Bonnie St Clair: de schaamte voorbij 7 Citatenvorser „In de supermarkt zag je ze denken: oud, versleten en verslaafd.Maar Bonnie St. Clair is Herman Brood niet. Het zal haar niet meer gebeuren dat ze prachtige badpakken en schoenen door de slaapkamer ziet zweven. Of dat ze, zoals deze zomer, ladderzat van het podium wordt geplukt. Pas vroeg haar moeder: Bonnie, wat wil je drinken? Ik zei: ma, ik neem een wijntje". Oóóóóh Bonnie, zei ma. „Nou, een wijntje kan nog best. e staat op en spreidt de armen. Zingt: „Hand in hand/Op 't strand." Steekt haar tong uit. „Wèwawawah." Niks vindt ze het, zo'n tekst. „Als ik zing, wil ik kunnen vlam men, uithalen. Of heel ingetogen zijn. Maar dit... Zo vlak... Ik heb teksten gezongen als 'Jij bent het roer aan mijn bootje'. Je lacht je toch rot als je dat hoort. Nu denk ik: verdomme, nee, dat had ik niet moeten doen. Ik ga het ook niet meer doen. Ik ga niet 'Tus sen de Duitse heuvels en het Nederlandse strand' zingen. Zoiets moet je maar aan de Havenzangers overlaten. Ik ben een pop-zangeres, maar zong toe- tertjes en belletjes, te-ring-ring-ring. Ja, jammer, ik heb in het verleden vaak geen goede keuzes ge maakt." Ze loopt tegen de vijftig, maar is nog altijd het meisje van 'Bonnie kom je buiten spelen'. „Ik heb dat nummer zó gehaat. Als je een hit hebt, zit je daar je hele leven aan vast." Ze wil het wel blijven zingen, het is ook 'een stemmingmakertje', maar ze wil vooral nummers „waarin ik het heilige vuur weer voel." 'Dokter Bernard' heeft ze ook jaren niet meer willen zingen. „Het is destijds verschrikkelijk aan gevallen. Het was in de tijd dat ook nummers als 'Pappie loop toch niet zo snel' een hit waren. De critici vonden het allemaal bullshit, zoiets kon echt niet meer. Dat heb ik me vreselijk aangetrokken. Nu zing ik het weer, ik vind dat het ook wel iets heeft. Ja. het is een smartlap, maar het is niet zo ge makkelijk als die laatste liedjes: 'Gezellig op een terras met jou/Dat ik-tatatata-zo van je hou'. 'Dok ter Bernard' i$ niet zo plat, ik schaam me er ook niet meer voor, maar het past niet meer bij mij." Bonnie St. Clair is de schaamte voorbij. In haar eentje zat ze thuis, op de bank, met „zóóó'n rooie kop", nadat ze tijdens een optreden in Kaatsheuvel ladderzat van het podium was geplukt. „Het idee dat iedereen wist, dat ik een drankprobleem had. Ver-schrik-ke-Iijk! Vluchten kon niet meer." Ze was nog aan het zingen die avond, nou ja zingen, toen ze een bos bloemen in de hand kreeg gedrukt en naar de zijkant van het toneel werd geduwd. „Ik was heel ver weg, ik wist echt niet meer wat ik aan het doen was. Van tevoren voelde ik al iets opko men, maar ik dacht: ik neem één portje en dan red ik het. Dat had ik al vaker gedaan, en toen was het wel gelukt. Alcohol is lang niet altijd slecht hoor, het kan je er ook wel eens doorheen sleuren. In heel veel gevallen heeft een goeie slok mij wèl ge holpen." „En ik ben echt de enige niet, denk dat maar niet. In dit vak wordt zó-véél gedronken, het stikt er van de alcoholisten. Artiesten die netjes aan de koffie of de jus d'orange zitten, nou, schéuten sterke drank zitten erdoor. Aan mij kon je zien: jeetje, die lust 'm wel. Er werd ook over gesproken en als er maar iets was, zei iedereen dat ik wel weer gedronken zou hebben. Ik ontkende het altijd, maar na Kaatsheu vel kan dat niet meer. Als je