ZATERDAGS
BIJVOEGSEL
De tweede jeugd
van André Hazes
u
ZATERDAG 11 MEI 1996
André Hazes in Vinkeveen. „Mooi
hé? Aan alle kanten water. Ik ga
hier niet meerweg."
FOTO CHRIS VAN HOUTS
'Ik zie weer kids van 16 in de zaal'
Alle 900 kaarten waren al weg
voordat er ook maar een letter
publiciteit aan was gegeven.
André Hazes is nog altijd zo
populair dat de Leidse discotheek
'In Casa' in een mum van tijd
uitverkocht was voor zijn
optreden op 29 mei. De zanger
van het levenslied kijkt er niet van
op. „Ik over mijn hoogtepunt
heen? Ben je gek. Bij mijn
optreden zie ik steeds meer
jongeren. Kids van 16 hebben me
nu ook ontdekt. Ik ben gewoon
aan mijn tweede jeugd
begonnen.
Dialoog aan de stam tafel met de
ongekroonde koning van de
levenspop.
et is meteen ouwe-jongens-
I krentenbrood. Aan het eind
van het gesprek zegt Andre'
Hazes: „Laten we effe daar gaan zitten.
Aan de tafel bij Ome Cor. Mijn grootste
vriend en toevallig ook een Leienaar."
„Kom ik nooit meer, maar daar zou ik
nou best nog een keertje heenwillen, naar
Leiden", roept Cor Fasel die 71 jaar gele
den werd geboren in de Drie October-
straat. „Kan", zegt Hazes. „Woensdag 29
mei treed ik er op. In de discotheek In Ca-
sa. Ga je mee?" „Staat", luidt het ant
woord. „Ik kom mee met André."
Een achternamiddag in Vinkeveen. Lo
catie: de bar van hotel De Piashoeve, stam
café' van André Hazes. Hij is te laat, maar
belt vanuit de auto om zich te verontschul
digen, „en of de heren alvast wat van hem
willen drinken. Zelf neemt hij een kleintje
pils, als hij eenmaal zit, „of nee, doe er ge-
De zanger van het levenslied is in een
beste bui. Het is dan ook zijn vrije dag. Het
is even voor vieren en tot half tien die
avond heeft hij zijn handen vrij. Dan heeft
hij een etentje. „Dus rustig aan, we hebben
alle tijd, laten we er nog maar een paartje
nemen", glundert hij in zijn kroeg die uit
kijkt op de plassen. „Ja, je zit hier mooi,
hé? Aan alle kanten water. Ik g5 hier niet
meer weg. Net als Ome Cor, die gaat ook
nooit meer terug naar Leiden. Die moeten
ze hier begraven."
'Levensgevaarlijk'
Hoewel de dag voor hem pas begonnen is,
geniet Hazes al met volle teugen. Hij doet
geen enkele moeite om de schijn op te
houden, komt er rond voor uit dat hij zon-
der drank niet zou kunnen kunnen zingen,
dat hij het leven van een popster niet lang
zou volhouden, zonder bier.
„Levensgevaarlijk, ik weet het. Maar ik
neem nou eenmaal graag een happie. Voor
m'n optreden, na m'n optreden. Dat kan
niet goed blijven gaan, en ik heb mezelf al
een keer bijna doodgereden. Daarom heb
ik ook een chauffeur. Jos. Al zestien jaar.
Het enige dat ik niet met hem doe is sla
pen. Is dus ook een vriend van me gewor
den. Net als ome Cor, die er altijd voor me
is geweest. Ook toen ik in de stront zat, na
de scheiding van mijn eerste vrouw. Die
man heeft me verschrikkelijk goed opge
vangen. Een wereldfiguur. Zat ik hier in
een tjalk op de plas en ik zag het niet meer
zitten. Maar Cor heeft me eruit getrokken.
Daar ben ik hem eeuwig dankbaar voof."
Sinds die tijd heeft Hazes weer vaste grond
onder zijn voeten. Hij woont - met z'n
tweede vrouw en twee kinderen - in een
fraai optrekje aan het water, 'ver' weg van
de Amsterdamse scene en lijkt aan zijn
tweede jeugd bezig in Holland muziek
land. In zijn jonge jaren stond-ie voor 80
man op de bar in locale kroegen, zoals in
Leiden in De Hut van Ome Henne, en dat
deed-ie wel vijftien, zestien keer per week.
Nu beklimt hij nog hooguit drie, vier keer
per week de grotere podia. Zoals straks dat
van In Casa. De kermissen en feesttenten
doet hij niet meer, „Ik heb er veel geleerd
en daar liggen mijn roots, maar ik ben nu
zover dat ik kan selecteren. Dat kennis
werk kan ik aan de nieuwe lichting overla
ten. De Borsato's ja, Gordon, Joling ook.
