Orgel Pieterskerk veilig bij hofleverancier Magische optica: het oog wil ook wat Cultuur Kunst Help het orgel restaureren ZATERDAG 16 NOVEMBER 1996 'De opdracht is alle smaakbeder\>ers te verwijderen Vervolg van voorpagina Hij lijkt een man van weinig woorden. Als de eerste vraag is gesteld, staat hij onmiddellijk van zijn stoel op en stapt driftig een naastgelegen kantoor binnen. Even later komt hij terug met een brochure waarin het antwoord staat. Dat bespaart weer tijd. Daar moet de journalist het maar mee doen. En dat gaat zo nog even door. Tot drie, vier keer toe. De vakbladen en perspublicaties stapelen zich op. In alle populaire Europese talen en in het Deens en het Noors is gezegd wat gezegd moest worden. Het kortste interview van het jaar? Even voorstellen: L. Verschueren, Leon de derde. Directeur-eigenaar van Verschueren Orgelbouw in Heythuysen, Limburg (opge richt in 1891). De titel directeur draagt hij liever niet, want dat wekt teveel de indruk dat hij met jasje-dasje achter het bureau zit. Nee, hij zit heel graag in de werkplaats. Maar hij hecht wel waarde aan het predi kaat 'Hofleverancier', bij koninklijke be schikking uiteraard, als enige orgelbouwer in Nederland. Druk, altijd druk. Even een spoedtelefoontje naar Noorwegen. En nog even eikenhout bestellen in Frankrijk. Zijn bedrijf werkt vrijwel tegelijk aan de restauratie van het Van Hagerbeerorgel uit de Leidse Pieters kerk als aan nieuwbouw van een veel groter orgel in Göteborg. Alleen na aandringen is er tijd voor wéér een verhaal. Na een kwartier is het ijs ge broken en ontplooit Leon Verschueren zich als gemoedelijke Limburger, een man met humor, een drukke prater, een mens die onbedaarlijk kan lachen. De jubileum-albums van het bedrijf spre ken boekdelen. Met zijn wijsvinger glijdt de directeur langs oude foto's: „Kijk, deze mensen hebben vijftig jaar bij ons gewerkt. En die meer dan veertig jaar." Het is duide lijk: wie bij Verschueren Orgelbouw in dienst treedt gaat niet snel meer weg. Vakmensen Die lange dienstverbanden zijn tegelijker tijd de kracht van het bedrijf. Ambachtslie den kunnen uitgroeien tot de vakmensen die voor restauratie en nieuwbouw van or gels nodig zijn. Directeur Leon Verschueren spreekt van kunst-ambachtelijk werk. De werkplaats van het bedrijf v Het vak is terug op het niveau waar het eeu wen geleden begon. Een tijdlang - sinds de industriële revolutie in de negentiende eeuw - is orgelbouw en restauratie vooral door techniek en technische mogelijkheden bepaald. Het oude handwerk werd naar de achtergrond verdrongen. De natuurlijke band met het kunstambacht werd losser. De orgelbouw werd steeds meer bepaald door theoretische deskundigen, een periode van verval brak aan. Na de Tweede Wereldoorlog is daarin ver andering gekomen. Het vak van orgelbou wer is weer een gerespecteerd ambacht. Verschueren: „Techniek was in veel bran ches een stap vooruit, maar bij orgelbouw ging het ten koste van de klank. Nu is er meer belangstelling voor authentieke bena dering." Verschueren Orgelbouw 'reist' heel Europa door. De laatste jaren krijgt het bedrijf nogal wat werk uit de Scandinavische landen, Oostenrijk en Duitsland. Het bedrijf is in de regio Leiden vooral bekend vanwege de 3,2 miljoen gulden kostende restauratie van het grote Van Hagerbeerorgel van de Pieters kerk. In de vele werkplaatsen en ruimten van het bedrijf in Heythuysen is het orgel tot in het kleinste detail uit elkaar gehaald. Het bedrijf maakt zelf de loden platen die als basis die nen voor orgelpijpen. Tot op een fractie van een millimeter nauwkeurig wordt het mate riaal op dikte gegoten om uiteindelijk te worden gevormd tot orgelpijp. Het is slechts één van de specialiteiten van de or gelbouwer. 