Elk psychologisch
voordeel uitbuiten
Katwijkse mannen willen gezellig hogerop
Tennis '9
'Lieve Door, ik kan niet rossen'
Tennis '9
DINSDAG 26 MAART 1996
Joke Smith weet hoe ze moet winnen
Tot het moment dat Joke Smith (39) acht jaar geleden het
tennisracket bij Artesia ter hand nam, bestond haar leven
voornamelijk uit korfbal. De Nederlandse uitvinding be
paalde 20 jaar lang haar gaan en staan. Diverse ver
keersongelukken, de eerste toen ze elf was, richtten ech
ter zo'n ravage in haar knie aan, dat de geboren Haagse -
op dat moment lerares lichamelijke opvoeding - ge
dwongen was te stoppen. ,,De dokter vertelde me dat ik
nooit meer kon sporten of werken. Een geweldige klap,
want ik deed niets anders dan sporten."
Joke Smith: „De dokter vertelde me dat ik nooit meer kon sporten of wer
ken. Een geweldige klap, want ik deed niets anders dan sporten." foto
hol vast/mark lamers
KOUDEKERK AAN DEN RUN
GERTJAN VAN GEEN
Sporten en dan voornamelijk
balsporten. Joke Smith was er al
op jonge leeftijd van overtuigd
dat daar haar toekomst lag. Ze
was zo'n type dat uitblonk als er
maar een bal aan te pas kwam.
„Ik voelde me een buitenbeen
tje." Korfbal was het meest
buurtgebonden en op die ma
nier rolde ze in die sport. Op
negen-jarige leeftijd meldde ze
zich aan bij Die Haghe en ont
wikkelde zich al snel tot een be
genadigd korfbalster. Via het
Nederlands jeugdteam bereikte
ze ook het echte Oranje. „Mijn
leven bestond uit trainen, eten,
huiswerk maken en slapen. Dat
ik in het Nederlands team
kwam, was wel bijzonder. Mijn
club schommelde altijd tussen
de hoofdklasse en de over
gangsklasse en het Nederlands
team werd in die tijd gedomi
neerd door Amsterdammers."
Hoogtepunt van haar interland
carrière was deelname aan de
World Games in 1986 in Lon
den. „Ik heb daar de meeste in-
Een loze maandagavond, de tijd
moet gedood, dus Unforgiven
van Clint Eastwood in de lader
gestopt. Schrijvertje krijgt
pistool en hoeft alleen nog maar
de trekker over te halen. Kan-ie
niet. De moraal van die scene is
dat een snel en dodelijk wapen
je nog geen killer maakt. Dat dat
van binnen moet zitten. Kom
mij daar mee aan, dacht ik. Als
pingponger wasje de godsge-
slagen week bezig om de pisto
len te laden. In elke holster een
Magnum, messen in de laarzen,
tot de tanden gewapend kwam
je achter de tafel, maar je wist
bij God niet wanneer je welke
trekker over moest halen, zodat
je uiteindelijk werd neergeknald
door een oude schutter met een
krom schietijzer die slechts één
kogel tot zijn beschikking had.
Wat ik maar zeggen wil, voor
mijn grootste overwinning hoef
ik mijn tafeltennisverleden niet
te raadplegen. Je won wel eens
wat, maar dat lag dan toch in de
sfeer van de man die honderd
keer naar het casino gaat en er
twee, drie keer met winst van
daan komt. Dat het een pracht-
tijd was, gezellig, nestwarm, in
tens, dat is een andere zaak,
daar gaat het nu even niet over.
Te benauwend dacht je dat de
tafeltenniswereld werd, dus
naar buiten, in het kielzog van
zoveel pingpongers het gravel
op. Lekkere voordelen in het
begin, je wist van forehand, van
backhand, van spin, van slice,
van taktiek, van trainen. Maar je
wist ook van iets niets, namelijk
van serveren. En dat werkte
even benauwend.
Van Hilun leun ip lf»rpn rlat wist
terlands gespeeld. Logisch ook,
want er waren er maar twee per
jaar tegen België. In Londen
werden we eerste. Stonden we
daar tussen Amerikanen, Duit
sers en Indiërs. Die waren wel
verbaasd dat wij al ruim 15 jaar
korfbalden, terwijl zij pas een
paar jaar ermee bezig waren."
Op 26-jarige leeftijd voltrok
het noodlot zich. Tijdens een
korfbalwedstrijd verdraaide ze
haar knie die door de verschil
lende verkeersongevallen al zo
veel te verduren had gehad.
