Leidsche Voetbalbond: dankzij de HVB A Sport 'De KNVB heeft altijd al iets van een waterhoofd gehad' 'Vroeger was het een eer om te worden geselecteerd' ZATERDAG 11 MEI 1996 'Zoo hebben Ajax, Sporttnan en Beresteyn gesticht den LVB' Er is een spreekwoord dat wil dat de ge schiedenis zich herhaalt. Als dat ook nu het geval zal blijken te zijn, staat de voet baller in het Leidse nog heel wat te wach ten. Het was immers uitgerekend de hui dige 'fusiepartner', de Haagsche Voetbal bond, die er op 31 oktober 1903 de reden van was dat de Leidsche Voetbalbond het levenlicht zag... Voetballend Leiden stond in 1903 voor Ajax 1, Ajax 2 en De Sportman 1. Twee clubs die in 1918 samengingen in Ajax Sportman Combinatie (ASC). Het keur korps van Ajax kwam uit in de eerste klas se van de Nederlandsche Voetbalbond, beide overige teams speelden in de HVB. Bij de twee clubs bestond in 1903, zo laat LVB-erelid D. Schutte in 1928 ter gele genheid van het 25-jarig bestaan van de Leidsche Voetbalbond in het door minis ter Kan van een schitterend voorwoord voorziene jubileumboekje weten, de be hoefte om ook voor de lagere teams 'een betere en regelmatiger oefening' te vin den. Die elftallen waren immers op dat moment aangewezen op 'partijtjes tegen bevriende vereenigingen'. Maar er kwam nog iets bij. In Leiden was men op dat moment absoluut niet te spreken over 'de leiding van den HVB'. De Leidenaars voelen zich 'stiefmoederlijk behandeld' en menen dat de HVB de be langen van de Haagse clubs laat prevale ren boven die van hen. Deze omstandigheden maakten dat het initiatief van Ajax-penningmeester A.J. Bronkhorst te komen tot oprichting van een 'Leidsche organisatie' gretig gehoor vond. 'Zoo hebben Ajax, Sportman en Be resteyn gesticht den LVB, waarvan de clubkleuren rood-zwart-groen-wit terug zijn te vinden in den vierkleur van den bond.' Beresteyn is de enige niet Leidse eend in de bijt. De club komt uit Voorschoten keert snel terug op het Haagse nest, ook omdat er het eerste jaar van voetbal in Leids competitieverband niets komt. De LVB voelt er wel voor, maar is met handen en voeten gebonden aan het contract met de HVB dat net weer met een jaar is ver lengd. Met andere woorden: Den Haag ziet de afsplitsing van Leiden niet zitten en benut het contract met de bond om het instellen van Leidse competities onmoge lijk te maken. Ajax en de Sportman zetten echter door. En op 20 augustus 1904 komt de officiële erkenning los. In het eerste competitiejaar telt de Leidsche Voetbalbond twee klassen. In de eerste spelen Ajax 2, Ajax 3, LFC, Sport man en Unie. In de tweede komen Ajax 4, LFC 2 en Sportman 2 uit. Ajax 2 legt beslag op het eerste kampioenschap van de Leid se afdeling. Dat team is ook de winnaar van de verre voorloper van de Leidsch Dagblad Cup: de Byleveld-medaille. In de jaren daarop is het een komen en gaan van Leidse voetbalclubs, in die tijd niet veel meer of minder dan vriendenelf tallen die besluiten 'officieel' te gaan voet ballen. Zo blijken LFC en Unie in 1907 te zijn geroyeerd en mogen in dat jaar kleine clubjes als Leidsch Concordia, DOSL, Sparta en VIOS toetreden tot de LVB. Die situatie van oprichten, ofheffen en fuseren zal tot het einde van de eerste we reldoorlog duren. Enkele namen uit het toen al rijke Leidse verenigingsleven: 't Vierde, Olympia, LW, Leidsche Hercules (later Leiden), LVC, Excelsior, Kampong (later LFC), DLV, EDO, Hollandia, LWC, Velox, Tavenu (later Lugdunum), Hilie- gom, Alfen, ONI, Rapiditas (later Norvicus uit Noordwijk, Noordwijkerhout, Ons Ge noegen, Lisse, Backershagen, UVS, Kweek school voor de Zeevaart, Teylingen, VOG (later Roodenburg), Geel Wit en DSV (in 1919 opgegaan in ASC). De Sportman en het tweede