'Chaos' De oorspronkelijke middentoonstemming wordt teruggegbracht in het Van Hager beerorgel (1643). Volgens Verschueren is het Leidse orgel in de loop van de tijd uitge groeid tot een 'chaos' die nu weer onge daan gemaakt wordt. „Bij de bouw van historische orgels was al les gericht op de klank. Sinds de negentien de eeuw zijn er tijdens restauraties veel ver anderingen in het orgel aangebracht. De opdracht is nu de 'smaakbedervers' te ver wijderen." Tal van concepten zijn door elkaar gegooid. Registers zijn in later eeuwen vervangen door nieuwe, tijdgebonden modieuze regis ters. Op die wijze is het Van Hagerbeerorgel uitgegroeid tot een allegaartje van stijlen en daarmee beroofd van zijn karakter. Verschueren: „Je doet de grote culturele waarde van het oude materiaal onrecht aan. We willen het Van Hagerbeerorgel weer de oorspronkelijke eenheid van dispo sitie en klank terug te geven. Daartoe wordt het binnenwerk zorgvuldig gerestaureerd. „De restauratie van het Pieterskerkorgel be hoort tot een van de belangrijkste van deze eeuw. We zijn blij dat ons bedrijf deze op dracht heeft gekregen. Er is in Nederland eigenlijk geen orgel uit die tijd en in deze grootte en nog zo compleet dat het kan worden teruggebracht in de staat waarin het met aangrenzende zekerheid in 1643 was." De eerste fase van de restauratie van het Van Hagerbeerorgel is vrijwel afgerond. In middels is men in Heythuysen begonnen met de tweede fase. Het gaat om de restau ratie van hoofdwerk, pedaalwerk en het plaatsen van de luiken van de hoofdkas. In mei 1997 beginnen de inbouwwerkzaamhe- den van fase 2. In het najaar van datzelfde jaar zijn die voltooid. De gehele restauratie moet in het najaar van 1998 gereed zijn. Het Leidsch Dagblad steunt de actie voor herstel van het Van Hagerbeer-orgel. Lezers die willen helpen, kunnen geld overmaken op postbankrekening 57055 ten name van Uitgeversmaatschappij Leidsch Dagblad. Het adopteren van een pijp uit de 15de eeuw kost 250 gulden. Pijpen van latere datum kosten 100 gulden (hoe groter de bijdrage, des te groter de pijp). In ruil daarvoor wordt: 1. Een orgelpijp naar u vernoemd. Uw naam wordt op een tableau vermeld dat in de Pieterskerk komt te hangen. Indien u dat niet wenst, kunt u dat op de girokaart vermelden, U mag de orgelpijp ook naar iemand anders; laten vernoemen. 2. U ontvangt een officieel certificaat met een foto van het orgel alsmede een beschrijving van de pijp die door u is geadopteerd. 3. Na voltooiing van het Van Hagerbeer-orgel worden alle sponsors uitgenodigd voor een speciaal concert in de Pieterskerk. Toverlantaarns, kastjes en kijkdozen in museum Boerhaave De mens wordt vandaag de dag overstelpt met beelden. De televisie, de video, de bioscoop en de j computer leveren een onvoorstelbare hoeveel- i heid actuele informatie of bieden anderzins juist de mogelijkheid om ontspannen weg te mijme- ren in de wondere wereld van de fantasie. Dat de j fascinatie voor het beeld niet uitsluitend toebe- I hoort aan deze moderne tijd laat de tentoonstel ling 'Magische Optica' in het museum Boerhaave I zien. Geopend vanaf morgen. Al ver voor de uitvinding van de tv waren er appa- I raten die het oog streelden of de fantasie prikkel- 1 den. De toverlantaarn, de kijkdoos, de stereo- scoop of de zoötroop waren van die apparaten j die bij de uitvinding ervan net zo'n schok bij de J mensen van die tijd teweeg brachten als pakweg j de introductie van de film in 1895 dat deed of de televisie in de jaren vijftig. De techniek mag dan de laatste decennia een enorme vlucht hebben genomen, maar het beeld op zich en het effect I dat de beweging ervan veroorzaakte, is bepaald niet van gisteren, i Je kan. als wetenschappelijk medewerker van een j museum, vaak tijden broeden op een idee voor een tentoonstelling. „Maar in dit geval", zegt Kees Grooss, mede-inrichter van 'Magische Opti ca', „lag het eigenlijk zo ontzettend voor de hand. In onze eigen collectie beschikken we over wat vermoedelijk de nog oudste toverlantaarn ter we reld is. Namelijk