In Azië komt voor Ahold de zon op 'Klein Duimpje' Vancom ziet de bus als big business Feiten &Meningen Solzjenitsyn Pelgrimstocht ZATERDAG 28 DECEMBER 1996 Dit jaar zijn kort na elkaar mijn beide schoonouders over leden. Wij erfden een deel van hun bibliotheek. Daarin bevond zich het gehele oeuvre van Solzjenitsyn. Lafhartig was ik dat altijd uit de weg gegaan. Ik word er altijd zo somber van om over al die vreselijke toestanden in Rus land te lezen ten tijde van Stalin. Maar nu het zo nadruk kelijk op mijn weg kwam vond ik dat ik er niet omheen kon. Ik ben begonnen met 'Een dag uit het leven van Ivan Denisovitsj'. Somber ben ik daar helemaal niet van ge worden, integendeel: dat boek heeft juist een heel sterk opmonterend effect. Je wordt er haast vrolijk van, on danks de beschrijvingen van al die ellendige kampom standigheden. Het verhaal gaat dat Alexander Tvardovski, die het ma nuscript van dit boek toegespeeld kreeg en het 's avonds in bed begon te lezen, al na een paar bladzijden besefte: dit kan ik niet zomaar tussen de lakens tot mij nemen. Hij is uit bed gegaan, heeft zijn beste pak aangetrokken, en heeft de hele nacht doorgelezen. Na 'Ivan Denisovitsj 'las ik 'Kankerpaviljoen'. Wat een aangrijpend boek! Ook alweer een werk dat je geneigd bent uit de weg te gaan omdat het onderwerp zo onaantrekkelijk is. Wie wil er nu over patiënten in een kankerkliniek lezen? De meeste patiënten blijken boven dien ronduit onaangename, kwaadaardige kereltjes te zijn. Zelfs Kostoglotov, die langzamer hand uitgroeit tot hoofdpersoon, is eigenlijk een klier. Toch ga je van die man houden en hoop je dat 't wat wordt tussen hem en die ene vrouwelijke arts! 'In de eerste cirkel', over inge nieurs die verbannen zijn, maar vanwege hun bijzondere vaardig heden in verhoudingsgewijs wat gunstiger omstandigheden onder zoek mogen doen, vond ik te lang en te rommelig. Er is geen duidelijke hoofdpersoon. Er zijn zoveel figuren van wie steeds maar weer een stukje leven verteld wordt, dat de verhaallijnen in de war raken. De twee boeken in het werk van Solzjenitsyn die mij echter het meest hebben aangesproken waren 'Het kalf stoot de eik' en de 'Goelag-archipel'. In het eerste boek behandelt de schrijver al zijn wederwaardigheden met de Russische overheid vanaf het moment dat 'Ivan Deniso vitsj' verschijnt tot het ogenblik waarop Solzjenitsyn uit Rusland wordt verbannen. Het begin van het boek is saai want de schrijver pluist al zijn betrekkingen met bovenge noemde Tvardovski minutieus uit, maar naarmate het boek vordert wordt het steeds boeiender. Als Solzjenitsyn de Nobelprijs krijgt, krijgt het boek vaart en het slot ervan - die verbijsterende verbanning en de wijze waarop dat zijn beslag krijgt - is adembenemend. De 'Goelag Archipel' is natuurlijk allerminst aangename lectuur. In dit vuistdikke boek wordt beschreven hoe Sta lin zijn strafkampen, die als een archipel verspreid lagen over Rusland, georganiseerd had. Mondjesmaat heb ik het tot mij genomen. Na elk hoofdstuk legde ik het maar lie ver weer een poosje weg. Zoveel ellende, zo ruig en onver bloemd verteld, je moet er maar tegen kunnen. Wat onge lofelijk moedig echter om zo'n boek te schrijven! Terstond na verschijning ervan werd Solzjenitsyn dan ook verban nen. Verhuisbedrijf Sanchez. Het piepkleine kantoortje, een uit hout opgetrokken tramhalte, is zo knalgeel geverfd dat het slechts door de kleur makkelijk te vinden mexico-ctad I was' Hoeveel vrachtwagens we nodig dachten te hebben? Oh, een halve. De ou de mevrouw in blauwgrijze stofjas met verbeten gezicht en te veel rouge op haar