Laten zij dat maar doen. Ik hoef niet meer
zonodig."
Hij kan het zich veroorloven na de succes
sen van de jaren tachtig. Nummers als
Eenzame,, Kerst, Een beetje verliefd, De
vlieger, Liefde, Leven Geven", maakten
hem tot de koning van de levenspop, de
stem van het volk. Maar wie denkt dat die
status hem intussen ook tot miljonair
maakte, heeft het mis. „Ik kan me een aan
tal zaken permitteren die ik anders niet
had kunnen doen", geeft hij toe. „Ik heb
geen hypotheek op m'n huis, ik kan mijn
kinderen alles geven en ik heb een bedrijf
met drie man personeel. Maar rijk? Echt
rijk ben ik niet. Ik zou niet morgen kunnen
stoppen en gaan rentenieren, als je dat
soms bedoelt."
Vissen en biljarten
Wel heeft hij de afscheidsdatum al in zijn
hoofd. „Maar nee, ik kan nog niet zeggen
wanneer het zover is. Dat ligt belasting
technisch wat moeilijk, weet je wel. Heeft
met mijn bv te maken. Volgende maand
word ik 45. Maar ik ga echt niet door tot
mijn zestigste. Schei uit, man, dat hou ik
niet vol."
Hij doet ook niets aan zijn conditie.
Vroeger stond hij nog geregeld op de ten
nisbaan. „Maar daar ben ik mee opgehou
den. Het enige dat ik nu nog doe is vissen
(„karperen, voor mijn rust") en biljarten. Ik
ben voorzitter van de plaatselijke club en
Cor hier is penningmeester. Vandaar dat 't
mijn vriend is, ha, ha."
„Driebanden, dat gaat me aardig af', al
dus Hazes, wiens moyenne (0.30) bepaald
minder gewicht in de schaal legt, dan de
kilootjes die zich rond zijn middel hebben
verzarpeld. „Maar", zegt hij, „vergis je nou
niet in die optredens. Dat zijn slijtagesla
gen op zich. Ik neem vantevoren altijd wel
een paar keiltjes. Maar dat vocht ben ik
ook zo weer kwijt."
Met de aanvulling daarvan zit het wel
goed, daar kan hij zelf voor zorgen. Er zijn
ook dingen die hij niet in de hand heeft.
Hazes, gouden kettingen, gouden ringen,
„maar geen kapsones", blijkt uiterst
milieubewust. Hij heeft een elektrische
boot, „ja, ja, een elektrische", en maakt
zich grote zorgen over de toekomst van
zijn kinderen. Vanwege het milieu, maar
ook door de toenemende criminaliteit in
Nederland.
Hij is bikkelhard in zijn uitspraken. „Zelf
ben ik ook een boefie geweest, vroeger. Ik
heb nog twee maanden gezeten, in een
jeugdgevangenis. Voor een paar inbrakies.
Maar wat er nu allemaal gebeurt. Mijn
moeder is laatst overleden, reed ik weer
een keertje in Amsterdam. Door de Pijp
waar ik geboren ben. Ik zal je goudeerlijk
vertellen dat ik zo geschrokken ben van de
verpaupering. Geen Hollands winkeltje
meer te bekennen. Ik zeg tegen m'n chauf
feur: breng me alsjeblieft gauw naar de
Piashoeve, ik ga een slok nemen."
Precies op dat moment meldt Ome Cor
zich aan tafel, met consumpties en een an
der praatje. Zit het Leidsch Dagblad nog
op de Witte Singel? Maar Hazes pakt on
verstoorbaar de draad weer op. „Ik wil er
toch nog effe op terugkomen op dat on
derwerp. Niemand durft zijn muil open te
trekken als het over buitenlanders gaat.
Dan discrimineer je en ik mag dat natuur
lijk helemaal niet doen, want dan zou ik
moeten uitkijken voor mijn leven. Maar er
wordt wel heel veel over geluld en er wordt
niks aan gedaan. Intussen lees ik wel ver
halen over een asielzoekster die zich wil la
ten ombouwen. Kost vier ton en dan ben je
er nog niet, want ze moet ook vijf jaar be
geleid worden. Dus ga je naar het miljoen.
Dan denk ik bij mezelf: jongens, hou de za
ken wel even bij mekaar.
„Oké, oké", roept hij na de felle tegen
werping, „het is een exces. Geef ik toe.
Maar het gebeurt toch maar weer."
'pokkenzool'
„Misschien", zegt hij, „misschien is dat
wel de reden dat het Nederlandstalige lied
de laatste tijd zo'n opgang maakt. Als een
soort reactie, weet je wel. Persoonlijk ben
ik van mening dat het op het ogenblik zo'n
rottige pokkenzooi is, dat mensen de ge
zelligheid opzoeken met elkaar. In het Ne
derlandstalige. Het gevaarlijke is alleen dat
het net zo gaat als in 1936, in Duitsland.