door de drank niet meer kunt optreden, heb je echt een probleem. Ik realiseerde me, dat ik ongeloofwaardig was gewor den. dat ik al mijn vrienden dreigde kwijt te raken en dat mijn carrière wel eens afgelopen kon zijn. Daarom heb ik toen tegen mezelf gezegd: ik verlies alles en iedereen als ik er nu geen streep onder zet." Verlegen Een verlegen meisje, geboren op een schip, opge groeid in Amsterdam. Opa speelde trompet, oma mandoline, moeder accordeon en Bonnie gitaar. „Niet geweldig, niet goed, wel heel leuk. Een een voudig gezin, „niet hooggeleerd, maar iedereen stond goed in het leven." Bonnie zong altijd en haar moeder vond het geweldig. Zij zag ook de ad vertentie in de krant: Meisjestrio zoekt zangeresje. Bonnie, net zestien, ging er op af en werd aangeno men. „Het was niet bepaald Luv, het was juist hart stikke truttig. De oudste zangeres was 28, en ik zag er veel te oud uit." Pure mazzel, ze kwam Peter Koelewijn tegen. „Hij was een kwajongen in die tijd, heel macho ook, met de uitstraling van: Ik kan elk wijf versie ren. Als-ie een paar leuke vrouwen zag, vroeg-ie: Wie kan er zingen? Gebeurde bij ons trio ook. Ik stak mijn vinger op, met zo'n rooie kop, en riep: Ik ke!! Peter wilde eerst van ons de Nederlandse Sur- premes maken, maar dat viel 'm tegen. Die andere twee vond-ie rijp voor De Zonnebloem, maar tegen mij zei hij dat ik iets had. Hij kon niet goed aange ven wat ik dan wel had, maar hij was meteen over tuigd van mijn stem. En ik voelde instinctief aan dat Peter Koelewijn iets voor mij kon betekenen. Nou, we hebben vijftien jaar samengewerkt." „Hij heeft mij heel erg gestuurd. Ook al zong ik vooral in het begin teksten waarvan ik niet wist wat ze betekenden. Had ik net mijn eerste kusje van een jongen gehad, zong ik 'sluit de deur zo zachtjes als je kan'. Toch kon ik die liedjes geloofwaardig vertolken. Misschien is dat wel mijn gave. Peter heeft dat altijd goed gezien, is ook met mij meege groeid. Ik heb nog altijd heel veel spijt van onze breuk, die is veroorzaakt omdat ik het in een con flict opnam voor mijn toenmalige.manager. Nee, ik ben nooit verliefd op Peter geweest, het was meer een intens gevoel, een hele innige vriendschap. We hebben samen ook niets gehad, we hadden alle twee een goede relatie." „Ik heb Peter heel lang heel erg vereerd. Hij leid de mij, hij was degene die altijd zei: Bon, pak je agenda, dan en dan gaan we de studio in en welke nummers het worden, dat zie je wel. Na de breuk ZATERDAG 5 OKTOBER 19E „Ik heb niet alleen anderen maar ook mezelf voor de gek gehouden." 'Als ik nu weer dronken van het podium word afgedragen, is het afgelopen met me' heb ik het lange tijd moeilijk gehad. Als ik weer eens met iemand in zee ging, hoopte ik altijd dat het een soort Peter was. Eerlijk gezegd hoop ik dat nog steeds. Ik ben in mijn leven heel afhankelijk ge weest van anderen, ook al heb ik soms eigen keuzes gemaakt die goed zijn uitgevallen. 