wangen, kijkt me ongelovig. „Ik stuur vanmiddag wel iemand". Meneer Sanchez belt aan. Het is hem, zegt de buurvrouw die elke bezoeker nauwlettend in de gaten houdt. Als een fotograaf die zijn vingers in de vorm van een lens voor zich vouwt, schat de kleine gedrongen man het aantal do zen. stoelen en tafels. Hij mummelt iets. Maar waar ik me meer zorgen over maak, is zijn trekkend been. We ston den nog geen vijf minuten of hij moest weer even gaan zitten. Moet deze jichtige vreemdeling met zijn amber kleurig getaande kop straks op z'n minst twintig dozen van één hoog naar beneden dragen? Binnen twee uur is het huis leeg. Sanchez staat er gelukkig bij als opzichter, draagt zo nu en dan een schilderijtje, maar laat het zware werk over aan drie gespierde jongens met rode zakdoeken om hun nek. De koffie die ik hun naar goed Nederlands gebruik aanbied, blijft onaange raakt op de pingpongtafel staan. Straks, zeggen ze steeds. Op het nieuwe adres in het centrum van Mexico-stad houden de buren van harde, lelijke muziek. Zet de een Radio Uno op met de ramen wagenwijd open, dan ant woordt de ander met een knarsende plaat, volume hele maal opengedraaid. Wanhopig ren ik naar het belenden de gebouw. Appartement 12 maakt altijd herrie, vertelde onze portier. ,,Ik praat niet meer met ze". Groseros, lom periken. Alle gangen lijken op elkaar, de tweede verdieping kan net zo goed de vierde zijn. Een vrouw doet open, peuk in de hoek van haar mond, roze netje slordig over haar krul spelden. Een keffende hond springt tegen mijn benen. Ze is waarschijnlijk vijftig, maar lijkt dik zeventig. Nog zes tanden in de mond. Ik wring me in allerlei beleefde boch ten. Zij blijft bewegingsloos in de deuropening staan. Haar boezem rijst en daalt. Zachter? Dat heeft nog nie mand haar ooit, niet in al die vijftien jaren, gevraagd. De vrouw zet haar handen tiranniek in de zij. Zachter? Maar ze luistert zo altijd naar de radio. Nee, ze ziet geen enkele reden om mij een plezier te doen. Alleen om het simpele feit dat ik het blijkbaar alleen ben die last van haar muziek heeft. Ja maar, sputter ik tegen. Anderen overschreeuwen uw muziek met die van hun. Het is mij wel eens meer opgevallen in dit land. Oplossin gen worden niet vaak gezocht. Niks wordt bijgelegd, liever bouwt men letterlijk een muur om zich heen en verbergt zich erachter. Het weekeinde vluchten we de stad uit. NaarXico, Vera cruz. Vier uur rijden en de wereld ziet er anders uit. Zoals het weer thuis ineens kan omslaan. Koffieplantages. Ba- nanenbomen. Paarden beladen met takkenbossen. Ezel tjes die vrouw en kinderen naar huis brengen. En frisse lucht. Onderweg zien we hoe honderden pelgrims hun tocht naar de stad zijn begonnen om op 12 december in La Villa de Maagd van Guadalupe geluk te wensen, haar toe te zingen en vergiffenis te wagen. Nog tweehonderd kilome ter te gaan, slaapzak in de hand en een schilderij van de Maagd vastgebonden op hun rug. Met bloedende knieën kruipen ze straks naar de Basiliek. Ze zouden voor haar sterven, platgedrukt tussen de menigte. Geen enkele boe tedoening is'te zwaar. Halfdood keren ze later terug naar de moederschoot en de Maagd brengt hun weer tot leven. Die van nummer 12 gaan vast niet. KATRIEN GOTTLIEB CORRESPONDENT Topman Moerk ziet licht schijnen op nieuwe markt Europa, Azië, Noord-Amerika en Zuid-Amerika. Hij heeft er geleefd en zaken gedaan. Maar dit? Als hij de uitdrukking zou kennen, zou hij de snelle start van Ahold in Zuidoost-Azië een 'hu zarenstukje' noemen. Voor de Amerikaan Edward Moerk, sinds maart 1994 bij Ahold, steekt in het Aziatische avontuur