N\
Schoolvak
Nederlands
ZATERDAG 9 NOVEMBER 1996
'Ik wil weten'
ls ik een theatershow zou
moeten doen die elke avond
■hetzelfde is, dus waarvan je
:t weet wat je om kwart voor negen gaat
maar óók om kwart voor elf, twee-
jderd keer per jaar, dan denk ik dat ik daar
Ine voorstellingen al geen reet meer aan
vinden.
sta er ook voor m'n lol, dus ik wil wel
g meelachen. Dat kan alleen maar als je
eel mogelijk voor het blok gezet wordt en
onfronteerd wordt met nieuwe dingen,
g'l jom gebruik ik de zaal, óók om er een ge-
;e :nschappelijke avond van te maken. De
ïsen moeten niet suf gaan zitten, zo van:
hé, ik zit. Ze moeten wel bij de les blijven
niet wegdromen.
gé j vorige shows deed ik daarom met de
ook het journaal. Ik vond het vervelend
le mensen om kwart over elf nietsver-
dend de deur van het theater uitliepen
vijl bleek dat buiten de oorlog uitgebro-
was. Ik vond dat als ze rookwolken za-
dat ze dan ook moesten weten waarvan
waren. Daar ben ik te veel journalist voor.
[aar er zat wel een gevaar in, want ik deed
het journaal samen met de zaal op de
nd dat Rabin vermoord werd. En toen
•st ik de finale nog doen. Nou, zie dan
maar eens een beetje amusant te eindi-
Je zag Marga van Praag bijna huilen. Er
een mokerslag door die zaal. Je kan niet
des verklaren wat je voelt, maar iedereen
de wel hetzelfde. Het was het effect als
Kennedy vermoord werd - het idee dat
lereld op slag veranderd was, plus ook
leens een oorlogsdreiging.
gezelligheid was dus niet meer te red-
En die bedoeling heb je eerlijk gezegd
ook niet meer. Ik zat ongelukkigerwijs
indien midden in de rol van Dolman en
werd ineens een héél vreemde. Ik heb
nooit van m'n leven voor zo'n raar di-
ma gestaan. En ik kon met die pruik op
kop ook niet ineens normaal gaan pra-
Ook kon ik 'm niet afzetten, want dan
Me allemaal nog véél erger. Wat je ook
zo'n moment, alles wordt bespotte-
45x2
heb toen maar een hele serieuze draai
die rol geven, want iedereen voelde dat
oorstelling afgelopen was. Ik ook. Op een
ven moment stond een man op en ver-
Ie zaal. Hij vond dat ik door mocht gaan
k dat wilde, maar voor hem was het afge-
-■
>0,
heb toen alleen nog samen met dokter
Juf^fntijn het semi-humoristische lied 'we
1/len elkaar' gezongen, wat godzijdank
een beetje een soort saamhorigheid uit-
lde. Maar echt lekker voelde ik me niet.
ter heb ik er nog wel eens over nage
lt wat ik gedaan zou hebben als ik het
tevoren geweten zou hebben. Maar ik
daar van mezelf nooit antwoord op ge
en. Het overkwam me en ik heb gehan-
naar de omstandigheden, zo goed en zo
id het ging. Maar dat is nu eenmaal het
b als je journalistiek theater wilt maken,
it risico loop ik trouwens óók bij aan-
Ikga de zaal in en aan de eerste de bes-
i ik tegenkom vraag ik: wat heeft u ge-
vandaag? Nou, als die man of vrouw
'dat gaat je niks aan', dan kun je er don-
Jopzeggen, dat de tweede dat ook zegt. Ik
met de eerste dus meteen in de prijzen
n en dat blijft spannend, onherroepelijk,
nnt onverwachts naar iets heel onver-
ïts uitglijden.
n week geleden vertelde een vrouw dat
entm eel de dag bezig was geweest met een
'n"° ede te schrijven. Dat is toch een
izins merkwaardige opening van een ca-
tvoorstelling. En je kunt op zo'n moment
niet tegen zo'n vrouw zeggen: daar ga ik
op in. Dus terwijl je pareert, hoop je ei-
jk maar één ding en dat is dat je niet
is verder in de ellende terechtkomt,
ant voor hetzelfde geld begint zo'n
iw ontzettend te huilen en dan moet je
twee uur verder. Maar gelukkig zei ze dat
haar stiefvader was en toen was het
ien al veel minder erg. En hij was óók
twee jaar lang ziek geweest, dus hij was
ïjn lijden. Dat zei ik ook.
