ZATERDAGS BIJVOEGSEL Corsica: terreur onder de zon 'Ci hè u tira modda' ZATERDAG 6 APRIL 1996 Een verbijsterende ervaring voor de journalisten die in de nacht van 12 op 13 januari waren uitgenodigd voor een persconferentie van Cuncolta. Uit de maquis rezen honderden duistere gestaltes op, gemaskerd en zwaar bewapend. FOTO REUTERS lorsica had altijd de tori sten waar Israël 'Noord-Ierland een word voor zouden ebben gepleegd. Ze schoten alleen op elkaar. Maar de iklore dreigt nu uit jhand te lopen. De ik! ranse regering heeft terroristen aan de ifel genood en hun oor de duur van de gesprekken carte lanche gegeven. Het •evolg: een golf van inslagen die zelfs de kusten van het steland heeft bereikt. Kan het eiland zich tg aan de spiraal van eweid ontworstelen? Met zijn draagbare telefoon en zijn gulle lach lijkt Charles Pieri (46) het toonbeeld van de moderne terrorist. In zijn rokerige stamca fé te Bastia mag hij volgaarne de journalisten ontvangen, die het op hun beurt niet moeilijk vinden met hem in contact te treden - Piéri staat gewoon in het telefoonboek. Maar schijn bedriegt. Voor een man die namens zijn organisatie onderhandelt met de Franse regering, heeft Pieri weinig gevoel voor public relations. Die organisatie kondig de in januari een bestand af, maar voor zover Pieri al met een vredesduif wordt gezien, ligt die op zijn bord. Hoe graag Pieri ook journalisten ontvangt, ze moeten wel schrijven wat hij dicteert. Ook in dat opzicht is zijn public relations weinig verfijnd. Een journalist van het dagblad Libé- ration kreeg half maart na een goed gesprek met Pieri twee mannen aan huis. Guy Benha- mou was er niet, wat maar goed was ook. Toen beifle heren weer wegreden op hun motor, zaten er zestien kogelgaten in zijn Pa- rijse woning. Zelf zegt Pieri dat zijn organisatie, Cuncol ta, niet achter de aanslag zat. Maar Benha- mou zelf weet wel beter. „Die ontkenning is pervers. Ik was al enkele keren door Cuncolta bedreigd. Je kunt Charles Pieri niét geloven. Hij is zelf een moordenaar." De aanslag op de journalist, die nu elke nacht in een ander bed slaapt, schudde Frankrijk waker. De krant Libération riep het spookbeeld van Algerije op, waar journalisten bijna dagelijks als wilde konijnen worden af geschoten. Nooit eerder hadden de Corsi- caanse terroristen zich onder de loodgrijze Parijse hemel gewaagd. Geweld behoorde op Corsica al eeuwen tot de folklore. Maar toeristen of Corsicanen die aan deze antieke gewoonte geen deel wensten te hebben, werden ongemoeid gela ten. Er waren geen sympathiekere terroristen dan die van het eiland. Ze schoten gewoon lijk alleen elkaar dood, en voor zover ze bom metjes legden, veroorzaakten die slechts ma teriële schade. DUITSLAND FRANKRIJK CORSICA^' <tBastia Ajaccio^. INFOGRAFIEK RUUD VOGELESANG FRED Alles ging eigenlijk goed totdat enkele jaren geleden Frankrijk in Charles Pasqua, van Corsicaanse komaf, een minister van binnen landse zaken kreeg die onderhandelingen be gon met Cuncolta, de grootste terreurgroep. Onderhandelingen met een terreurbewe ging konden een democratische regering ui teraard danig in verlegenheid brengen, maar daar vond Pasqua wat op. Hij veranderde ge woon de terroristen in respectabele gespreks partners door hun terreurdaden te verdoeze len. En zo zagen de terroristen van Cuncolta plotseling hun pakket secundaire arbeids voorwaarden, waarin toch al een gestolen li- mo en portable telefoon zaten, op één punt belangrijk verbeterd. Ze genoten nu ook vrij stelling van rechtsvervolging. Wat dat in de praktijk betekende, onder vond bijvoorbeeld Guy Benhamou, de jour nalist van Libération. De regering iweeg in alle talen na de aanslag op zijn huis bij Parijs. Benhamou: „Geen woord hebben we ge hoord van onze regering. Geen veroordeling, geen kritiek, niets." Dit vermag Edith Muzy, even eens een slachtoffer van Cuncol ta, al niet meer te verbazen. Haar man. die na een meningsverschil de partij had verlaten, werd in december 1994 in Bastia doodge schoten en nog altijd is de politie nauwelijks in actie gekomen. „De politie hier heeft