Een sluier over de sluier
Om Jan van Goyen
kun je niet heen
Cultuur en Kunst
O
Tweeluik voor vijf tientjes
ZATERDAG 12 OKTOBER 1996
IZATEF
Om Jan van Goyen kun je niet
heen, lijkt de boodschap die de
inrichters de bezoeker voor het
betreden van de geheel gereno
veerde tentoonstellingsruimte
direct maar meegeven. Goed
gezien vanuit hun optiek, na
tuurlijk, je steekt per slot van re
kening niet voor niets drie jaar
voorbereiding en een half mil
joen gulden in zo'n project.
Maar het portret is méér dan
een introductie alleen. Want
vallen in eerste instantie en van
afstand de pose en kleren van
de geslaagde entrepreneur Jan
van Goyen op; bij nadere bestu
dering van het paneeltje zijn het
toch vooral de ogen van de
meester die (aan)spreken.
Zijn blik is licht spottend, neigt
naar het superieure zelfs. Maar
is tegelijkertijd zachtaardig, ge
lijk die van een vader die met
tederheid zijn spelend kind be
ziet. En gezien vanuit een ande
re optiek wat somber ook. Alsof
hij door zorgen wordt gekweld.
Trouwens, echt aankijken doet
Van Goyen je vanaf Terborghs'
paneeltje niet. Met enige ver
beeldingskracht is het eerder
alsof hij langs je schouder in de
verte tuurt. Zo de polder achter
Leiden in. Of een rivier af. Of
een duintop op. Daarheen, zeg
maar, waar hij zijn inspiratie
vond voor het ongeëvenaarde
aantal van 1200 schilderijen
en 800 schetsen die hij tijdens
zijn zeer productieve leven
maakte.
De ogen van Van Goyen. Waar
van pas achteraf zou blijken
welk een unieke kijk zij hadden
op de landschapsschilderkunst
in het algemeen en het Hol
landse landschap in het bijzon
der. Hij zag de stad, het dorp,
de rivier en het duin zoals geen
ander dat nog voor hem had ge
daan, ook niet zijn leermeester,
de Haarlemmer Esaias van de
Velde. Diens invloed was aan
vankelijk zeker aanwezig in het
vroege werk van Van Goyen, die
zich evenwel al snel een aparte
en voor die tijd revolutionaire
stijl eigen maakte. Naarmate hij
ouder werd voerden eenvoud
(in kleurschakering) en een uit
gebalanceerde compositie de
boventoon in zijn landschap
pen. Het maakte hem met stad
genoten als Rembrandt, Lie-
vens, Dou en zijn schoonzoon
Jan Steen tot de grote meesters
van de Gouden Eeuw.
Wat hem vooral apart zette van
de rest in het genre, was zijn ga
ve om de beweging in de na
tuur, de wisselende stemmin-
in het openbare leven hun ge
zicht en haren te bedekken. Sla
vinnen en prositués liepen
blootshoofd, om hen te onder
scheiden van de 'respectabele
vrouwen'. Uit de Assyrische pe
riode, rond 1400 voor Christus,
dateren eveneens geschriften die
melding maken van kleding
voorschriften voor vrouwen. Wie
zich niet aan de regels hield
kreeg vijftig stokslagen. Bij pros-
titués en slavinnen werden bo
vendien de oren afgesneden.
Het lichaam bedekken om reli
gieuze, traditionele of praktische
redenen gebeurt overal, maar
heeft zijn oorsprong in het oos
telijk gebied rondom de Middel
landse Zee en het Nabije Oosten.
In Zuid-West Azië en in Noord-
Afrika worden nog steeds sluiers
gedragen die gezicht, haar of het
hele lichaam verdoezelen.
