I 'Mam hou nou maar op met dat bidden' René Froger kwam niet meer toe aan René Froger TT U kent haar als Tineke chouten. Ik als Catherine •atha Maria Brunyamszki, ten moeder op gympies, die [USelke avond bidt en vaak zó i.k.uitgebreid dat haar kinderen terzeggen: mamma, nou is 't wel uit-! rotei kunt op verschillende katholiek zijn. Hans, m'n man, )or de gezelligheid. Tot vijf morgens in de kroeg, vier uurtjes sla gen, vervolgens bijkomen in de kerk en dan :usi ian de koffie. Vroeger in Limburg deden kienden dat allemaal. Wij thuis waren gewóón katholiek. Niet Want onder rooms versta ik de accep- i uitvoering van alle denkbare regels limein wetten en daar ^"nuchter voor. Maar hjxe^r0UW 6^e zonc*a& mijn ouders te aren wel kerks, sterk in optocht. moderne blik. Aan de ene kant gevoel hebben: 't is hier veilig en óók: fijn we er zijn, maar zelf doseren wat goed is vat fout. .c Geloven is een gevoelskwestie. Het is min meer een opvulling van je onzekerheid. Ik (.load vroeger twee vriendinnetjes en die ge- l^pofden niks. Dan dacht ik: wat leeg. En ik lacht óók: wat zielig. Zij hadden niemand op terug te vallen, terwijl ik toch r"a;,r s Lieve Heer had. Ik vond dat safe, vooral -,oprikbangwas. Maar geloof als wet, nee. Ik ben überhaupt regels en wetten en .woorschriften en geboden, vooral niet als die j;e strak worden opgelegd. Als de paus zei: 'je C.k.mag niks vóór je huwelijk', dan dacht ik: bes- en!e man' neem me n*et kwalijk. Ik ben op m'n totfierentwintigste getrouwd, stel je voor dat ik chtef001 die tijd niks had gemogen." Buurtsupertje vas- Jk ben heel nuchter opgevoed. Mijn vader in Utrecht een heel klein buurtsupertje de Spar. Hij moest het met centen en jubbeltjes verdienen, echt een kruidenier. hij ook niet makkelijk met geld. [iet dat we iets te kort zijn gekomen, verre dat. Maar m'n vader zei altijd: zuinigheid iet vlijt bouwt huizen als kastelen. En inder- laad, hij leeft nu prima. Maar daar heeft hij rel drieëndertig jaar dag en nacht voor moe- in werken, m'n moeder ook. Vroeg op. Eerst horten strijken voor het personeel. Vervol vakken vullen en daarna achter de kassa in nóóit op vakantie. trouwens het algemene beeld van lederland. Iedereen was na de oorlog op gestart en iedereen woonde voor m'n ;evoel in die kleine huisjes. Drie kinderen op ién slaapkamer. Pas toen mijn jongste zusje jeboren was, gingen we naar de nieuwbouw Zuilen. Daar was het groter, maar nog om te zeggen god, wat hebben wij ruim jewoond. Ik herinner me alles alleen maar klein en knus. 's Avonds met z'n allen aan grote tafel. Lange gesprekken; veel lachen npok. Maar ook wgl de roddel, want m'n ou ders kenden de hele buurt en de hele buurt lende m'n ouders. De wereld bestond voor straal van een paar honderd me- gevoel de Spar als middel punt en dat v i wij. ZATERDAG 12 OKTOBER 1996 z'n eigen kwetsbaarheid. Dat is mijn humor." Tineke Schouten: 'Gewoon' katholiek ik altijd gedacht: vandaag of morgen breekt ze haar been. Ik weet ook nog goed, ze bel den me 's morgens op en ik riep al ja voordat Mijn vader had ook altijd met iedereen een geintje, en niet een geintje om het geintje, hij Ivas ad rem en origineel. Ik denk ook dat veel mensen bij hem kochten juist omdat hij ge zellig was. Hij nam de tijd voor mensen, en ivas voor kinderen altijd een beetje clown. Nu teggJiij ouder is, vind ik hem ook uiterlijk op