Lucky Luke moet zich beheersen
'Agent niet schietgraag, maar het kan minder'
Mobutu moet
oppassen dat
Zaire niet
uiteen valt
Feiten &Meningen
Freddy Heineken
keihard maar
ook boerenslim
DINSDAG 29 OKTOBER 1996
NIEUWSANALYSE
Wankelt het bewind van Mobutu Sese Se-
ko door de gewapende opstand in Oost-
Zaïre? Vooralsnog lijkt dat niet het geval.
Het oostelijk grensgebied dat nu in han
den is van de rebellen Tutsi's die al ge
neraties in Zaïre wonen is maar een
piepklein deeltje van Afrika's op twee na
grootste land. Het ligt ook heel ver van de
hoofdstad Kinshasa. Toch valt niet uit te
sluiten dat door de successen van de re
bellen in het oosten, andere regio's spoe
dig zullen volgen.
President Mobutu behoort tot de on-
verzettelijken. Al 31 jaar is hij zonder al te
veel problemen aan de macht. Door een
slim en tactisch politiek spel te spelen.
Door telkens de structuur en samenstel
ling van zijn regering te veranderen, door
de veiligheidsdiensten steeds door elkaar
te gooien en door nationale, provinciale
en plaatselijke overheidsfunctionarissen
bij tijd en wijle te straffen maar op tijd
weer te rehabiliteren. Zelfs verbeten critici
van Mobutu hebben aan dit spel geen
weerstand kunnen bieden. Zodra er een
beroep op hen werd gedaan, stapten ze
Mobutu's machtscentrum binnen. De ve
le oppositiepartijen slagen er daarom niet
in een werkelijke vuist te maken.
Mobutu's belangrijkste machtsbasis is
zijn veiligheidsapparaat. Het bestaat uit
de Garde Civile, militaire inlichtingen
dienst SARM, de burgerinlichtingendienst
AND, de immigratiedienst ANI, de presi
dentiële garde (DSP) en het leger. Die
hebben alle hun eigen, vaak vergaande
bevoegdheden en kunnen naar believen
omkopen en afpersen om voldoende
middelen van bestaan te verzamelen.
Want een officieel salaris krijgen de veilig
heidsagenten niet of nauwelijks. De enige
dienst die wel goed wordt betaald, is de
door Israël getrainde presidentiële garde.
Die bestaat vooral uit leden van Mobutu's
eigen Ngwandi-stam en heeft de afgelo
pen jaren regelmatig orde op zaken ge
steld als het gewone leger weer eens
Toch blijft het leger een slapende reus
die, als hij plots opstaat en zich organi
seert, Mobutu voor verrassingen kan stel
len. Vaak onbetaald, slecht uitgerust,
weggestopt in verre regio's en door dat al
les uitermate gedemoraliseerd, is het niet
verwonderlijk dat militairen regelmatig in
opstand komen. Tot dusver hebben ze
Mobubu echter nimmer echt kunnen be
dreigen, omdat ze nauwelijks in staat zijn
zich goed te organiseren. Commandanten
worden voortdurend overgeplaatst om te
voorkomen dat ze flink wat aanhang kun
nen verzamelen. Bovendien slaapt de mi
litaire inlichtingendienst nooit.
Dit 'mobutisme' heeft de president al
tijd in staat gesteld zich voor lange tijd
probleemloos uit het openbare leven te
rug te trekken. „Van echt regeren is in
Zaïre geen sprake", meent een ingewijde.
„Het is meer precies weten wanneer aan
welk touwtje te trekken." Zo heeft Mo
butu zijn gigantische land zonder effectief
centraal bestuur toch steeds bij elkaar we
ten te houden.
Maar wat gebeurt er als hij er straks niet
meer is om aan de juiste touwtjes te trek
ken? Mobutu lijdt aan kanker en voor zijn
leven wordt gevreesd. En wat gebeurt er
als ook elders in het land verzetsgroepen
de wapens opnemen tegen het leger? Hoe
lang kan een bandeloos systeem dan nog
standhouden?
De afgelopen weken bleek dat Mobotu
in geval van oorlog niet al te zeer op zijn
leger hoeft te rekenen. De Banyamulenge-
rebellen hadden niet echt veel moeite
met hun opmars. Het leger biedt nauwe
lijks weerstand en vaak ontvluchten bos
jes soldaten met de staart tussen de be
nen het slagveld. Het enige waar ze op
nieuw goed in blijken, is de plaatsen
plunderen die ze spoedig daarna moeten
opgeven. Voor andere verzetsgroepen kan
dit net de vonk zijn waarop ze allang heb
ben zitten wachten. Maar waar de Banya-
mulenge veel van hun succes danken aan
de hulp van buurland Rwanda, moeten
potentiële andere verzetsgroepen het
doen zonder militaire steun van buiten.