Daar kwam wel oorlog van. Daar sta ik
weieens bij stil, want dat is link. Zeker voor
mijn kinderen."
Hij heeft er vier. Twee uit een eerder hu
welijk, twee bij zijn huidige vrouw. En hij
'sterft' voor ze. „Over mij mogen ze alles
zeggen en schrijven. Als ik lam van het po
dium ben afgelazerd, en het staat in zo'n
blad - alla. Dat kan iedereen gebeuren.
Maar van mijn vrouw en kinderen moeten
ze afblijven. Anders sta ik zo bij ze binnen
om ze een zinkzaaier te geven. Dat meen
ik", zegt Hazes, die niettemin getroubleerd
is geraakt met zijn oudste.
„Ze is alweer 23. Woont boven het café
van ome Cor, De Grote Pan aan de Dap-
permarkt. Ik zie haar weinig, want er is iets
gebeurd, daar wil ik niet verder op in gaan,
maar dat zit me niet lekker."
„Dan komt Meivin, naar wie mijn bv
Meivin Productions is genoemd. Hij is ook
alweer veertien. Verder heb ik nog een
meisje van drieënhalf en Andreetje van
tweeënhalf. Moet ik altijd naar zwaaien,
naar die twee. Al ga ik maar effe de krant
halen, ik moet zwaaien. Mijn zoon en mijn
dochter voor dat raampie, met mijn vrouw.
Dat is liefde, begrijp je."
Hij zingt er altijd over en maakt de tek
sten bijna altijd zelf of anders met de Lei-
denaars van Cat Music, het maatschappij
tje van de vroegere bandleden van Cata
pult. Dus moet hij beter dan wie ook weten
wat liefde is. Toch?
„Liefde is heerlijk met je vrouw praten",
betoogt de zanger vol vuur. „Dan springt
er een vonk over en krijg je een gevoel van:
we passen bij elkaar, we begrijpen elkaar.
Liefde is dat ze in de zaal zit en om zich
heen zit te kijken als ik opkom. Of er nie
mand is die wat gooit. Laatst werd er in
derdaad wat gegooid. Ik schrok me de kle
re en ik zag haar verstijven in haar stoel.
Maar het was maar een beertje voor die
kleine. En liefde is gewoon, mekaar niet
besodemieteren. Ik ben een boef geweest,
bij mijn ex-, maar met deze vrouw ben ik
volkomen homogaan. Zo heet dat toch?"
Nee, monogaam.
„Monogaam?, Oh ja, monogaam. Hoe
kom ik nou aan homogaam. Homogaam,
dat is een mooie, ha, ha, ha."
Hazes schaterlacht. „Doe hier nog eens
wat", roept hij naar de barkeeper voordat
hij zijn verleden induikt. Vervolgens draait
hij de film van zijn jeugd pijnlijk scherp te
rug.
Harde jeugd
Beeld voor beeld zet hij stil in de Amster
damse Pijp, waar het gezin Hazes probeer
de rond te komen van wat pa verdiende in
de horeca. „Met z'n zessen waren we,
maar ik heb het meeste slaag gehad. Zo erg
dat ik over m'n vader vaak dacht, wat een
pleuruskerel. Maar nu ben ik op een leef
tijd dat ik erover na kan denken. De man
had ons niks te bieden. Hij verdiende zo'n
rotloontje, dat was echt armoe. Een stukkie
vlees kon er niet af en als hij een paar jene
vertjes op had, was het raak. En ik had de
duurste naam van de familie, mijn broers
heten gewoon Arie, Rob en Joop, en ik was
André. Die naam werd altijd door mijn
moeder genoemd. André, bel de politie. Als
hij dat hoorde, liep mijn vader dwars door
de deur op me af. Ik was altijd de pineut."
Hij zette zich af, ging als 17-jarige het
huis uit en kwam in een tehuis terecht,
voordat hij werd ontdekt en doorbrak met
'Eenzame Kerst'. Achteraf gezien is alles
wat hij toen meemaakte nu een bron van
inspiratie. „En ik kwam natuurlijk veel in
kroegen. Kom ik trouwens nog steeds. Ik
ben nog altijd gewoon André Hazes die
twee uur per dag in de kroeg zit en z'n
happie pakt. En daar maak je ook wel het
een en ander mee."
„Ik denk", mijmert hij, „dat er nog heel
veel tussen mijn, oren zit opgeborgen. Wat
je beleefd hebt, dan komt vanzelf een keer
naar boven. Daar heb ik alleen een paar
biertjes en muziek voor nodig. Dan hoor ik
opeens een kreet en denk ik, die schrijf ik
op. Zo is Een Beetje Verliefd er gekomen.