Dan- |j?l|iy Kaye lijken. Hij deed kunstjes voor ze en araltijd op z'n gemak, of het nu druk was of [Biiiet. Dat was de charme van zo'n winkeltje ^^roeger. Ouderwets. En toch was ie ook héél l looojnodern in z'n denkbeelden. Maar toch elke zondag trouw naar de kerk en die kerk ook zien als een belangrijk onder- jieel van het leven en de opvoeding. Ook nu pog. Alleen beschouwender. Zelf heb ik dat 47o|>ok. Ik kan ook zeker geen respect hebben yoor alle geloven die er bestaan. Sommige yeroorzaken problemen, juist door al die yoorwaarden en restricties. Dit mag niet. Dat En als die flexibiliteit ontbreekt, zie ït name de kinderen zich onvol- 'houtPoenc*e bunnen aanpassen. Dat stagneert de -tegratie en dat is jammer." rwegl Suf gebeden 0 .Geloven moet je met goeie wil. Dat doe ik iJ, )ok; elke avond een gebed. Soms zelfs zó uit- ;ebreid dat mijn kinderen er gek van worden, a en waarom doe je dat dan? Zeg 't maar. Waarschijnlijk heb ik dan toch die behoefte het geluk 'te vragen, of laat ik het log beter zeggen: om het geluk dankbaar te :ijn. Want per slot van rekening heeft het ge- oof mij geholpen. Als kind heb ik me suf ge- i leden of ik artiest mocht worden en dat is r gelukt. Zelfs beter gelukt dan ik ïad gehoopt. Tel maar na, ik was acht toen ik nijn gitaar kreeg en ik was achtentwintig oen ik met Lenie uit de Takkestraat m'n eer- ;te hit had. Daar zit twintig jaar tussen. Het is ne echt niet aan komen waaien. Ik kwam van de MMS af en wist voor hon- phd^erd procent zeker: en nu ga ik zangeres wor- ien. Maar dat was dus niet zo. Ik heb aan on- tweehonderd talentenjachten meege- ïn ik heb er heel wat gewonnen, maar niemand op Tineke Schouten met die HKitaar te wachten, echt niemand. In het eerste cabaretgroepje waarin ik ^^^peelde vond ik dat ik hele mooie kleinkunst- Jichtige liedjes zong. Maar ik bleef een soort pauzenummer. Als ik zong konden de ande- ^Jen zich verkleden. Totdat op een gegeven Wmrioment in dat gezelschap een meisje dat de flUkomische nummers- deed een been brak. Zij JTJSrjverd m'n mazzel, want ik had al zoveel avon- üipen achter het gordijn gestaan, dat ik al haar teksten uit m'n hoofd kende. Volgens mij heb Ik ken mensen die bescheidener zijn. Ik heb geloof ik een uurtje gerepeteerd en ik stond er. Totdat dat been weer genezen was. Toen moest ik weer terug naar m'n gi taartje en dat wilde ik natuurlijk niet. En zo ben ik bij Herman Berkien terecht gekomen. Onmiddellijk een eerste elpee gemaakt, waarvan er maar tien werden verkocht na tuurlijk, maar goed, het eerste begin was er." Solo „In die tijd leerde ik ook Hans kennen en dat was een heel ondernemende jongen, die van alles wilde, in de horeca vooral, een soort Lido. Daar zat 'ie vol van. Enfin, dat werd het Jacobi-theater in Utrecht en een logisch ge volg van onze verkering was óók dat hij aan Herman en mij vroeg: komen jullie dan bij mij? Oké. Dat doen we. Totdat Herman zich realiseerde dat hij vanaf dat moment geen ei gen baas meer was en dat bij nader inzien ook niet wilde. Wat ik me van zijn kant weer best kon voorstellen, maar toen resteerde er voor mij gegeven de omstandigheden nog maar één ding: solo. Ik kreeg ook een nieuwe producer, Bert Schouten. En daar was ik helemaal niet zo gelukkig mee, want die had me al bij veertig, vijftig talentenjachten gezien en gehoord en nooit naar me omgekeken. Dus toen ik hem