ZATERDAGS BIJVOEGSEL De Euro: nieuwe wijn in oude zakken p Link met het heden ZATERDAG 9 NOVEMBER 1996 070- Tentoonstelling in het Penningkabinet in Leiden Keizer Augustus, de opvolger van Julius Caesar, deed aan het begin van onze jaartelling de grenzen ïen zijn onmetelijk grote rijk vervagen et de introductie van zijn Euro, in die tijd ■idenarius genaamd. Van Rome tot Parijs van Alexandrië tot Lugdunum Batavorum iden) kon je toen al met hetzelfde geld in- ien doen of een bestelling plaatsen. Het ie economie en het handelsverkeer in die ;n een enorme impuls. Wat dat aangaat de briljante Augustus, die leefde tussen voor en het jaar 14 na Christus, zijn tijd s ver en ver vooruit. let Koninklijk Penningkabinet aan het Ra- nburg wijdt momenteel een speciale ten- nstelling aan de 'Euro van de Oudheid', n g 1 het geldverkeer onder keizer Augustus. legt daarmee tevens een link tussen het den en het verleden. „Dat is inderdaad het jangspunt", zegt dr. Jos van der Vin, de in- ïter van de tentoonstelling, die als conser- I2q||. tor precies 25 jaar verbonden is aan het nningkabinet en die dat jubileum vakma- en in stijl viert. „Het onderwerp is bijzon- r actueel en het leek me aardig om een ver- nd te leggen tussen wat er toen gebeurde wat er nu in Europa op stapel staat." )m meteen maar een misverstand uit de mimen: het is beslist niet zo dat keizer in(j gustus het geld uitvond. Ook heeft de ge- Tiiedenis tot nu toe niet duidelijk gemaakt soevereine heerser meteen ook een Dr. Jos van der Vin, inrichter van de tentoon stelling. „Het onderwerp is bijzonder actueel en het leek me aardig om een verband te leg gen tussen wat er toen gebeurde en wat er nu in Europa op stapel staat." FOTO HIELCO KUIPERS en W asterplan' voor zijn centrale muntenstelsel idvieor handen had. „Nee, dat klopt. Hoewel handel op veel plaatsen in zwang was en els bleef, bestonden er al vanaf 600 voor Tristus munten waarmee handel werd ge- iven. De Grieken en Perzen bijvoorbeeld iden het geld ook al. Zijn grote verdienste geweest dat hij voor zijn hele rijk één uni- stelsel rond de denarius bedacht dat verloop van tijd ook werkte. Wat dat be was Augustus toch al een zeer vooruit- svende keizer, want veel hervormingen op 1 atsrechtelijk en economisch gebied kwa- med in tijdens zijn regeerperiode tot stand. Die nden ook tot stand komen omdat er in die voor het eerst betrekkelijk vrede en stabi- it heerste binnen dat enorme Romeinse aldus conservator Van der Vin. Vooral om zijn legioenen bestaande uit nderdduizenden manschappen te betalen, ar ook om openbare voorzieningen te leppen of om de infrastructuur te verbete- liet Augustus honderden miljoenen anten slaan. Dat gebeurde met de hand en den de aantallen vermoedelijk door dui zenden ambachtslieden tegelijk. Aanvanke lijk alleen onder supervisie van de keizer zelf. Niet alleen centraal in Rome, maar ook in ve le andere steden zoals Nimes en Lyon, die daartoe de speciale toestemming van de kei zer verkregen. Voorwaarde daarbij was wél dat de beeltenis van de godenzoon Augustus ook op de munt prijkte. Goud, zilver en koper - ook wat dat aan gaat is er niks nieuws onder de zon - waren de metalen die werden gebruikt om de dena rius en de afgeleiden daarvan, de sestertius en de as, te slaan. Het edelmetaal was afkom- stig uit de mijnen in Spanje of werd als oor logsbuit meegenomen uit het rijke Egypte en andere delen van het veroverde rijk. De intrinsieke waarde zat in de munt zelf. Oftewel het betaalmiddel was zijn gewicht in Het kan nog even duren, maar dat-ie er komt is zo goed als zeker. De Euro, de munteenheid die op termijn het enige wettige