Slechts in een enkel geval zijn
het mannen die hun hoofd ach
ter een sluier verbergen. Bijvoor
beeld bij de in de Sahara levende
Toearegs, afstammelingen van
de Noord-Afrikaanse Berber-vol
ken. Gehuld in indigo-blauwe
lappen, die alleen hun ogen la
ten zien, trekken ze door de
woestijn. Zelf noemen ze zich
'Kei Tagilmus', het volk van de
sluier. De gezichtsbedekking be
schermt de mannen tegen zand,
zon en hitte. Vrouwen moeten
het, in dezelfde omstandighe
den, overigens zonder doen. Ge
zichtsbedekking is bij de
Toearegs namelijk ook gekop
peld aan status. En die valt bij dit
woestijnvolk een beetje laag uit
voor vrouwen.
De koran spreekt, net als de bij
bel, over een sluierverplichting
voor vrouwen.
En zij moeten sluiers over hun boezem dragen en hun
sieraad niet openlijk tonen (Soerat an-noer; 31)
En blijft in jullie huizen en vertoont jullie niet opgesmukt
als vroeger in de tijd van onwetendheid (Soerat Al-Ah-
zaab;33)
Dat bevordert het best dat men haar (als moslima)
herkent en niet lastig valt (Soerat Al-Ahzaab; 59)
Teksten die anno 1996 nog steeds zeer letterlijk worden
genomen in veel islamistische landen. Zoals in Afghanis
tan, waar de moslimmilitie Taliban begin deze maand
de islamitische wetten met harde hand in ere heeft her
steld: vrouwen moeten zoveel mogelijk binnen blijven.
Als zij zich toch in het openbaar vertonen, dan mag dat
alleen met een totaal bedekt hoofd (inclusief gezicht).
De bijbel heeft het ook over
de schande van een bloot
vrouwenhoofd:
het hoofd van iedere
man is Christus, het hoofd
der vrouw is de man, het
hoofd van Christus is God.
indien een vrouw zich
het hoofd niet dekt moet zij
zich ook maar het haar la
ten afknippen.
Want een man moet
zich het hoofd niet dekken:
hij is het beeld en de heer
lijkheid Gods, maar de
vrouw is de heerlijkheid
van de man...
Christelijke gelovigen ne
men het tegenwoordig
niet meer zo nauw. Alleen
nonnen zijn de bijbel
trouw gebleven. En verder
wordt de sluier door de
meeste vrouwen nog maar
één keer in hun leven uit
de kast gehaald: als ze
gaan trouwen.
Toch is het ook weer niet
zo heel lang geleden dat
nog wel veel westerse
vrouwen zich met een be
dekt hoofd op straat bega
ven. Wie herinnert zich
niet de talloze huisvrou
wen die eind jaren zestig
met een, keurig onder de
kin vastgeknoopt, hoofd
doekje boodschappen gin
gen doen? En tot vlak voor
de oorlog tooiden Neder
landse vrouwen zich tij
dens begrafenissen in een
huik. Een zwart, lang kle
dingstuk, dat lichaam en
gezicht totaal verhult en
sterke overeenkomsten
vertoont met de Iraanse chador.
De westerse tradities in het dragen van sluiers krijgen
in 'Sluiers ontsluierd' overigens weinig aandacht. De
samenstelster van de expositie, Gillian Vogelsang-East
wood van het Textile Research Centre, zegt dat ze zich
wegens ruimtegebrek heeft moeten beperken. Geen
nonnen dus en geen bruidssluiers. „De directie van het
museum gaf me maar twee zalen. Ik had er graag drie
tot mijn beschikking gehad."
