'Wel schoenen aan, anders staan je voeten in de fik' ZOMERKRANT J Verslaafd aan strand en zee De oorwurm Warmond Leiden Familie treurt om zomer van 1996 Valkenburg Rotonde ZOMER PLAAG fiKatwijk NoordwijK "gjLeiderdorp 9)Voorschoten Rijnsburg Alkemade ^2) Oegstgeest rn3) Sassenheim Het leven van het Leid- se gezin Hartog uit de Da Costastraat is pas sinds kort weer een beetje vrolijker. Met de zon verscheen ook weer de glimlach, maar beide hebben even op zich la ten wachten. De zomer van 1996 bracht niet het geluk en plezier van andere ja ren. In het voorjaar kreeg het gezin onver wacht te horen dat het van 'hun' goedkope camping (Eldorado in Ede) moest verdwijnen onder het mom van een reorganisatie. Camping dicht, stacaravan de deur uit. Dat leverde in ieder ge val een beetje geld op om daarmee de kamers in het huis op te knap pen. Helaas, de verf kwast was nog niet droog of het schilder werk werd door een lek kage alweer grotendeels versjteerd. Mevrouw Hartog: „Niet voor het eerst. Dit was nu al de derde keer. We konden er eigenlijk op wachten. Onze woning bouwvereniging, de WBL, is voor dit soort calamiteiten niet verze kerd en dus moet ik mijn eigen verzekering aanspreken. Maar die zegt op een gegeven moment ook: bekijk het maar." Op een dag in juli is het zadel van één van de bromfietsen gepikt. Kosten: 75 gulden. Fiet sen en bromfietsen kunnen moeilijk binnen worden geparkeerd. Er is wel een klein schuur tje, maar dat is alleen via de woonkamer be reikbaar en dat levert teveel schade op aan het meubilair. Moeder en dochter be sluiten hun bromfietsen op te laten knappen om samen nog een weekje te gaan toeren. Ze wor den gespoten, krijgen een flitsend kleurtje, paars met witte sterwie- len en paars met zwarte sterwielen. De brom mers worden 's avonds met drie sloten (kosten 70 gulden) aan het fiet senrek voor het raam onder een lantaarnpaal vastgemaakt. Andere dag: brommers weg. „Toch maar weer naar de politie, al weetje dat dat geen zin heeft." Na 17 jaar Da Costastraat is de stand: 15 fietsen en 3 bromfietsen kwijt. De zomer van 1996 heeft onuitwisbare her inneringen achtergela ten... Ze zijn een jaar of twaalf, dertien en luisteren naar namen als Steef, Kim, Pat, Kevin of Danny. Ze wo nen allemaal in Katwijk en weten waar je moet zijn als je op een zo merse dag écht iets gaafs wilt bele ven. Op de uitwateringssluis na tuurlijk. Springen van een reuzen- hoogte in het water van het boe zemkanaal. Nee, het mag niet van de politie. En meestal ook niet van pa en ma. Maar misschien is dat nog wel het allerleukste er aan. De beginnelingen springen van een metertje of vier: van de kade aan de voet van de sluis. Wie al wat verder gevorderd is, neemt de trap, halverwege. De echte durfal len, en vandaag is dat alleen Pat, springen van zo hoog mogelijk. Even wiebelen op de leuning hele maal bovenop de sluis en dan met een flinke boog óver de trap heen de diepte in. Een metertje of twaalf, als het er geen vijftien zijn: De jongens - meisjes zijn in geen velden of wegen te bekennen bij de Katwijkse sluis - willen maar wat graag in de krant. „Alleen geen achternamen hè", roept er één. „Want anders wordt het te link voor ons." En tot de verslag gever die met met zijn zaktelefoon een fotograaf oproept: „Hé jij daar, je staat toch niet de politie te bellen?" Het springen van de uit wateringssluis is namelijk verbo den. En een bord van het hoog heemraadschap laat daar geen misverstand over bestaan. Toch springen de jongens. Keer op keer, zomerdag na zomerdag, jaar in jaar uit. Al generaties lang zelfs. „Mijn vader deed het vroeger ook. Daarom mag ik het niet van hem. Hij heeft een keer een stuk ijzer in zijn poot gehad en weet dus wel hoe gevaarlijk het is." Het water van het boezemkanaal ziet er nou niet bepaald aanlok kelijk uit. Een dikke laag algen kleurt de boel viesgroen en overal drijven ve ren van de meeu wen die met dui zenden tegelijk even verderop op het gras bivakkeren. Als je