Sport De kroonprins heeft vele zonen Jan Ullrich valt niet voor verleidingen van het succes 1996 Mark Wotte is gehecht aan Den Haag De vrede is dichtbij. „Ik heb de overtuiging dat wij met ADO Den Haag de strijd tegen het vandalisme gaan winnen en naar de eredivisie promoveren". Zie en hoor Mark Wotte, de succesvolle trainer: het is avant-garde in het Zuiderpark. „Zo kroonprins." Tijdens het Coaches Be taald Voetbal Symposium over 'Het Voet bal van de Toekomst', afgelopen zaterdag in het Golden Tulip Palace Hotel in Brus sel, werd Mark Wotte door vrienden en collega's hartelijk welkom geheten. Door Bert Jacobs 's avonds laat nog op een barkruk, terwijl de drank overvloedig was in de man. Zoveel lof maakte de jonge (36) trainer even verlegen. „Wat nou kroonprins? Wat heb ik nou nog bewezen? Ik kom net kij ken. Een kroonprins heeft succes behaald, ik nog niet. Met ADO Den Haag hebben we een periodetitel gewonnen, maar na tuurlijk nog niet de nacompetitie of het kampioenschap. En daar gaat het om." Periodekampioen en koploper: HFC ADO Den Haag lééft warempel nog. „Ik denk dat ik geen slechte trainer ben. Bovendien heb ik gezien wat er fout is gegaan in de tijd van Co Adriaanse en Nol de Ruiter. Begrijp me goed, buiten de schuld van beiden. Daarvan heb ik geleerd. Ik wil dui delijkheid. Twijfel is dodelijk in het voet bal. Bovendien wil ik respect. Mijn num mer 1 behandel ik met evenveel respect als mijn nummer 20. We zijn nu een half jaar onderweg en ik heb nog niet één con flict gehad met de groep. Dat zegt-iets over de groep, maar het zegt ook iets over mij." De oosterling is gehecht in Den Haag. Na achttien hectische jaren is de liefde diep geworteld. Het Nederlands elftal werd in 1978 in Buenos Aires vice-wereldkam- pioen en in diezelfde lange, hete zomer reisde de jongeling uit Enschede verwach tingsvol naar het westen, voor een studie (aan de Haagse Academie voor Lichame lijke Opvoeding) en een contract (bij FC Den Haag). Van zijn ouders pa ex-voet baller van Sportclub Enschede, ma ex- turnster kreeg Mark Wotte mee eerst zijn studie af te maken. Maar intussen maakte hij in de kleedkamer van het Zui derpark wel kennis met Aad Mansveld, Aad Kila en Henk van Leeuwen. En die handen heeft hij nooit meer losgelaten. „Ik ben gepakt door het Haagse voetbal- bolwerk. Er gebeurt hier altijd wat. Het leeft altijd. Je hebt eenvoudig geen tijd om in slaap te vallen. De supporters staan óf bol van enthousiasme óf ze klagen steen en been. Ik hou van Den Haag vanwege die uitersten en vanwege dat eeuwige on begrip bij de mensen: hoe kan het nou dat het nooit meer wordt wat het vroeger was? Bikkelhard De technisch-directeur in het Zuiderpark, die vorig jaar de amateurs van FC Lisse onder zijn hoede had, staat voor een niet geringe opgave. Hij heeft vele zonen. Niet alleen de spelers moeten in toom worden gehouden, ook de fanatiekste fans soms op de tribune. „Aan de overkant, op Midden-Noord, zit ten meestal zo'n drieduizend man, maar het lijkt wel of er tienduizend zitten. En die gasten zijn bikkelhard. Ze hebben hu mor en ze zijn creatief. Ze maken de Haagse topscorer aller tijden, Harrie van der Laan, weer net zo gemakkelijk met de grond gelijk als hij hier met Cambuur komt voetballen. Midden-Noord is een fantastische twaalfde man, maar kom ik jongens tegen die de belangen van de club in gevaar brengen dan ben ik in staat om er wat van te zeggen." Vóór de training kreeg Mark Wotte laatst bezoek van een jongeman die voor de duur van vijf jaar van de club een stadion verbod heeft opgelegd gekregen. 