'Onze Jongens' onder theatervuur Zeg dan maar niks ZATERDAG 11 MEI 1996 Denkwijzer Drie geestelijken waren een dag met elkaar uit, samen vissen in een bootje op een meer. Op een gegeven mo ment zei een van hen: „Hier zitten we dan, ver weg van onze gemeentes, niemand die ons horen kan. Laten we eens volstrekt openhartig tegen elkaar zijn, en onze grootste zonde aan elkaar bekennen. Ik zelf, bijvoor beeld, hou erg van luxe dingen om me heen. Maar met mijn magere salaris kom ik natuurlijk niet erg ver. Dus room ik zo af en toe wel eens wat van het geld af dat via collectes binnenkomt. Dit verschijnsel blijkt ook op te treden als de kritiek niet het werk maar de persoonlijkheid van iemand betreft. Iemand an ders prijzen levert een criticus weinig bewondering of ontzag op, maar iemand als persoon af kraken of afzeiken, door zijn mo tieven slecht af te schilderen of zijn uiterlijk bespottelijk te ma ken, doet dat vaak wel. Sterker nog. Negatieve stukjes over an deren worden beter gelezen dan positieve. Waarom is dat zo? Is het een typisch bewijs van het feit dat de mens inderdaad tot het kwade geneigd is? De beken de psycholoog Abraham Maslow had er een andere verklaring voor. Voor de meeste mensen geldt, volgens hem, dat er maar drie soorten prikkels zijn die eni ge opwinding in hen teweeg kunnen brengen. Namelijk prik kels die te maken hebben met voedsel, met agressie of (bedrei ging van hun) veiligheid en met seksualiteit. Heftige negatieve kritiek of kwaadsprekerij is een vorm van agressie. En voor agressie geldt, of die nu tegen ons gericht is of tegen iemand anders, dat het ons opwindt en onze aandacht gevangen houdt. De massale volksstammen die goud betalen voor het opgewon den kunnen bijwonen van boks matches of gevechten waar alles, hoe wreed dan ook, mag, doen in wezen niets anders dan zich la ven aan een waterval van agres sie. Diegene van de vechters die de meeste oplazers, verwondin gen, kwetsuren, kortom het meeste kwaad, uitdeelt, roept de grootste bewondering op, boe zemt het meeste ontzag in, en is in onze de slimste vechter, zelfs als of juist omdat hij (of zij) de gemeenste is. M et grove verbale kritiek of kwaadspreken is het weinig anders gesteld. TV-programma's of krantenrubrieken waarin an deren tot op het bot worden be ledigd of afgedroogd, doen tal van kijkers of lezers het beeld scherm .aflikken of de krant uit spellen: hoe groffer hoe span nender. Mediale bloeddorst. He laas realiseren we ons meestal niet dat die mediale agressie net zulke ernstige verwondingen kan toebrengen of iemands gevoel van veiligheid in deze wereld net zozeer kan aantasten als fysieke agressie of verkrachting. Mensen en media hebben door hun woorden heel wat moorden op hun geweten. Want zielemoord of karaktermoord is geen symbo lische uitdrukking, maar de aa duiding van een proces waarir een mens, een groep van men sen of een organisatie - door steeds weer opnieuw op de tai tam van kwaadsprekerij en afzei ken te slaan - de levenswil, het zelfbeeld en de toekomstver wachting van een ander mens kan verbrijzelen. In de naam van vrijheid van meningsuiting zijn op deze manier al heel wat le vens verwoest. Een na mediale en juridische heksenjacht on schuldig bevonden bekende Ne derlandse zakenman merkte kort geleden op dat de mensen in dit land onderhand beter be schermd zijn tegen lichamelijk dan psychologisch (lees: verbaal) geweld. Benjamin Disraeli, de Britse staatsman, zei ooit dat het veel gemakkelijker is om kritisch dan om nauwkeurig te zijn. Dat laat zich in het volgende voor schrift vertalen: als u niets goeds over iemand anders weet te zeg gen, zeg dan niets over hem. Dan gaat er tenminste iemand nauw keurig te werk. (De rubriek 'Denkwijzer' wordt volgende week niet opgenomen in het Zaterdags Bijvoegsel, maar gepubliceerd op pagina 2) RENE DIEKSTRA hoogleraar klinische en gezondheidspsychologie Na enig aarzelend gekuch nam de tweede geestelijke het biechtstokje over en zei: „Wel, als we toch