oeger dacht ik trouwens dat ik alleen in
van Margreet Dolman heel direct en
Dkon reageren. Maar ik doe het nu ook als
Haenen. In de praktijk blijkt dat geen
ïhil te zijn. Ik las ook gerust hele lange
les in, net zoals je dat doet met een ge-
iven interview. Ik gun mensen de tijd om
i denken. Onderwijl kijk ik de zaal in,
er is een heleboel te kijken als het stil is,
t de wachtende heel goed die druk voelt
leestal komt er dan vanwege de zenuwen
moois. Of er komt helemaal niks,
n feite net zo mooi is.
vind het ontzettend prettig om het zó te
want in negen van de tien gevallen ver-
de mensen echt spannende verhalen,
ds er duizend mensen in de zaal zitten.
jA/psheel opmerkelijk. En als het saai is, dan
f W c ik 't spannend. Bovendien wil ik ook
LD( !ens iets vragen wat je eigenlijk niet mag
•n, maar dan vraag ik 't toch. Want ik
dat de ander denkt: 'Hé, wat fijn dat er
indelijk eens iets gevraagd wordt wat
(evraagd mag worden',
dat je dingen zegt die men eigenlijk niet
Ik ben er in Margreet Dolmans Mens
elens nu ook een verhalenreeks over be
en. De kop van de eerste aflevering was:
zak, jouw lui is te groot voor mijn mond.
Paul Haenen: „Ik heb geleerd in die journalistieke wereld, op het juiste moment te schoppen en te trappen.
FOTO GPD THEO BOHMERS
De totale nieuwsgierigheid van Paul Haenen
Je voelt direct: dat zijn dingen die men niet
zegt.
Vroeger bij de VPRO vonden ze altijd dat ik
de mensen in de maling nam. Ik had dat al
met m'n normale interviews. Maar het was
meer journalistiek dan leuk. De achterliggen
de gedachte is: ik wil weten. Het is totale
nieuwsgierigheid. Daar horen foute vragen
bij, of zogenaamd foute vragen.
Mensen zijn er ook wel eens kwaad om ge
worden. Ik heb ooit eens voor de KRO een
portret gemaakt over Ko van Dijk en dat was
een heel zelfverzekerde en brutale man, die
over het algemeen niet te interviewen viel. Ik
weet nog goed, hij had toen al last van z'n
heupen. Hij werd behandeld in Den Haag en
dat filmden we ook. Met name dat opreldcen
van dat been, met dat mechanische geluid
van die machine. Heel eng en toch fascine
rend. En toen vroeg ik hem of hij niet dacht
dat dit wellicht het begin van het einde was.
En toen werd 'ie me toch woedend, zo van:
sodemieter op jij en gauw.
Dingen die je niet vraagt.
Later zijn we toch nog met hem naar Parijs
gegaan, want hij kreeg vijftienduizend gulden
voor dat portret en wilde het om die reden
toch wel afmaken. Maar al wandelend langs
die mooie gebouwen vroeg ik met welke
vrouwen hij allemaal een verhouding had ge
had. Ook daar werd 'ie vreselijk kwaad over.
Hij wilde meteen terug.
Nu is dat heel gewoon, dat confronterende.
Maar toen moest iedereen er nog aan wen-
Paul Haenen is journalist,
Margreet Dolman emotioneel-
hoofdredacteur van het
tijdschrift Mens Gevoelens en
dominee Gremdaatde
vrijheidspleiter. Ze wonen al
vierentwintig jaar samen met
dokter Valentijn en zijn vanaf
vorige week terug in het theater
met 'Frisse Warmte'.
nen. En op mijn manier stond ik oqk op m'n
strepen. Ik maakte - bij Minjon - al ruzie toen
ik achttien was, omdat het woord gulp uit
een zin moest. Oké, geen gulp, maar dan ook
geen uitzending.
Ik was principieel, nog.
Ik heb geleerd in die journalistieke wereld,
op het juiste moment te schoppen en te trap
pen. Ik heb 's een keer een serie uitzendingen
gemaakt met Frans Halsema. Dat is geëin
digd in een knetterende ruzie met de KRO.
