Sport
'Ik ben niet rijk, ik
heb een rijk leven'
Bettine Vriesekoop verdwijnt geruisloos uit Oranje
De elfde man
I ZATERDAG 12 OKTOBER 1996
aoofa3qnTNOöf.>-
23
Poëtische woorden uit de mond van een
horecabaas die termen als rijkdom, roem
en succes liever vermijdt. „Succes? Dat
past tussen mijn duim en wijsvinger. Zo
dun als een vloeitje. Het waait zo weg."
Leer Peter Hoogeveen dit wereldje ken
nen. Hij maakt een wegwerpgebaar.
Het is rustig in het restaurant met uit
zicht op de Noordzee. Stilte voor de storm.
Vanavond geeft de baas een groot feest in
zijn toko. Hij wordt om middernacht 55
jaar („Dat hoop ik, ja") en dan is het veer
tig jaar geleden dat hij in het vak stapte.
Een vak dat hij op geen enkele school leer
de, maar zelf onder de knie kreeg. Door
schade en schande werd hij wijs. Een vak
man zonder vakopleiding.
Hij is eigenaar van Bon-Bon, door zijn
toedoen na tien jaar een begrip in de bad
plaats en ver daarbuiten. „We draaien hier
de grootste mosselomzet uit de hele om
trek. Gewoon omdat ik die dingen net
even anders behandel, snap je?"
Suikeroom
Als zaterdag zijn bedrijf vol zit met vrien
den en kennissen („Ik noem iedereen
doorgaans een vriendelijke kennis, hoe
veel vrienden heb je nu eigenlijk?") zal de
voertaal geen horeca zijn maar eerder
voetbal. Want Peter Hoogeveen heeft zich
als succesvol zakenman door de jaren op
geworpen als 'suikeroom' van veel voet
balclubs in de regio. Hij is sponsor van
Katwijk, Noordwijk, Quick Boys en SJC.
Maar ook van de Leidse verenigingen UVS
en LFC. Zelfs de Griekse amateurclub Tolo
steunt hij financieel. Hij heeft er een huis
je in de buurt, vandaar.
Maar, met alle respect voor genoemde
clubs, hij is vooral hoofdsponsor van Ter
Leede, de club die dit jaar nog in de scha
duw van de zaterdaghoofdklasse speelt,
maar snel wil doorstomen naar de Bollen
streekliga. Hoogeveen is van geboorte Sas-
senheimer. „Ter Leede is voor mij een
stukje nostalgie en ik moet zeggen dat ze
me aardig over de brug hebben getrokken.
Ik kon daar mijn eitje kwijt."
Bij de Sassenheimse eersteklasser gaat
hij in principe elke zaterdag kijken, uit en
thuis. Zoals hij dat jaren met de w Katwijk
deed. Daar sponsort hij nog wel, maar na
een aanvaring met een andere suikeroom,
Cees van der Plas, is hij op De Krom niet
vaak meer te zien. Hij wil niet veel zeggen
over de ruzie. „Ach, ik durf zelfs te bewe
ren dat Cees wijze woorden tegen mij
heeft gesproken. Hij zei: jij begint met de
sponsoring van Katwijk, er zullen er snel
meer volgen. Dat klopte."
Hoogeveen is een geldschieter, maar
niet van het type Cees den Braven die des
tijds in Dordrecht verder ging dan alleen
geld geven en zich met het beleid van de
club bemoeide. De restauranthouder is
overigens wel gaan inzien dat de sponso
ring niet meer zo vrijblijvend is. „Toen ik
begon was het pure liefdadigheid. Ik con
cludeer nu dat het door de jaren toch
heeft geleid tot veel bekendheid en dus re
venuen voor mijn restaurant."
Dat hij van Bon-Bon een goed draaien
de tent heeft gemaakt, is het geheim van
de kok, maar volgens Hoogeveen toch ook
gewoon zoiets als 'in de handen willen
spugen'. Aanpakken. Hij is een kind van
de oorlog (1941) en groeide op in een ge
zin van twaalf kinderen. „Vlak na de oor
log, nou dan weet je het wel. Uit school,
meteen door om bollen te pellen en de
opbrengst ging naar het gezin."
