Poepemmer niet op Pivotlijst Hoe steel je een brood? Hongarije baaierd van grote en kleine corruptie w "^rtlKNWZöWM, 'ofgwwHfr.::. "ma cHI Een romance in een kinderdagverblijf Feiten &Meningen ZATERDAG 12 OKTOBER 1996 Omdat ik ook maar een arme schrijver ben, overkomt het mij regelmatig dat er geen geld in huis is om een brood te kopen. Dan zoek ik alle lege flessen bij elkaar, in het sta tiegeld, en begeef mij vervolgens naar de bakker. U begrijpt dat het voor mij een enorme opsteker is, dat ik nu van bisschop Muskens te horen heb gekregen: beste jon gen, ben jij arm, steel jij gerust een brood. In het prachtige dorp waar ik woon zijn twee voortreffelijke bakkers. In hun ruime winkels staan altijd minstens vijf, zes klan ten te wachten. Achter de vorstelijke toon banken tronen minstens drie stevige, ge spierde jongedames, met kartelmessen on der handbereik om broden te halveren. Door half geopende deuren heb je zicht op de ovens daarachter en zie je diverse wit bestovên knechten, gewapend met kolossa le deegrollers. Hoe steel je uit zulke winkels een brood? Het knapperige boerenbruin ligt achter de gewapen de daipes in hoge rekken. Zou je er daar één van willen grijpen, dan zou je je toch eerst achter de toonbank moe ten begeven. Hoe kom je daar? Op de toonbank klimmen en er aan de andere kant weer afsprin gen? Dan een brood grijpen en dezelfde weg terug? Maar voor jij een brood hebt kunnen grijpen bevinden de kartelmessen en de deegrollers zich onge twijfeld al in je buik respectievelijk op je hoofd. Je terugweg is afgesloten door al die wachtende klanten, van wie sommige een bouvier bij zich hebben. Beste bisschop, ar me mensen zoals ik mogen voortaan een brood stelen, maar hoe dat te effectueren? Kunt u ons daarvoor alstublieft richtlijnen verstrekken? Vroeger, toen de bakkers het brood nog aan huis brachten, was het allemaal veel een voudiger. Zo'n bakker liét zijn kar regelma tig onbeheerd op straat staan, omdat hij achterom naar een keukendeur liep om een klant te bedienen. Ik weet nog goed dat ik er, toen ik zelf als vakantiehulp in de wijk 't Hoofd te Maassluis langs de deuren ging, altijd op bedacht moest zijn dat ik mijn kar geen moment uit het oog mocht verliezen. Niet dat er ook maar iemand was die ooit een brood wilde stelen - wat dat betreft is het een heel veilig advies wat Muskens geeft: de ervaring heeft mij geleerd: men sen, hoe arm ook, talen er niet naar om brood te stelen - maar mijn gevulde koeken, mijn spritsen, mijn gemengd janhagel, en mijn zakken boterkoek waren zéér gewild bij de jeugd van 't Hoofd. Je moest ze diep begraven onder regeringswit om ze uit hun grijpgrage handen te houden. Je kunt echt merken dat zo'n bisschop zelf nooit uit huis komt om een brood te kopen. Hoe moet je in godsnaam uit de winkels van de hedendaagse warme bakkers een brood stelen? Een bank beroven is eenvou diger! Een fiets pakje zo mee, maar een brood? Misschien dat 't je hier of daar lukt om ongemerkt zo'n goedkoop knipbrood uit een supermarkt weg te nemen, maar wie wil er vandaag de dag nog zo'n klef fa- brieksprodukt op z'n boterhambordje? Ik wil zo'n vorstelijk boerenbruin van bakker Oudshoorn uit Warmond, maar krijg dat maar eens ongezien zijn winkel uit! BOEDAPEST HANS GERTSEN CORRESPONDENT Milos Vuckovic pikt het niet langer. „Ze willen me kapot maken, maar ik ga niet zonder strijd ten onder", zegt hij vastberaden. „Ik schakel al mijn vrienden en relaties in om dit soort schandalige praktijken aan de kaak te stellen", voegt de eige naar van het goed lopende restaurant Amadeus in het centrum van Boedapest er aan toe. Via twee grote posters in het restaurant betrekt hij ook zijn klanten bij het conflict met zijn huur baas, een ministerie. In het Hongaars en het En gels worden de klanten geïnformeerd over de vol gens Milos hand over hand toenemende corrup- tie in het land. Milos dreigt, zegt hij, slachtoffer te worden van 'een heel vies spelletje' van een topmabtenaar van het ministerie. „De man heeft me vijfjaar aan het lijntje gehouden met voorlopige huurcontrac ten. Ik heb intussen meer dan een miljoen dollar in mijn zaak geïnvesteerd. En nu wil hij