Toch kunnen de ontwikkelingen in
Noord- en Zuid-Kivu zeker zorgen voor
de nodige onrust in andere provincies.
Misschien niet aan het militaire, maar wel
aan het civiele front. Bijvoorbeeld in Sha
ba, een provincie met een lange traditie
als probleemgebied. Daar heerst onvrede
omdat landelijke verkiezingen steeds
maar weer vooruit zijn geschoven. Mo
butu heeft ze nu voor volgend jaar aange
kondigd, maar in het huidige Idimaat lijkt
ook dat geen haalbare kaart.
Niet alleen de oorlog maakt een stem
busgang problematisch. Ook de kwestie
van de vluchtelingen is nauw verbonden
met Zaïres interne politiek. De oppositie
wil namelijk alleen verkiezingen als de
Rwandese en Burundese Hutu-vluchtelin
gen het land uit zijn. De Hutu's worden
als vurige Mobutu-aanhangers gezien en
de oppositie vreest dat ze daarom illegaal
in de kiesregisters zullen worden opgeno
men. Nu de oorlog de vluchtelingen juist
vastbeslotener dan ooit heeft gemaakt om
Zaïre niet te verlaten, wordt die kwestie er
alleen maar neteliger op.
De enige uitweg voor de Zaïrese autori
teiten lijkt te liggen in onderhandelenin
gen met alle betrokken partijen. Met de
Banyamulenge over hun rechten, met an
dere oppositiebewegingen over hun wen
sen en eisen en met buurlanden Rwanda
en Burundi over grensoverschrijdende
aanvallen en repatriëring van de vluchte
lingen. Om te voorkomen dat een nu nog
plaatselijk conflict het hele land en de
regio in vuur en vlam zet en Zaïre uit
eindelijk uit elkaar valt.
NAIROBI FANS VAN DEN HOUDT
CORRESPONDENT
De Nederlandse agent lijkt een beetje op Lucky Luke, de man die sneller schiet dan zijn
schaduw. Hij trekt zijn wapen te vaak, schiet te snel zonder nadenken (en dan het liefst
op wegrijdende auto's) en verwondt of doodt daarbij nog wel eens iemand zonder dat dat
nodig is. Daardoor zijn de afgelopen achttien jaar nodeloos zeker tien dodelijke slachtof
fers gevallen. Dat blijkt uit een omvangrijk onderzoek naar het vuurwapengebruik bij de
Nederlandse politie. De resultaten van dit voor Europa unieke onderzoek zijn ontluiste-
rendAgenten blijken soms maar wat doen. Erger nog: de controle daarop ontbreekt vol
ledig, omdat sommige schietincidenten niet eens worden gemeld.
Omdat het om een uniek
'schietonderzoek' in Europa
gaat, is het moeilijk de Neder
landse resultaten te vergelijken
met de situatie in het buiten
land. Vergelijking is slechts mo
gelijk met de Duitse deelstaat
Noordrijn-Westfalen. Die deel
staat is wat betreft omvang en
bevolkingsdichtheid te vergelij
ken met Nederland en ook daar
worden schietincidenten gere
gistreerd.
Vergeleken met zijn collega in
Noordrijn-Westfalen blijkt de
Nederlandse agent tien keer zo
vaak zijn pistool te legen op
wegrijdende auto's, drie keer
zoveel een waarshuwingsschot
af te vuren en twee keer zoveel
gewonden te maken. Vervol
gens blijkt dat het openbaar mi
nisterie 3,5 van elke tien afge
vuurde politieschoten afkeurt,
zelfs één op de twee op auto's
gerichte schoten als volstrekt
zinloos kwalificeert. De onder
zoekers stellen dan ook nuchter
vast dat er heel wat onnodig
vuurwapengeweld is en dat dat
maar eens over moet zijn.
Bijvoorbeeld door nieuwe regel
tjes jn te voeren. De schietgrage
agent moet zijn wapen zo lang
mogelijk in zijn holster houden.