ook zijn per soonlijke drijfveer. „Neem vorige week: op de zelfde dag zestien winkels met exact dezelfde formule openen. Wat wij doen is uniek." Voorjaar 1995 verbaasde Ahold vriend en vijand met de mede deling, dat het Zaanse super marktconcern zijn oog had la ten vallen op Zuidoost-Azië. Moerk temperde toen nog al te hoge verwachtingen. „Nee, niet dit jaar en waarschijnlijk ook niet volgend jaar. Zo snel gaat het daar niet. Je tast de markt af, je legt links en rechts contac ten en je voert oriënterende ge sprekken. Als het klikt komt er een moment dat er iets op pa pier moet komen. Dan wordt de hele zaak nogmaals overwogen en heel misschien kun je daarna met pakweg een of twee jaar een eerste winkel openen. Dan ben je dus twee tot misschien wel vijfjaar verder", schilderde Moerk destijds de traditionele gang van zaken in Azië. Zes maanden later kondigde Ahold al een eerste samenwer king aan in Indonesië. Dit jaar werd een eerste pilotvestiging geopend. Met lokale partners werden gezamenlijke bedrijven opgericht en winkels geopend in Maleisië, Singapore, Thailand en China. Het gaat allemaal veel sneller dan gedacht. Gespeelde voorzichtigheid of zat het echt allemaal mee? „Beide. We pre tenderen nooit meer dan we kunnen waarmaken. En aan de andere kant hebben we direct hele goede partners gevonden, die nog liever gisteren dan van daag met ons in zee wilden gaan", reageert Moerk. De vestiging binnen één jaar in vijf landen in Zuidoost-Azië lijkt op een beleid dat erop gericht is met zevenmijlslaarzen de we reld te veroveren. Er zijn maar weinig ondernemers die vrijwil lig zo'n brede aanvalslinie ver kiezen boven een geconcen treerde en explosieve start in een of twee landen. „Het was aanvankelijk ook helemaal niet de bedoeling om direct in vijf landen te beginnen. Wij dach ten ook eerst aan twee landen Moerk: „Nu nog kun je een voorsprong nemen. Wacht je een tijdje, dan heb je het nakijken." foto cpd Zijn grootouders emigreerden vanuit Gronin gen naar Illinois. Zijn vader Mike van der Aa maakte met een schoolbusje de American Dream waar. En nu, twee generaties later, is zoon Terry terug naar Nederland om met Van com, één van de grootste busbedrijven in Ame rika, de concurrentie hier wakker te schudden. Sinds twee jaar is Vancom de openbaar ver voerder van de stad Groningen. In mei 1995 volgde in een andere hoek van het land, Zuid- Limburg, een vijftal streekbuslijnen Terry van der Aa's rechterhand in Nederland, Kees Arends, toont op zijn kantoor een videootje van het programma Ontbijt-tv. Het is een repor tage over het succes van Vancom in Limburg. Maar zijn speciale aandacht gaat uit naar de re actie van het VSN, de moloch in streekbussen. Misschien moet Verenigd Streekvervoer Neder land wat meer gaan erken op de manier van concurrent Vancom, geeft de VSN-woordvoerder aan. Arends vindt het vermakelijk: de reus is bang voor Klein Duimpje. Want zo zijn de verhoudin gen. „Ons marktaandeel is nihil. Iets van 0,2 pro cent of zo", zegt hij nonchalant. Des te opmer kelijker dat Vancom zich desondanks in een mum van tijd heeft ontpopt van vreemde eend in de bijt tot voorbeeld voor allen. Arends (36) is oprichter, mede-eigenaar (met iets minder dan een kwart van de aandelen) èn president-com missaris van Vancom Nederland en tevens di recteur Vancom Europe. Dat klinkt spannender dan het is. Nederland is het bruggenhoofd, de rest yan Europa komt misschien mettertijd. Zelf typeert Arends zijn werkzaamheden als: „Ik kijk zo'n beetje mee". Het is nogal een understate ment voor iemand die de stuwende kracht is achter de eerste