voor de eerste keer ontmoette, dacht ik: gat- verdamme, die man. Maar hij was uiteinde lijk wel degene die mijn Lenie uit de Takke straat produceerde en dat werd binnen de kortste keren een hit, ook door de sketches met de meneer Eddie-figuur. En pas toen kwam de doorbraak. Twintig jaar na dato. Ik ken mensen die sneller carrière maken. Maar ik moet zeggen: sindsdien liep het als een tierelier in Jacobi. Altijd uitverkocht. Ook toen John de Mol kwam kijken, nou dan weet je hoe het gaat: die wilde me in de landelijke schouwburgen en verdomd als 't niet waar is, ook dfe hebben vanaf de eerste avond vol ge zeten. Nog steeds. Tegen jou gezegd benauwt me dat wel eens. En daarom is in die gevallen een geloof toch een houvast, eerlijk is eerlijk. Je hebt als je wilt nadenken wat om op terug te vallen. Kijk, we hebben 't er nu over, en ik hoop dat je begrijpt dat er soms maanden voorbij gaan zonder dat ik er één moment bij stil sta, want anders krijgen de mensen een heel ver tekend beeld van me. Maar het is wel zo, en dat mag ik niet ontkennen, dat m'n vader en ik dat geloof wel eens helemaal zitten uit te pluizen. Al pratend gaan we dan ook héél diep. Allemaal vragen en geen antwoorden. Want dat is het stomme, geen mens zal het weten. Het is alleen maar leuk tijdverdrijf. Het is denken in een cirkel. Je begint eraan en je komt altijd weer op hetzelfde punt te rug. Dat zegt m'n slagwerker ook. Die vrijer blinkt uit in goeie opmerkingen, want dan zeg ik wel eens: ik heb vandaag op de hei toch eens lopen nadenken over het hoe en de betekenis ervan, waarop hij me dan aankijkt en vraagt: En? Ben je er wat mee opgeschoten? Nee dus." „Ik heb 't op het podium ook wel eens ge had over reïncarnatie en daar geloof ik dus ook niet in. Deze aarde bestaat zestig miljoen jaar, hoe vaak moet ik dan al niet teruggeko men zijn met m'n gitaartje? Dat slaat dus nergens op. Bovendien kom ik wel eens figu ren tegen van wie ik zeg: nou, als die terug moeten komen, volgens mij zit niemand daar op te wachten. Dus forget it; ander onder werp. Overigens, dat moet ik er nog wel bij zeg gen: die ouderwetse gelovers hebben het wel lekker, want zelfs als iemand dood gaat, heb ben ze er een goed gevoel bij. Kijk maar naar die Aziatische landen. Daar is een crematie elke keer een groot feest. Dat kunnen wij ons niet voorstellen. Wij hebben altijd een jaren lang rouwproces en eigenlijk piekeren we al voordat ons iets overkomt. M'n ouders bij voorbeeld zijn allebei ruim in de zeventig, ze fietsen, ze hebben 't heerlijk, maar ze worden wel ouder en niet jonger. Hans heeft vorig jaar twee hartinfarcten gehad. Het is hem niet aan te zien, maar toch twee. Aan die din gen denk ik als ik met de honden op de hei loop. Ik merk ook dat als m'n oudste dochter tien minuten te laat uit school is, dat ik dan toch weer even een schietgebedje sta te doen. Minder angst Maar 't is ook een gevaarlijke tijd. Toen ik zestien was, ging ik alleen op vakantie naar het buitenland. Nou, ik denk niet dat m'n kinderen over een paar jaar met zo'n verzoek bij mij zouden moeten komen. Terwijl mijn ouders al blij waren dat ik iets ondernam. Maar toen was er ook minder angst. Ik weet nog wel, mijn zus reed auto en dan gingen we op de bonnefooi naar Saint-Tropez. We waren ondernemend. Terwijl we op die Fran se wegen met dat Peugeotje toch zo'n kleine