van Ajax blijven in die begin periode toonaangevend in Leiden. De ontwikkeling in ledental houdt gelij ke tred met de toename van het aantal clubs. Telt de LVB in het eerste jaar van haar bestaan 56 leden, in 1915 zijn dat er al 496. Een totaal dat in 1928 (bij het 25- jarig bestaan) al weer bijna is verdubbeld: 850. Eind jaren zeventig resulteert de groei in een totaal van 30.000 leden. Een terug loop volgt, maar eind 1995 wordt diezelfde 30.000 ledengrens weer overschreden. Toonaangevend op sportief gebied zijn verenigingen van de 'Leidsche Voetbal bond' nooit geweest. In 1900 bereikt Ajax de nationale bekerstrijd (Velocitas uit Bre da wint met 3-1), terwijl dezelfde club, maar dan als ASC, zich in de jaren twintig enige seizoenen op het hoogste niveau handhaaft. In 1925 wordt met 3-1 van 'Feijenoord' gewonnen, waardoor Sparta kampioen wordt. Zelf meestrijden om de Nederlandse titel zit er echter nooit in. Na de verre terugval van ASC strijdt 'Lei den' nimmer meer om de hoogste prijs mee. UVS waagt nog een poging als be taalde club, maar keert al spoedig naar de amateurs terug. In die categorie kunnen de blauwwitten op zondag nimmer een landstitel begroeten. Op zaterdag zijn die kampioenschappen er wel. Voor Ter Leede, Quick Boys, Noordwijk, Rijnsburg- se Boys en Katwijk. Het zijn verenigingen die met ingang van komend seizoen niet meer onder de Leidse vlag, maai- onder het banier van het District West 3 zullen strijden. Het zal even wennen zijn. De Leidsche Voetbalbond houdt op te bestaan. De laatste bijeenkomst was afgelopen donderdag in de Groenoordhallen. Offi cieel houdt de KNVB Afde ling Leiden per 1 juli op te bestaan. De twintig afde lingen van de KNVB wor den met ingang van die datum omgevormd tot een achttal districten. Hetgeen voor de Leidsche Voetbalbond inhoudt dat drieënnegentig jaar na de oprichting de rood-zwart- groen-witte vlag voorgoed wordt gestreken. En dat het vaandel wordt overge nomen door het District West 3 van de KNVB. Het district waarin de afdelin gen Leiden en Den Haag zijn ondergebracht. Bert de Vries (rechts) en Gé van Strien strij ken de vlag van de afdeling Lei den. foto hiel- Oud-penningmeester Gé van Strien: Van Strien. Gerrit voor de burgelijke stand. Gé voor de Leidse voetbalwereld. In de cember 1976 kwam hij als vertegenwoor diger van de COVS in het bestuur van de KNVB Afdeling Leiden. Drie jaar later werd hij penningmeester. In november 1987 stapte hij terug. Zijn werk zat erop. Bij z'n 'echte werkgever' het AZL bekleedde hij in veertig jaar tijd nooit langer dan tien jaar dezelfde functie, dat moest hem bij zijn hobby dus ook niet overkomen. Een prin cipieel afscheid dat voor bestuur en ver enigingen geen reden vormde hem dus 'zo maar' weg te laten gaan. Gé van Strien (69 nu) mag zich al een kleine tien jaar erelid van de LVB Met het verdwijnen van de KNVB Afde ling Leiden heeft dat erelid op zich niet zo veel moeite. „Eerlijk gezegd vind ik dat de KNVB met z'n twintig afdelingen altijd iets van een waterhoofd heeft gehad. De orga nisatie was, hoe zal ik het zeggen, een beetje overtrokken. En natuurlijk vooral op sentimenten gebaseerd. Zelf ben ik re delijk zakelijk ingesteld.'En vanuit die ach tergrond zie ik het verdwijnen van de Leidse afdeling niet direct als een groot verlies." Gé van Strien is nog altijd actief binnen de KNVB. Hij heeft zitting in de Leidse commissie van beroep en heeft in Zeist een zetel in de SOB. Een commissie die zich bezighoudt met Sport, Overheid en Begeleiding. Commissies die hij binnen afzienbare tijd achter zich moet laten. Het bereiken van de 70-jarige leeftijd betekent bij de KNVB immers dat geen functies meer mogen worden vervuld. Het tekent de