'Bonnie kom je buiten spelen' en 'Droog je tranen Pierrot' heb ik op mijn eigen verzoek gedaan. Zijn alle twee een hit geworden, dus dat had ik toch goed gezien. Maar ik heb me veel te vaak een album laten op dringen. Bij elke hit wilde de platenmaatschappij pijlsnel een album waarop dan natuurlijk die hit moest komen, maar ook nog een aantal andere nummers. Puur om snel flink te kunnen verkopen. Maar die andere liedjes wilde ik helemaal niet zin gen en daardoor ben ik een kant opgeduwd die ik helemaal niet op wilde. Er stonden ook zoveel be langen op het spel, en ik heb het natuurlijk ook zelf gedaan, want er is niemand die je met een pistool op de borst dwingt een album op te nemen." „Ik ben een foute koers gaan varen en dat had niet gehoeven. Ik had zo sterk moeten zijn om nee te zeggen. Dat is een beetje onvolwassen van me, maar ik ben er nu eenmaal gevoelig voor als men sen op me inpraten. Ik ga snel overstag. Vergeet niet, dat ik in welstand leefde en dat wilde ik ook in stand houden. Ik had als kind gedroomd van een viila in een bos met een oprijlaan. Nou die had ik. Met mijn ex-man woonde ik in een prachtige ver bouwde boerderij in de Betuwe; zwembad erbij, groot stuk grond er omheen. Ik ben daar lang ge lukkig geweest, maar nu noem ik dat huis De Bun ker. Ik woonde er volledig afgeschermd, zag geen mens, wist amper wie mijn buren waren. Het was werken en slapen en alles werd voor me gedaan: het huis, de tuin. Als we iets wilden eten, gingen we naar het duurste van het duurste. Financiële pro blemen hadden we niet, het geld kwam met bak ken binnen en het ging er met bakken weer uit, maar ik leefde in zo'n klein wereldje. Ja, door mijn werk heb ik veel mensen ontmoet, van hoog tot laag, ik ben in kroegen geweest en bordelen, bij geestelijk gehandicapten en multinationals en daardoor ben ik sociaal gegroeid, maar privé raakte ik totaal geïsoleerd. Ik wist niet hoe ik mijn leven moest invullen, ik was de grip op mijn leven kwijt." „Tja, hoe gaat dat... Van het ene glas komt het andere. In het begin is het gezellig. Wijntje, boek erbij, lekker lezen. Zo sluipt het er geleidelijk in. Je man belt: ik kom wat later, ik heb in de studio al wat gegeten. Hoefde ik ook al niet meer te koken, had ik helemaal niets meer te doen. Grijp je weer naar de fles, nog een glaasje, en nog maar eentje. Dan grijp je naar iets sterkers, dat bevalt ook goed. en voor je het weet ben je een notoire drinker. Op een gegeven moment is èlles een reden om te drin ken. Als je lol hebt, hup een fles, als je verdrietig bent, hup een fles. Tot je zelfs midden in de nacht wakker wordt, omdat je lichaam er gewend aan is geraakt om de zoveel tijd drank te krijgen. „Ik had het in de hand tot mijn relatie slecht ging. Daarna ben ik echt fors gaan drinken, sloeg ik per dag een literfles wodka van 60% alcohol naar binnen. Nee, ik heb nooit een delirium gehad, al heb ik er wel heel dicht tegenaan gezeten. Ik lag een keer op bed, en toen zag ik allemaal mooie badpakken en schoenen door de kamer zweven. Ik heb ook twee keer een epilepsie-aanval gehad. Eén keer kwam ik thuis, sloeg ik zo, bam, over de tafel heen." Cola en chips Haar huwelijk liep stuk, na twintig jaar. Ze verhuis de naar een eengezinswoning in Zwaag, een plekje tegen Hoorn aangeplakt, waar ze een tijdje alleen leefde. „Ik ging met de hond wandelen en ontdekte dat hier vlakbij een tante van me woont." Vijf jaar na haar scheiding lapt ze met plezier de ramen. „Dat is helemaal niet erg". Nog altijd heeft ze chips en cola in huis, maar nu van de Aldi en niet van een delicatessenzaak. „Wat heb ik een geld verspild! Als ik in mijn leven wat voorzichtiger was geweest, had ik nu kunnen rentenieren. Nu moet ik ervoor werken. Maar het is zó'n heerlijk gevoel, zo lekker, als ik