me in eens geen nieuw contract geven, hoewel we het over alle details al lang eens waren. De reden is simpel: de man wil mijn zaak in handen spelen van een vriend van hem. Als dat lukt, krijgt hij na tuurlijk een dikke premie." Twee weken geleden sloegen de stoppen bij Milos door. „Mijn vrouw ging naar de verant woordelijke man op het ministerie om over de problemen te praten. Ze werd als de eerste de beste schooier uit zijn kantoor gegooid. Hij wilde haar niet eens te woord staan." Milos hoopt dat hij met zijn openlijke protest een serieuze discussie over corruptie in Hongarije kan aanzwengelen, want het begint volgens de in Duitsland opgegroeide Serviër uit de hand te lo pen. „Sinds ik de kont tegen de krib heb gegooid, krijg ik van klanten en relaties het ene na het an dere schokkende verhaal te horen." Dat de 'kleine' corruptie in Hongarije welig tiert, is duidelijk. Douanebeambten, politie-agenten en anderen vullen hun zelfs voor Hongaarse begrip pen armzalige salarissen op allerlei 'creatieve' manieren aan. Wie af en toe een paar duizend fo- rint (een paar tientjes) schuift, wordt sneller ge holpen, hoeft geen uren in de rij te staan en mag bij alcoholcontroles doorrijden, al is er duidelijk drank in het spel. Voorbeelden van 'grote' corruptie zijn moeilijker boven de tafel te krijgen. De meeste buitenlandse zakenlieden die er weet van hebben, doen er lie ver het zwijgen toe onder het motto: 'We moeten hier nog langer mee'. Johan, de Nederlandse manager van een Engels dienstverlenend bedrijf met twintig man personeel, wil wèl praten. Op voorwaarde dat zijn geval 'zo onherkenbaar mo gelijk' wordt beschreven. Het bedrijf Vein Johan (niet zijn echte naam) had enkele maanden geleden ruim 45 miljoen forint (dik 550.000 gulden) te goed van een groot Hon gaars staatsbedrijf. Ondanks aanmaningen bleef betaling uit. Het Engelse bedrijf raakte steeds ver der in financiële nood. „Op een gegeven moment kreeg ik via een tussenpersoon van een hoge Piet bij het staatsbedrijf te horen dat we het geld heel snel zouden krijgen als ik bereid was een 'com missie' van vijftien procent te betalen", vertelt Jo han. Hoewel zulke praktijken hem 'vreselijk tegen de borst stuiten', ging hij noodgewongen in onder handeling. „Uiteindelijk bleek een commissie van tien procent ook acceptabel. Maar de deal is niet doorgegaan, omdat de baas van de man in kwes tie er lucht van had gekregen", verzucht hij. Jo- hans bedrijf wacht nog altijd op het overgrote deel van het geld en verkeert intussen in ernstige financiële problemen. Zijn dit incidenten of gaat het slechts om het spreekwoordelijke topje van de ijsberg? De me ningen zijn verdeeld. „Zaken doen zonder smeer geld is hier vrijwel onmogelijk", meent Johan. De handelsattaché van een westerse ambassade in Boedapest meent echter: „Je moet de zaak ook niet overdrijven. Voor zover mij bekend hebben de meeste grote buitenlandse bedrijven niet zo veel last van corrupte praktijken. Het is in ieder geval niet zo, dat het als een duidelijk probleem op de Europese agenda staat". Dat wil overigens niet zeggen dat de handelsatta ché zich helemaal geen zorgen maakt. „Het is duidelijk dat de 'kleine' corruptie toeneemt. Dat is ook volstrekt logisch. Wie in dienst is bij de overheid, kan van zijn salaris al lang niet meer le ven, dus de prikkel om te gaan rommelen, is groot", meent hij. Begripvol: „Het grijze en zwar te circuit is hier nu eenmaal het enige sociale vangnet". De 'grote' corruptie vooral als daarbij politici zijn betrokken is volgens de diplomaat vele malen kwalijker en gevaarlijker. „De modale Hongaar heeft van nature al geen erg hoge pet op van politici. Ze worden vrij algemeen gezien als zakkenvullers, of het nu gaat om mensen van rechts of van links. Ik vrees dat de onvrede daar over bij de volgende verkiezingen extreem-rechts in de kaart gaat spelen. En dat zou funest zijn voor de toekomst van het land." Selectie en vernietiging rijksarchieven roept veel weerstand op Blijft de ruzie over de poepemmer tijdens een van de eerste vluchten naar Nederlands-Indië voor het nageslacht bewaard? Of ver dwijnt dit dossier in de papierversnipperaar