nuchterheid van Van Strien dat hij zich daar vrij eenvoudig bij neerlegt. „Ik vind het leuk werk, ik zou het graag nog een tijdje willen doen ook. Maar het is op zich een redelijke zaak dat er zo'n grens is ge steld. Je moet mensen ook tegen zichzelf beschermen." Kanttekeningen Hoewel hij dus al een kleine tien jaar geen zitting meer heeft in het bestuur van de KNVB Afdeling Leiden, heeft Van Strien de ontwikkelingen gedurende dat laatste de cennium wel degelijk gevolgd. Vandaar dat het niet zo opmerkelijk is dat hij een uitgesproken mening heeft over de her structurering, die nu tot het einde van de afdeling heeft geleid. Hij vindt het, zoals reeds gezegd, 'niet zo vreemd' dat is be sloten tot het samenvoegen van een aan tal afdelingen. Maar dat bij die ontwikke ling kanttekeningen kunnen worden ge zet, weet Van Strien ook. Zo voorziet hij problemen op het terrein van de vrijwilli gers: „Ik ben bang dat de nieuwe opzet bepaald niet bevorderlijk werkt. Vrijwilli gers zijn gebaat bij korte lijnen, weten graag met wie ze te maken hebben. Door de nieuwe opzet verandert dat. Ik denk dat dat op termijn vrijwilligers gaat kos ten. In Leiden, maar ook in Den Haag." Ook bij de keuze voor de Afdeling Den Haag als 'fusiepartner' zet Van Strien zo zijn vraagtekens. „Leiden en Den Haag hebben altijd wat op gespannen voet met elkaar geleefd. Op bestuurlijk niveau, be doel ik dan. Ik heb altijd de indruk gehad dat Den Haag zich superieur voelde aan Leiden. Trouwens, dat bleek wel uit de re acties van de Haagse clubs toen duidelijk werd dat het bondsbureau van District West 3 in Leiderdorp zou komen. Het kon er bij een hoop mensen daar toen eigen lijk niet in dat Leiderdorp boven Den Haag was verkozen. Gezien die ervaringen is het ook niet zo vreemd dat Van Strien de komende jaren rekening houdt met een scheefgroei op bestuurlijk vlak. „Bij het samengaan van Leiden en Den Haag is gekozen voor een evenredige verdeling van de bestuursta ken. Maar vanaf de eerstvolgende be stuursverkiezing geldt de wet van het ge tal. Kunnen nu door Leidenaars bezette posten door Hagenaars worden overgeno men. Als dat gebeurt omdat de kandida ten in kwestie de beste zijn, heb ik daar geen moeite mee. De beste mensen beho ren te worden gekozen. Maar ik kan me ook voorstellen dat er tegen die tijd ande re zaken spelen. Dat de Haagse clubs ster ker vertegenwoordigd willen zijn in het bestuur dan de Leidse. En dat zou abso luut geen goede zaak zijn." Wat Van Strien betreft was de KNVB Af deling Gouda een aanzienlijk betere en ook meer logische partner voor Leiden ge weest. „Met Gouda was er gekozen voor een veel gelijkwaardiger afdeling. Ik denk dat alles dan veel rustiger was verlopen." Hoewel Van Strien een duidelijk voor stander is van zakelijk besturen, en op zich niet sentimenteel wenst te doen over i Strien foto hielco kuipers het verdwijnen van de KNVB Afdeling Lei den, stelt hij wel dat met de LVB een ge zonde afdeling verdwijnt. „Zowel finan cieel, als bestuurlijk. In Leiden hebben de besturen altijd goed geluisterd naar de verenigingen. Het resultaat was dat we door de jaren heen gevrijwaard zijn geble ven van echte problemen. En dat we ons altijd als één geheel hebben kunnen pre senteren. Als een bestuur niet dominant is, zijn verenigingen ook veel eerder ge neigd zich solidair op te stellen tegenover dat bestuur en tegenover bestuursbeslis- singen." Moeilijke periode Dat de Afdeling Leiden op dit moment als een gezonde afdeling te boek staat, is ove rigens niet in de laatste plaats de verdien ste van Gé van Strien zelf. Hij hield im mers de penningen bij in een voor de LVB niet altijd even gemakkelijke periode. Van Strien, niet na te hebben gememoreerd