Maar ik ben in die dertig jaar dat ik nu voor
de omroep werk nooit één conflict uit de weg
gegaan. Als ik bedreigd werd, schopte ik te
rug, want ik ben soms heel driftig en ik wil
onder die omst^indigheden zo'n ruzie win
nen ook. Vroeger thuis met m'n broertje ging
ik gooien. Ik heb ook 's een keer een stuk uit
z'n buik gebeten; als een soort laatste uitweg.
Want ik was heel erg verlegen.
Een complex van frustraties denk ik.
Ten eerste had ik een moeder die straat
vrees had en daardoor thuis het absolute
middelpunt was. Alles draaide om haar angst.
Ten tweede een vader, die daar op 't laatst
niet tegen kon en vertrok. Bovendien was ik
ook nog eens homofiel en dat wist niemand,
behalve ik en mijn dagboek. Totdat mijn
moeder m'n dagboek las en toen moest ik
ook nog een dagboek kopen met een slot er
op.
Ik had a) een minderwaardigheidscomplex
en b) voelde ik me onderdrukt. Ik heb die he
le route afgelegd. Jezus, wat was ik gefrus
treerd. Dat vertel ik ook wel eens op toneel.
Prompt zegt dan een criticus: je hebt het an
ders wel vaak over je homofilie. Dan denk ik:
die man snapt er nu werkelijk geen reet van.
Want ook ik wil wel eens over mijn verleden
praten en daar spelen nu eenmaal jongens
een rol in en ik kan van een jongen geen
meisje maken. Dat zou volgens mij tamelijk
idioot zijn. Ik woon al vierentwintig jaar sa
men met Dammie en dat is duidelijk geen
vrouw. Bovendien vind ik vierentwintig ook
tamelijk behoudend, nu ik erover nadenk.
Bijna ouderwets.
Ik heb als kind altijd gehunkerd naar
vriendschap en die niet kunnen vinden. Ik
was, geloof ik, niet zozeer bang dat ik versto
ten zou worden, maar wel dat ze me zouden
dwingen om me te laten behandelen, met
hormoneninjecties of zo. Daar las je dan over
en dan is de ontdekking dat je homofiel bent
ongeveer het laatste wat je over jezelf wilt af
roepen.
Ik ben pas los gekomen toen ik professor
Trimbos voor de KRO-radio hoorde zeggen
dat nichten niet alleen kappers zijn. Toen
had ik ineens van blijheid. Zo van: God zij
dank. En niet eens omdat ook anderen dan
kappers nichten bleken te kunnen zijn, maar
meer eigenlijk omdat ik per se één ding niet
wilde en dat was kapper worden. En deze ka
tholieke psychiater zei dat toch maar en hij
zei óók nog dat ik me geen zorgen hoefde te
maken. Nou, dat was de doorbraak, want ei
genlijk had ik hele sombere perspectieven. Ik
dacht werkelijk dat ik een rot leven zou krij
gen.
Bij de VARA was Henk van Stipriaan trou
wens de eerste die het recht voor z'n raap
vroeg: zeg Paul, ben jij homofiel? Dat was
toch heel uniek voor die tijd, de jaren zestig,
en dan zo'n vraag. Dingen die je niet zegt. Ja,
antwoordde ik, want ik dacht: en nou moet
het er maar eruit.
Uitstekend, zei hij, pakje geluk.
En toen suggereerde hij meteen in VARA-
kringen dat hij een verhouding met me had
en met me samenwoonde, terwijl de man
heel erg hetero was. Maar gewoon om me er
doorheen te jagen, want homoseksualiteit
was ook bij de VARA toen nog een onderwerp
waar je eigenlijk niet over sprak. Het mocht
wel, maar je moest het ook weer niet gaan
staan roepen.
Van Stipriaan leerde me dit: niet twijfelen.
Dus ook gewoon vragen stellen en geen kleur
krijgen. En van lieverlee snel pareren. Dus in
mijn geval is dat allemaal getraind. Eigenlijk
is het hele werk een soort therapie voor me
geweest. Interviewen dwingt je tot vragen en
je niet te schamen voor wat je denkt en voor
wat je wilt weten. En naarmate je ouder
wordt gaat dat steeds makkelijker.
Ik hoor van theaterdirecteuren daarom ook
altijd dat mijn publiek een heel ander publiek
is dan ze gewend zijn. Nieuw publiek vooral,
dat anders zelden of nooit in het theater
komt of juist een andere manier van theater
maken wil ondergaan. Ik denk dat het de ge
neratie is die met Bert en Ernie is opgegroeid.