van de archivarissen die momenteel druk bezig zijn zeshonderd kilometer overheidsar chief te sorteren? Vijfjaar zijn ze nu bezig met die klus en naar verwachting hebben ze nog eens vijfjaar te gaan. Historici staan op hun achterste benen. Ze vrezen dat veel waardevol materiaal voorgoed zal verdwijnen. „Vernietiging?'Rijksarchivaris professor F. Ketelaar schudt misprijzend zijn hoofd. „Het gaat ons om selecteren en be waren, niet om vernietigen." Tot en met 1995 gold de regel dat de archieven van de over heid pas na vijftig jaar openbaar gemaakt werden. Die periode is nu ingekort tot twintig jaar. De consequentie daarvan is, dat al le archieven ouder dan 1975 toegankelijk gemaakt worden voor iedereen. Daarom sorteert de Rijksar chiefdienst nu de zeshonderd kilometer dossiers van tussen v 1945 en 1975. Om deze klus te klaren, is vijfjaar geleden op initiatief van Ketelaar het Pivot- team gevormd: Project Invoe ring Verkorting Overbrengings termijn. Aangezien de klassieke selectie methode, waarbij elk dossier velletje voor belletje wordt be keken, te omslachtig is, gebruikt Pivot een nieuwe methode: al leen de dossiers over beleids vorming worden bewaard. De rijksbegroting blijft gespaard, de personeelsdossiers worden meestal versnipperd. Veel historici zijn het niet met deze methode eens. Ze vrezen dat archiefonderzoek in de toe komst daardoor steeds moeilij ker wordt. De critici hebben Ke telaar en de leiders van het team daarom uitgenodigd voor een etentje. De rijksarchivaris hoopt de historici daar te kun nen overtuigen van de juistheid van de Pivot-methode. Ketelaar: „Nederland is het eni ge land dat zoveel inspraak kent bij archiefselectie. De lijsten lig gen acht weken ter inzage. Ie dereen kan protesteren. Daar wordt naar geluisterd." De archieven die gesorteerd moeten worden, liggen in een loods van de Centrale Archief Selectiedienst in Winschoten. Daar zoeken 110 medewerkers, gewapend met zogenaamde Pi- votlijsten, de juiste dossiers op. Een heftruck rijdt af en aan om containers vol 'oud papier' naar de verschillende afdelingen te brengen. De hoeveelheid papier is over weldigend en het idee dat dat allemaal weg moet, lijkt ont moedigend. Archivaris T. Reu- derink-Kort stapt er echter dap per tussendoor. Met behulp van de Pivot-criteria zouden zij en haar collega's direct moeten weten wat ze met een 1 dossier moeten doen, maar zo simpel werkt het niet. Soms ko men ze iets tegen wat volgens hen historische waarde heeft, maar niet onder de criteria van Pivot valt. Zo vond Reuderink-Kort in de archieven van de Rijkslucht vaartdienst dossiers over de eer ste vluchten naar Nederlands- Indië. „Op die tochten moesten drie tussenstops worden ge maakt. Er was geen toilet aan wezig. Daarom gebruikten ze emmers. Dat werd een smerige bende. Tijdens de stop in Arabië wilde niemand die poepem- mers legen. Dat vind ik histo risch belangrijke informatie, maar die moet volgens Pivot- criteria worden weggegooid." Voor de dossiers over deze vluchten wordt nu een speciale oplossing gezocht. GENIETEN „Archieven zijn niet veilig bij de archivarissen," zegt de Leidse historicus professor C. Fasseur. Hij is een van de gasten tijdens het etentje van Ketelaar, en hij zal zich flink laten horen. (>Archivarissen hebben geen be lang bij bewaren. Zij willen op schonen." De inspraak in het selectiepro ces is volgens Fasseur een sprookje. „Het lijkt aardig, op papier. Maar als je zo'n selectie lijst opvraagt, kan de bibliothe caris hem soms pas na veel ge zoek vinden." Bovendien zijn de lijsten volgens de hoogleraar nauwelijks te begrijpen. Historica V/. Fritschy, werk zaam aan de Vrije Universiteit Amsterdam, is dat niet met hem eens. „Als ik vind dat een ar chief moet worden bewaard, geven de archivarissen daar ge hoor aan." In Winschoten gaan de archiva rissen ondertussen rustig door met het selecteren van de dos siers. Een medewerker neemt aandachtig genietend een dos sier door. Hij kijkt glimlachend naar het papier. „Dat is het ge heim van de archivaris", rea geert Reuderink-Kort. „Je leest iets en je realiseert je dat jij de enige bent die het te weten komt. Dat is heel leuk." DEN