Curasao zit met erfenis van Shell in de maag
Ouders
knokken voor hoogbegaafde kinderen
Binnenland
Robot geen bedreiging
meer voor de mens
ZATERDAG 20 APRIL 1996
Wie betaalt de oplossing van 's Neerlands grootste milieuprobleem?
De vroegere Shell-raffinaderij op Cura9ao.
Een asfaltmeer ter grootte van bijna honderd voetbalvel
den wordt op Curasao beschouwd als het grootste
milieuprobleem van het Koninkrijk der Nederlanden. Het
meeste asfalt is tijdens de Tweede Wereldoorlog gestort
door de vroegere Shell-raffinaderij. Dat gebeurde met
toestemming van de toenmalige Nederlandse regering in
Londen en van de lokale autoriteiten. Het asfalt was een
bijproduct van Shells raffinaderij op Curasao, destijds de
grootste ter wereld. Shell had er echter geen bestemming
voor. Daarom werd het 'tijdelijk' opgeslagen in een afge
damd deel van de Buscabaai. Het ligt er nog.
ROTTERDAM WIM DE REGT
EN HANS ROODENBURG
Argeloze toeristen en zelfs de
meeste bewoners van Willem
stad hebben geen flauw benul
van de grote zwarte afvalplas in
de Buscabaai. Het 'zwarte meer'
aangeduid als het 'asfalt
meer' wordt aan het oog ont
trokken door een twee meter
hoge dijk en struiken. Een hek
met prikkeldraad moet voorko
men dat onbevoegden op het
terrein komen. Het meer valt te
genwoordig onder het beheer
van de oliemaatschappij Curoil.
Journalisten, verenigd in de
Havenpersclub Kyoto Rotter
dam, aan wie Curoil-directeur
F. J. de Haan het vrijwel onbe
sproken milieuprobleem van
Curasao laat zien, zijn onder de
indruk. In de Rotterdamse ha
ven hebben ze heel wat afval
bergen aanschouwd, maar dit
asfaltmeer roept associaties op
met de enorme olieverontreini
gingen in de woestijn van Koe
weit, nadat Irak het emiraat na
de Golfoorlog als een puinhoop
had achtergelaten.
Rapporten van Nederlandse
en Amerikaanse onderzoekers
geven de omvang van het
milieuprobleem aan, dat door
illegale lozingen van andere
schadelijke stoffen nog veel gro
ter is geworden. Het meer, be
staande uit een droog deel met
'hard asfalt' en een nat deel met
'dikvloeibaar asfalt', heeft een
oppervlakte van ruim vijftig
hectare. De gemiddelde dikte
van de asfaltlaag is zo'n negen
tig centirpeter. De hoeveelheid
asfalt wordt geschat op 500.000
kubieke meter, zo'n 20.000 gro
te tankwagens vol. Een afge
scheiden deel van enkele hecta
ren bevat 40.000 kubieke meter
van het agressieve zuurteer, een
FOTO CPD
afvalproduct uit de tijd dat Shell
volgens een nu verouderderd
proces smeerolie produceerde.
De Haan: „Er zijn eens geiten in
dat zuurmeer terechtgekomen.
Meer dan halfverteerde botten
zijn niet teruggevonden."
Een werknemer van de
Netherlands Antilles Recycling
Company (Nareco), een Neder
lands bedrijf dat in opdracht
van Shell vanaf 1983 bezig is ge
weest met de verwerking van
het asfalt, heeft eyeneens slech
te ervaringen metTjet afvalpro
duct. Toen hij een schep zuur
teer omhooghaalde, werden
struiken in de buurt onmiddel
lijk verschroeid door vrijkomen
de dampen. De man zelf had
drie dagen hevige hoofdpijn.
Volgens schattingen van Shell
uit 1976 is er tussen 1942 en
1953 zo'n twee miljoen ton as
falt gedumpt. Het asfalt werd
beschouwd als een restproduct
dat als halffabrikaat waarde had
en later verder zou kunnen wor
den verwerkt, bij voorbeeld
voor wegenaanleg. Shell begon
daar in 1950 mee, maar stopte
na enige jaren om economische
redenen weer. Er bleef toen, zo
blijkt uit rapporten, nog zo'n 1,2
miljoen ton asfalt in het meer
over. Vanaf 1965 ondernam
Shell opnieuw vergeefse pogin
gen om het asfalt te verwerken.