volstrekt eerlijk tegen el kaar zijn, zal ik jullie het volgen de bekennen. Mijn zonde is gok ken. Ik gok waar en wanneer ik maar de kans krijg - in het casi no, aan de trekkast, maar het al lerliefst bij het paardenrennen. Ik zit daarom flink in de schulden en heb verleiding niet kunnen weerstaan om een flinke greep te doen uit de schenkingen van overleden gemeenteleden. "In plaats van dat hij het woord overnam, bleef de derde geeste lijke zwijgen. Nadat een flink aantal minuten gewacht te heb ben, zeiden de andere twee te gen hem: „Wij hebben onze grootste zonden opgebiecht. Nou is het jouw beurt. Kom op, wat is jouw grootste zonde? Waarop de derde geestelijke tenslotte zijn mond opende en zei: „Mijn grootste zonde is de zonde van het roddelen. En ik kan nauwe lijks wachten tot ik weer thuis ben!" Onlangs kwam ik in het kader van een onderzoek op een aantal scholen. Op een daarvan praatte ik tijdens de pauze in de kantine met een aantal scholie ren na over het onderzoek. Vlak bij ons zat een ander groepje uit dezelfde klas. Af en toe ving ik daaruit opmerkingen op als 'Dat is toch een nurd, jonge!' en 'Echt zo'n mietje weetjewel' en 'Die kankerlijer...!'. Op een gegeven moment vroeg ik aan de scholie ren om me heen: „Waar hebben die het over daar?". „Oh", luidde het antwoord, „die hebben het over twee jongens uit de klas, echt van die stomme gozers, die zien er echt niet." „Nou, leuk als dat over je gezegd wordt.", rea geerde ik. „Zeggen jullie dat ook allemaal tegen hen zelf dan?" „Nee, hè hè, tuurlijk niet", was het antwoord, „want als je dat te gen een van die gozers zegt, dan is het meteen vechten." Toen ik een dag of wat later mijn verslag over het onderzoek aan het schrijven was, realiseerde ik me op een gegeven moment dat de typeringen van medeleerlingen en leraren die ik hier en daar ter loops had opgevangen vrijwel al lemaal negatief, afkrakend of zelfs ronduit beledigend waren geweest. Ik herinnerde me maar één keer iets gehoord te hebben als 'die vind ik echt wel aardig'. Dat kan aan mijn geheugen gele gen hebben, maar ik betwijfel het. Ik vrees eerder dat veel jon geren in dit opzicht al net als vol wassenen zijn. Want negatieve kritiek op of kwaad spreken van anderen, waar die anderen niet bij zijn of zonder hen een tijdige en faire kans op een weerwoord te geven, is een veel voorkomend tijdverdrijf onder volwassenen en sommigen maken er zelfs hun beroep van. Een beroep dat niet alleen financieel maar zelfs psy chologisch rendement op kan le veren. Zo doet een journalist, een commentator of een weten schapper er goed aan - wil hij of zij als intelligent en competent overkomen - om op het werk, het gedrag of zelfs de persoonlijkheid van andere mensen negatieve kritiek te leveren. Uit het be schikbare psychologische onder zoek blijkt namelijk dat negatie ve kritiek op of negatieve uitla tingen over anderen, over het al gemeen het ontzag en zelfs de bewondering voor de criticus doet toenemen - ten minste zo lang hij of zij het over anderen en niet over ons heeft! De sociaal psychologe Theresa Amabile bijvoorbeeld, vroeg universiteits studenten om uittreksels te lezen uit twee uitgebreide boekbespre kingen die waren verschenen in de New York Times Book Review, de internationaal hoog gewaar deerde boekenbijlage van de krant de New York Times. De be sprekingen waren vrijwel iden tiek in stijl en kwaliteit van schrijven en in informatie over de inhoud van het boek - alleen was de ene een uiterst positieve, de andere een uiterst negatieve recensie. Gevraagd naar een oor deel over de recensent bleken de studenten de negatieve recen sent aanzienlijk intelligenter, competenter en deskundiger te achten dan de positieve recen sent - zij het wel minder aardig. Guus Vleugel (links) en Ton Vorstenbosch. 