Varen
De arbeidszin werd er vanzelf ingeslagen.
De basis voor een leven vol zelfwerkzaam
heid en werklust was gelegd. Hij ging zich
voor de horeca interesseren vanwege zijn
broer die de koksschool doorliep. „Die op
leiding volgde ik niet, maar ik wilde wel
net als hij gaan varen als kok."
Hoogeveen verwierf zich een plaatsje op
de HoUand-Amerika-lijn en was jarenlang
zeeman. „Ik begon als ketelbinkie tussen
de glamourboys die allemaal een keurige
opleiding hadden gevolgd. Maar gaande
weg stond ik ook eten te maken. Een com
binatie van doorzetten, mazzel en je ogen
open houden."
Zeepkistjes
Zo ging het voortdurend met de onderne
mende Hoogeveen. Van niets werd het
iets. „Niemand leerde mij het vak, dat
deed ik zelf. Overal pikte ik wat mee. Ik
zwierf over de wereld en overal zag je wat.
Ik heb op zeepkistjes gestaan om stiekem
aan de achterkant van een keuken te kij
ken hoe iets werd bereid. Zo verlegde ik
mijn grenzen en op een bepaald moment
schrok ik nergens meer voor terug. Een di
ner voor honderden personen? Daar zat ik
niet mee. Nog steeds niet trouwens."
„Ik heb gewerkt als een gek, maar ook
geleefd als een gek. Er waren periodes dat
ik mijn bed dagenlang niet zag. Maar ik
had wel een principe: zwaar leven, okay,
maar dan ook zwaar werken."
Dat deed hij op veel plaatsen. Hilver
sum, Zeeuws-Vlaanderen, Belgie. Koken,
kelneren, alles pakte hij aan. Later verwierf
hij dichter bij huis bekendheid als eige
naar van onder andere restaurant De Ui-
ver in Sassenheim. Het is een periode
waar Hoogeveen met gemengde gevoe
lens op terugkijkt. Hij trok de tent uit het
slop („Er was een periode dat iedereen er
zat. Duizend koppen koffie op een dag
omzetten, dat werk.") en kreeg daarna de
kous op de kop. „Eigenlijk wü ik er niet
meer op terugkomen. Op een bepaald
moment kwamen in de nachtelijke uren
de verkeerde personen langs." Er waren
vechtpartijen voor de deur en later brand
de De Nachtegaal door nog altijd onbe
kende oorzaak uit. „Ik heb destijds op de
voorpagina, van het Leidsch Dagblad ge
staan op een manier die ik liever anders
zag." Hoogeveen merkte dat succes in de
horeca betrekkelijk is. „Zo dun als een
vloeitje dus. Ik begon weer op een nul
punt."
Nu nog voelt hij zich als vooraanstaand
ondernemer niet altijd op zijn gemak. Hij
zit in een glazen huis aan de drukbevolkte
boulevard. „Je blijft kwetsbaar. Maar
Noordwijk is gelukkig geen Las Vegas. Ik
ben niet bang dat ze me doodschieten."
Als uitbater van een gerenommeerde
eetgelegenheid in een vooraanstaande
badplaats (hij bezit overigens ook nog een
restaurant in Amsterdam) ervaart hij wel
voortdurend afgunst en tegenwerking om
zich heen. Volgens hem is dat het bekende
verschijnsel van de man die boven het
maaiveld uitkomt. „Als je in Nederland
aan de weg timmert, wek je agressie op. Ik
kick wel een beetje op afgunst, aan de an
dere kant heb ik een afkeer van die kin
nesinne om me heen."
Hoogeveen weet heel goed dat veel
mensen hem een stempel opplakken. Dat
hij in de volksmond een imago heeft dat
niet spoort met de werkelijkheid. Alsof hij
een louche type zou zijn. „Dat komt door
mijn omvang. De mensen associëren mijn
voorkomen met iets bedreigends. Maar als
ze de moeite nemen om me te leren ken
nen dan ontdekken ze wie ik ben. Ik ben
een goeie sul. Maar ook bij mij zijn er
grenzen en als ik ontplof komt het nooit
meer goed. Zo ben ik ook weer."