Het was laatst ook iemand opgevallen dat
er niemand in de zaal uitgaanskleding droeg.
Hij had zegge en schrijve één stropdas geteld
en dat was nog een hele kleurrijke op een
spijkerbroek. Daar had ikzelf nooit op gelet.
Ik wist alleen dat wanneer de zaal vroegtijdig
was uitverkocht, dat het dan een iets behou
dender publiek was. Terwijl als de kaartver
koop wat meer suddert, dat je dan juist een
heel alert publiek hebt. Geen beter publiek of
jonger, maar vlotter. Veel sneller bereid tot de
dialoog. En vooral vrouwen.
Maar ik win langzaam maar zeker ook ter
rein bij de mannen en trouwens ook bij de
behoudenden. Dominee Gremdaat is bij
voorbeeld ontdekt door de congreswereld.
Zo'n hele volle zaal met mannen in pakken,
die twee dagen lang zware kost te verwerken
hebben gekregen en dan toch dat laatste uur
even van Gremdaat een hart onder de riem
krijgen. Ongecensureerd.
Want dat is 't mooie, niemand die vooraf
vraagt: wat gaat u zeggen?
Er is ook nóóit een voorbespreking. Ik zeg
gewoon wat ik denk te moeten zeggen en het
mooie is, ik voel: ik word begrepen. Want on
der dat pak van die stijve congresganger,
daar zit de gewone mens. Ook de emotionele
mens, die er waarschijnlijk gedurende die
twee congresdagen geen touw aan vast heeft
kunnen knopen, maar dominee Gremdaat
juist wel begrijpt.
Gremdaat is de vrijheidspleiter.
Dolman meer de romantica en toch schrijf
ik, heel raar eigenlijk, nooit heel bewust naar
die personen toe. Ik schrijf op hun stemmen.
Wat zegt Dolman dat onmogelijk uit de strot
van Gremdaat kan komen? Die selectie pas ik
toe. Als ik schrijf, zit ik ook hardop met de
stem van Dolman te praten en zo val je auto
matisch in die rol, tot zelfs in het absurde.
Ik zou het alleen liefst niet in vrouwenkle
ren doen, want ik heb niks met travestie. Ook
nooit gehad. Dame Edna vind ik ook ver
schrikkelijk. Maar misschien juist omdat ik
die strijd heb, en die haat-liefde-verhouding,
hou ik het vol. Maar in wezen is Dolman een
radiofiguur. In aanvang trouwens niet eens
bedoeld voor mezelf, maar voor Adèle Bloe-
mendaal. Dolman moest een soort hoorspel
worden over een alleenstaande vrouw in Am
sterdam. Pas toen er geen geld voor bleek te
zijn, ben ik 't bij Radio Amsterdam zelf gaan
doen en kwam die stem. Hoe oud zal ik toen
geweest zijn? Dertig misschien. Ik had net
een hele serie radio-interviews achter de rug
bij de VARA. Allemaal verhalen over een
zaamheid. Op den duur raakte ik er zelf van
in een depressie. Het was mijn eerste depres
sie. Dertig jaar. Maar het voordeel was wel
dat daardoor Margreet Dolman ontstond en
vanaf dat moment ben ik ook gaan schrijven.
Als een mooie therapie."
Onze Taal
Staatssecretaris Netelenbos wil op 1
augustus 1998 de vernieuwde eind
examens havo en vwo invoeren.
Een ander examen betekent meteen
ook dat het vak zelf veranderd
wordt. Misschien moet dat wel.
Maar we zijn intussen te oud om ie
dere vernieuwing meteen ook te be
groeten als een verbetering. Vooral
onderwijsvernieuwingen zijn de
laatste 25 jaar nogal eens verslech
teringen gebleken. Laten we alsje
blieft voorzichtig zijn. Vooral: laat
de Tweede kamer voorzichtig zijn,
voordat ze met de plannen van Ne
telenbos akkoord gaat.
De plannen van mevrouw Netelenbos ko
men erop neer dat literatuuronderwijs
voor Nederlands wordt samengevoegd met
dat van andere talen, dus weggehaald wordt
uit het vak Nederlands. Verder: dat het
voorgestelde onderdeel taalkunde en gram
matica niet ingevoerd zal worden, zodat
onderwijs Nederlands zich nagenoeg enkel
en alleen gaat richten op taalbeheersing:
schrijven, lezen, spreken en luisteren.