aan het eind van de maand weer alle rekeningen netjes heb betaald. Ik dacht vroeger nooit ergens over na en nu móet ik nadenken. Als Nederland nog eens op z'n kont gaat, kan ik me redden." Met haar nieuwe vriend gaat ze soms uit varen, in een sloepje, met de koelbox op haar schoot. „Als ik vroeger eens wilde gaan varen, huurden we meteen een luxe kruiser." Ze begint haar leven nu leuk te vinden. „Ik heb in korte tijd al twee burenruzies meegemaakt. Ik wist niet wat ik zag. Ik houd niet van ruzie, maar er gebeurt ten minste iets in mijn leven, ik heb nog nooit zoveel vrienden en kennissen gehad als nu. Ik hoop einde lijk mijn balans een beetje te vinden." Ook muzi kaal. „Misschien moet het beste nog komen." De Nederlandse Dalida, wat zou ze dat graag worden. „Als je iets hoort, dat je metéén weet: dat is Bonnie. Een heel eigen stijl en niet te zoetsappig, zoals Mar co Borsato, Liesbeth List, Conny Vandenbosch." Het is heel goed geweest wat er in Kaatsheuvel is gebeurd. „Op een gegeven moment gaf ik de drank overal de schuld van. Ook van mijn scheiding. Maar dat is onzin, er is altijd veel meer aan de hand. Ik heb zelf mijn leven laten versnipperen, ik heb niet alleen anderen maar ook mezelf voor de gek gehouden." Heel even had ze wel het idee: „Ik drink me kapot." Maar een goede vriend zei: „Iedereen weet het nu, dus je kunt het maar beter toegeven, er eerlijk voor uitkomen." Hij had gelijk: „Dat is de enige manier om weer geloofwaardig te worden". Binnen drie dagen was ze er vanaf. „In de super markt zie ik nog wel eens mensen denken: die is oud, versleten en verslaafd. Maar ik ben Herman Brood niet. Die kiest er bewust voor, hij zegt: Het is mijn vriend tot het fout gaat. Dat is zijn goed recht, maar hij heeft wel een klein kind. Hoe zal die dat later vinden?" Zij weet nu: „Als ik wéér bezopen van het podi um word afgedragen, is het helemaal afgelopen met me." Toen ze radicaal was gestopt, merkte ze: „Ik heb het helemaal niet nodig, ik zit vol energie." Maar pas vroeg haar moeder: „Bon, wat wil je drin ken?" Ze zei: „Ma, ik neem een wijntje." Haar moe der schrok zich kapot. „Oóóóh Bonnie, wat doe je nou?!" Maar Bonnie weet nu tot hoever ze kan gaan. „Een wijntje kan nog best." Onze Taal l„L Iedereen heeft hem wel eens gt fpi hoord. Die van de andijvie. Ik ho niet van andijvie, en daar ben ik bl om, want als ik ervan hield, dan zo ik het eten, en ik hou er niet vai jOÜ Heel grappig eigenlijk, maar w hebben het zo vaak gehoord dat ht grappige nu wel versleten is. mand moet het ooit eens voor hejjflr eerst gezegd hebben. Dat moet ee geestig persoon geweest zijn. Maa hoe kom je erachter wie dat was? dat nog uit te vinden? Ik wil zulk dingen altijd graag weten, maa meestal is het niet meer te achter halen. VI Am zip Mijn moeder zei wel eens een rijmpje op over een ezel. Een ezel die tussen twee stapels hooi ligt. Heerlijk voor een ezel, be halve als hij niet kan kiezen. De ezel van da rijmpje is zo besluiteloos, dat hij intussen verrekt van de honger. Het slot van het lied je is dat de boer uiteindelijk het hooi komt weghalen, en dat de hongerige ezel zijn ei gen domheid verwenst omdat hij door zo I lang te talmen zijn kans voorbij liet gaan. Een mooi rijm is het. Er komt in voor: 'Hij lag er zo mooi, tussen twee schelven hooi'. Meer heb ik er niet van onthouden. Hoe kom je aan zo'n