die van de Leidse hoogleraar 's Gravensande uit het jaar 1720 en gebouwd door de gebroeders Van Musschenbroek in hun atelier aan het Rapenburg. In het Duitse Kassei bestrij den ze die lezing, zeggen ze dat zij de oudste heb ben, maar dan nog. Wij hadden in elk geval een handvat waar we ons aan stevig aan konden vast grijpen." Het idee kreeg vervolgens pas echt gestalte toen de initiatiefnemers Grooss, Huisman en De Klerk een bezoekje brachten aan professor Wagenaar. De nieuwe rector magnificus van de Leidse uni versiteit - per 1 februari - is in Nederland de ex pert bij uitstek op het gebied van toverlantaarns. Heeft bij hem thuis zelfs een heel theater en trac- teerde het trio van Boerhaave op een drie uur du rende voorstelling. „Ik voelde me als Paulus die naar Damascus was geweest", lacht Grooss nu. „Ik ben zelf redelijk verslaafd aan de televisie, maar vond dit pas echt geweldig. Dit moeten an deren ook zien, dachten we toen." Nu zullen ouderen bij het zien van de vele antie ke toestellen, de stereo-kaarten en de grappig be wegende beeldjes van de zoötroop ongetwijfeld nog de 'schok' van de herkenning en de nostalgie van verduisterde achterkamertjes ondergaan. Maar wat moet de Nintendo-jeugd van nu - in middels al vertrouwd met zaken als virtual reality - in vredesnaam nog met een kijkdoos of pakweg de anorthoscoop van Joseph Plateau uit 1835? „Dat is juist het aardige, denk ik. Kinderen heb ben veel fantasie. Maar door die overvloed aan indrukken die ze tegenwoordig te verwerken krij gen, raakt de verbeelding wat op de achtergrond. Deze apparaten prikkelen juist die verbeelding. Ze moeten hier hun fantasie weer gebruiken." Geïnspireerd door het éclatante succes van de tentoonstelling 'Lijf en Leed' (45.000 bezoekers) hebben de inrichters ook ditmaal gestreefd naar een publieksvriendelijke benadering van het on derwerp. De jeugdige bezoekers hebben opnieuw hun eigen 'kijkhoogte' en ze mogen bijna overal met hun handen aanzitten. Kees Grooss vindt dat de normaalste zaak van de wereld. „Als museum moet je met je tijd meegaan. Die tendens zie je vrijwel overal in den lande terug. En terecht, roep ik zelf al zeventien jaar, zeg maar zo lang als ik hier nu werk. Dat saaie kastjes-kij ken is iets van vroeger. Je bent er niet alleen voor de universiteit. De hele gemeenschap moet pro fijt trekken van z'n musea. Daarom moet je de mensen betrekken bij het gebeuren. Dat maakt het des te aantrekkelijker om een kijkje te komen nemen. En natuurlijk moeten we, sinds we gepri vatiseerd zijn, wat commerciëler denken. Maar dat geeft op zich toch niks?" Dat wat uiteindelijk is voortgekomen uit de tover lantaarn - de televisie, de video en de computer - blijven bij 'Magische Optica' buiten beeld. Een bewuste keuze? „Deels wel, deels niet. Het ont brak ons aan ruimte en ook aan geld om daar diep op in te gaan. We hebben het overwogen, maar uiteindelijk toch weer vallen. Een streep ge zet bij de uitvinding van de film. Ach, iedereen kent de fenoménen van deze tijd. Daar heb je da gelijks mee te maken. Maar niet iedereen weet wat daar allemaal aan ten grondslag ligt. En dat is nu precies wat wij willen laten zien." Tentoonstelling 'Magische Optica'. Museum Boerhaave. Lange St. Agnietenstraat 10 in Leiden. Van 16 november 1996 tot en met 4 mei 1997. Geopend dinsdag t/m zater dag van 10.00 tot 17.00 uur en op zon- en feestdagen van 12.00 tot 17.00 uur. Rechts: 'Brandende molen', Duitsland 1890-1900. Met de 'zonnemicroscoop' kun je kleine beeldjes met invallend zon licht op de wand pro jecteren. FOTO MUSEUM BOER HAAVE Links: 'Vuurwerk in Wenen'. Met een 'to verlantaarn' is de voorstelling zowel bij dag- als avondlicht te bekijken. FOTO MUSEUM BOER- Directeur Leon Verschueren tussen de honderden orgelpijpen die in zijn bedrijf zijn gemaakt. FOTO FOTOBURO JAN PM',

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 16