In 1983 lukte het de Neder
landse verwerker van afval A. J-
van der Kooy uit Pijnacker wél
om het asfalt te herwinnen. Hij
Achter het hek een doorgeroest vat met een onbekende inhoud.
had voor dit project de onder
neming Nareco opgericht. Het
vloeibare deel van het asfalt uit
het meer werd verwarmd, waar
na het in de vorm van zware
stookolie onder meer geschikt
werd als brandstof voor de raffi
naderij. Het bedrijf van Van der
Kooy had in 1983 met Shell een
contract gesloten met een loop
tijd van tien jaar. Tot opruimen
van het asfaltmeer is het niet
gekomen. Al direct nadat Shell
in 1985 zijn hele hebben en
houden op het eiland had over
gedaan aan de Cura^aose over
heid, kwamen de activiteiten
van Nareco stil te liggen.
Verwerker Van der Kooy: „Ik
ben gedesillusioneerd door de
heren van Shell en het eiland
bestuur. Toen Shell op 23 sep
tember 1985 tegen mij zei dat
ze weg gingen, lag binnen drie
dagen mijn hele bedrijf met 45
mensen plat. Ik haaldq er des
tijds duizend ton per dag uit en
ik had het meer ook helemaal
schoon gemaakt als Shell zich
aan haar woord had gehouden.
Shell verwees naar de nieuwe
opdrachtgever, het eilandbe
stuur. Dat is ongeveer hetzelfde
als aan een fietsenmaker vragen
om een raket te lanceren."
Van der Kooy zegt achteraf
dat hij een grote blunder heeft
begaan door enkele weken vóór
de overdracht een brief van
Shell te ondertekenen waarin
stond dat zijn contract overging
naar een nieuwe, nog onbeken
de eigenaar. „Stom dus. Want
als ik toen had geweten dat het
eilaadbestuur de hele handel
zou overnemen, had ik nooit
getekend en was ik samen met
Shell direct op het vliegtuig naar
Nederland gestapt."
Na veel praten en met een
miljoen van het eilandbestuur is
Van der Kooy in 1987 met vallen
en opstaan toch nog verder ge
gaan met het verwerkingspro
ces. In 1993, toen de raffinaderij
voor de zoveelste keer de
'asfaltolie' weigerde, besloot hij
er definitief mee te stoppen. Hij
had toen al vier miljoen gulden
verlies opgelopen.
Vorig jaar augustus heeft Van
der Kooy met de Curoil-directie
nog langdurig besproken hoe
het restant van het meer alsnog
op economische wijze zou kun
nen worden opgeruimd. Dat
gaat zeker zeventig miljoen gul
den kosten. „Ik heb opnieuw
een aanbieding gedaan. Maar
geld schijnt Curasao niet te
hebben."
Shell legt alle verantwoorde
lijkheid voor wat er met het as
faltmeer is gebeurd na haar ver
trek uit Curasao bij Nareco en
haar nieuwe contractpartner, de
Cura<;aose overheid. Functiona
rissen van Shell geven wel toe
dat de oliemaatschappij verant
woordelijk is voor de lozingen
van voor 1985. Directeur alge
mene zaken B. de Beer van
Shell Nederland: „Met onze ac
tiviteiten vóór 1985 was niks
mis. Over wat er na 1985 is ge
beurd, willen en kunnen we
niks zeggen."
Het komt er dus op neer, zo
geeft hij aarzelend toe, dat Shell
geen boodschap heeft aan hét
huidige probleem. Shell verze
kert dat de transactie met Cura
sao een 'open en faire deal' is
geweest. De raffinaderij, het as
faltmeer, twee olie-opslag- en
overslagstations, de lokale ver
kooporganisatie (benzinepom
pen, brandstoffen voor schepen
en vliegtuigen) en enkele sleep
boten werden voor welgeteld
vier Antilliaanse guldens over
gedaan. De werkelijke waarde
was naar schatting honderden
miljoenen dollars.
Het asfaltmeer was in 1985 in
de ogen van Shell een meevaller
in het contract met Curasao.
„Asfalt is geen afvalproduct. Het
is verwerkbaar en verkoopbaar
en heeft als zodanig waarde",
zegt bedrijfsjurist J. Kooy van
Shell International in Den Haag.
Volgens Kooy is er nog steeds
'iets me.e te doen'. Waarom dat
niet gebeurt, is hem niet duide
lijk. Het zuurteer is, zo geeft
Shell toe, wél een ernstig afval
probleem. Maar alle aansprake
lijkheden ten aanzien van het
milieu wijst Shell af omdat die
met de overdracht zijn overge
gaan naar het eilandbestuur.
Curoil, de verkoopmaat
schappij van olieproducten en
gas op Curasao, betwijfelt of het
nu nog economisch rendabel is
om het asfalt te verwerken.