Geruchtenstroom
„Natuurlijk vind ik het best belangrijk hoe
mensen mij zien. Maar het beeld is nog al
tijd een beetje bepaald door mijn verleden
en de geruchtenstroom van toen die nog
steeds niet helemaal is uitgewerkt."
Geld is de bron van alle kwaad. Rijkdom
is macht. Hoogeveen laat die cliches voor
wat ze zijn. Hij voelt zich niet aangespro
ken. „Ik ben niet rijk, ik heb een rijk leven.
Als ik er over een paar jaar mee kap, kan ik
het uitzingen, dat zeker. Maar üc hecht
niet aan geld. Ik hecht aan geluk en ge
zondheid."
Horeca-bazen hebben vanwege hun be
roep niet altijd de gezondste levenswijze.
Hoogeveen beseft dat. Vroeger deed hij
nog wel eens aan wielrennen („Ik trainde
nog met Bart Zoet en dat ging behoorlijk
hard.") gewichtheffen en handballen. La
ter werd bowlen een hobby („Ik ben nog
voorzitter geweest van Holiday Inn in Lei
den."). Anno 1996 kan hij moeilijk volhou
den een sportman te zijn. „Ik schommel
tussen de 140 en 150 kilo. Ik heb nu een
maal een zware bouw en zware botten.
Vroeger had ik minder gewicht, maar in
militaire dienst was er geen overjas voor
me te vinden. Allemaal te klein."
Sportcafé
„Ik doe of laat verder niets voor mijn li
chaam. Ik voel me 35 in plaats van 55. Ik
leef echt matig. Ik ben vijf weken in Grie
kenland geweest en als ik vijf biertjes op
heb is het veel. Natuurlijk: ik spuug er niet
in en als in Bon-Bon het sportcafé is, wil ik
wel eens doorgaan. Maar verder valt het
heus wel mee."
Vandaag zal hij er met al die vriendelijke
kennissen ook niet in spugen. Hij hoopt
een avond met veel mensen die hem een
warm hart toe dragen. Hij wil niet worden
bedolven onder bloemen en cadeaus. Als
cadeautip zette hij op zijn uitnodiging een
gift voor het Ronald Mc Donaldhuis, een
tehuis waar ouders van terminale kinde
ren kunnen overnachten om zo in de
buurt van hun zoon of dochter te kunnen
blijven. Niet Hoogeveen, maar de anderen
mogen nu een keer 'sponsoren'.
„Ik heb eigenlijk een hekel aan verjaar
dagen. Eens in de vijf jaar vier ik het. Als
de dertiende oktober nadert zorg ik ge
woon dat ik er niet ben." Maar veertig jaar
horeca en 55 jaar Peter Hoogeveen kun
nen niet ongemerkt voorbijgaan. Van
avond is hij thuis op zijn verjaardag.
Nederlands beste tafeltennisster leeft op universiteit in andere wereld
Bettine Vrieskoop: „Het is allemaal heel gezellig. Een wereld zonder jaloezie. Dat is r
Bijna geruisloos heeft Bettine Vriesekoop
een einde gemaakt aan haar carrière als
international. De Amsterdamse tafelten-
nister geeft te kennen nooit meer in Oran
je te willen spelen. „Never nooit meer.
Heb ik ook geen gezeik meer aan mijn
kop. Ik leef in nu in een andere wereld",
zegt de 35-jarige studente Chinees, die nu
dagelijks de gang naar de Leidse universi
teit maakt in plaats van naar de trainings
zaal.
Op een afscheidsinterland rekent Vries
ekoop al niet meer. „Daar hebben ze ken
nelijk geen behoefte aan. Ik trouwens ook
niet, maar ik zou geen nee zeggen als ze
iets wilden doen."
Over twee weken poogt Nederland een
aanzet te geven tot terugkeer in de Super
liga. Dat moet in het Limburgse Maasbree
in een vierkamp gebeuren. Polen, Frank
rijk en Rusland zijn de tegenstanders.