'Maar het is geen Karremans-r Provocerend en snoeihard. Wie het in zijn hoofd haalt om over het falen van de Dutchbatters in voormalig Joegoslavië een satirisch toneelstuk te schrijven, is natuurlijk uit op heftige reacties. Guus Vleugel, doorgewinterd satiricus, en Ton Vorstenbosch, zijn onafscheidelijke compaan, strooien met de wrange komedie 'Srebrenica' zout in de nog verse wonden van gidslandje Nederland. Toneelgroep Amsterdam neemt de taak op zich de nationale schaamte open en bloot op de planken te vertonen. 'Srebrenica' gaat volgende week in première in de regie van Gerardjan Rijnders. DOOR HOMME SIEBENGA 'Srebrenica': harde satire van Vleugel en Vorstenbosch De naam van Guus Vleugel is of hem dat nu bevalt of niet voor eeuwig verbonden aan cabaret Lurelei uit de zestig jaren, met kopstukken als Jasperina de Jong en Eric Herfst. In die truttige periode zorgden zijn rellerige en seksueel openhartige teksten voor thea terbezoek van de zedenpolitie en zelfs tot kamer vragen. Dat lijkt alweer een eeuw geleden. De Vleu gel van de jaren negentig wekte lange tijd de indruk zich van de harde politieke werkelijkheid te hebben afgekeerd. Je zou kunnen denken dat hij door zijn intensieve samenwerking met Vorstenbosch wat bezadigder is geworden, al is zijn voorliefde voor nichterige venijn natuurlijk nooit verdwenen. Het duo leverde een reeks theatervertalingen van klas siekers af: (Coward, Tennessee Williams, Ayck- bourn, Pinter) en schreef zelfs een tv-comedy voor de TROS: Vraag het aan Dolly. Is nu met Srebrenica het smeulende satirische vuur plotseling weer op gelaaid? Vleugel: „Het is absoltiut geen plotselinge breuk, hoor. Dat vileine heeft er bij mij altijd ingezeten, dat is nooit weggeweest. Ik heb een tijd toneelre censies geschreven in de HP en later columns over cultuur." Vorstenbosch: „Toen heeft hij ook behoorlijk wat sneren uitgedeeld, zij het in wat kleinere kring." Vleugel: „Ik wil altijd de waarheid zeggen. Ik zeg altijd: 'Ik ben een satiricus, en die satire neemt ver schillende vormen aan. cabaret, proza, poëzie. Als het maar satire is, dan vind ik alle vormen leuk'." Vorstenbosch: „Ik ben veel meer uitsluitend to neelschrijver. Maar daar zit ook altijd een wrang komische kant aan, zwarte humor. In tegenstelling tot Guus, die altijd de ontèmbare behoefte heeft om actuele zaken in het juiste licht te zien, deins ik niet terug voor historische onderwerpen.',' Met Srebrenica zit het duo weer zo dicht mogelijk op de huid van de actualiteit. Vleugel en Vorsten bosch schreven het stuk in december vorig jaar, toen de onthullingen over de Dutchbat-blunders in de Balkan elkaar in een hoog tempo opvolgden. De moslim-bewoners van de enclave die onder VN-be- scherming stond, bleken door 'onze jongens' ach teloos te zijn uitgeleverd aan de moordlust van de Serviërs. Fotomateriaal met bewijzen voor de geno cide verdween spoorloos en overste Karremans waagde het de oorlogsmisdadiger Mladic uitge breid te complimenteren. Vleugel: „Mensen moeten overigens niet ver wachten dat de hoofdrollen gespeeld worden door minister Voorhoeve en meneer Karremans. Dan komen ze bedrogen uit. We hebben aanvankelijk geprobeerd het in Joegoslavië en Srebrenica zelf te plaatsen. {Kijkt Ton aan:) Weet je nog? Maar dat werkt helemaal niet. Dat werd een quasi leuk ge doe, een cabaretsfeertje." Vorstenbosch: „Publiek dat uit is op een Karre mans-revue, zal bij deze voorstelling denken, wat krijgen we nou!? Zo'n lollige aanpak zou toch ook in geen verhouding staan tot de massa-slachting. Er is natuurlijk een groot verschil tussen heel mak kelijke satire of zoeken naar de morele betekenis." Dus geen slapstick over zoekgeraakte fotorolletjes? Vleugel (kreunend): „Nee, nee, nee! Verontwaardi ging is een hele belangrijke drijfveer. Ik word vaak door een koude woede besprongen, ook al gaat het wèl altijd gepaard met het idee: dit is potsierlijk. Ik zag de beelden van die jongens die daar op het plein van Srebrenica bezig waren. Net zoals de Duitse soldaten zorgden dat de deportatie van de joden goed verliep, zó waren onze jongens bezig die deportatie goed te laten verlopen. Dat gruwelijke beeld in combinatie met de beel