'Trainer', vroeg hij, 'kun jij er wat aan doen dat mijn stadionverbod wordt opgeheven?'. Ergens heb ik nog sympathie ook voor zo'n jon gen, die voor zijn club desnoods door een muur heen loopt. Maar aan de andere kant brengt hij door zijn gedrag natuurlijk het voortbestaan van de club in gevaar. Om die laatste reden moetje dus bikkel hard zijn tegen die jongens." „Deze voormalige supporter heeft ervoor gezorgd dat ADO Den Haag op het ogen blik twee punten te weinig heeft. Met nóg zes anderen klom hij begin oktober, in de rust van de thuiswedstrijd tegen FC Den Bosch, over het hek. De stand was 1-1. Ze hadden nog een rekening te vereffenen met een paar Bosschenaren. Een akke fietje nog van vorig jaar. Ik kom met mijn spelers het veld op voor de tweede helft en ik zie die ellende. Ik stuur mijn spelers er op af om de zaak te sussen. Ik zeg: 'Jon gens, probeer het, we moeten verder'. Ik had dat niet moeten doen. Die supporters bleken totaal niet voor rede vatbaar. „Pim Langeveld heeft nog nooit suppor- tersrellen meegemaakt. Johan Vogelaar heeft nog nooit supportersrellen meege maakt. Michel Groenteman heeft nog nooit supportersrellen meegemaakt en Dennis Iliohan ook niet. Ik had er vijf, zes spelers bij die dachten: wat gebeurt hier nou in ons eigen stadion? De wedstrijd moest vijf minuten worden stilgelegd, maar intussen waren mijn spelers zó de - kluts kwijt, dat ze de hele tweede helft niet meer in hun normale spel kwamen en we de wedstrijd niet wonnen." „Eén-één thuis tegen FC Den Bosch en dat terwijl we thuis alles winnen. Adam, Gentile, Lems en Valk zouden over zo'n incident hun schouders hebben opge haald. Maar deze eerstejaars-proces niet. Die-schrikken ervan. En dus kostten die zeven supporters ons twee punten." „Ik heb dan ook geen medelijden dat die zeven nu zwaar zijn gestraft. Supporters moeten ervoor zorgen dat de spelers een stapje harder lopen. Met hun twaalfde man-functie kunnen ze wedstrijden voor je winnen. Hun club hebben ze bena deeld. Berouw komt na de zonde. Pas de volgende dag, als ze nuchter zijn, realise ren ze zich wat ze hun club hebben aan- Maar dan is het te laat." Crimineel Het was een relletje, het enige dit seizoen in het Haagse voetbalstadion. In het Zui derpark is de vrede dichtbij. „Met de spelers hebben we vanmiddag op de club geluncht, samen met tien schil ders. Tien op en top Den Haag-suppor ters. Tien diehards. Tien kansloze jonge ren. Zonder opleiding. Sommigen met een crimineel verleden. De losers van de maatschappij. Maar intussen geven ze op vrijwillige basis voor hun club wel het hele stadion een opknapbeurt. Ze doen het nu al een jaar en ze móeten nog een jaar met z'n tienen. Ze zijn er altijd, weer of geen weer. Soms hoor ik mijn spelers na de training wel eens klagen. Ik hoef dan maar naar die jongens bovenop de steigers te wijzen. Dan beseffen ze meteen weer dat ze het mooiste beroep ter wereld heb ben." „Voor dit soort supporters heb ik diep res pect. Daarom laat ik mijn spelers aan tafel dus voor ze klappen. Het zijn jongens die helemaal niks hebben. Die gast die naast me zat, vroeg ik: hoe kom je nou bij Den Haag terecht? Vroeger, op Midden-Noord, zei hij, werd er voor de wedstrijd altijd zo'n grote vlag gespannen. Het kleinste jongetje moest er dan op gaan liggen en die werd dan tot groot vermaak van ieder een omhoog gegooid. Ze pakten hém toen. Zes, zeven meter werd hij in de lucht gegooid. En sindsdien is hij verslaafd aan die club. Dat vertelt zo'n jongen en dan laat 'ie zijn tatoeage