gevraagd of hij bij ons wilde kijken. Nee, zei hij, ik blijf wel alleen thuis. Toen Henk over de finish kwam, zijn we meteen naar zijn vader toe ge gaan en heb ik voorgesteld hem naar Fries land te brengen. Hij moest 's middags de koeien nog melken, maar daarvoor hebben we een vervanger kunnen vinden." „Het was hartstikke stil op de weg naar Leeuwarden, iedereen zat natuurlijk voor de buis. Ik reed met een bloedvaart toen er op eens een politiewagen in zicht kwam. Ik zette mijn auto vlug aan de kant en gebaarde de agenten even te stoppen. Ik zei: 'Ik heb hier de vader van Henk Angenent in de auto. Hij moet op tijd zijn voor de huldiging. Willen jullie misschien voor ons uit rijden naar Leeuwarden?"' „Ze pleegden even een paar telefoontjes en hup, daar gingen we. We kwamen door alle afzettingen heen, geen enkel probleem. Mijn auto stond bijna tegen het erepodium aan, daar waar dus geen auto's mochten komen. Dat was achteraf bezien heel ontroerend. Die agenten vroegen helemaal niet naai" een legi timatie of zo, nee, ze ondernamen meteen actie. Dat zegt toch wel wat, vindt u niet?" Herstel 'Henk Angenent herstelt in hotel De Wielin gen zichtbaar van zijn griepje. Aan zijn vrouw vraagt hij: „Heb jij je tanden al gepoetst?" Over een kwartier zal hij acte de présence ge ven bij de huldiging van René Ruitenberg, de winnaar van de rit Sluis-Brugge-Sluis. De he le Netwerkploeg vertrekt dan naar het raad huis aldaar. Wij nemen in de lounge van het hotel afscheid van de Alphense ijsbijter. Bui ten waait een gure wind, die onze oren koud als schelpen maakt. Dat wordt oppassen voor Henk, hoewel zijn moeder vindt dat het zo'n vaart niet loopt. „Henk is eens behoorlijk ziek geweest", zegt ze een uur of wat later door de telefoon. „Hij moest de hele dag binnen blij ven. Toen hij eindelijk buiten zat, in de kou de noordoostenwind, zei hij: 'Ha, nou knap ik pas een beetje op." Sannah en Henk Angenent: „Van tevoren weet je niet wat er allemaal op je afkomt. Je leeft in een roes en dat zal voorlopig nog wel even zo blijven. Maar we 'gaan er niet aan onderdoor." foto peter nicolai Hein Vergeer blijft er ijskoud onder. De zaakwaarnemer van HenkAngenent is gepokt en gemazeld in het begeleiden van topsporters, die zich in de euforie van een onverwacht na tionaal of internationaal succes geen raad weten weten met de massale aandacht van het volk en de commerciële wereld. Yvonne van Gennip, Leo Visser en Falko Zandstra, drie schaat sers voor wie Vergeer lange tijd de zaken behartigde, kunnen er over meepraten. Sinds de voormalige Europees en wereldkampioen schaatsen in dezelfde rol optreedt voor Henk Angenent staat de (mobiele) telefoon niet stil. Aan vragen voor spreekbeurten, in terviews, reclame-items en/of andere commerciële uitingen. Aan de eindeloze stroom van verzoeken komt geen einde. De zakenwereld gaat net zo 'diep' als de Elfstedentocht-winnaar afgelopen zaterdag vlak voor de beslissende slag in de Tocht der Tochten. „Iedereen wil hem hebben", blikt Vergeer terug op een hectische week. „Onze taak is de eerste klappen op te van gen om vervolgens alles wat op Angenent afkomt op verant woorde wijze te stroomlijnen. Want het is nogal wat hoor om vanuit de anonimiteit in een keer wereldberoemd te wor den." Voor Vergeer is de aandacht voor Angenent het bewijs dat hij het grote publiek wel degelijk aanspreekt. „Angenent is een nuchtere Hollandse kerel met goede teksten, een gezonde kijk op de wereld en een harde wer ker. Wars van poeha. Op basis van die eigenschappen wordt in een aantal kranten een negatief beeld van hem opgeroepen. Maar dat is typisch Neder- Vergeer begrijpt die vooringe nomen meningen niet. „Mara thonschaatsers worden veelal geassocieerd met het polder land. Boerenjongens, die plat praten, gekke dingen roepen en voornamelijk uit het hoge noor den komen. Angenent beant woordt niet aan dat profiel. Hij is tuinder, spreekt beschaafd en komt uit het westen. Kennelijk hoort dat volgens de media niet bij een Elfstedentocht-win- Desondanks heeft Angenent in de optiek van Vergeer een voor sprong ten opzichte van de laatste tweevoudig triomfator Evert van Ben them. „Vergele ken met elf jaar geleden valt er meer uit te halen. De commer cie heeft de sport ontdekt. Er kan nu veel meer. Maar je wordt niet zo maar miljonair. Bij Van Benthem riep iedereen ook dat 'ie binnen was. Maar vervolgens leunde het hele spul genoegzaam achterover, in de veronderstelling dat het alle maal wel goed zou komen. Nou zo werkt het niet."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1997 | | pagina 33