gedicht, als je het la ter nog eens helemaal zou willen lezen? Dat is al net zo moeilijk als die andijvie- vraag van zojuist. Wie heeft dat ezelvers ge maakt, en in welk boek zou ik het kunnen vinden? Jarenlang heb ik er allerlei mensen naar gevraagd, maar niemand wist het. Een enkeling had het vers wel eens gelezen of gehoord, maar waar het te vinden was, nee, daar kon niemand me aan helpen. Ik heb toen wel ontdekt, lang nadien, dat het al een oud verhaal moet zijn, van die ezel. Het stamt al uit de middeleeuwen. Meestal wordt het toegeschreven aan de fi losoof Buridan. Deze Buridan betoogde dat er geen vrije wil bestond. Om dat te demon streren gebruikte hij het verhaal over die ezel. Als er een vrije wil bestond, dan zou men niet kunnen kiezen tussen twee even goede Zeiken, en men zou, net als die ezel, omkomen van de honger. Maar mijn rijm pje moet jonger zijn. Buridan schreef in het Latijn, en iemand anders moet er nadien het Nederlandse rijm over gemaakt hebben Op een gegeven moment heb ik er eens een stukje in de krant over geschreven. En uitgelegd wat ik zo graag wilde weten. Dat leverde me een brief op van een me vrouw in Utrecht. Compleet met het hele vers. Het is een vers van Jacob van Lennep. Nu is niet iedereen zo gelukkig dat hij zijn problemen in de krant mag publiceren. De meeste mensen eigenlijk niet. Toch zit me nigeen met zulke vragen, die hem jaren kunnen kwellen. Om daar iets aan te doen is zojuist een speciaal tijdschrift opgericht: 'De citatenvorser'. Inlichtingen: J. Engels man, Grote Wittenburgerstraat 29 c, 1018 KV Amsterdam. Het eerste nummer is nu verschenen. Het is een soort Via-Via voor mensen die iets willen weten. Het staat vol met kleine berichtjes waarin allerlei men sen hun vraag presenteren. Bijvoorbeeld dat Multatuli eens geschreven moet hebben 'Niets is moeilijker dan juist definiëren', maar waar? Of wie heeft voor het eerst ge zegd: 'Wil de laatste het licht uitdoen?' Op die manier komen de vragen bij een ruim publiek, en allicht dat er een lezer is, in Utrecht of ergens anders, die nou net het antwoord op die ene vraag weet, en even een briefje schrijft. De antwoorden zullen ook gepubliceerd worden. Iedereen mag kosteloos zijn vragen insturen, maar voor het blad zelf moet men natuurlijk wel iets betalen. Een alleraardigst initiatief, waar ik stellig nog gebruik van ga maken. Mijn vraag over die andijvie-zin zou er niet in misstaan.'Ik zal hem echter niet in dienen, want juist deze week heb ik het ant woord al gevonden. Stomtoevallig kwam ik het tegen, in een biografie van Bolland. Bol land was een buitenissige Leidse professor, rond het begin van deze eeuw, en een aan hanger van HegeL.Wat hij schreef was on leesbaar, maar hij was destijds wel een be kende Nederlander. Willem Otterspeer heeft een mooi boek over hem geschreven. Daaruit blijkt onder meer dat ook toen al menigeen Bolland voor een warhoofd hield. Onder wie Dèr Mouw (1863-1919), die be kender is onder zijn dichtersnaam Adwaita. Der Mouw heeft uiteengezet wat hij onjuist vond aan Bollands uitspraken. Dat leidde tot een felle discussie. Welnu in een van de stukken van Dèr Mouw, geciteerd in het boek van Otter speer op bladzij 355, komt die andijvie-zin voor. Oorspronkelijk dus bedoeld om er de denkkronkels van Bolland mee aan te ge ven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 38