betaalmiddel wordt binnen de EU en die in één klap de Duitse mark, de Hollandse gulden, de Frame franc, de Italiaanse lire en het Britse pond overbodig maakt. Maar daarmee is niets nieuws onder de zon. Tweeduizend jaar geleden werd ook al met gelijke munt betaald. De Euro is, om met de oude Romeinen te spreken, niets meer of minder dan nieuwe wijn in oude zakken. edelmetaal voor honderd procent waard. „Vandaar ook dat er in die tijd nauwelijks sprake was van inflatie. Dat hebben vondsten op verschillende plaatsen en tijden wel uitge wezen. Je kreeg wat er voor stond. Ook zestig jaar later nog." En valsemunters, waren die er destijds ook al? Werd er geknoeid met de Euro van de Oudheid? „Jazeker. Er zijn munten aange troffen met bijvoorbeeld een kem van ijzer met daarover een dun laagje zilver. Wel ge vaarlijk, hoor, om zoiets in die dagen te pro beren. Want dat gold als een halsmisdrijf. Werd je betrapt dan ging je kop er ook meteen af. Daar deden die oude Romeinen echt niet moeilijk over. Oppotten. Dat deden de Romeinen bij ge brek aan brandkasten letterlijk met hun geld. Ze bewaarden het in geldkisten of in potten. Die soms een treffende gelijkenis vertonen met onze spaarpot, de gleuf incluis. Geld bij een spaarbank onderbrengen bestond in die tijd niet. Wel trof men verspreid over het hele rijk de zogenaamde argentarius aan, de wisselaar. Vaak hield die kantoor in de buurt van marktplaatsen of leger plaatsen. Hij verzorgde het wisselen van koperen munten naar goud en zilver en omgekeerd. Handel in buitenlandse valuta bestond niet of nauwelijks. Van de na burige volken kenden alleen de Parthen in Perzië een echt geldstelsel. Maar met hen onderhielden de Ro meinen geen intensieve contacten. Voor je denarius kon je je destijds in Rome een slag in de rondte drinken, zoals dit strip-tafereel van Jacques Martin laat zien. Diens tekeningen over de dagelijkse gang van zaken in het oude Rome vormen het decor van de tentoonstelling 'De Euro van de Oudheid'. ILLUSTRATIE PENNINGENKABINET denari, sesterti en assen allemaal gebleven? Er waren er immers massa's van gemaakt? Van der Vin: „Deels zijn die in de loop der eeuwen omgesmolten en deels ook, verspreid over het gehele rijk, in de grond terecht geko men. Alleen al bij een opgraving in Nijmegen kwamen er 5000 munten boven aarde. Een middelgroot museum zoals wij hier in Lêiden hebben, bezit er 30.000. En de bodem geeft ze op gezette tijden nog altijd prijs. Laatst kwam er nog eentje boven water in de Me kong Delta in Vietnam. Hoe die daar terecht is gekomen, weet niemand." Hoewel de politieke, economische en mo netaire omstandigheden natuurlijk niet te vergelijken zijn met die uit de tijd van keizer Augustus, trekt dr. Van der Vin vandaag-de- dag de parallel in één lijn door. „De discussie rond de invoering van de Euro is bijzonder interessant. De uniformering, de centralisatie van een Europese bank, de financieringste korten, de sturing van bovenaf, het onderlin ge gekibbel van de lidstaten; het is allemaal niet eenvoudig. Dat was toen natuurlijk ook al zo. Alleen: misschien had Augustus het wat dat betreft als soeverijn heerser iets gemak kelijker. Hij zei gewoon: ik wil het. En zo ge schiedde ook." Met de ineenstorting van het Romeinse rijk rond 250 na Christus en het machtsva cuüm dat er vervol gens in Europa ont stond, verdween niet het geld, maar wél de centrale munteenheid. Elk volk en elk land, ont wikkelde in de loop der eeuwen vervol gens (weer) zijn ei gen bestel. Maar waar zijn al die Nu twaalf van de vijftien lidstaten voldoen aan het criterium voor invoering van de Euro - pikant detail is dat