niets on- E R v i dernomen om de daders te pak ken. Ze heeft geen ballistisch on derzoek gedaan, geen recon structie, geen ondervragingen. Het enige huis dat ze doorzocht hebben, was het onze. En de eni ge mensen die ze ondervraagd hebben, waren de familieleden vanFranck." Franck Muzy was één van de mensen die in de jaren '70 aan de wieg stonden van het Corsi caanse nationalisme. Met lede ogen had hij aangezien hoe in '87 de nationalistische beweging uiteen was gevallen in drie splin ters. Haar man was aanvankelijk trouw gebleven aan Cuncolta, maar had die de rug toegekeerd toen een cultuur van revolvers de overhand kreeg. Dat hij werd vermoord, wekte nauwelijks verbazing op het ei land. Niet vaak was er een revo lutie geweest die met grotere gre tigheid haar eigen kinderen had opgegeten. Franck Muzy was altijd natio nalist gebleven. Maar nadat hij de partij had verlaten, werd hij één van haar felste critici. Muzy werd door kogels geveld op de dag dat Jean-Frangois Filippi, ex-voorzitter van de Sporting Club Bastia en tevens ex-lid van Cuncolta, werd begraven. Edith Muzy: „De Italiaanse maffia placht te zeggen: 'Als er geen lijk is, is er geen moord'. Op Corsica werd het adagium: 'Geen politie onderzoek, geen moord'. Voor een klein eiland dat vorig jaar zeshon derd bommen hoorde ontploffen en veertig met kogels doorboorde lijken ten grave droeg, maakt Corsica overigens een vreedza me indruk. Tralonca is een dorp op een heuveltop, omgeven door duister opvlekkende bergen. In de muur van de vervallen kerk staan de namen gegrift van 29 mannen die tijdens de Grote Oorlog hun leven hebben gegeven voor vlag en vaderland. Anno 1996 heeft Tralonca nauwelijks 29 inwoners. Toch was dat de plaats waar Cuncolta in de koude nacht van 13 januari van dit jaar een persconferentie gaf. De journalisten, op het laatste moment uitgenodigd, konden hun ogen eerst niet geloven toen ze bij het dorpje aankwamen. Uit de maquis rezen bijna 600 duistere gestaltes op, allen gemaskerd en zwaar bewapend met mortieren, machinege weren, automatische pistolen. Hoe had Cuncolta in dit van god verlaten oord zo'n troepenmacht op de been kunnen Terrorist Charles Pieri, met zijn kleine pitbull- terrier. Journalisten moeten, vindt-ie, schrijven wat hij dicteert. brengen zonder de aandacht van de politie te trekken? „Inmiddels is het antwoord wel dui delijk", zegt een journaliste van Corse Matin, die op de persconferentie was. „Cuncolta had gewoon toestemming van de autoriteiten voor de bijeenkomst. De volgende dag kwam Debré hief aan. de minister van binnenland se zaken. Nogal merkwaardig, niet?" Jean-Louis Debré kwam, zag en deed wat Pasqua vóór hem had gedaan: hij onderhan delde met Cuncolta. Uit justitiële kringen op het eiland klonken gesmoorde kreten van protest. Wat de procureurs ook probeerden, het lukte hen maar niet de terroristen voor de vierschaar te krijgen. De politie, opererend onder minister Debré, greep weinig verdach ten in de kraag en vergaarde nog minder fei ten. Van de veertig moorden in '95, was er niet één opgelost. Edith Muzy geeft een voorbeeld. „Vorig jaar september schreef Jean-Michel Rossi, de baas van Cuncolta in Noord-Corsica, een stuk in het partijorgaan over de moord op mijn man. Hij verklaarde daarin openlijk te weten wie het had gedaan. Dus ik verzocht de procureur hem te vervolgen. De procureur ontbood hem inderdaad, maar Rossi weiger de te komen. Hij zei dat hij zich uit angst voor een aanslag niet door Bastia kon ver plaatsen. Waarom arresteert de politie hem niet gewoon?" De carte blanche van de regering heeft Cun colta overmoedig gemaakt. Het bestand dat de terroristen begin dit jaar afkondigden, geldt hooguit de 'Franse' doelwitten op Cor sica. Dissidenten en leiders van rivaliserende nationalistische partijen worden daarentegen gewetenlozer dan ooit op de korrel genomen. Een teken van hun overmoed is dat de ter roristen twee keer kort na elkaar zelfs op het vasteland toesloegen, wat voorheen onge hoord was. Nadat zij eerst het huis van de Pa rijse journalist hadden gemitrailleerd, werd op 30 