'Sluiers ontsluierd' is niet bedoeld om het dragen van
sluiers ter discussie te stellen. Maar door erg de nadruk
te leggen op het 'gewone' van sluiers dragen ('Het li
chaam verbergen achter een sluier kan een gevoel van
vrijheid geven'. En: 'De vrouw kiest vaak bewust voor
het dragen van een sluier om zich als 'moslima' te on
derscheiden') wordt het aspect van vrouwenonder
drukking een beetje versluierd. Want na een rondgang
Vierduizend jaar geleden
werden ze al gedragen door
'respectabele vrouwen'. Anno
1996 gaan nog steeds veel
(Hollandse) bruidjes
traditioneel gesluierd het
huwelijk in. Al zullen de
meesten de sluier toch
voornamelijk associëren met
het oprukkend
fundamentalisme binnen de
islam. Het Rijksmuseum voor
Volkenkunde in Leiden bracht
de geschiedenis van het
kledingstuk in kaart. Zonder
zich uit te spreken over het
gedachtengoed dat schuil gaat
achter het bedekken van
vrouwengezichten en -
lichamen. „Dat is niet onze
taak", zei museumdirecteur S.
Engelsman bij de opening van
'Sluiers ontsluierd'.
fïEOSTTSu- -
Expositie Rijksmuseum voor Volkenkunde in Leiden
luiers verbergen het vrouwenlichaam, dat hier-
W J mee beschermd dient te worden tegen de kwa-
de invloeden van buitenaf. Een keurig geklede
vrouw is het symbool van deugdelijkheid. Zelfs in het
westen, waar vrouwen in een minirokje ook al snel het
stempel van 'slet' krijgen opgedrukt.
Dat vrouwen werden onderworpen aan het dragen van
sluiers dateert van ver voor onze jaartelling. Er zijn wet
ten gevonden waaruit blijkt dat vrouwen anno 1800 voor
Christus onder de sluier moesten. Echtgenotes en con
cubines in Mari (op de grens van Irak en Syrië) dienden
Traditioneel sluierkostuum uit Oman (Muscat), met Indiase invloeden.
FOTO BEN GRISHAAVER
door het museum en het lezen van de fraai geïllustreer
de catalogus kom je toch tot de conclusie dat al die
prachtige sluiers uit al die verschillende landen, culturen
en religies maar één bedoeling hebben: vrouwen geheel
of gedeeltelijk onzichtbaar maken.
'Sluiers ontsluierd', 11 oktober tot en met 19 mei 1997.
Rijksmuseum voor Volkenkunde Leiden. Openingstij
den: di t/m vr 10.00 tot 17.00 uur; za/zo en feestdagen
12.00 tot 17.00 uur. Catalogus, 185 pagina's, 50 gul
den.
Of het nu eenmaal niet op zijn
weg lag of omdat hij in zijn 'an
dere' leven als handelaar in on
roerend goed en tulpen veel
zorgen kende; van strak blauwe
luchten of een fel stralende zon
moest Van Goyen klaarblijkelijk
weinig hebben. Hij zette zijn
doeken vooral op in gedempte
kleuren als groen, geel en bruin
en voerde dat geleidelijk aan tot
in het extreme door.
Zodat op gegeven moment zelfs
een 'monochromie' ontstond,
zoals goed te zien is op het doek
'Gezicht op de Haarlemmer
meer', dat voor deze gelegen
heid is uitgeleend door de Lon-
dense kunsthandel Brod. Pas in
zijn latere leven - getuige zijn
'Gezicht op de Kaag' of 'Rivier
gezicht met gezicht op Rhenen'
(beiden uit particuliere collec
tie) - keerden de warmere tin
ten terug in zijn schilderijen.
Zomer werd het bij Jan van
Goyen evenwel maar hoogst
zelden. Hij zag en schilderde
toch vooral atmosferische sto
ringen, om het zo maar eens te
zeggen. Maar was daarin ook
wel dé meester bij uitstek.
Vanwege zijn enorme nalaten
schap, maar ook uit brieven en
aantekeningen van tijdgenoten
onder wie Constantijn Huygens,
is er veel bekend over de schil
der Jan van Goyen. Daar geeft
de fraaie en uitgebreide catalo
gus bij de tentoonstelling na
drukkelijk blijk van. Zo weten
we bijvoorbeeld dat hij ook in
zijn tijd een gewaardeerd schil
der was die ondanks zijn extra
vagante productie goed geld
(variërend van 30 tot 650 gul
den) maakte voor zijn schilde
rijen. Op andere terreinen bleek
zijn kijk op zaken evenwel min
der scherp te zijn.