Vriesekoop dacht tot gisteren nog dat haar
voormalige ploeggenoten Hooman, Keen,
Noor, Bakker en Muller al overmorgen aan
die kluif zouden beginnen. „Ik weet nu al
niet wanneer op tafeltennisgebied wat ge
beurt. Dat is een goed teken."
Trainen doet ze niet veel meer. „Ik heb
dat niet nodig. Het was belachelijk dat ze
mij vorig seizoen nog eisen hebben ge
steld. Ik mocht zelfs niet naar een toer
nooi, omdat ik bij een training niet was
komen opdagen. Hoe meer ik daar aan te
rugdenk, hoe belachelijker ik het vind. Die
boze gezichten hoef ik niet meer te zien."
Ze komt beslist niet meer op haar schre
den terug, zegt Vriesekoop. Vorig seizoen
werd ze door bondscoach Engel ook al een
keer afgeserveerd, onder het mom dat de
jeugd de toekomst heeft. Maar toen Ne
derland de aansluiting met de Europese
top dreigde te missen, klopte de Duitser
toch weer bij Vriesekoop aan. „Dat ge
beurt me niet nog een keer."
De tweevoudig Europees kampioene
speelt dit jaar nog voor haar club HAKA-
/Treffers'70, dat op de Europa Cup 1 jaagt,
en neemt internationaal afscheid bij de
Europese Top 12 in Eindhoven, volgend
jaar februari. Ze wordt daardoor gedwon
gen om nog voor haar afscheid een open
kampioenschap in het buitenland te spe
len. .Anders mag je niet eens aan de Top
12 meedoen."
Het wordt nog knap lastig om aan die
voorwaarde te voldoen, want de trai
ningsuren hebben in het leven van Vriese
koop plaatsgemaakt voor studie-uren. Zo
valt het open Italiaanse kampioenschap,
eind oktober, samen met haar tweede ten
tamen. „Ik heb elke dag college en daar
naast zit er dagelijks nog drie tot vier stu
die aan vast. Ik ben er acht uur per dag
mee bezig. Het is zware £tudie. Slechts een
derde komt door het eerste jaar. Tot' nu
valt het me zelfs een beetje tegen. Het is
een grote omschakeling. Ik heb moeite om
mijn concentratie vast te houden en om
een goede leermethode te vinden. Er zit
ten ook Kantonezen in de groep, maar die
zijn amper bij te houden."
Tot haar 'verbazing' staat ze er niet al
leen voor. „Ik krijg van alle kanten hulp
aangeboden. Ik heb bijles van vierdejaars
studenten. Het is allemaal heel gezellig.
Een wereld zonder jaloezie. Dat is nieuw
voor mij."
Ongewild dwalen ook in haar nieuwe
omgeving nog wel eens de gedachten af
naar het tafeltennis. „Ik zie nu ook de hele
dag Aziatische gezichten om me heen,
maar in dit geval kijk ik er graag tegen-
Voor God spelen lijkt me een
gevaarlijk spel. Toch... ieder
een moet het wel eens gebeurd
zijn, de wens, al was het maar
voor één keer, drastisch in te
grijpen in de loop der dingen.
Je kunt je een jonge Ajax-fan
voorstellen die op het moment
dat Babangida onlangs oog in
oog verkeerde met het lege
Grasshopper-doel graag even in
zijn schoenen had gestaan. De
fan, u en ik. iedereen trouwens,
behalve dus Babangida, zou de
bal rustig hebben ingetikt. 1-0
voor Ajax, waarna Grasshopper
meteen nulletje of drie terzijde
was geschoven. Maar toen een-
maql die fan, u of ik, één van
ons, maakt niet uit wie, het veld
op had gewild om Babangida's
taak over te nemen. De kans was
voorbij en Ajax stevende af op
verlies.
Had ik daar maar gestaan, op
het veld van River Plate, acht
tien jaar geleden op een zondag,
dan was het Nederlands elftal
wereldkampioen geworden, ze
ker weten, maar Rensenbrink
stond er en schoot op de paal,
zoals li natuurlijk die penalty er
tegen Frankrijk wél in had ge
schoten, maar helaas zag Hid-
dink u over het hoofd en wees
Seedorf aan, jammer, want wij
hadden het wel geweten: wij
hadden gescoord, denken wij.