maart Dominique Rutily, de voorzitter van de voetbalclub van Calvi (West-Corsica) in Zuid-Frankrijk met vier kogels gedood. Wat het monsterverbond tussen Cuncolta en de Franse regering voor de leiders van an dere partijen betekent, illustreert het geval van Pierre Poggioli, de leider van de nationa listische ANC. Poggioli werd begin maart door Cuncolta-kogels verwond, om een paar weken later in het ziekenhuis van Ajaccio door een politiemacht van 200 man in elkaar geknuppeld te worden. Dat Poggioli een de mocratisch gekozen lid van de regionale raad van Corsica was, maakte voor de politie geen verschil. „Ik was met een aantal andere partijleden naar het ziekenhuis gegaan om te proteste ren tegen de inhechtenisneming van een ANC-er, die was opgenomen na een aanslag op zijn leven", zegt Poggioli. Plotseling stormde de politie binnen en begon op ieder een in te knuppelen. ANC-ers, journalisten, verplegers - iedereen kreeg klappen." Bij gebrek aan politiebescherming hebben potentiële doelwitten van Cuncolta een oude traditie afgestoft: de vendetta (bloedwraak). Wie beschoten wordt, schiet gewoon terug. Op initiatief van Poggioli kwam in maart op de universiteit van Corte in het centrale bergland een honderdtal mensen bijeen om te protesteren tegen het 'fascisme van Cun colta'. Velen van de deelnemers aan de ver gadering stonden op de dodenlijst van Cun colta, maar de politie was nergens. Circa driekwart was met eigen vuurwapens geko men naar deze vergadering tegen het geweld. Moorden van Cuncolta worden nu routi neus gewroken door ANC en MPA, eveneens nationalistische partijtjes. En de ANC- en MPA-moorden worden weer gewroken door Cuncolta, zodat het eiland in een spiraal van geweld is gekomen. Dokter Bernard Benedetti, burgemeester van het gehucht Luggo-di-Nazza, sleet zijn halve leven als arts voor Médecin du Monde in oorlogsgebieden. Angola, Afghanistan, Pakistan, Bosnië. Slechts één keer in zijn tur bulente leven keek hij in de loop van een re volver en dat was op Corsica. „Ik kwam na een voetbalavond terug bij mijn auto toen een man zijn blaas aan het le gen was tegen mijn portier. Ik vroeg hem op te houden, wat hij terstond deed, om me ver volgens een superbe magnum 357 met chro men loop onder de neus te houden." Benedetti: „Het geweld is hier een plaag geworden. Iedere moord roept een nieuwe moord op. Het enige land waar Corsica me aan doet denken, is Albanië. Daar heb ik ge zien hoe halve generaties kinderen niet meer naar school gaan, omdat ze uit vrees voor bloedwraak de deur niet meer uitkunnen." Hij herinnert zich een dorpje in Bosnië, dat in '91 nog niet door de oorlog was beroerd. „De burgemeester zei: 'Het geweld zal ons hier bespaard blijven. Onze bevolking, mos lims, Kroaten en Serviërs, heeft altijd vreed zaam naast elkaar gewoond'. Een jaar later kwam ik weer door dat dorp. Het was met de grond gelijk gemaakt. Ik ben bang dat dat ook hier kan gebeuren." Geweld behoorde op Corsica al eeuwen tot de fol- klore, zoals bijvoorbeeld bleek uit een lokale versie 1 van 'Hoe Zeg Ik Het In Het Corsicaans'. In dit werkje met populaire gezegdes, verkrijgbaar bij boekhan dels op het eiland, was een heel hoofdstuk in bloed I gedrenkt. De toerist die ook tijdens zijn vakantie wat aan zijn I karatetechniek wilde schaven, kon zich bijvoorbeeld met de volgende lokroep tot een Corsicaan wenden: I Toccami ghja si til sè omul Kom op, als je durft). De kans was dan klein dat de Corsicaan die verlei- J ding kon weerstaan, zodat de toerist er verstandig! aan deed zich ook wat proza in de follow-up sfeer ei-1 gen te maken. Gewoonlijk volstond de uitdrukking: M'ha clijamaru tutti l'impruperii (hij heeft me tot I pulp geslagen). Voor het geval de Corsicaan gewoon vanaf de] heup zou schieten, was echter een wat uitgebreider vocabulaire wenselijk. Ci hè u tira modda (er was een schietpartij) was altijd een nuttig zinnetje omj paraat te hebben, terwijl met IJ maceddu (de slach-1 ting) het resultaat van die schietpartij boifdig kon 1 worden geduid.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 37