Door speculaties ging hij zelfs
failliet en na zijn dood in 1656
weigerde zijn schoonzoon Jan
Steen vanwege de schulden de
erfenis te aanvaarden. Maar zo
gaat dat wel vaker; pas jaren of
soms zelfs pas eeuwen na hun
dood krijgen sommige kunste
naars waar ze recht op hebben.
In het geval van Van Goyen is
dat eeuwige roem en nu dan dat zijn schilderijen nu miljo
een overzichtstentoonstelling in nen guldens waard zijn, ja, d
zijn eigen geboorteplaats. En zou hij zeker van opkijken.
Op één dag over de vloer bij
Jan van Goyen en bij diens
schoonzoon Jan Steen voor vijf
tientjes. Dat arrangement is
mogelijk vanaf 12 oktober
wanneer er diverse malen per
dag een bus gaat rijden tussen
het Stedelijk Museum De La
kenhal en het Rijksmuseum in
Amsterdam. Als extraatje voert
de busverbinding door het ty
pische Hollandse polderschap
dat zo vaak als onderwerp
heeft gediend voor de land
schappen van Van Goyen.
De combi-kaart is een initia
tief van de beide musea, de
busmaatschappij ZWN en de
VW. De link tussen de twee
overzichtstentoonstellingen
ligt dan ook voor de hand.
Niet alleen zijn beide schilde
uit de Gouden Eeuw geborei
in Leiden, maar bovendien
was Van Goyen de schoonva
der van Steen.
De bus vertrekt in Leiden vai
af het Lammermarktplein ac
ter De Lakenhal en vanaf het
museumplein in Amsterdam
Retourkaartjes plus tickets
voor beide tentoonstellingen
raison van vijftig gulden zijn
verkrijgbaar bij de VW, het
Grens Wissel Kantoor en De
Lakenhal. De aanbieding is
geldig tot 12 januari. Op
maandag, als De Lakenhal
gesloten, rijdt de bus niet.
'Gezicht op Leiden' van Jan van Goyen. Het doek dateert uit 1650 e
Met breedgerande hoed, kanten kraag en statige zwarte
mantel heeft de schilder Gerard Terborgh vier eeuwen
geleden zijn tijdgenoot Ian van Goyen (1596 - 1656)
neergezet als een deftig burger van Leiden, als een man
ook in goede doen. Het paneeltje meet slechts 20 bij 16
centimeter en fungeert als introductie voor de grote
overzichtstentoonstelling die het Stedelijk Museum De
Lakenhal vanaf vandaag (tot 13 januari) aan Van Goyen
wijdt. Het is het enige echte portret dat er bestaat van
deze zeventiende eeuwse landschapsschilder. Maar met
een treffender afbeelding dan deze had dit eresaluut aan
de beroemde meester - die precies 400 jaar geleden in
de Korte Schoolsteeg in Leiden werd geboren - niet
geopend kunnen worden.
gen van de vierjaargetijden op
zijn doeken tot leven te bren
gen. Als het stormt, stormt het
ook en dan waaien bij Van
Goyen de jassen hoog op en
zwiepen de bomen ver door,
zoals te zien is op het doek
'Landschap met regenboog' uit
1641, dat voor deze tentoonstel
ling bereidwillig is afgestaan
door het Hallwylska Museet in
Stockholm. En als het bliksemt
zoals op 'Zeilschepen in een on
weersbui' uit 1643 dan krijg je,
staande in de pas gerenoveerde
en in warme tinten geschilderde
zaal van De Lakenhal, nu vier
honderd jaar later nóg ter plek
ke meelij met de mannen in die
open boot die moeten roeien
voor hun leven.
Pendant van een zomerlandschap. Geschilderd in 1624 en dus behorend tot het vroege werk van Van Goyen.
FOTO DE LAKENHAL