Die samenvoeging van het literatuuron
derwijs lijkt me geen vooruitgang. Voor
namelijk omdat er straks nog minder gele
zen gaat worden dan nu al het geval is, en
structureel geen Duits en Frans meer. Maar
daarover moet een ander maar eens schrij
ven. Ik zou eens met u willen spreken over
dat taalbeheersingsonderwijs, wat nu alles
overheersend gaat worden.
Op het eerste gezicht lijkt daar veel voor
te zeggen. En mevrouw Netelenbos gaat
niet verder dan dat eerste gezicht. Wie zal
ontkennen dat goed schrijven heel belang
rijk is? Zorgvuldig en kritisch lezen, goed
luisteren, behoorlijk je woordje kunnen
doen, dat zijn toch allemaal erg belangrijke
vaardigheden? Trek daar gerust veel tijd
voor uit. Meer tijd, nog meer tijd. Gooi an
dere onderdelen eruit, en richt je op de taal
beheersing; daar is grote behoefte aan.
Maak ruim baan voor onderwijs in taalbe
heersing. Dat moet Netelenbos gedacht
hebben.
Volgens mij is er echter een probleem
waar Netelenbos niet aan gedacht heeft.
Dit: taalbeheersing is iets wat je niet recht
streeks leert. Ik bedoel: je kunt niet iemand
les geven in goed schrijven of les geven in
goed luisteren. Je kunt het wel proberen,
maar het levert bijna niets op. Je kunt ie
mand wel leren klaverjassen, of hem de
principes uitleggen van de quantummecha-
nica. Dèt kèn. Met succes. Maar je kunt
geen les geven in wiskundig inzicht. Wis
kundig inzicht verwerfje, misschien, in een
gunstig geval, door de tafels van 1 tot 10 uit
je kop te leren, de oppervlakte van een ke
gelsnede te leren berekenen, en sommen
met procenten te maken. Maar het is niet
rechtstreeks te leren. Wiskundig inzicht kan
alleen ontstaan, opbloeien, als verrassend
neveneffect. Of althans als indirect bereikt
effect.
Goed schrijven, goed lezen, is net zoiets.
Het meeste taalbeheersingsonderwijs
gaat er naïef van uit dat goede taalbeheer
sing rechtstreeks te leren is. Dat je daar les
in kunt geven. En dat doet men dan ook.
Massaal. Niet te tellen zijn de lesuren ge
wijd aan taalbeheersing, die vroeger be
steed werden aan het vak Nederlands.
Straks, met Netelenbos, zelfs nog een beetje
meer. En met voorspelbare uitkomst: het
haalt allemaal bitter weinig uit.
Neveneffecten heb je niet zo in de hand.
Dat is akelig voor onderwijskundigen en
politici, maar het is zo. Laten we blij zijn,
dat het zo is. Je moet er niet aan denken dat
ons onderwijs werkelijk zo was als zulke on
derwijsmanagers soms suggereren.
Hoe komt iemand tot goed lezen? Of tot
behoorlijk schrijven? Er zijn allerlei om
standigheden te noemen, die in het verle
den heel vaak, zij het op indirecte wijze, tot
grote taalbeheersing leidden. Bijvoorbeeld
het leren van klassieke talen, van rijtjes
stampen tot Plato-vertalen. Kijk, dèt kun je
iemand wel rechtstreeks leren. En het neve
neffect was vaak dat zo iemand opmerkelijk
veel beter ging schrijven.
Of het lezen van veel boeken. Bij voor
keur het lezen van goede boeken. Of het le
ren van drie of vier moderne talen. Of het
geregeld moeten schrijven van een opstel.
Of je serieus verdiepen in grammatica. Ik
noem maar wat.
Wat nu wordt voorgesteld is een stap ver
der op een heilloos gebleken weg: de din
gen die je iemand echt kunt leren (en die
indirect vaak tot een behoorlijke taalbe
heersing leiden) worden verminderd, ten
gunste van de niet rechtstreeks leerbare
taalbeheersing.
Tegen de tijd dat dit algemener ingezien
wordt, heeft mevrouw Netelenbos zich al
lang teruggetrokken uit de politiek om ro
zen te gaan kweken in Zuid-Spanje.
JOOP VAN DER HORST
universitair docent Nederlands