zien op zijn schouder, een geelgroene ooievaar van Den Haag." „Het zijn één van de vele momenten dat je als trainer geniet. Het is prachtig om zulke jongens aan tafel te kunnen neerzet ten samen met hun favoriete voetballers. Sprakeloos kwamen ze binnen en dat ter wijl die Haagse ratjes normaal toch niet op hun bekkie zijn gevallen. Nu moet ik zeggen dat ik zelf ook een wereldgroep heb. Er zitten geen hautaine, arrogante ve detten bij. Het zijn stuk voor stuk jongens die beseffen dat ze gewoon wat geluk heb ben gehad in het leven en dat ze voetbal prof mochten worden." Racisme Het oog van de trainer kan ver over het voetbalveld heen kijken. „Ik geef mijn spe lers, als 't aan de orde is, desnoods vrij voor een scholenproject over pesten en racisme. Dat is goed voor hun eigen ont wikkeling. Daar worden ze sociaal beter van. Dan realiseren ze zich meteen weer in welke riante positie ze zelf verkeren. Daarvoor geef ik graag een training weg. In het betaalde voetbal is dat vrij exceptio neel." 'Je bent een held als je niet pest of niet aan racisme doet'. Twee van mijn spelers moeten daarover dan met een groep 8 van een basisschool een discussie aangaan. Drie kwartier praten, daarna drie kwartier voetballen op het schoolplein. De leerlin gen begrijpen wat er wordt bedoeld. Ze mogen niet pesten. Natuurlijk moeten ze lief zijn voor elkaar. Maar daarna is het tijd voor een partijtje voetbal. En wat gebeurt er dan? Je houdt het niet voor mogelijk. Bij het eerste het beste duel waarbij een Turk se jongen een Marokkaanse jongen een schop geeft, klinkt het weer: 'vuile kole- returk." „Dik Heesen, mijn aanvoerder, stond erbij en keek ernaar. Hij was stomverbaasd. Er was niemand die er wat van zei. Zei Dik tegen dat Marokkaantje: 'Wat zeg je nou, joh?'. 'Ik? Ik zeg toch niks? Alleen kole- returk, wat is daar nou verkeerd aan?'. Ze staan er niet eens meer bij stil wat ze zeg gen. Van een racistische lading zijn ze zich niet bewust. Het is spreektaal geworden." Zie en hoor Mark Wotte: „Het zijn goede dingen die wij met ADO Den Haag op het ogenblik aan het doen zijn. Maar goed, al les staat of valt met die drie punten elke week. Je kunt nog zulke mooie projecten verzinnen, het gaat er toch om dat je het publiek vermaakt. Maximale inzet is het minste dat ik van mijn spelers vraag. Het grootste gedeelte van het Haagse publiek komt voor inzet, voor heel veel strijd en voor drie punten. De meesten maakt het niet uit hóe we spelen, als we maar win nen. Dan kunnen ze weer zingen: 'Daar hoog in de bergen, daar zit een wereld club. Zijn naam is Den Haag en ze winnen weerv „Je hebt onder het publiek een doelgroep die alleen van de techniek houdt. Je hebt ook mensen die komen voor de onver schrokkenheid van mannen als Theo Laseroms, Johan Neeskens en Cor Lems vroeger. En je hebt de neutrale toeschou wers voor wie het allemaal niet zo veel uit maakt wie er wint. Maar die heb je niet zoveel meer in Den Haag. Wel is er tegen woordig de nouveau riche, de business man, ja, óók in Den Haag." Multinational „Ik heb de overtuiging dat wij met ADO Den Haag de strijd tegen het vandalisme gaan winnen, net als in Engeland. Chelsea '96 of Chelsea '92 is een wereld van ver schil en dat komt niet alleen door Gullit. Chelsea '92 had de meest gewelddadige aanhang van Engeland na Wimbledon. Dat vandalisme is daar nu dood. En die kant gaat ADO Den Haag ook op. Boven dien gaan wij naar de eredivisie. Als je in de eredivisie speelt, als je zoals wij het vandalisme hebt beteugeld, als je over een eredivisie-waardige