Band- en meniscusletsel wer
den geconstateerd. Smith reva
lideerde een jaar lang, keerde
weer terug in het Nederlands
team met een speciale kniebra-
ce, maar hield het snel voor ge
zien. „Ik kon het niet meer op
brengen. Drie dagen pijn na een
training. Ik ben op het hoogte
punt gestopt." Omdat ze was
afgekeurd voor haar werk, liet
ze zich omscholen tot fysiothe
rapeut. Smith verhuisde naar
Koudekerk en opende daar haar
praktijk die daar nog steeds ge
huisvest is. Zelf woont ze in
middels in Alphen aan den Rijn.
je. Dus stiekum maar de Klin
kenberghal om je achter het
gordijn tegen het holle muurtje
stiekum de opslag van Becker
eigen te maken. Met de linker
hand de bal als het ware opdie
nen, pakweg ter hoogte van an
derhalve racket, met de andere
het racket gelijktijdig in een lus
naar achteren bewegen, lang
zaam, dan de onderarm in een
knik in de nek laten vallen,
waarna bijna automatisch de
versnelling volgt. Je diende er
ter ondersteuning van het ritme
het woordje 'Amsterdam' bij uit
te spreken. Maar niet alleen dat,
ook moest er een torsie
in romp en schouder zit
ten, terwijl natuurlijk de
meeste kracht, de aanzet
tot de versnelling, moest
komen uit het buigen en
explosief weer strekken
van de benen. Zo gezegd, zo
nooit gedaan.
Lente, naar buiten, daar stond
je dan met het van trainer Tom
gekregen emmertje lekke bal
len, serveren op baan negen
van Unicum. Voorzitter Har
Meijer kwam langs en sprak zijn
bewondering uit; als zijn talen
ten nou eens die ijver hadden.
Maar terwijl-ie dat zei, keek je
naar baan acht waar de eerste
de beste huisvrouw zonder ach-
terzwaai of niks de bal twee
keer zo hard in het servicevak
mepte.
Toen maar les genomen. Te
laat. Door alle denken en ver-
De spectaculaire wending die
haar leven nam - van dagelijks
sporten naar nooit meer - ver
anderde haar.
Het was dan ook een uit
komst toen ze door een speciale
kniebrace de mogelijkheid
kreeg om te sporten. „Als je een
nieuwe kans krijgt om te tennis
sen, relativeer je op een gewel
dige manier sport en leven. Ie
mand heeft je iets afgenomen
door dat ongeluk, maar opeens
woed streven was de opslag al
definitief verworden tot een
amotorisch, spastisch in de
knoop springen om vervolgens
de tegenstander de bal als een
watje, als een set-up aan te bie
den. Zo irritant om zo te verlie
zen, dat moest beter te doen
zijn. Toch nog maar weer eens
met het emmertje naar de club
getogen. Alles vergeefs. Een
aandoenlijk gezicht moet het
zijn geweest, zo'n lange, stijve
mid-dertiger met die wanhoop
uitstralende service, want elke
passant had wel een tip.
'Teken een cirkel en leer eerst
Theo Bakker
eens om met je voeten op de
grond te blijven als je opgooit,'
zei Tom. Helemaal waar, maar
daar staan en alleen nog maar
die bal opgooien, zover waren
we de schaamte nog niet voor
bij. Dat kon wel thuis in de tuin.
'En de slagbeweging krijg je er
het beste in met een zwaar kus
sen,' had Jacqueline van Wijk
geadviseerd. De buren keken
ernaar en ondernamen geen ac
tie, omdat ik verder geen direct
gevaar voor de omgeving vorm
de.
Visualiseren, daar hadden we
ook wel eens iets over gelezen.
Dat was derhalve de laatste trai-
kan je weer zelf beslissen."
De tennissuccessen kwamen
vanzelf. In '91 won ze met Lenie
Pennenburg de Masters bij de
dubbelende D 30-plussers en
vorig jaar greep ze met Riet
Akerboom net naast de hoofd
prijs in de Cl 35+-categorie.
Smith: „Mijn lijf kan het niet
meer aan om het hoogste te be
reiken. En ik heb geen geweldi
ge techniek. Maar ik kan wel op
een andere manier wedstrijden
ningfase. Ontspannen, in de
geest de beweging tol in de per
fectie uitvoeren, daarna met de
ogen dicht een racket erbij pak
ken. En zowaar, het leek voor
het gevoel ineens een hele soe
pele actie. Naar De Tombe,
schuimrubber balletjes gekocht
en vol optimisme een en ander
geïntegreerd. Goh, wat zou het
lekker tennisssen worden deze
zomer, met zo'n bom van een
opslag.