zegt dat het kanaal is gevuld met erwten soep waarin een ongeplukte kip is verwerkt, geloof je het ook. De jongens deert het niet. „Het stinkt wel, hoor. Als de schurft. Maar dat spoel je er thuis onder de douche wel weer vanaf. Of anders spring je even in zee. Maar als ze hebben gespuid dan is het helemaal best. Die smurrie is dan een tijdje hele maal weg. Relaxed, man." Bovenaan de trap staat Kim klaar voor de sprong. Hij heeft kennelijk nog niet zo veel ervaring als sluis- springer, want zijn houding ver raadt dat hij er eigenlijk flink te genop ziet. „Spring dan, man. Spring! Ik durfde eerst ook niet, maar het is écht wel een makkie", moedigen zijn vrienden aan. Kim probeert er eerst nog onder uit te komen met het excuus 'dat hij geen bommetje kan', maar trekt dan de conclusie dat er eigenlijk geen weg meer terug is. Hij sluit zijn ogen en waagt het er maar op. De knaap ver dwijnt met een geweldige plons in de erwtensoep en komt een fractie van een se conde later weer boven. Een soort oerkreet van pure opwinding stijgt op. De jongens vinden het springen niet echt gevaarlijk, al weten ze al lemaal wel dat er in het verleden ernstige ongelukken zijn gebeurd. „Een paar jaar geleden sprong er één op zo n betonnen pilaar, in plaats van in het water", wijst er één met een zorgelijk gezicht om laag. „Die heeft het dus niet over leefd." Een ander kent ook een verhaal. „Vroeger is er wel eens ie mand met zijn hoofd in een ka chel gedoken die op de bodem lag. Die kwam niet meer boven en ver dronk. Maar als je een beetje uit kijkt, gebeurt er niks. Je moet al leen wel je schoenen aanhouden, want anders krijg je hete voeten. Die staan dan echt in de fik, man. Toch heeft één van de jongens zelf ook wel eens wat vervelends mee gemaakt. „Toen maakte ik een bommetje en schoot ik zo ver door, dat ik met mijn rug over de bodem ging. Ik had wat schaaf wonden, ja. Pijn? Viel wel mee. Het kan nu eenmaal gebeuren, want het is hier volgens mij maar een meter of twee diep. Daarom springen we ook graag van de Juli- anabrug, een stuk verderop. Daar is het water wel acht meter diep en kan er helemaal niks gebeuren. Als je tenminste niet op een boot springt." Volgens de jongens doet de politie niet zo gek veel om te voorkomen dat er wordt gesprongen. „Soms komen ze wel eens en zeggen dat we moeten oprotten. Nou dan luisteren we gewoon niet. Of we houden er even mee op en als ze weg zijn, beginnen we weer. Zo simpel is dat. Springen van de sluis: al generaties lang een zoete, verboden vrucht Even wiebelen op de leuning helemaal bovenop de sluis en dan met een flinke boog óver de trap heen de diepte in. foto dickhocewoninc WOENSDAG 21 AUGUSTUS 1996 Leidsch m Dagblad Horen,zien en W leidsch 11 Een maandje weg op vakantie en bij terugkomst is alles weer an ders. Dat is het leuke van het leven: het verandert alsmaar door. Het voordeel daarvan is ilat het op die manier ook een beetje spannend en interessant blijft. Neem de bus. de Ecobus die ik vier weken geleden gedurende een dag of vijf mocht inrijden om vervolgens naar den vreemde te vertrekken en het stuur met een gerust hart aan collega's over te geven. Hij liep toen als een zonnetje. Niet hard. maar wel ge staag en bovenal geruisloos en gezond. Fluitend, zeg maar. langs 's heren wegen. Wat er in de tussentijd is gebeurd, weet ik niet - de verhalen spreken elkaar tegen over wie nu precies wat kapot heeft ge maakt - maar dat er wat we zenlijks was veranderd aan het karakter van de bus. werd me al ruim voor Katwijk duidelijk. En dat sommige veranderingen niet altijd verbeteringen zijn. dat moest ik op mijn eerste werkdag aan den lijve onder vinden. Wat was het geval? Net toen de eerste in een serie van drie rotondes richting strand op doemde. zuchtte, steunde en pufte de bus gelijk een oude man met een rokerskwaaltje. Dat was balen. Want juist die rotondes, die naar Frans voor beeld ook in ons land als dé op lossing worden gezien voor de alsmaar toenemende