den in Zagreb van het hoge bezoek van Wim Kok, minister Voorhoeve en kroonprins Willem Alexan der, met die hoempamuziek erbij. En dan die Kar remans die een lofrede op generaal Mladic afsteekt. Dat vond ik zo schandelijk en bespottelijk." Wat willen jullie bereiken? De mensen een geweten te schoppen Vorstenbosch: „Misschien ben ik wat naïever dan Guus. Het moet natuurlijk spannend en entertai ning zijn, maar ik hoop dat het ook iets bij het pu bliek teweeg brengt. Guus is daar zo langzamer hand van genezen geraakt, denk ik. Vleugel: „Nee hoor, ik hoop het nog altijd. Het mooiste vind ik dat ze echt een stomp in hun maag krijgen." Wie met Vleugel en Vorstenbosch praat, waant zich in gesprek met een volkomen met elkaar vergroeid huwelijkspaar. Ze vallen elkaar moeiteloos in de re de en leggen gepassioneerd uit wat de ander be doelt. Voeg daar nog bij het gedeelde woonhuis in Amsterdam Oud-Zuid en hun constante stroom ge zamenlijke produkties en het beeld is compleet: een symbiotische relatie. Vleugel: „Jaaaa, het is eng bijna. Maar we doen ook nog wel dingen op eigen naam. (Hij doelt op solo-producties als het boek Valse Nicht (Vleugel) en het toneelstuk dat Vorstenbosch schreef over konigin Wilhelmina en Hendrik.) Vorstenbosch: „Maar ook dón gebruiken we elkaar als klankbord." Is dat niet om gek van te worden? Een liefdesrelatie en ook nog zo nauw samenwerken Vorstenbosch: „Nee, het is géén liefdesrelatie." Vleugel: „Dat wil zeggen, het is natuurlijk wèl een liefdesrelatie..." Vorstenbosch: Goed, j/ve haten elkaar natuurlijk niet. Maar we zijn eigenlijk meteen begonnen met werken. De vriendschap is altijd via het werk ge gaan. Er wordt natuurlijk wel veel getierd en ge schreeuwd, maar dat is meer zenuwen: Komt het wel goed! Het is niet allemaal smelterig en koek en ei, hoor." Vleugel: „Samen vertalen vinden we bijvoorbeeld heel leuk. Het is zo gezéllig. Maar we doen het niet uit de losse pols hoor, het is moeilijk." Vorstenbosch: „Je denkt: stel je voor dat die schrijver Nederlands zou hebben geschreven, dan zou hij het misschien zo hebben gedaan. Het zit hem echt in de taal. Vooral bij Coward en Pinter, die hebben formuleringen, daar doe je soms twee dagen over om te bedenken hoe je dat nou oplost." Vleugel: „Dat heeft voor mij een hoog gezellig heidsgehalte. Dat zoeken naar die precieze woor den. Zoals een hersenbreker met denksport.' Het duo heeft onlangs ook een graantje weten mee te pikken van de bedragen die de omroepen inves teren in de Nederlandstalige comedy. Aan de ein deloze stroom sit-coms van eigen bodem voegden ze de TROS-productie Vraag het aan Dolly toe, wat hen zelf betreft zeker geen onverdeeld succes. Vleugel: „We vonden het zelf leuk zoals we het gemaakt hadden, maar het is een beetje verpest. Niet goed geregisseerd, in een totaal verkeerd tem po. Nee, we zijn nu niet ineens genezen van tv-co medy. We vinden het leuk! Je moet alleen samen werken met mensen die je echt kunt vertrouwen, hè. Vorstenbosch: „We zullen geen namen noemen. Je moet leven, en tv betaalt natuurlijk gewoon veel beter, klaar, uit, over. Maar we. denken zeker niet: 'Oh goh, dan rammelen we er ook maar eventjes wat uit'. Het stelt wel hele hoge eisen." Zien jullie wel eens een Nederlandse comedy die echt leuk is? (Hilarisch gelach): „We hadden het gevoel dat dit echt leuk was." Vleugel: „Die regisseur wilde steeds dingen schrap pen omdat het te lang was. Wat bleek: hij deed alles ongeveer drie keer langzamer dan wij hadden be doeld, dus het was heel tuttig. Gruwelijk. Maar je hebt er als schrijver zo weinig invloed op." Vorstenbosch: „We hebben vroeger ook wel samen geregisseerd. Drank in Oud-Zuidbi)voorbee\d." Vleugel: „En samen zijn we gewoon duizelingwek kend goed. Maar ja, we vinden het niet altijd leuk om te doen." Vortstenbosch: „Wij vinden het erg prettig als een ander het doet, als we maar zo nu en dan wat mogen zeggen." Hoe zijn jullie voor Srebrenica bij Gerardjan Rijn ders terech tgekomen 1 Vleugel: „Toneelgroep Amsterdam heeft onlangs een oud satirisch stuk van ons opnieuw opgevoerd, De miraculeuze come-back van Mea M. Lohmann. Toen zeiden we: 'Goh, Geertjan, wordt het niet weer eens tijd om echt iets te doen met de harde actualiteit. Dat willen we dan ook snel schrijven en dan zal jij het ook snel moeten spelen'. Hij zei: 'Ga je gang, alleen als ik er niks aan vind, doe ik het niet'. Toen hij het had gelezen, heeft hij onmiddel lijk een ander stuk uitgesteld." Vorstenbosch: „Inderdaad, ik heb me in het verle den wel eens negatief over Gerardjan uitgelaten. Dat eeuwige anti-theaterverhaal van hem vond ik op een gegeven ogenblik wel eens heel vervelend. Iets nadrukkelijk in zijn drama niet willen laten uit komen, daar houd ik niet van. De technieken die je als acteur nodig hebt, die verwerp je omdat ze be smet zouden zijn of niet eerlijk. Dat vind ik een ty pisch Hollands standpunt. Wat is nou theater!?. Dat 'is toch per definitie verschrikkelijk oneerlijk! Je pro beert iemand er zo in te luizen dat ie anderhalf uur zijn mond houdt en denkt 'Gut, ik geloof dat ik dit interessant vind'. Maar gelukkig speelt die aanpak van vroeger bij Gerardjan nauwelijks meer een rol." Wat hekelen jullie in Srebrenica het meest? Vleugel: „Ik heb een enorme hekel aan die Neder landers met hun eeuwige gidsland-pretenties, hun gevoel van morele superioriteit. Bosnië is wat dat betreft de afgang bij uitstek. Het mooiste of ei genlijk het érgste vond ik nog dat op datzelfde mo ment Graa Boomsma door Indië-veteranen voor de rechter werd gedaagd omdat hij ze vergeleek met SS-ers. Dat is typisch stom, achterlijk Nederlands. Over Joegoslavië zullen ze over vele jaren zeggen: 'Ja dat is gruwelijk geweest'. Maar nu kijken ze met superioriteitsgevoel vijftig jaar terug, met het idee: Dat zal ons nooit meer overkomen. Dan denk ik: 'Sufferds, het is precies hetzelfde, maar je herkent het niet'!" Srebrenica speelt zich af in de doorzonwoning van de bi-seksuele Dutchbatter Roberto en zijn over heersende moeder Corrie (gespeeld door Kitty Courbois). De onnozelheid, de kwaadaardigheid en het racisme van dit doorsnee-gezinnetje staat voor de houding van de,hele Nederlandse samenleving. Een citaat van moeder Corrie: „Die jongens waren meesterlijk. Roberto was meesterlijk. Ze liepen voor op in Europa en het was geen slap stelletje, dat kan je niet zeggen. Kijk naar Roberto. Hij rijdt over le vende moslims heen met zijn tank. Geeft geen krimp. Ben je dan een soldaat of niet?" Vorstenbosch: „Het zijn ménsen die heel slecht ge ïnformeerd zijn en maar wat roepen. Ze zijn ook betrekkelijk opportunistich en denken: 'Ach die jongen die verdient daar lekker'. Het werd uiterst goed betaald. Ik las in een artikel dat in het hoofd kamp het gesprek in de Hollandse bruine kroeg die daar'was ingericht erg veel ging over wat men met zijn geld zou doen: hypotheken, huizen kopen, weet ik veel. En aanvankelijk denkt de familie ook nog eens dat er een heldenrol voor hem is wegge legd. En ojee, dan valt dat tegen. Die mensen zijn eigenlijk in diepste wezen ongeïnteresseerd in waarheid of werkelijkheid. Maar we wijzen niet almaar met het beschuldi gende vingertje. Zo hebben we de Dutchbatter bij voorbeeld niet alleen maar als een doorgefoerneer- de schoft neer willen zetten. Dat ligt veel gecompli ceerder. Die jongen heeft natuurlijk ook dingen waarbij je denkt: 'Ach ja, god de schat, hij weet ook niet waar hij mee bezig is'. Of toneel de juiste vorm is om zo'n actueel on derwerp aan te snijden? Vinden wij wel. Het wordt teveel gereserveerd voor cabaret, maar dat is zo'n onzin. Dan lees ik in de krant notabene dat Hans Croiset met zijn nieuwe gezelschap Het Toneel Speelt probeert de gemoederen weer te bewegen met jozef in Dothan van Vondel! Om maar even het verschil aan te duiden." ('Srebrenica': van 15 toten met25 mei in het 'Trans formatorhuis' (WestergasfabriekHaarlemmerweg 8-10, Amsterdam)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 43