Shell-functionarissen wijzen er
wel op dat de verwerkingsme
thode van Van der Kooy in ieder
geval de eerste twee jaar sterk
winstgevend is geweest, mede
dankzij de hoge prijs voor di
herwonnen olie tegen een toei 'f
nog sterke dollar.
Curasao wil van zijn milieu fj
probleem worden verlost ei
heeft bovendien de grond nodij f
voor de noodzakelijke uitbrei
ding van het bedrijventerreu
voor de zogeheten Vrije Han
delszone. De grote vraag blijf
wie er voor de schoonmaakkos
ten moet opdraaien. U
Milieuminister De Boer is ii
januari tijdens een bezoek aan
de Antillen geconfronteerd me
de milieuproblemen van de raf
finaderij en van het asfaltmeei
„Ik ben buitengewoon geschok
door de geweldige vervuiling"
zei ze bij terugkomst. Een
woordvoerder van het ministe
rie zegt dat er met Shell noj
steeds gesprekken lopen over ir
hoeverre de oliemaatschappi
voor de door haar aan Curaijai
nagelaten erfenis nog kan wor
den aangesproken. „Duidelijk! j
dat de hele zaak met plussen ei
minnen door Shell aan Curai;a( f
is overgedaan." Formeel juri u
disch lijkt de oliemaatschappi
dan ook in haar recht te staan r
Hoe het nu verder moet,.is vol 0
gens de woordvoerder van hel S
ministerie dan ook eerder eei
zaak van het eilandbestuur vai j?
Curasao dan van de Nederland
se regering.
Duidelijk is wel dat er na 198: r
nog veel andere rotzooi in he
meer is gedumpt,, zo bevestig
directeur De Haan van Curoil
Soms met toestemming van de c
ze Cura^aose oliemaatschappi ic
en tegen betaling. Maar daar
naast is er ook veel illegaal ge
loosd. In een rapport van Ne
derlandse deskundigen ove
een eventuele milieutechnisd -c
verantwoorde aanpak van he
probleem worden deze dum
pingen ook gesignaleerd. He
gaat om allerlei vis- en spijsolie
afvalolie van garages en zogehe j
ten bilge-olie van schepen.
Shell houdt vooralsnog d
boot af als het gaat om meebe r
talen aan de opruimkosten. D
overheid van Curasao (eigenaa J
van het asfaltmeer) en/of mi
nister De Boer hebben bij She l.
nog geen claims op tafel gelegi
Bedrijfsjurist Kooy suggeree
dat Shell sterk staat: „lederee 1
op Curagao wist in 1985 War,'1
hij mee bezig was en wat
werd overgenomen.
UTRECHT KOERT BOUWMAN
Wie is er nog bang voor de
robot? Zijn er nog mensen
die denken hun baan te ver
liezen aan een robot? In de
jaren zeventig wist men het
zeken de robot had de toe
komst. In de jaren negentig
zou productiewerk vooral
door robots worden gedaan.
We zitten nu in de jaren ne
gentig en wat zien we: de ro
bot is geen bedreiging meer.
Integendeel. Alleen redt hij
het niet, zo heeft het be
drijfsleven ontdekt. Hij heeft
zijn menselijke collega no
dig. En in Japan robotland
nummer één worden ro
bots zelfs vervangen door die
menselijke collega.
De omgekeerde wereld: de
mens neemt de plaats in van
de robot. In Japan gaat het
roer om. Toyota, Sony, Tos
hiba, NEC en andere Japanse
mega-industrieën gaan 'te
rug naar de mens'. De om-
aantastbaar geachte robot
verliest terrein.
Neem elektronicagigant
NEC. Tientallen robots heb
ben ze daar in de mottenbal-
len gezet. „Robots waren
goed, maar we hebben ont
dekt dat de mens sneller
werkt als het om een veel
voudige taak gaat. Het was
geen fout robots te installe
ren, maar de tijden zijn ver
anderd", aldus NEC-top-
manager Mizukami onlangs
in het weekblad The Far Eas
tern Economie Review.
Op de Techni-Show '96, de
grootste vakbeurs voor tech
nische producten in de
Utrechtse Jaarbeurs, waren
dezelfde geluiden te horen,
Ing. E. Exner van de Duitse
robotfabrikant Reis: „Robots
hebben alleen zin als ze flexi
bel zijn. Zonder tijdsverlies
moet je ze kunnen omstellen
zodat ze een ander product
kunnen maken. Als een ro-
bot een half uur achter el
kaar bezig is, heeft hij ge
noeg geproduceerd voor een
hele week. Dan kan hij weer
iets anders maken. Het gaat
vandaag de dag om kleine
series, kleine voorraden. Niet
om massaproductie."