honderdtachtig kilometer per uur reden. Thuis hadden we alle wijze raadgevingen meegekregen, maar eenmaal op reis was je ze vergeten. En m'n ouders hadden het ge lukkig zó druk met hun zaak, dat ze in wezen geen tijd hadden om bij de gevaren stil te Maar ik, ik ben echt overvoorzichtig. M'n oudste dochter is bijna veertien en die begint nu al. Ma, het wordt half één vannacht. Dan denk ik: ja, dat is wat. Of ze zegt: een broer van m'n vriendin brengt ons thuis. Ja, wie is die broer dan? En hoe oud is 'ie? Dat soort dingen. Ik vind het nu al een zorg en ik begin pas. Dan zit ik hier op zaterdagavond om elf uur op de bank te knikkebollen, terwijl ik weet dat ik haar'pas om half één mag halen. Om twaalf uur zit ik al met m'n jas aan. Om tien over twaalf sta ik voor dat huis en dan moet ik nog twintig minuten op veilige af stand wachten. Maar toch doe ik dat allemaal véél liever dan dat ik moet gaan zitten af wachten wanneer een ander haar brengt. Bo vendien heb ik dan óók nog de handicap dat ik nooit vlak voor een huis mag gaan staan, want ja hoor es, mamma, jij bent bekend en je hebt ook nog een redelijke auto. Ze wil ab soluut niet uit de toon vallen, dus dan krijg je de situatie dat alle andere moeders met hun auto voor de deur staan en ik op de hoek." Rommelen „Op zichzelf is dat wel weer humor en die zie ik er dan ook van in. Maar het gekke is wel, dat ik er zelf echt niet bij stilsta dat ik bekend ben. Nóóit. Nergens. Ik hoef die aandacht ook niet. Als ik aan het winkelen ben dan ga ik soms lekker voor de koopjes. Rommelen in die bakken. Maar als ik mezelf dan in die eta lage zie dan denk ik: wat zie jij eruit, Schou ten. Vreselijk. Als de mensen je nu eens zou den herkennen... Maar aan de andere kant interesseert 't me geen fluit. Ik loop hier in het dorp rond als een van de dorpelingen zonder dat ik me één keer realiseer dat ik voor de mensen een be kende Nederlander ben. Dat heb ik helemaal niet. 't Is eigenlijk andersom. Ik kan juist heel erg tegen mensen opkijken. Mensen die altijd vrolijk zijn. Mensen die hun gezinnen onder controle hebben. Je moet mij ook niet hebben om te lachen. Als we uitgaan - en dat gebeurt niet veel, maar als 't gebeurt - is mijn man de gangma ker. Niet ik. Zonder Hans is 't niet gezellig. Hij is ad rem. Hij heeft dat Bourgondische. Drinken, lachen. Ik ben in die dingen veel tuttiger. Ik zit in gezelschappen eigenlijk al leen maar naar mensen te luisteren, wat ze zeggen, hoe ze 't zeggen. Soms gaat hun hele verhaal aan me voorbij. Kijk, voor de mensen ben ik misschien dat gezellige gekke wijf uit Utrecht, maar zelf heb ik dat idee dus helemaal niet. De spaarzame keer dat ik buiten het toneel wel eens plat praat is wanneer ik met de kinderen en hun vriendinnetjes in de auto zit. Pas dan voel ik me redelijk op m'n gemak. Maar zelfs in die .auto kan het dan niet, want na twee zinnen roept mijn dochter al: nee hè, mam, please... Weet je met wie ik wel kan lachen? Met Laurens Oudewortël, met wie ik nu samen werk. In de auto naar het theater soms uren zwijgen en dan ineens die ene droge opmer king. De mens in z'n eigen kwetsbaarheid. Dat is mijn humor. Bij de dokter zitten en de dingen verkeerd verstaan. Of als hij iets zegt, knikken, omdat je niet wil laten blijken dat je 'm niet begrijpt. Dus je groter voordoen dan je bent en vervolgens finaal door de mand