De waarheid is natuurlijk dat
wij gewoon met de handen over
elkaar voorde televisie zaten,
Hiddink had kunnen blèren wat
hij wilde, wij zaten daar best en
waren er bovendien helemaal
niet op gekleed om een straf
schop te nemen.
Toch is niet iedereen zo passief
als u en ik. Er zijn er die wel in
grijpen. In de jaren zestig was er
een Duits jongetje dat over het
hek sprong, het veld op en een
van grote afstand geschoten bal
uit het verlaten doel trapte,
daarmee een gewis doelpunt te
gen Hannover '96 en onherroe
pelijke degradatie van zijn favo
rieteclub voorkomend. Uitéén
der Zuid-Amerikaanse competi-
ties stamt het voorbeeld van de
supporter - kennelijk gezeten in
één van de hogere sectoren van
het stadion, geen tijd de trappen
af te dalen - die een doelpunt
voorkwam door de bal met zijn
geweer aan flarden te schieten.
Woensdagavond, New York.
De Yankees staan in de achtste
inning met 4-3 achter tegen de
Baltimore Orioles. De bal, af
komstig van de knuppel van De-
rek Jeter, lijkt over de muur in
het rechtsveld te zeilen.
Maar de bal, enigszins geremd
door de wind, daalt snel, te snel.
Tony Tarasco, rechtsvelder van
de Orioles, springt, de hand
schoen geopend... de bal wordt
gevangen: homerun.
Homerun? Ja. Niet Tarasco
vangt namelijk de bal, maar de
12-jarige Jeffrey Maier, fan van
de Yankees en gezeten op de eer
ste rij van de tribune in het out
field. Maier is opgetogen, dit is
de dag van zijn leven, hiervoor
neemt hij altijd, zoals duizenden
in Amerika, zijn handschoen
mee naar het stadion, om ooit
een wedstrijdbal als souvenier
mee naar huis te kunnen ne-
Uit televisiebeelden blijkt dat
Maier's handschoen ver over de
muur reikte teneinde de vangbal
te maken. De bal zou anders óók
zijn gevangen, door Tarasco...
maar dan was hetgeen home
run geweest en was het 3-4 ge
bleven. Nu werd het, met recht
door een ingreep van hoger
hand, 4-4 en sloegen de Yankees
alsnog toe, in de verlenging werd
het 5-4.
De Orioles dienden een formeel,
maar zinloos, protest in. De re
actie van Tarasco zelf daarente
gen was van een fenomenale
grootsheid. ,,Ik neem dat joch
niets kwalijk. Ik zou hetzelfde
hebben gedaan. Toen ik zo oud
was nam ik ook mijn hand
schoen mee naar het stadion en
dan telde maar één ding: die
bal..."
Een dag later slaan cle Orioles
terug. Het staat 3-5, twee uit,
twee honken bezet, als Tino
Martinez van de Yankees een
hoge bal slaat in het rechtsveld.
Met zijn rug tegen de muur
maakt Tarasco de vangbal nu
wel, eigenaar George Steinbren-
ner van de Yankees had name
lijk de 'fout' begaan zijn elfde
man een ereplaats in het stadion
te gunnen, Jeffrey Maier zat, na
met een limousine van huis te
zijn gehaald, pal achter de dug
out van de Yankees, te ver van
Tarasco verwijderd om nog
maals zijn helden de helpende
hand te rei
ken.
Frank
Snoeks is
verslaggever
van Studio
Sport
Peter Hoogeveen hecht niet aan geld
Peter Hoogeveen is klaar met zijn verhaal en werpt een tevreden
blik over de Noordwijkse boulevard. Vanachter het glas in zijn
brasserie Bon-Bon zwaait hij maar weer eens naar een bekende
en laat dan zijn handen ineengevlochten rusten op zijn buik. Een
diepe zucht aan het einde van een relaas over tientallen jaren
hard werken in de horeca. „Weet je, ik ben in het diepe
gesprongen, maar heb de kant gehaald. En nu ben ik mijn veren
aan het glad strijken."
-
Peter Hoogeveen:
„Ter Leede is voor mij een stukje nostalgie."