uitgerekend Italië en Griekenland, zeg maar de uitvinders van het geld, er nog niet klaar voor zijn - kan het niet lang meer duren of al die verschillende munteenheden gaan op één hoop. Vindt Van der Vin dat als wetenschapper eigenlijk niet jammer? Het Penningkabinet bestaat toch bij de gratie en diversiteit van al die munten? „Ik vind deze ontwikkeling juist bijzonder boeiend. Het is goed om te zien of wij kun nen leren van de problemen waarvoor Au gustus zich toen zag geplaatst en of de Euro daadwerkelijk net zo succesvol wordt als zijn denarius. En vergeet-niet, met het uiteenval len van de Sovjet-Unie en Joegoslavië heb ben we er weer een vracht nieuwe munten bijgekregen. Beweging en verandering zal er altijd zijn. Dat is zo oud als de mens zelf." eld in zijn alge- meenheid mag dan tot de verbeelding van velen spreken - een munt op zich daarentegen stelt qua ver beeldingskracht niet zo gek veel voor. De kenner, liefhebber en verzamelaar uitgezonderd, ligt het grote publiek niet echt wak ker van een tentoonstelling die een betaalmiddel als uitgangs punt heeft, zelfs niet als dat er eentje is uit de klassieke oud heid. Dus wil je, als Koninklijk Penningkabinet toch in die rich ting uitpakken en een wat breder publiek bereiken, dan dien je in ventief te werk te gaan. „Het heeft inderdaad geen zin", zo betoogt dr. Jos van der Vin, de inrichter van de 'Euro van de Oudheid' „om zomaar een stel munten achterelkaar te leggen en dan maar te hopen dat de mensen daar op af komen. Dat werkte misschien vroeger wel, maar tegenwoordig natuurlijk niet meer. Het moet een beetje spectacualir zijn, het moet speels zijn, het moet iets uitstralen. Het moet ook een link hebben met het heden." Dat laatste was nog de minst moeilijke opgave. De Euro als toekomstige munteenheid voor de Europese Unie staat momen teel in het brandpunt van de be langstelling. Als conservator van de klassieke munten en stempels - al een kwart eeuw - legde hij een logisch verband met keizer Augustus, die 2000 jaar geleden met zijn denarius een nog veel groter gebied dan Europa van één wettig betaalmiddel voorzag. En daarmee zijn tijd ver vooruit was. Daarna was het zaak dat on derwerp nog mooi te verpakken. „Een collega tipte mij over de stripfiguur Alex van de tekenaar Jac ques Martin. De verhalen rondom Alex spelen in het oude Rome en de illustraties zijn even fraai als kolossaal. Prachtig gedetailleerd ook. Ideaal als decor voor deze tentoonstel ling, want de taferelen sluiten naadloos bij het onderwerp aan. Ja, aan Asterix hebben we ook nog even gedacht. Maar dat speelt zich toch te veel af in Gal- lië en te weinig in Rome." Geen tentoonstelling kan te genwoordig meer zonder com puters met eigen, specifieke pro gramma's en die ontbreken in het Penningkabinet dan ook niet. Het alleraardigste is evenwel de grote overzichtskaart van het Ro meinse Rijk onder Augustus waarop valt af te lezen wat je nu eigenlijk in de diverse windstre ken kon kopen voor die Euro van de Oudheid. Om alvast een tip van de sluier op te lichten: in Lyon kocht een huisvrouw vier preien, vier por ties melk en twee granaatappels voor haar denarius. In Carthago konden vier drinkebroers voor datzelfde geld kiezen uit vier be kers kwaliteitswijn of zestien bekers wijn van minder allooi. En in Spanje kregen twee handels reizigers voor die centen een overnachting met daarbij een meisje naar keuze. Voor dat laatste zal één simpele Euro in 2002 vermoedelijk niet toerei kend zijn. De waarde van het nieuwe betaalmiddel wordt door kenners nu ingeschat op iets bo ven de twee gulden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 31