concurrent van de gevestigde orde in het openbaar vervoer. Dat Vancoms grote baas Terry Van der Aa iets met Groningen heeft, is vooral een mooi media- verhaal. De werkelijkheid is dat Arends, die na onder meer marketingfuncties bij Mars en Uni lever zijn eigen adviesbureautje had, medio 1993 naar de Verenigde Staten vloog. „Omdat de con currentie in het openbaar vervoer toenam, ben ik in Amerika op zoek gegaan naar partners". - Waarom niet dichter bij huis? „De Amerikaanse cultuur spreekt mij aan. Daar naast is Europa zakelijk gezien interessant: in ons land wordt per kilometer openbaar vervoer vijftien maal zoveel geld uitgegeven". OUDE WAARDEN Vancom had er wel oren naar en wist een voet aan de grond te krijgen. Als het over de buson derneming gaat, hebben reizigers in Zuid-Lim burg het vooral over de terugkeer van oude waarden. De een noemt de busschauffeurs vriendelijk en beleefd, een ander zag hoe een chauffeur bij een lege halte vier proppen papier opruimde alvorens verder te rijden. Een derde zegt dat de bus niet voor zijn neus wegrijdt en een volgende vindt dat ouderen en vrouwen met kinderwagens niet langer als overbodige ballast worden beschouwd. Zaken die doodnormaal ho ren te zijn, maar blijkbaar een grote indruk ach terlaten. Dat is natuurlijk niet het echte verhaal, zegt Arends. Het is wat de klant ervaart van Vancoms bedrijfsfilosofie. Vrij vertaald luidt die: verant woordelijkheid kost minder, maar levert meer op. De chauffeur is baas in eigen bus. Alles draait om de bestuurder en van hem worden kwaliteit en dienstverlening verwacht. „We groeien in Limburg", stelt Arends, „dankzij veer tig gemotiveerde chauffeurs. Een groei van vijftig procent, terwijl het openbaar vervoer in heel het land met acht procent inzakt. Ja, de concurren tie roept dan natuurlijk dat de cijfers niet klop pen. In plaats van zich af te vragen: hoe doen ze dat bij Vancom? Want dat zou ik in hun geval willen weten". De gunstige resultaten verbindt Kees Arends vooral aan een goede dienstverle ning. Bovendien heeft Vancom nauwelijks te maken met overhead Er wordt weinig geld be steed aan zaken dien niet direct met de bus te maken hebben. Arends: „We hebben in Limburg één manager op 42 chauffeurs". Daar tegenover staat dat hij van zijn mensen verlangt dat ze 'hun hersens niet alleen thuis gebruiken'. De managers van het bedrijf behoren tot de soort die het personeel uitdaagt om zelf na te denken over problemen. Arends: „De chauffeur is de belangrijkste figuur in het bedrijf. Is zijn dienstverlening goed, dan krijg je meer klanten. We merken na anderhalf jaar dat er nu echt meer ouderen meerijden. Be trokkenheid en verantwoordelijkheid van de buschauffeur zijn veel belangrijker dan geld". Lol in je werk rendeert, is de stelling. Door lager ziekteverzuim, door kostenreductie. Want de chauffeur mag niet alleen zijn dienstrooster sa menstellen, hij zorgt ook voor het onderhoud van de bus. „Hij haalt dus wel zelf de kauwgom van de stoelen. En als een koplamp stuk is, maakt hij die zelf in plaats van zeven vellen pa pier voor de garage in te vullen. Als je simpel luistert naar je mensen -en duidelijke kaders aangeeft dat de bomen niet tot in de hemel groeien dan ben je er". LANGE TERMIJN Hij wil ook best toegeven soms met het zweet in de handen te zitten. „Dingen loslaten is angstig. Soms voel je, als chauffeurs gaan plannen, dat er iets niet goed is. Dat kun je dus zeggen, maar dan verwachten ze vervolgens de oplossing van jou. De riskante manier is om het hen toch te la ten uitvoeren. Als je dan later vraagt waarom het fout ging, hebben zij