vallen. Ja, kijk, dan lig ik in een deuk. Ook om mezelf, 't Liefst ook om mezelf, want ik ben in feite een heel onzeker mens, dat het zelf allemaal niet weet. Daarom vind ik Koot en Bie ook van die meesters, want één heel klein gebitje maakt een mens anders. Het gaat om dat kleine dat juist daarom zo leuk is. Ik geef één voorbeeld en dan snap je precies wat ik bedoel. Loretta Schrijver liet onlangs bij An- dré van Duin zien hoe haar schapen haar volgden en op 't laatst, zie je dan heel in de verte nog maar één klein stipje, Loretta en haar schapen. Nou, dan kunnen ze me hier thuis wegdragen." 'Nu ben ik niet altijd meer die aardige jongen Wat er allemaal aan de hand is met René Froger? Weinig, zo te zien. Hij zit fris en vrolijk achter een kop cappuccino. Maar de verhalen die over hem de ronde deden, bevatten wel degelijk een kern van waarheid. „Ik was gewoon een beetje in de knoei gekomen. ij wil het achteraf wel be- I kennen. Vorig jaar, na de succesvolle concerten in De Kuip, was de populairste zanger van Nederland in een gat gevallen. „Ik had geen tijd meer om na te denken. Ik werd geleefd. Ik kwam niet meer toe aan musiceren, aan René Froger zijn, zegt René Froger. „Er begonnen zich steeds meer men sen met me te bemoeien. De een zei dat mijn jasje wel mooi was, de ander vond van niet. Met liedjes ging het net zo. Werd ik onzeker van. Ik had het ge voel dat ik op een trein zat die steeds harder ging rijden, terwijl ik niet wist waar naartoe. Achter elke boom zag ik wel wat. Ik vond het niet leuk meer om naar mijn werk te gaan. Ik dacht bij mezelf: ho even. Voor ik in het ravijn donder, trek ik aan de noodrem. Geluk kig ben ik nuchter genoeg om me te re aliseren dat ik het leukste vak heb wat er bestaat. En ik heb van God die gave gekregen, daar moet ik natuurlijk wel wat mee doen. Maar ik wilde gewoon wel even duidelijk maken dat ik geen machine ben. Dat ik niet zo'n robot ben van: we gooien er een gulden in en hij zingt wel." „Ik was gewoon een beetje in de knoei gekomen. Ik sport bijvoorbeeld graag. Ik ga graag naar de kroeg. Maar ik moest steeds vaker vrienden afbel len. Werd ik gebeld voor een klaverjas- avondje, moest ik weer zeggen dat ik het te druk had. Het komt erop neer dat ik heb geleerd om op zakelijk ge bied ook nee te zeggen. Niet meer voortdurend de aardige jongen uithan gen. Mijn grote fout was dat ik overal bij betrokken wilde zijn. Ik wilde alles weten. Als iemand mij z'n probleem vertelde, nam ik het mee naar huis. Lag ik 's nachts naar het plafond te staren en te piekeren hoe rot dat voor die go- Frogers andere instelling geldt vooral voor het zakelijke, de shows, de mu ziek. Voor zijn aanhang is hij die meer dan bekende Nederlander gebleven. In principe is hij gedoemd om altijd en overal handtekeningen uit te delen. Maar dat hoort erbij, vindt-ie. „Leuk toch. Dat geeft zo'n gevoel dat je be staat. Als ik er echt helemaal genoeg van heb, dan ga ik even naar het bui tenland. Maar ik ben niet iemand die vlucht. Ik ben bijvoorbeeld bij het con cert van Tina Turner geweest in de Are na. Gewoon een staanplaats op het veld. Maar dan ben ik nog niet binnen of ik sta weer handtekeningen uit te delen. Ontkom ik niet aan. En dan kom ik echt zo laat mogelijk. Ach, als het concert dan eenmaal begint, is dat wel afgelopen. Dan heeft iedereen alleen oog voor wat er op het podium ge