Dat kan best, omdat de politie is
uitgerust met een dienstpistool
dat in 'geladen toestand' wordt
gedragen in een 'sneltrekhol-
ster'. Het daarwerkelijk tevoor
schijn halen van het wapen is in
geval van nood dus een fluitje
Met zo'n nieuwe regel is al een
hoop leed te voorkomen, want
uit het onderzoek blijkt dat het
te snel trekken vaak leidt tot on
gewild schieten (negentien pro
cent van de doden en elf pro
cent van de gewonden valt door
een ongewild schot). Verder
zouden ook alle incidenten
waarbij het wapen alleen maar
wordt getrokken moeten wor
den gemeld. Hoe je dat moet
controleren, melden de onder
zoekers overigens niet.
Het beeld van het geregistreer
de vuurwapengebruik bij de
Nederlandse politie stemt al
somber. Toch is het de werke
lijkheid waarschijnlijk nog veel
erger, omdat veel schietinciden
ten niet worden gemeld. De on
derzoekers schatten dan ook
dat het werkelijk aantal schie
tincidenten tussen de dertig en
honderd procent hoger ligt dan
de cijfers die zij boven water
kregen uit dossiers van het mi
nisterie van binnenlandse za
ken. Dat is verontrustend. Om
dat veel cijfers ontbreken, is het
ook niet mogelijk de agenten
daarmee te confronteren en
hen te corrigeren.
Grappig in het onderzoek is dat
het afrekent met enkele mythes.
De fabel bijvoorbeeld dat er va
ker zou worden geschoten in de
zomer dan in de winter, of va
ker in het weekeinde dan op
doordeweekse dagen. Wel blijkt
dat de meeste schoten worden
gelost in het holst van de nacht,
tussen twaalf en vier uur 's mor
gens, maar dat zal niemand ver
bazen. De onderzoekers hebben
3.360 schietincidenten geturfd
in de periode 1978-1995. Goed
nieuws is dat agenten niet meer
zijn gaan schieten, maar ook
daarbij is voorzichtigheid gebo
den omdat de registratie krak
kemikkig is.
Het rapport kent ook een echt
lichtpuntje. Het is namelijk ge
bleken dat de arrestatieteams
(150 agenten) die worden inge
zet om vuurwapengevaarlijk
schorriemorrie aan te houden
bijna geen geweld gebruiken.
Deze speciaal getrainde agen-
STEVENHAGEN
ten hebben de laatste vier jaar
jaarlijks meer dan 1.200 vuur-
wapengevaarlijkverdachten
aangehouden. Slechts in vier
gevallen werd daarbij een ver
dachte verwond. Iets waarmee
de doorsnee-Lucky Luke zijn
voordeel kan doen.
Prof. Naeyé houdt achttien jaar schietincidenten tegen het licht
Het beeld verontrust: de Neder
landse politie schiet te snel,
hoeft zich daarvoor amper te
verantwoorden en één op de vijf
dodelijke slachtoffers valt door
een kogel die onbedoeld het
pistool verliet. Toch nuanceert
de Amsterdamse hoogleraar po
litierechtjan Naeyé zijn eigen
bevindingen: „Agenten zijn niet
schietgraag, maar het kan min
der. Bovendien gaat het om
weinig gevallen per jaar. En het
aantal incidenten stijgt niet, ter
wijl er wel veel meer agenten
zijn gekomen de laatste acht
tien jaar".
Naeyé vindt dat zijn onderzoek
de aanzet moet zijn voor een
verbetering van het vuurwapen
gebruik door de politie. Slechts
in tien procent van de gevallen
waarin de politie het wapen ge
bruikt, wordt door de 'tegenpar
tij' met een wapen gedreigd. „In
alle andere gevallen gaat het om
dreiging met een mes, of om
verdachten die in een auto zit
ten en zich uit de voeten willen
maken."
Schieten op een auto is zinloos
en dreiging met een mes vindt
Naeyé geen reden het wapen te
trekken. „Agenten moeten leren
zich dan uit de voeten te ma
ken, terug te trekken. Ook in de
geweldsinstructie geldt dreiging
met een mes niet als grond voor
het gebruik van een wapen. In
de toekomst zou je misschien
moeten denken aan een langere
wapenstok waarmee de agent
zo iemand op afstand kan hou
den. Met voldoende training
moet dat lukken."
Het onderzoek van Naeyé zal
volgende week op een congres
in Amsterdam worden bespro
ken. Alleen de politiebonden
hebben tot dusver commentaar
gegeven, het openbaar ministe
rie (OM) wacht tot volgende
week. Terwijl juist het OM in
het onderzoek een veeg uit de
pan krijgt. De officieren van jus
titie hebben bezwaar tegen ge
middeld 40 procent van het wa-
Politiemensen oefenen hun schietvaardigheid.