accommodatie be schikt en als je een jeugdopleiding hebt die vergelijkbaar is met die van Ajax en bovendien een achterland van 1,4 miljoen mensen, vertel mij dan eens waarom een multinational daar niet in zou stappen. Ik zou een zeer teleurgesteld man zijn, in dien die multinational zich tussen nu en medio 1998 niet heeft aangemeld. Onze sponsor, Ed Maas, kan best wat extra steun gebruiken. In de meest bizarre Tour de France van de laatste jaren stond een talent op van wie de kennecs verwachten dat hij 'tussen paus' Bjarne Riis al volgend jaar opvolgt als winnaar van 's werelds belangrijkste wielerevenement. Zijn naam: Jan Ullrich. Weinigen kenden de in de DDR opge groeide renner vóór de Tour, velen vereer den hem nadat hij als tweede in Parijs was aangekomen. Tussen de kitsch van de Spaanse kust bereidt de groeidiamant van Oost-Duitse makelij zich voor op een nieuw seizoen. Mercedes en Marbella, ze horen al veel langer bij elkaar dan Opst- en West-Duits- land. Sinds mensenheugenis is de toeris tenstad aan de Costa del Sol een verza melplaats van Duitsers die komen laten zien dat het hen goed gaat. Met liefst het laatste model rijden ze een paar keer per jaar plankgas hun ster achterna in de rich ting van de beloofde badplaats. Jan Ullrich uit de voormalige DDR was pas zestien toen op 9 november 1989 de Muur viel en sindsdien is hij wel vaker ge confronteerd met de wijze waarop zijn huidige landgenoten hun rijkdom etale ren. Maar wat zich stapvoets - zodat ieder een het goed kan bewonderen - over de boulevard van Marbella voortbeweegt, zó veel decadentie heeft hij zelden bij elkaar gezien. De verrassende nummer twee van de Tour de France van dit jaar was een modale DDR-burger uit een doorsnee-ge- zin in een gemiddelde Oost-Duitse stad en dus is hem geleerd de pronkzucht van het Westen uit te leggen als het gevolg van een gebrek aan morele kracht. Jan Ullrich (Rostock, 2 december 1973) zou niet meer terug willen naar de tijd van voor die Wende - daarvoor is er uiteindelijk toch te veel ten goede gekeerd - maar wie ver wacht dat hij zijn afschuw uitspreekt over 'Het Systeem' is aan het verkeerde adres Jan Ullrich: Als je ervan een sport man op zijn 27ste op zijn top zit dan kan het al leen nog be ter gaan." FOTO REUTERS bij de sensatie van de voorbije Ronde van Frankrijk. Hij draagt een portable telefoon in de binnenzak van zijn trainingskloffie, een zilveren ring door zijn linkeroor en onder zijn linkermouw tikt een horloge van forse afmeting. Het zijn de enige 'versiersels'. Met zijn sobere verschijning is Jan Ullrich een verademing tussen zijn pronkende landgenoten. Hij weet wat het is om met minimale middelen te moeten rondkomen. Die er varing leidt bij velen tot een extreem be stedingspatroon, maar Jan Ullrich hecht niet zo aan luxe. „Het went snel", zegt hij terwijl hij een blik werpt op de bolides. Ullrich zou zijn rijkdom nimmer zo ten toonstellen, zo verzekert hij. Hij zal zijn middenklasser nooit uitdagend tussen de Trabantjes parkeren op het pleintje voor zijn ouderlijk huis in Rostock. Al was het maar uit respect voor zijn moeder die in haar eentje haar drie zoons opvoedde. Met zijn vader heeft de 23-jarige renner geen enkel contact meer gehad sinds se nior vijftien jaar geleden zijn vrouw en drie kinderen verliet. „Ik weet niet beter dan dat er nooit een vader was. Als ik zou willen, zou ik hem kunnen opzoeken, want mijn moeder weet waar hij woont. Hij moet immers nog elke maand kinder geld betalen. Maar ik heb er geen behoefte aan. Ik hen