HAAG EVA VRIEND TOM JANSSEN Stupido, 9 Aan peuteropvang en kinderdagverblijven is onderhand niet langer gebrek. De geza menlijke inspanning van overheid en par ticulieren om de aantallen 'kindplaatsen' te vergroten kan plaats maken voor een grotere aandacht voor de kwaliteit van de opvang. De schijnwerpers worden gericht op de rol van de crèche in de opvoeding. De Heemskerkse pedagoge Marjan Hop man schreef er een boek over. Een van haar bevindingen: een chrèche-kind is meestal veel eerder zindelijk. Kinderopvang trekt een scherpe scheids lijn door de Nederlandse samenleving, een scheiding van geesten die gepaard gaat met soms hoog oplopende emoties. Aan de ene kant staan de vaders en moeders, van wie een van de twee liever de baan op zegt dan het kroost aan vreemde handen toe te vertrouwen. 'Handel in kindervlees', 'de beste vooropleiding tot jeugdcrimi- neel', zijn termen die dan vallen. Aan de andere kant staan ouders die niet zonder de crèche kunnen, en er bij zwe ren. De laatste 25 jaar zijn de kinderdag verblijven uitgegroeid tot een instituut. Meer dan honderdduizend kinderen ma ken er gebruik van. Iets minder dan de helft van dat aantal staat op een wachtlijst. Het eerste doel van kinderopvang was emancipatoir: het moest voor vrouwen makkelijker worden om te blijven werken. Voor het feit dat een crèche ook een rol speelt in de opvoeding bestond weinig aandacht. Het is dan ook nu pas dat het eerste pedagogische handboek verschijnt: 'Opvoeden in kindercentra'. Samenstelster Marjan Hopman haalde haar informatie voor een groot deel uit ar tikelen die eerder verschenen in het vak tijdschrift 'Kinderopvang', waarvan ze in 1990 eindredacteur werd. Het bleek haar dat de wetenschappelijke aandacht vooral gericht was op de relatie ouder-kind. Groepswerk met jonge kinderen was nog onontgonnen terrein. Hopman nam aan dat er bij de leidsters in kindercentra veel kennis en ervaring aan wezig moest zijn. „Leidsters delen de op voeding met de ouders. Maar kindercentra waren vaak ieder voor zich bezig, zonder dat het tot een uitwisseling van ervaringen kwam.", aldus Hopman. Dat het tot nu toe een kwestie is geweest van aanmodderen en uitproberen, ontkent Hopman ten stelligste. "De centra gaat over het algemeen heel serieus met de op voeding van kinderen om. Maar het is 'naar beste weten'. Theoretische onder steuning is er nauwelijks. Dat is de reden waarom de discussie of het wel goed is om een kind naar een kinderdagverblijf te brengen steeds opnieuw oplaait. Goede kinderopvang kan volgens Hopman een heel waardevolle aanvulling zijn op de opvoeding die kinderen thuis zijn, omdat ze zich in een groep met leeftijdgenoten heel anders gedragen. "Neem nu zoiets als de zindelijkheid. Dat staat in tijdschriften als 'Ouders van nu en 'Kinderen' steeds genoemd in de top-tien van opvoedings problemen. Maar leidsters geven juist aan dat kinderen over het algemeen heel mal kelijk zindelijk worden, fonderen gaan sa men op de pot, kijken het van elkaar af, fl I worden grapjes over gemaakt. Dat is heel anders dan thuis. Daar ontstaat al snel e^ I machtsstrijd met het kind om het op de pot te krijgen. Kinderen beïnvloeden, sti- muieren elkaar in de groep. Hopman ontdekte ook door verzamelde praktijkervaringen dat bestaande theorie en niet altijd deugen. "Volgens de opvoe dingsboeken en ook volgens 'Ouders van nu' is vriendschap tussen kinderen pas mogelijk vanaf ongeveer zeven jaar. Leid sters zien echter vaak veel eerder vriend schappen ontstaan. Kindercentra bieden mogelijkheden voor de sociale ontwikke ling van kinderen, die ze in de thuissituai niet hebben. "Ik heb het zelf meegemaakt met mijn zoon Daniel. Toen hij vijftien maanden 1 oud was, was hij al heel dik met de even oude Melissa op zijn groep. Ze zochten e kaar op, speelden met elkaar, omhelsden elkaar als ze 's ochtends binnenkwamen.' Zo hecht was dat tweetal dat de leidsters van 'een ware romance' spraken. Marjan Hopman (red). Opvoeden in kin dercentra: Visies, wetenschappelijke onl wikkelingen en praktijk. Utrecht: De Tijdstroom. 432 pagina's, 69,-. HEEMSKERK KEES BALS

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 2