waarschijnlijk veel meer pijn in hun buik dan ik. Dat is lange termijnvisie. Als we één ding in de afgelopen drie jaar wel hebben bewezen, is dat Vancom hier niet voor de snelle dollar is". Het zal nog wel enige tijd duren voordat Van com echt voet aan de grond krijgt. Gemeenten en regionale besturen gaan pas vanaf 1999 het openbaar vervoer opnieuw aanbesteden, en dan pas krijgt Vancom zijn kans. Al dan niet via sa menwerking. Maar dat moet dan wel kunnen. De Rotterdamse RET bijvoorbeeld heeft zijn ei gen gebied dichtgetimmerd door met de ge meente een contract voor twintig jaar te sluiten, HTM en ZWN willen in Haaglanden het liefst dezelfde kant op. Hoewel de HTM haar liefde voor Den Haag het liefst ziet beloond met een keihard contract tot 2004, lonkt Vancom nadrukkelijk naar het be drijf. Arends kan zich moeiteloos een samenwer king voorstellen. Met Vancom als partner ziet hij voor een bedrijf als de HTM alleen maar voorde len. „Ze kunnen niet verliezen. Als wij het goed doen, profiteert de partner. En als we het slecht doen, kan de partner zeggen dat hij het zelf ken nelijk nog niet zo slecht doet". Arends biedt zich niet zo maar aan. De HTM verwacht de komende jaren zo'n tien miljoen gulden verlies te lijden als gevolg van minder passagiers bij meer kilometers. Dat is een kolfje naar de hand van Vancom. Arends schetst een situatie waarin Vancom de kostenkant (bussen, chauffeurs, onderhoud) voor zijn rekening neemt en bijvoorbeeld de HTM het beleid en de planning in handen houdt. „Dan dragen wij de grootste risico's, maar dat geeft niet. Mijn busi ness is het managen van mensen. We zien wel hoe het uitpakt. Als we het moeten blijven doen met Limburg en Groningen, vind ik dat prima. Maar ik weet zeker dat veel mensen zeggen: wat Vancom daar doet, dat willen wij hier ook" DEN HAAG COCK RUNEVEEN en volgend jaar nog eens een of twee landen erbij. Maar overal waar we in Zuidoost-Azië kwa men, zagen we zulke fantasti sche mogelijkheden! Dat kon den we gewoon niet laten lo pen. Zouden we twee jaar heb ben gewacht, dan was een an der erin gestapt en waren we te laat geweest. We móesten dus wel. Nu nog kun je een voor sprong nemen van zeker twee jaar op de concurrentie. Wacht je een tijdje, dan heb je het na kijken." De inspanning, verdeeld over vijf nieuwe en supermarkt- vreemde landen, trekt een zwa re wissel op de winkelpioniers van het concern. Uit bijna alle windstreken kwamen ze naar Singapore om van daaruit de opzet van nieuwe winkels te be geleiden en te groeien naar ke tens met een 'landelijke' dek king. Veertig werknemers uit Nederland en Amerika hebben zich, vaak met vrouw en kinde ren, verspreid over Azië geves tigd. Dat deze uitstroom van su permarktexperts geen ruimte meer laat voor nieuwe landen- activiteiten, vindt Moerk te voorbarig.Als we ergens een goede kans zien kunnen en zul len we erin stappen", aldus Moerk. GROEI Azië wordt gezien als cruciaal voor het groeipotentieel van het concern op langere termijn. Na de eeuwwisseling moet 10 pro cent van de concemomzet (nu circa 40 miljard gulden) uit het Verre Oosten komen. In tegen stelling tot West-Europa en Noord-Amerika kan de winst in de Aziatische landen jaarlijks nog met 20 tot 25 procent groei en. Die percentages zijn nodig om de doelstelling van het con cern te halen: een jaarlijkse winstgroei van gemiddeld meer dan 15 procent. Tot het jaar 2000 venvacht Ahold nog geen winst. Maar daarna moet Azië groeien naar een substantiële bijdrage aan het concernresul taat. Het grootste probleem voor Ahold is het verwerven van een zogenoemde kritische massa. „Dat