gewend aan de situatie." Hij voelt het als verraad tegenover zijn moeder die na het vertrek van pa Ullrich van de ene op de andere dag alleen voor de opvoeding van haar kroost stond. „Ze heeft dat heel goed opgepakt. Gelukkig voor haar waren wij geen al te lastige kin deren. We leefden voor de sport en op school ging het ook best redelijk." Het was een opluchting voor haar dat in navolging van haar oudste zoon Stephan ook Jan Ullrich mocht toetreden tot de Ju- gend Sportschule in Berlijn, een iitstituut waar de grootste talenten uit de DDR wer den verzameld en uitgekristalliseerd. Hen werd 'Ordnung en Disziplin' bijgebracht en geen leerling die ooit tegensputterde want het sportinstiuut was dé mogelijk heid te vluchten uit de werkelijkheid. „.Waarmee ik niet wil zeggen dat het leven vóór de val van de Muur zo slecht was. Er was zekerheid en niemand was werkloos. We hadden precies genoeg geld om te ko pen wat we nodig hadden." Jan was pas negen toen hij met zijn broer Stephan meedeed aan een bosloop in Rostock waar niet geheel toevallig de Oost-Duitse talentenjager Peter Sager aanwezig was. „Hij pikte mij eruit, ik kon meteen aardig meekomen. Later pas ben ik aan een cyclocrossen gaan deelnemen en dat ging meteen heel goed. Zo ben ik in '86 naar Berlijn gegaan waar een sportop- leiding met school werd gecombineerd." Hoewel opgegroeid met de oude DDR- doctrine had Ullrich geen problemen met de veranderingen. Met zijn trainer Peter Becker en enkele ploeggenoten uit de na tionale ploeg vond hij onderdak in een huis in Hamburg waar Becker de Oost- Duitse lijn doortrok. Dat dat een juiste keuze was bewees hij met de amateurwe reldtitel van Ullrich in Oslo (1993). Walter Godefroot bood hem onmiddel lijk daarna een profcontract aan, maar Jan Ullrich bleef nog een jaar amateur. Na zijn derde plaats op het WK-tijdrijden op Sici lië trad hij toe tot het Telekomteam en na een voorzichte aanloop in 1995 begon dit jaar de victorie in de Tour de France. Hef gemak waarmee hij volgde in het hooggebergte, de overwinning in de tijdrit op de voorlaatste dag in St. Emilion waar hij zijn kopman Riss bijna onttroonde en de tweede plaats in het algemeen klasse ment op slechts 1.41 sec. achter de Deen se winnaar, beloven veel. Negentien jaar na zijn landgenoot Didi Thurau, die in 1977 eveneens als 22-jarige vijftien dagen de gele trui droeg, rust er weer een last op de schouders van een jonge Duitser. Thur au wist er geen raad mee en koos voor het geld in plaats van te investeren in presta ties. Hij haalde nog maar zelden het ni veau van die Tour. Ullrich uit het armoe dige Rostock lijkt verstandiger dan de glamourjongen uit het rijke Frankfurt. „De druk is er, zeker, maar ik heb al eer der aangetoond daarmee overweg te kun nen. Ik ben al wereldkampioen bij de amateurs geweest en heb daarna mijn gouden medaille waargemaakt. Veel ren ners gaan minder trainen omdat ze den ken dat ze er al zijn. Ik denk dat het met Thurau ook zo was. In je kop moet het kloppen. Ik weet best dat ik dit jaar in de schaduw van Bjarne Riis heb kunnen rij den. Mijn enige doel was Parijs halen. Dat is een prettiger uitgangspositie dan van je wordt verwacht dat je de Tour wint. De druk lag duidelijk bij Bjarne. Ik besef dat de situatie volgend jaar anders is. Maar, nogmaals, ik weet om te gaan met Lei- stungsdrück." „Iedereen is benieuwd waartoe ik dan in staat ben. Ikzelf eigenlijk ook. Lichamelijk kan ik alleen nog maar sterker worden. Ik heb mezelf nog niet kapot gefietst. Dit jaar alleen de Tour gedaan. Als