verkeers drukte in stads- en dorpskernen en die je dus steeds vaker tegen komt. zijn juist zo aardig om te nemen. Vermits dan wél de stuurbekrachting naar behoren functioneert. En daar was even geen sprake van. Niet zo'n probleem als je met jeAlto.je Cinquocento of anders zins kleine auto zo'n rondootje moet lopen. Daarentegen wel ui terst ongemakkelijk als je met een gevaarte van ruim zes meter en met een gewicht van over de 4000 kilo komt aanzetten. Vier ton leeg gewicht, wel te verstaan. Want we hadden ook nog een paar kanjers onder de passagiers zitten. Zoals bijvoor beeld die collega fotoscanner van tegen de 100 kilo. die uitgere kend vandaag voor de gein een dagje mee naar het drukke strand wilde. Nou, ga daar maar eens aanstaan. Het was hangen, sjorren, trekken en werken geblazen gebla zen. Net wat je je ongeveer voorstelt van je eerste nazomersc werkdag, maar niet heus. Het was al warm. maar nu liep het zweet in stralen over de rug. Eenmaal op de boulevard dus eerst de telefoon maar gepakt Om de juiste analyse te kunnen maken, verzocht de monteur op afstand om even een rondje Katwijk te maken en dan terug te bellen. Zodat hij eventueel uitkomst kon bieden. U raadt ver moedelijk al wat er gebeurde. Net als kiespijn hebben, naar de tandarts gaan en daar aangekomen geheel vrij van alle onge- makken te zijn, draaide de bus door Katwijk zijn rondjes even soejyel als de waterskiër daar in de verte achter zijn bootje op de Noordzee. 'Niets meer aan het handje', meldden wij opgelucht naa r Spijken isse. Niets meer aan het handje, nee Totdat bij Wassenaar de eerste rotonde opdoemde. En het ongerief zich opnieuw en in verhevig de mate aandiende. Dat wordt nog drie dagen afzien. Wat dat betreft is alles bij het oude gebleven. AD VAN KAAM Joke Kraaijenoord: „Er heerst een rustig sfeertje hier." foto dick hooewoninc Bushalte ZOMERS ONGEDIERTE De angst voor de oorwurm zit niet in, maar tussen de oren. Want de oorwurm is, behalve voor chrysantenkwekers, een onschuldig beestje. Het dier kruipt overdag graag weg in kie ren en spleten, maar niet in het menselijk oor. De oorwurm heeft enge scharen, maar heeft die voor zover bekend nog nooit in een oorlelletje vastgeknepen. En toch komt dat oor steeds weer terug. Waarom noemen de Fransen het dier een perce- oreilleen gebruiken de Engel sen het woord earwig? De verklaring is er één van een onthutsende eenvoud. De oor wurm is het weerloze slachtof fer van een internationale las tercampagne. Dat het dier een onbedwingbare drang zou heb ben om in het menselijk oor weg te kruipen is een klassiek broodje-aapverhaal. Net zo on uitroeibaar als het verhaal dat buitenaardse wezens regelmatig het halve universum doorkrui sen om in Zeeland een rondje te draaien in een veldje tarwe. En net zo slecht voor de reputatie van betrokkenen. Zoals de Marsmannetjes nu nooit meer van hun vernielzuchtige imago af komen, zo zal de oorwurm al tijd wel het stigma van eng dier houden. Toegegeven. De oorwurm is niet helemaal een onbeschre- De oorwurm is het weerloze slachtoffer van een internationale lastercampagne. foto pr ven blad. Dat komt doordat de diertjes een sterke familieband hebben. Ze verliezen hun broer tjes en zusjes, hun neefjes en nichtjes niet graag uit het oog. Het gevolg is dat ze soms een beetje massaal overkomen. Een paar jaar geleden werd een Kat wijkse camping bijkans bele gerd door een paar miljoen oor wurmen. De campinggasten waren daar niet blij mee. Want het mogen dan onschuldige beestjes zijn, twee weken je slaapzak delen met een kolonie oorwurmen en boterhammetjes met oorwurm eten sluit niet he lemaal aan bij het idee dat de meeste mensen hebben van va kantie. Oorwurmen houden van bloe men. Wie zijn oorwurmen (op werelddierendag?) een keertje echt wil verrassen, haalt bij de bloemenman een bosje chry santen. Gék zijn ze van die bloemen, en in het bijzonder van de meeldraden. Die hebben ze binnen de kortste keren uit de bloemkelk geknaagd. De