is de les die we geleerd hebben van ons avontuur in Tsjechië. Daar heeft het veel te lang geduurd voor we een mini male omvang konden bereiken die nodig was om winst te ma ken. En louter omdat er onvol doende winkelruimte beschik baar was. Dat probleem zullen we in Azië niet krijgen, aange zien onze partners in Azië ook actief zijn in onroerend goed. Ook is de nieuwbouwmarkt daar veel verder ontwikkeld dan in Oost-Europa", stelt Moerk. Een mogelijk ander probleem is de lagere levensstandaard. „De kosten van levensonderhoud en het besteedbaar inkomen zijn in sommige landen laag, dat klopt. Maar daar staan andere voordelen tegenover. Ten eerste is er sprake van een heel be hoorlijke inkomensgroei, in Singapore bijvoorbeeld liggen de prijzen al op en soms boven Europees niveau. Onze markt positie laat het toe hogere mar ges te hanteren dan in Neder land of Amerika: er is amper concurrentie is. Ook aan de inkoopkant hebben we een hele sterke positie. De producenten - er is bijna geen land waar de Unilevers en Proc ters Gamble niet zitten - staan te springen om een professio nele supermarktketen. Die heb ben ze nodig om hun afzet te vergroten." MENSENRECHTEN Concerns als Shell en Heineken hebben aan den lijve ondervon den dat de aanwezigheid in 'groeilanden' zich ook tegen hen kan keren. Mensenrechten organisaties zijn nu niet be paald enthousiast over landen als China en Indonesië. Ook in Singapore staan dood door op hanging en stokslagen als straf maat in de wetboeken. Angst dat de aanwezigheid in deze landen een negatief effect zal hebben op het imago van het concern, zegt Moerk niet te hebben. „Het zijn soevereine landen. Het is een illusie om te denken dat wij het systeem op slag kunnen veranderen. Maar indirect kunnen we wel degelijk invloed uitoefenen. Onze be drijfsfilosofie is over de hele we reld dezelfde. Het succes van de winkels danken wij mede aan onze werknemers. Zij maken Ahold in Zuidoost-Azië De veldtocht van Ahold In Zuidoost-Azië moet binnen vijf jaar leiden naar tweehonderd tot duizend winkels in de nu nog vijf landen waar Ahold is gevestigd. De drempel van tweehonderd kan volgens directeur Azië Moerk van Ahold al eind volgend jaar worden gehaald. Ahold gebruikt in Azië de namen van twee bestaande Amerikaanse ketens: Tops voor de grote supermarkten en Bi-Lo voor de kleinere discoun ters. Alle bestaande winkels moeten worden 'omgevlagd' naar de Tops- of Bi-Lo-formule. Behalve de 27 winkels in Indonesië heeft Ahold ook vestigin gen in Singapore en Maleisië (18), Thailand (30) en China (15). Verder wil het concern zich vestigen in Vietnam en Tai- ■S1" een winkel tot wat het is. We behandelen hen met respect i erk bieden hun kansen zich te on alq plooien. Dat gevoel zullen de werknemers ook uitdragen na ad de klanten. Op die manier kui .gr nen wij een sterke voorbeeld functie hebben." „Neem nu China", gaat Moei verder. „Je kunt niet verwach- ten dat het roer daar van de ei \t op de andere dag 180 graden omgaat. Dat kan gewoon niet p Maar als je kijkt hoe het vijf of tien jaar geleden was, dan hee het land al een enorme ontwi keling doorgemaakt. Vooral economische groei en de stij gende welvaart is van onschatjsTEf bare waarde gebleken voor tieke veranderingen. Die verai deringen zijn niet te stoppen j terug te draaien. De trein kan ja< alleen maar vooruit. Daar mo ids je als concern naar kijken. En gel aan de andere kant, als wij hel on niet doen, dan doet een andei me het wel." foto koninklijke ah 0o Een van de eerste supermarkten van Ahold in China.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 2