En Koud zonder jou, Slingers aan de
Wand, Kleine Jongen."
Hij herhaalt het wel een paar maal in an
dere woorden: zelf is hij maar een eenvou
dige jongen. Een simpele ziel, „die geluk
heeft gehad" en die zijn grootste fans vindt
tussen het gewone volk. „Maar ook tussen
ministers en studenten. En onder Hells An
gels, die ik pas nog aan de polonaise kreeg
in hun leren jekkies en bij gevangenisklan
ten. Ik krijg veel brieven uit de gevangenis,
uit de Mesdagkliniek. Van een man die een
foto van me wil om te laten zien aan zijn
zoontje. Krijgt-ie, want ik ben een jongen
van het volk
Zijn grootste klapper heet niet voor niets
'Gewoon Andre'. Een dubbelalbum, waar
van er inmiddels 650.000 zijn verkocht.
„En dat loopt nog steeds, ik krijg elk jaar
een afrekening" meldt de voorloper van de
levenspop, die zelf niks zegt op te hebben
met Nederlandstalige muziek. „Ben ik
geen liefhebber van. Ik ben bluesgek. Sloop
op m'n achtste al naar binnen in het Con
certgebouw om naar BB King te kijken. De
beste cd die ik ooit heb gemaakt is een cd
met Nederlandstalige blues. 'Dit is wat ik
wil' heet die en dat was ook wat ik wilde
toen ik van mijn platenmaatschappij
mocht kiezen. Ik kon een zeilboot krijgen,
of wat anders. Mijn wens was de studio in
te duiken met Jan Akkerman, Herman
Brood en Kaz Lux. Er zijn er maar 20.000
van verkocht, maar voor mij persoonlijk is
dat m'n super-cd. Het klinkt als een gek en
het is een cd met een verhaal. Over Brood.
Die komt de studio in, trekt zijn jas uit,
zegt niks, loopt zo door, gaat zitten en
roept: „Kom nou, beginnen en meteen op
nemen." Hij had inspiratie, dus is het live
opgenomen. Dat klinkt, jongen, dat
klinkt."
Wat, nooit gehoord? „Die zou ik dan
maar 's effe bestellen", verordoneert Ha-
zes, die het foutje door de vingers ziet om
dat er een gemeenschappelijke band met
DWS en FC Amsterdam blijkt te bestaan.
Hij mag dan Amsterdammer zijn, hij is
geen Ajacied. „Nee, DWS, FC Amsterdam,
dat was het voor me. Fritsie Flinkevleugel,
Finn Seemann, Daan Schrijvers, Nico Jan
sen, Tonnie Kamphues, ja natuurlijk, doe
hem de groeten, die Leidse glipper. Ik heb
gehuild bij die laatste wedstrijd tegen Go
Ahead Eagles op de Adelaarshorst. Toen
het voorbij was met Amsterdam."
Oranje-jongen
Daarna was er geen club meer voor hem,
alleen oranje. „Ik ben een Oranje- jongen.
Waar een Nederlander in speelt, daar ben
ik voor. Als Groningen of Vitesse Europa
ingaan, dan ben ik voor Groningen en Vi
tesse, maar ik ben ook voor Bordeaux om
dat Richard Witsche er speelt, begrijp je. Al
is het een mens-erger-je-niet-wedstrijd,
als er maaY iets van Oranje eraan meedoet,
ben ik ervoor. Daarom heb ik ook 'We
houden van Oranje' gemaakt toen de
maatschappij het vroeg. Op 23 mei komt
er een nieuwe versie van uit, vlak voor het
EK. Daar heb ik een paar geintjes in ver-
werkt."
Hij schraapt de keel, zingt voor: „Ik zag
twee oren op de tribune, op de tribune zag
ik twee oren." Zegt dan: „Zullen we effe bij
die mannen daar gaan zitten, aan de stam
tafel? He', ome Cor, hier zijn die gasten uit
Leiden, waar ik over een paar weken op
treed. Hoe is dat eigenlijk, In Casa? Mooie
tent?"
Het ligt bijna recht tegenover De Hut
van Ome Henne, de plek waar hij ooit be
gon. Zou hij daar na het optreden nog een
keer heen willen, vanwege toen?
„Laat ik dat maar niet doen", zegt Ha-
zes. „Dat deed ik vroeger, nu vind ik dat te
link. Je kan altijd de verkeerde treffen. Kom
na afloop maar naar de kleedkamer. Zorg
ik daar wel voor een kratje."
André Hazes aan het werk. Vroeger vijftien, zestien keer per week, tegenwoordig hooguit drie, vier keer.
FOTO ARCHIEF