bloemen worden er niet mooier op, maar de oorwurm heeft de dag van zijn leven. Ondeugende oorwurmen willen nog weieens op bezoek gaan bij een chrysantenkweker. Die wordt daar dan niet zo gelukkig van. Half geconsumeerde bloe men doen het op de één of an dere manier slecht bij de consu ment. Dus grijpt de kweker naar de gifspuit om de ongewenste indringers te vermoorden. In Amerika gaan ze nog wat ver der. Daar worden sinds kort bij en ingezet voor de verdelging van de earwigs. Het uitvlieg- plankje van de bijenkorf wordt daarvoor bestoven met een vi ruspoeder. De bijen nemen het poeder mee als zij op zoek gaan naar nectar, en besmetten de oorwurmlarven in de bloeme tjes waar zij hun voedsel verga ren. De larven maken het ver volgens niet lang meer. Dat bijen soms veel vervelender kunnen zijn dan oorwurmen, daar hebben ze natuurlijk weer niet aan gedacht. Rare jongens, die Amerikanen. KA7WUK «CEES VAN HOORE Wat haar nu zo trekt aan dat strandleven? Nee, dat kan ze niet precies omschrijven. Mis schien is het de zee, de ruimte, het breken van de golven op het strand, de golven die, als ze weer terugvloeien, het strand af en toe strakker trekken dan een stukadoor het zou kunnen doen. Joke Kraaijenoord heet ze. En ze werkt al bijna 35 jaar in de be diening bij strandtent 'Zee en zonnebad Harteveld' in Katwijk. „De eigenaars zijn een oom en tante van me, zodoende. Als kind van vijf mocht ik hier de lege kopjes al ophalen. Kreeg ik aan het eind van de dag een zak chips als beloning. Daar was ik dolblij mee. Wanneer we op va kantie moesten, ging ik hier met pijn in mijn hart vandaan. En als je dan terug was, meteen even naar de zee. .Dat doen trouwens alle Katwijkers. Ja, je kunt echt wel zeggen dat ik ver slaafd ben aan het strand. Ik ben wel eens op vakantie naar Centerparcs geweest, maar dat benauwde me na een paar da gen al ontzettend. Ik moet zijn waar water is." Bij Harteveld komen vooral veel Katwijkse families. „Ook men sen die al iets ouder zijn", zegt Joke. „Er heerst een rustig sfeertje hier. Je hebt mensen die altijd hetzelfde hoekje uitkiezen op het terras. En ze komen altijd op het zelfde tijdstip en plaat sen dan elke dag precies dezelf de bestellingen. Die horen min of meer bij het meubilair. Als er eentje toevallig een tijd niet komt, begin je je ongerust te maken. Dan denk je: er zou toch niets loos zijn? Maar ja, je kunt die mensen niet gaan bel len." „Er komen hier ook wel Duit sers. Jullie boffen maar met die zee, zeggen ze altijd. Dan ko men ze hier bleek aan, maar al na een paar dagen zie je ze op knappen. Ook als het slecht weer is. De zeelucht werkt heil zaam. Maar zij moeten er na tuurlijk wel een reis voor ma ken. Wij niet, wij hoeven geen koffers te pakken, niet in files te staan. We kuieren op ons ge makje naar het strand en ineens gaat de wereld open." Joke heeft het prima naar haar zin bij Harteveld. Nare ervarin gen heeft ze in haar werkkring eigenlijk nooit gehad, hoe de verslaggever ook vist. „O ja. één keer. Ik was nog maar een kind en toen is er hier een jongetje in een mui terechtgekomen. Elke strandtent had destijds een vas te badman en die zat op zo'n hoge stoel de zaak in de gaten te houden. Wij noemden dat een 'preekstoel'. Die muien, een soort draaikolken, heb je al vlak voor de kust. Ze zijn met twee roeiboten onmiddellijk naar dat jongetje toe gegaan en hebben hem uit het water gehaald. Ik met mijn neus er natuurlijk bo venop. Dat had ik beter niet kunnen doen. Het jongetje be woog niet meer en was al hele maal blauw. Ik weet niet hoe het met hem is afgelopen." Er komen een paar klanten het terras op. Joke schuift onrustig op haar stoel heen en weer. Er moet weer gewerkt worden. „Waarom moet ik eigenlijk in de krant?", zegt ze. Waarom niet? Misdadigers mogen in de krant, kamerleden, presidenten, noem maar op. Dan is het nu misschien eens tijd voor een aardige, hard werkende vrouw

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 11