De recessie van begin ja
ren negentig heeft het con
sumentengedrag in Japan
drastisch veranderd. De Ja
panner draait tegenwoordig
zijn yen drie keer om alvo
rens hem uit te geven. Hij
stelt hogere eisen en wil de
fabrikant daaraan voldoen,
dan moet hij inspelen op de
wensen van de ldant. En ro
bots die maar eindeloos de
zelfde artikelen uitspuwen,
passen daar niet bij.
Exner: „De robot ver
dwijnt natuurlijk niet, maar
er moeten mensen naast en
achter staan. Kijk bijvoor
beeld naar de lasrobot. Die
doet het werk in een afgeslo
ten cabine. De lasser staat
achter het glas het werk te
controleren zonder dat hij
onaangename gassen ina
demt of last heeft van het
felle laslicht"
Nederland is nooit echt
warm gelopen voor de robot.
Dat kan nu een voordeel
zijn. Men kan leren van de
ervaringen in Japan en de
achterstand inlopen door
zich vooral te richten op de
flexibele robot. Er zijn in Ne
derland maar weinig fabri
kanten die grote onbemande
robotstraten hebben neerge
zet.
Volgens ir. J. Koudijzer van
de Technische Universiteit in
Delft heeft dat met de Neder
landse mentaliteit te maken:
„Nederlanders kijken liever
eerst de kat uit de boom of
de investering bij de buur
man wel rendabel wordt"
Bovendien, aldus Koudijzer,
is het Nederlandse bedrijfsle
ven te kleinschalig. Er zijn
op enkele uitzonderingen na
vooral kleinere bedrijven.
Die zijn op ziclizelf te klein
om in dure robotisering te
investeren. Koudijzer ziet
goede kansen voor het Ne
derlandse bedrijfsleven als
flexibele robottechnologie
echt doorzet: „Als leveran
ciers oplossingen bieden,
wordt het voor de Neder
landse industrie echt inte
ressant te investeren in deze
technologie."
Hoogbegaafde kinderen worden door de omgeving vaak met verbazing bekeken, alsof het wonderkinderen zijn.
Maar zo'n uitzondering zijn ze niet. Aangenomen wordt dat twee tot drie procent van de kinderen hoogbegaafd is,
zegt J. Kuipers, regio-coördinator van Pharos. „Het betekent statistisch gezien dat je ze op elke school tegenkomt.
En toch durven er nog zat leerkrachten te beweren dat ze er nooit een hebben gezien. Dan durf ik te beweren dat ze
nog nooit goed hebben gekeken." Inlichtingen over Pharos: 030-22.888.25.
ENSCHEDE ANNE VELTHAUSZ
Ze zijn vreselijk nieuwsgierig,
eigenwijs en hebben een rijke
fantasie. Voordat ze naar school
gaan, kunnen ze al lezen en re
kenen, en weten ze alles van het
heelal en van dinosaurussen.
Hoogbegaafde kinderen zijn
het. Sommigen rollen met groot
gemak door de basisschool en
de middelbare school. Soms
zijn ze al op hun 28ste top
manager of professor. Maar met
veel kinderen gaat het het hele
maal niet zo voorspoedig. Ze
hebben geen aansluiting met
leeftijdgenoten, voelen zich een
buitenbeentje en lopen vast op
school.
„Veel ouders van hoogbegaaf
de kinderen maken zich zorgen
over hun kroost. Ze zien met le
de ogen toe hoe hun kind geïso
leerd raakt", zegt J. Kuipers uit
Losser. Hij is regio-coördinator
van Pharos, de vereniging van
ouders van hoogbegaafde kin
deren.
Johan en Henriëtte Kuipers
vonden het eigenlijk wel grap
pig dat hun oudste met drieën
eenhalf al begon te lezen. „Het
is nooit door ons gestimuleerd
of zo", vertelt Johan. „Onze eer
ste vraag aan de juffrouw op de
basisschool was dan ook: Wat
gaan jullie doen als hij straks
moet leren lezen. Want dat kan
hij dus al. Haar reactie was: Dat
moet je niet stimuleren. Pro
beer het maar te negeren. Wij
zeiden toen tegen elkaar: Als je
kind op een fietsje zonder zij-
wieltjes kan fietsen, mag je hem
de hemel in prijzen, maar als hij
spelenderwijs heeft Ieren lezen,
moet je dat onderdrukken. Dat
is toch te gek."