dat de afdeling nu met Matthieu van Winsen over een 'veel betere' penning meester beschikt, voorzichtig: „We heb ben toen inderdaad een moeilijke periode gehad. Het oude afdelingsbureau aan de Rijnsburgerweg was door problemen met de toenmalige bewoner, de oude admini strateur, moeilijk te verkopen, terwijl we aan de andere kant bèzig waren met de nieuwbouw in Leiderdorp. Je kunt zeggen dat we toen wel een paar tropenjaren heb ben gedraaid. Dat we zo af en toe eens wat noodgrepen moesten toepassen om de af deling gezond te houden. Dat is uiteinde lijk gelukt. Maar ook alleen maar omdat alle betrokkenen wilden meewerken. Van de architect tot de bank stonden ze toen gelukkig achter ons." Bert de Vries neemt afscheid van Leidse jeugdselecties Hij heeft zijn hele leven r Toch is er in de Leidse regio waarschijnlijk niemand te vinden die meer uren door bracht op een voetbalveld. Bert de Vries. De afgelopen decennia heeft hij honder den talenten zien komen, zien gaan en zien doorbreken. Het was zijn liefhebberij, maar hij deed het ook uit hoofde van zijn bestuursfunc tie bij de afdeling Leiden. De inmiddels 69-jarige Katwijker had zeventien jaar lang de portefeuille jeugdtechnische zaken. De Vries: „Verreweg de leukste portfefeuille want ik stond altijd op het veld." Het begon allemaal met zijn intrede als bestuurder bij Quick Boys, nog altijd zijn cluppie. „Ik werd daar jeugdsecretaris en toen vonden ze op een gegeven moment bij de afdeling Leiden dat ik zo thuis was in jeugdzaken dat ik afdelingsbestuurder moest worden." De Vries was de man achter de Leidse jeugdselecties. Niet de keuzeheer, maar wel de organisator achter de schermen. Hij was de rechterhand van Freek Filippo, de afdelingstrainer die zijn taak later zag overgenomen door de STK'er, de profes sionals van de bond. De Vries: „Bij mijn aantreden was het Jeugdplan Nederland nog erg nieuw. Bondscoach Georg Kessler was ermee ge komen. De bedoeling was om jong talent zorgvuldig op te sporen en te selecteren binnen de twintig afdelingen. Uiteindelijk zouden ze dan moeten doorstoten naar Nederlandse selecties. Zo ontstonden er in Leiden selectie teams voor de diverse leeftijdsgroepen. Nu zijn er alleen nog teams voor onder vijf tien jaar, onder veertien, onder dertien en meisjes. En er wordt gewerkt aan een team onder de twaalf jaar. „Ik heb er veel zien komen. Ook jongens als Alfons Groe nendijk en Glenn Helder. Het mooie is dat je ze later terugziet op een behoorlijk ni veau en dat ze je nog kennen. Ze halen toch vrijwel allemaal een eerste elftal er gens, een enkeling haalt het profvoetbal. Het gebeurt eigenlijk hoogst zelden dat je van iemand niets meer hoort." De Vries deed het lang genoeg vindt hij. De opheffing van de afdeling is een mooi afscheid. „Er is een nieuwe tijd, een nieu we generatie, hét is mooi geweest. Ik ben niet verslaafd aan jeugdvoetbal, maar aan ..sua*.. Bert de Vries foto hielco kuipers voetbal. Ik kom wel aan mijn trekken." Hij bespeurt een zakelijker karakter bij de jeugdselecties. „Het is niet meer zoals vroeger. Toen was het een eer om te wor den uitgenodigd. Nu heeft elk cluppie zijn eigen jeugdcoördinator en technische staf voor junioren. Zij gaan een rol spelen bij het wel of niet afvaardigen van een ta lent." „Ik heb er altijd voor gewaakt dat er bij de selectie niet alleen maar naar namen werd gekeken. Zo van 'hier is een shirt en een broekkie, laat het maar zien'. Er staat ook altijd nog een koppie op dat shirt." De Vries erkent dat het 'selectiegebeu- ren' binnen de afdelingen aan slijtage on derhevig is. Jeugdplan Nederland is een beetje achterhaald. Qua scouting en oplei ding doen de clubs het tegenwoordig alle maal zelf. De betere talenten zijn al lang opgepikt, door profclubs en soms door topamateur- clubs. Wie een afdelingswedstrijd aan grijpt om te gaan scouten, heeft zitten sla pen en komt te laat. De Vries: „Het is waar dat een selectie team van een afdeling niet per se bestaat uit de beste spelers in die regio. Maar dat was altijd al zo. Gelukkig loopt er altijd nog veel meer talent in Nederland rond dan er werd pitgenodigd door de afdeling. Gelukkig maar, zou ik zeggen." 