beurt." Amerika Elke cd die Froger maakt wordt goud, platina. De hoge verkoopcijfers blijven ook in het buitenland niet onopge merkt. „Ik krijg veel faxen uit Amerika van componisten dat ze een 'great song' voor me hebben. Dat ik eens langs moet komen. We hebben de laatste cd ook voor een deel in New York opgenomen. En als je daar dan in zo'n studio zit, dan spreekt zich dat rond. Dan komen allerlei mensen op me af die repertoire voor me hebben. Ik kom heel vaak in Amerika. Minstens twee, drie keer per jaar. Ik wil op de hoogte blijven. Ik wil mensen spreken die in de muziek zitten. Producers, mu ziek- en tekstschrijvers. Nee, ik ben niet van plan om daar verder wat met mijn muziek te doen. Maar, ik zeg nooit nooit." Een Amerikaanse componiste van wie Froger al het nodige op zijn reper toire heeft, is Dianne Warren. „Heb ik in de loop der jaren een heel goede band mee opgebouwd. Vrouwtje van een jaar of veertig. Heeft al heel veel nummer 1 hits gehad. Alle groten der aarde zingen liedjes van haar. Net zo gemakkelijk als ze mij een blad met muziek geeft, doet ze dat ook bij Janet Jackson, bij Cher, Celine Dion, noem maar op. Ik heb haar een keer een gou den plaat gegeven. Daar was ze erg van onder de indruk. Dat ik daar aan ge dacht had." Ook op Frogers nieuwe cd Illegal Ro meo Part One is Dianne Warren verte genwoordigd met twee stukken. Zelf is Froger tevreden over zijn nieuwe cd. Al zal hij altijd blijven zeggen dat zijn bes te plaat nog moet komen. „Blijf ik be weren. Elke keer leer ik meer. Met een plaat is het net als met het schilderen van je huis. Je kiest voor een bepaalde kleur. En na een paar jaar heb je het wel weer gehad. Wil je weer wat an ders." Hebben zijn ouders, het Mokumse artiestenechtpaar Bolle Jan en Mien al gezegd of ze tevreden zijn over de nieuwe cd van hun zoon? Froger lacht. „Ik weet dat ze trots op me zijn. Dat ze het heel leuk vinden wat ik allemaal heb bereikt. Maar ze zullen het me nooit rechtstreeks zeggen. Moet ik al tijd van anderen horen. Vreemd hè? Zal wel met een soort ouderlijke trots te maken hebben." Frogers grootste hit was Alles Kan Een Mens Gelukkig Maken, beter be kend als Een Eigen Huis. Een van de weinige stukken waar de zanger op een gegeven moment schoon genoeg van had. „Twee jaar geleden kreeg ik het m'n strot niet meer uit. Ik heb het ook een jaar lang helemaal niet meer ge zongen. Ik had dat nummer in '88 op genomen. Zo'n 250 optredens per jaar deed ik. Daar kwamen radio en tv nog eens bij. Plus repetities. Ik zong dat liedje vijfhonderd keer per jaar. Dan komt het echt je oren uit. Nadat ik het een jaar niet had gezongen kwam ik er gens in een kroeg. Dan denken ze dat ze je een plezier doen als ze een plaat van je draaien. Kwam dat Eigen Huis weer voorbij. Maar toen dacht ik: toch wel een lekker nummer, eigenlijk." Hij schat het aantal gouden en plati na platen dat hij inmiddels heeft ver gaard op een stuk of vijfentwintig, maar precies weet hij het niet. Wat hij ermee gedaan heeft weet hij wel. „Opgehangen in de hal, boven de trap. Kom ik elke dag langs. Ook als ik me rot voel. Dan zie ik die dingen hangen en dan denk ik bij mezelf: zo Froger, dat heb je toch maar mooi bereikt." Na de succesvolle concerten in de Kuip viel René Froger ii het niet meer leuk om aan het werk te gaan."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 37