FOTO GPD ROLAND DE BRUIN
pengebruik door de politie,
maar seponeren het overgrote
deel van deze zaken.
Naeyé: „In achttien jaar is er zes
of zeven keer iemand voor be
straft, en dan ook nog eens met
een lage straf. Al die andere za
ken die de officier liet liggen,
hadden door de korpschef of de
korpsbeheerder disciplinair
kunnen worden afgedaan. Maar
die denken: de officier doet
niets, dus zit het wel goed".
Voor het onderzoek hield Naeyé
een proef door korpschefs,
korpsbeheerders (burgemees
ters) en officieren van justitie
een zaak voor te leggen die zich
in het verleden daadwerkelijk
heeft voorgedaan. Een inbreker
vlucht voor de politie. Die schiet
op de man, richt daarbij op de
benen. Een dag later overlijdt de
man aan de gevolgen. „De ene
burgemeester vond het niet
strafbaar, de andere wilde de
agent direct ontslaan. Zo ver lig
gen de meningen ongeveer uit
elkaar."
Het onderzoek, uitgevoerd door
de Vrije Universiteit in Amster
dam, doet ook een uitspraak
over een andere discussie bin
nen de politie: die van de huidi
ge kogel, de Action-3. Politie
vakbonden hebben steeds meer
klachten over verdachten die
'doorlopen' ook al zijn ze in de
benen getroffen. Het stoppend
effect van de Action-3 zou niet
voldoende zijn. „Onzin", zegt
Naeyé, „de kogel voldoet en
heeft afdoende stoppend ver
mogen."
„Een zwaardere kogel zou meer
doden en minder gewonden
veroorzaken. Die kant moet het
niet op. Doorlopen kan ook als
met een zwaardere kogel wordt
geschoten. En deze kogel is al
twee keer zo zwaar als de vori
ge"
een derde politiewapen, dat het
'gat' tussen de wapenstok en
het pistool moet opvullen, ver
schillend wordt gedacht. Recent
vroeg de Nederlandse Politie
bond onder meer om een on
derzoek naar een 'pepperspray',
een spuitbus waarmee de agent
een aanvaller kan uitschakelen.
Naeyé: „Korpschefs zijn ervoor,
omdat voor bepaalde situaties
het wapen als middel te zwaar
is en de stok te licht. Maar
korpsbeheerders en de procu
reurs-generaal voelen er minder
voor. Vooral omdat het omgaan
met zo'n wapen veel extra op
leiding en kosten vergt, terwijl
het resultaat nog niet vast
staat." Naeyé vindt dat de mo
gelijkheden moeten worden on
derzocht.
Wat in ieder geval moet verbe
teren, is de melding van inci
denten waarbij het wapen is ge
trokken. „Het dienstpistool
wordt vaker gebruikt dan in de
registraties is terug te vinden.
Zelfs gegevens van zaken waar
bij is geschoten, konden we af
en toe nergens terugvinden."
„We vinden dat ook zaken
waarbij het wapen alleen wordt
getrokken, moeten worden ge
meld. Niet alleen voor de demo
cratische controle, maar ook
omdat agenten op die manier
kunnen leren van ervaringen
van collega's. Bovendien zullen
agenten het wapen dan minder
snel trekken als het niet nodig
is."
Naeyé verwacht dat de recent
ingevoerde nieuwe regels voor
het vuurwapen hun vruchten
zullen afwerpen. „Politieagen
ten moeten jaarlijks een test
doen. Theorie en praktijk. Wie
niet slaagt, moet het wapen in
leveren. Er wordt meer zorg be
steed aan het bijhouden van de
training."
DEN HAAG HANS LEBER
Zijn leiderschap kenmerkte zich door een
'despotisch zelfvertrouwen'. Als bovenbaas
kon hij uiterst wispelturig zijn. Freddy Hei
neken combineerde als topman van het bier
brouwersconcern een zuiver instinct met ex
cessieve machtsspelletjes.
In haar vandaag verschenen boek Heineken -
een leven in de brouwerij schetst journaliste
Barbara Smit een tweeslachtig beeld van
Freddy Heineken. Degenen die met hem
hebben samengewerkt, waren soms geschokt
door zijn bruutheid en arrogantie. Tegelijker
tijd is er bewondering voor de vastberaden
marrier en scherpzinnigheid waarmee hij het
concern uitbouwde.