je er van uit gaat dat een sportman op zijn 27ste op zijn top zit dan kan het alleen nog beter Quote van het jaar: We gaan iets nieuws doen." Arrestatie van het jaar: Johan V., alias De Hakkelaar, terwijl hij naar Studio Sport zat te kijken, met een bord stamppot op schoot. Popconcert van het jaar: Cliff Richard tijdens een regenpauze op Wimbledon. Tranen van het jaar: Ronald de Boer na Grasshoppers-Ajax. Uitspraak van het jaar: „He should not put his head in other player's ass." (Edgar Davids over bondscoach Guus Hiddink, tegen een Duitse verslaggever na Nederland-Zwi tserland). Invaller van het jaar: Pierre van Hooijdonk tijdens Wales-Neder- land. Invalbeurt van het jaar: Marcio Santos tijdens Ajax-PSV. Vervoermiddel van het jaar: klapschaats. Comeback van het jaar: Falko Zandstra. Hart van het jaar: Nwankwo Kanu. Hard van het jaar: Gilles de Bil de van Anderlecht versus Krist Porte van Eendracht Aalst. Hardst van het jaar: Evander Holy field versus Mike Tyson. Striptease van het jaar: Miguel Indurain uit het geel. Naakst van het jaar: streakster op centrecourt van Wimbledon tijdens finale Krajicek-Washing- ton. Miskoop van het jaar: Iwan César Gabrich. Transfer van het jaar: de vrien din van Ronaldo voor een jaar salaris van 35.000gulden naar damesvoetbalelftal van FC Bar celona. Blessure van.het jaar: Ellen van Langen. Gemiste tocht van het jaar: Elf stedentocht. Transplantatie van het jaar: ijs- ti ansplantatie. Nieuw woord van het jaar: kwalsterkrabber. Nutteloost gebruiksvoorwerp van het jaar: decoder. Gemiste penalty van het jaar: Clarence Seedorf tegen Frank rijk. De afivezigste van het jaar in de selectie van oud-internationals voor de traditioele nieuwjaars wedstrijd tegen Koninklijke HFC: Edgar Davids. Meest gehoorde verwijt van het jaar: „De kabel zat ons dwars. (Guus Hiddink na de opgave van Oranje in Engeland). Meest gehoorde verwijt van het jaar: „De kabel zat ons dwars. (John de Mol na de opgave van Sport 7 in Nederland). Sudden death van het jaar: sud den death. Kampioen van-het jaar: New York Yankees. Vangbal van het jaar: 12-jarige Yankee-fan vangt hoge klap van Derek Jeter voordat Tony Taras- co van Baltimore Orioles dit kan doen. Fan van het jaar: Jeffrey Maier (12, zie boven) die 'zijn'team aan een illegale, maar toch toe gekende homerun hielp. Slechtste voorbeeld van het jaar: de kroonprins (voor minder dan de helft van zijn 'misdragingen zou andere supporters een le venslang stadion verbod worden opgelegd). Coach van het jaar: Joop Alber- da. Sportman van het jaar: Richard Krajicek. Sportvrouw van het jaar: Anna- marie Thomas. Sportploeg van het jaar: Neder lands volleybalteam. Sportelftal van het jaar: Neder lands hockeyteam. Sportachttal van het jaar: de Holland acht. Bochtentechniek van het jaar: Jos Verstappen. Rendabelst wegenwachtabonne ment: zie bochtentechniek van het jaar. Sneeuwbui van het jaar: zondag 8 december 24.00 uur, Sport 7. Gras van het jaarArenagras. Gemiste kans van het jaar: Tijja- ni Babangida voor leeg doel te gen Grasshoppers. Winst van het jaar: Willem van Kooten die zijn aandelen in het sportkanaal met 12 miljoen winst afstond aan de wakkerste krant van Nederland. Vraag van het jaar: Spaart u zegeltjes of air-miles?" (Shell- pompbediende tegen Dennis Bergkamp). Geheugensteuntje van het jaar: „Mag ik li er misschien even aan helpen herinneren dat niet ik. maar iets nieuws wilde?" (Jo- rien van den Herik tijdens KNVB-vergadering in repliek op Jos Staatsen).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 21