1LIJN Met ingang van komend sei zoen is de term niet meer. 'Afdelingsvoetbal' is vanaf de jaargang 1996- 1997 een woord dat niet meer bestaat. Er zijn mensen die daar absoluut niet mee zitten. 'Veel verandert er niet', zo we ten ze. En goed bekeken heb ben ze daar ook gelijk in. Wat maakt het immers ook uit? Voetballen in de zesde klasse of voetballen in de af deling. In de 'onderbond'. Niets toch?De velden houden inden tieke afmetingen, de spelregels zullen dezelfde zijn en de vreugde bij een doel punt of het verdriet bij een kostbare nederlaag zullen eveneens echt niet verschillen. Misschien dat sommige clubs er zelfs wel blij mee zijn. Eeu wig het predikaat 'afdelings club' moeten voeren, is ook niet alles. Vijfdeklasser staat al een heel stuk leuker. Je hoort er wat meer bij, zeg maar. Daarbij kom je mis schien ook wel in hetadres- senboek van de 'grote'KNVB. Of worden er in de toekomst districtsboeken uitgegeven De toekomst zal het leren. Met het afscheid van de KNVB Afdeling Leiden ver dwijnt er dus eigenlijk ook niets, zo simpel ligt het. De lagere teams zullen nog altijd dezelfde tegenstanders treffen, dezelfde veteranenteams zul- Idn onderling om het kam pioenschap strijden, de scheidsrechters zijn nog de zelfde en ook de in de Leidse afdeling actieve vrijwilligers zullen dezelfde namen dra gen. Een nieuw begin met oude kansen. Omdat het inmiddels door de afgevaardigden in de algemene vergadering ama teurvoetbal vrijwel voltallig afgeserveerde oude amateur- bestuur dat zo graag wilde. De doelstelling was ook niet slecht. Het streven naar min der, maar (in grootte) gelijk waardige districten kon zelfs goed worden genoemd. Een betere service, daar was ook niks mis mee. En het idee om door een grootschaliger opzet kosten te besparen, daar kon ook niemand op tegen zijn. Jammer alleen dat van die mooie, oorspronkelijk in een professioneel (AEF)-rapport gememoreerde opzetjes niets terecht is gekomen. De nu ge creëerde districten zijn nog altijd niet gelijk. Een betere service als de Leidse afdeling nu biedt, zal er niet komen. En zoals het er nu naar uit ziet zullen de kosten voot clubs en KNVB-leden uit de Afdeling Leiden er zeker niet minder op worden. Maar de voornaamste reden dat het verdwijnen van de twintig afdelingen wel dege lijk moet worden betreurd is en blijft het wegi>allen van die ene term. Ik bedoel maar: wat moet je volgend jaar nu zeg gen als een wedstrijd zwaar tegenvalt, het niveau 'de af deling niet ontstijgt'? 'Afde lingsvoetbal' kan niet meer, zoals ze in Brabant bijvoor beeld de term 'Boerenbond' ook op de vuilnishoop hebben kunnen bijzetten. Hoewel, voor ons in Leiden is er misschien toch nog hoop. Die club uit Lisserbroek zal er niet blij mee zijn. Dat weet ik. Het is ook niet terecht, want ze spelen daar al lang voetbal dat de term afdelingsvoetbal niet verdient. Maar die ver eniging bestaat komend sei zoen nog wel en de afdeling niet meer. Dus is het logisch dat we, als het echt slecht is, heel af en toe nog op die ene kreet terugvallen. Op die oer- brul die nu al sinds mensen heugenis staat voor de on genuanceerde lange hoge bal, het gebrek aan overleg in het veld. Kaaaagiaaaa! GERT-JAN ONVLEE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 33