Juist door toedoen van de voormalige top
man zelf werd het boek met spanning tege
moet gezien. Heineken betitelde de eerste
onafhankelijke geschiedschrijving van zijn
concern bij voorbaat als een 'roddelboek' en
heeft van alles gedaan om publicatie te ver
hinderen. Aan een bevriende uitgever vroeg
hij zelfs om de Nijmeegse uitgeverij SUN, die
het boek op de markt brengt, op te kopen.
Blij met het resultaat zal de inmiddels 72-ja-
rige Heineken zeker niet zijn. De schrijfster
bevestigt het imago van de rijkste man van
Nederland als een playboy. Terloops passe
ren enkele escapades de revue. Het 'gedon
derjaag' nam zulke vormen aan, dat de raad
van bestuur in de jaren vijftig vreesde voor
de reputatie van het bedrijf. De top maande
de jonge Freddy tot matiging in zijn jacht op
snelle auto's, privé-jets en mooie vrouwen.
Voordat Heineken het contact verbrak, zegt
Smit in vijf ontmoetingen een goed beeld te
hebben gekregen van zijn manier van doen:
„Hij is in wezen charmant, maar hij manipu
leert graag en is uiterst wraakzuchtig". Tij
dens de gesprekken was Freddy 'bijzonder
onderhoudend'. Toen hij het boek echter
niet in de door hem gewenste richting kon
sturen, werd hij 'ronduit onaangenaam'.
Ondanks de voorgeschiedenis en de 'donke
re kanten' van Heinekens karakter spreekt
uit het boek waardering voor diens boeren-
slimheid. Listig wist Heineken bijvoorbeeld
eind jaren veertig weer een controlerend be
lang te verwerven in de brouwerij, nadat dat
zijn vader was ontglipt. Als twintiger huurde
junior een Rolls-Royce om bij een bank een
lening van 400.000 gulden te sluiten. Zijn
missie slaagde. De rente bedroeg slechts 3,5
procent en Freddy kon via de effectenbeurs
veel aandelen opkopen.
Na een verblijf in de Verenigde Staten was
Heineken ook een van de eersten die het be
lang van reclame en marketing onderkende.
Presentatie kreeg zijn volle aandacht. Al in
een vroeg stadium koos hij voor groen als
merkkleur. Verder bedacht hij de zwarte balk
met de merknaam erin. Tot in details regi-
seerde hij de opbouw van het biermerk en
zijn sterke identiteit in alle werelddelen.
Als reclameman was Heineken onverbidde
lijk. Hij had een feilloos gevoel voor de beste
teksten en kon minder geslaagde vondsten
genadeloos afstraffen. Protesteren had geen
enkele zin.
Toch is er reden om aan te nemen dat Hei
neken zijn eigen prestaties nogal eens over
dreef. Zoals de bewering dat hijzelf de gees
telijk vader is van de reclameslogan 'Heerlij
ke helder Heineken'. De drie tekstschrijvers
die aanspraak maken op die vinding, zijn ge
maand hun mond te houden.
Freddy beschouwt zichzelf als homo univer
salis die veel verstand heeft van schilderen,
muziek en het ontwerpen van huizen. Niet
temin kreeg hij slechts met grote moeite toe
gang tot kunstenaarskringen en kon hij zich
mateloos ergeren aan de linkse denkbeelden
die daar opgeld deden. Een van de kleine
onthullinkjes in het boek is dat die aversie te
gen links in 1972 resulteerde in financiële
steun voor de campagne van de WD.
Smits boek beschrijft niet alleen de persoon
Heineken, maar ook de succesvolle strategie
van het concern: de wereldwijde introductie
van Heineken als premiummerk, vaak ge
steund door een goedkoper lokaal merk. Aan
Amstel viel die laatste rol in Nederland toe.
Ondanks de opkomst van speciaalbieren wil
de Freddy op geen enkele manier experi
menteren met de merknaam Heineken.
Ook over het behoud van de zelfstandigheid
heeft hij nagedacht. Zijn testament voorziet
in een beschermingsconstructie voor de aan
delen die een overname moet verhinderen.
Enig erfgename is zijn dochter. Ze is ge
trouwd met een bankier die inmiddels is toe
getreden tot de raad van commissarissen van
het concern. Freddy zelf trekt zich steeds
meer terug uit het openbare leven, naar ei
gen zeggen omdat mensen hem zijn gaan
behandelen als een respectabele maar afta
kelende persoonlijkheid. „Ik word dan ge-
prinsclausd", grapte hij ooit.