De kinderen van Johan en
Henriëtte zijn inmiddels tien en
twaalf jaar oud. Ze hebben al op
vijf scholen gezeten. Vanwege
enkele verhuizingen, maar ook
omdat sommige scholen geen
Hoogbegaafde kinderen bezitten zo veel kennis dat ze zich op school een buitenbeentje voelen.
goede opvang boden. Beide kin
deren hebben een klas overge
slagen. Johan en Henriëtte heb
ben talloze 'gevechten' geleverd
met leerkrachten om te berei
ken dat hun kinderen goed wor
den opgevangen. „Als ouder wil
je graag dat je kind goed in z'n
vel zit. Dus als je ziet dat je kind
zich ongelukkig voelt, ga je weer
met zo'n leerkracht praten.
Ook aan de omgeving moet je
veel uitleggen. Die reageert niet
altijd zo sympathiek. Mensen
vinden maar al te vaak dat je zit
op te scheppen. Hoogbegaafd
heid wordt gezien als een luxe
probleem. Maar onze ervaring
is dat kinderen met een ontwik-
kelingsvoorsprong juist in de
hoek zitten waar de klappen
vallen."
De achtjarige Marc is zo'n
kind met een ontwikkelings-
voorsprong, dat op school uit de
boot valt. Het klikte niet tussen
Mare en zijn juffrouw. Ze vond
hem eigenwijs en druk. En ze
kon het niet hebben dat Mare
haar keer op keer verbeterde als
ze iets in de klas vertelde. Regel
matig zette ze hem in de hoek.
Zo werd Mare het mikpunt van
de pestkoppen in de klas.
De vereniging Pharos is een
grote steun voor intellectueel
getalenteerde kinderen en hun
ouders. Ouders wisselen erva
ringen uit en geven elkaar tips.
Voor de kinderen zijn er regio
nale contactdagen en landelijke
Pharos-kampen. „Deze ont
moetingen zijn echt heel be
langrijk voor de kinderen", ver
telt Henriëtte Kuipers, mede-or
ganisator van de landelijke
kampen. „De kinderen leven er
een half jaar van tevoren al naar
FOTO GPD VITO CALANDRA
toe en bloeien enorm op. In
zo'n groep voelen ze zich einde
lijk eens geen buitenbeentje. Ze
ontdekken dat het niet gek is
dat je bij elkaar in de zandbak
zit te spelen en intussen bere
kent hoe hoog die boom naast
de zandbak is."
Voorlichting aan onderwijzers
is een belangrijke taak van de
vereniging Pharos. Kuipers be
nadrukt dat veel gewone leer
stof ongeschikt is voor deze kin
deren. Ze hebben behoefte aan
uitdagende les- en kennisstof
en aan extra begeleiding, onder
meer door remedial teachers.
Helaas zijn er nog veel onder
wijzers die hoogbegaafdheid
niet" herkennen of niet willen er
kennen. Ze denken dat een kind
niet capabel is, omdat het geen
interesse toont. Sommige lera
ren reagêren verward of afwij
zend op vroegwijze antwoorden
van een kind. „Natuurlijk weel
jij het antwoord. Steek je ringer
maar niet meer op. Geef ie
mand anders eens een kans
zo wijzen.ze het kind terecht. 1
Veel hoogbegaafde kinderen
houden hier minderwaardig-
heidsgevoelens aan over.
Getalenteerde kinderen ver
velen zich vaak mateloos in de
klas en gaan zich daardoor zo o:
lastig en druk gedragen dat ze
op een lom-school belanden
Andere kinderen lijken zich
probleemloos aan te passen,
maar ook dat pakt niet altijd
goed uit. Marleen is zo'n meisje.
Haar juffrouw houdt bij hoog en
laag vol dat ze veel plezier heeft
op school. Maar Marleens ou
ders maken zich zorgen over
hun dochter. Thuis klaagt Mar
leen over buikpijn en ze heeft
vaak nachtmerries. „Het meisje
'ontkent' zichzelf en dat gaat
uiteindelijk fout", meent Hen
riëtte Kuipers. „Je ziet ook wel
dat intellectueel getalenteerde
kinderen faalangst hebben. Als
ze klein zijn, gaat alles van een
leien dakje. Ze hebben nooit ge
leerd om fouten te maken."
Johan en Henriëtte Kuipers
zijn er geen voorstander van om
kinderen thuis extra aangepaste
leerstof te geven. „Onze kinde
ren moeten zich net als alle kin
deren na schooltijd ontspan
nen, buiten spelen en naar
clubs kunnen gaan. Leren moe
ten ze op school. Onze raad aan
ouders: Blijf knokken voor een
goede opvang en extra begelei
ding van de kinderen op
school."