Alleen het samenvoegen van al
le elementen hoefde nog. Het
schuimrubber opgegooid, daar
hing dat gele ding, nu moest er
wel geslagen worden,
vlug het racket in de nek,
I te vlug, weg ritme. Met
de ogen dicht, prima,
J maar zodra de bal in
zicht kwam deden alle
bewegingsstoornissen
hun herintrede. Het is nooit
meer goed gekomen. Ik kan het
nu wel verklappen, dat ik één
keer bij een competitiewedstijd
in Katwijk met mijn ogen dicht
een ace geslagen heb. Hij slaat
ze met zijn ogen dicht, zeiden
mijn tegenstanders. In werke
lijkheid was het er maar eentje.
Het was verschrikkelijk, bijna
durf ik het niet op te schrijven
en ik ben op het gebied van
ontboezemingen wat gewend.
Het staal 4-4 in de derde set en
'deuce'. Ik moet en ik zal mijn
servicebeurt houden, gek ben ik
al geworden van alle dubbele
fouten en set-ups, zo gek dat ik
winnen. Mijn kracht zit in het
ontregelen van de tegenstander.
Je moet op elk vlak een opening
kunnen vinden om te winnen.
Elk psychologisch voordeel
moet je kunnen uitbuiten. Ik
ben heel rechtlijnig in mijn den
ken. Het gaat om de laatste bal.
Als je die wint, heb je de partij
en of de zon laag staat of niet, of
er is wind of je hebt een nieuwe
bespanning, dat maakt niet
uit."
Sportiviteit staat echter hoog
in het vaandel. „Ik ga niet tot
het uiterste. Je moet het maar
zo zien: aan de andere kant van
de Koudekerkse brug ben je
niets meer waard."
Cup of tea
Op het mentale vlak is Smith
niet stuk te krijgen. Dat pro
beert ze ook over te brengen op
haar team tijdens de competi
tie. „Vooraf houd ik altijd even
een praatje om de neuzen de
zelfde kant op te krijgen." Met
kijken naar wedstrijden heeft ze
moeite. „Dat is niet my cup of
tea. Ik ben een doener. Als ik
langs de kant sta ga ik schreeu
wen en aanwijzingen geven,
dus kijk ik liever niet."
Toch is ze rustiger geworden,
vooral doordat ze het belang
van winnen is gaan relativeren.
„Het is een kunst om netjes te
winnen en te verliezen. Vroeger
stond ik onder de douche tegen
de muur te schoppen, nu loop
ik lachend de baan af. Maar ja,
vroeger stond sport op de eerste
plaats en daarna pas werk. Nu is
dat omgekeerd."
Omkijken naar het verleden is
er niet meer bij. „Ik heb thuis
een memory-doos met allemaal
bekers, krantenartikelen en an
dere dingen uit mijn korfbaltijd.
Maar ik kijk er bijna nooit in.
Het leven is te boeiend om je
met het verleden bezig te hou
den."
besluit het maar eens met de
ogen dicht te proberen. Visuali
seren, zo moet het, ontspannen,
opgooien, een lange, mooie
vloeiende beweging maken en
'baf weg is de bal. Ik open de
ogen, dit moet een ace zijn. En
dat is het ook, want tijdens mijn
blindemansopslag was mijn te
genstander net even naar zijn
handdoek gelopen. Geen punt
meer gemaakt en dronken ge
worden.
Stoppen met tennis, er zat niets
anders op. Om te voorkomen
dat op een dag, als ik weer eens
met mijn emmertje op baan ne
gen zou staan, hele camera
ploegen zouden uitrukken om
het drama vast te leggen. En dat
aan de kant drommen trainers,
bewegingsgeleerden en ziele-
knijpers zich ermee zouden
gaan bemoeien. Gewoon maar
toegeven, dal je het niet zelf
hoeft te kunnen om erover te
mogen praten. Toch kwam ik er
niet helemaal uit: moest ik dat
toegeven nou zien als 'mijn
grootste overwinning', of was
het juist zwakte?
Sinds kort weet ik dat het zwak
te was. Dat tennis ook met een
mankelieke opslag leuk is om te
doen. De nacht voor het Zilve
ren Kruis journalistentoernooi
droom ik van een Boris Bakker
service. In de praktijk moet ik
accepteren dal mijn vrouwelijke
partner zegt dat ik me niet in
hoef te houden, dat ik met mijn
opslag best mag rossen. Daarna
boek ik mijn grootste overwin
ning en zeg: 'Lieve Door, ik kan
niet rossen.'
DINSDAG 26 MAART 1996
Zelf wijzen ze er met na
druk op. Het moet niet zo
zijn dat 'heren één' ko
mend seizoen het belang
rijkste team van de club
wordt. Zee Duin is een
gezonde vereniging, waar
in veel aandacht aan de
jeugd wordt besteed. Het is
dus niet meer dan logisch
dat het team dat in de der
de klasse gemengd uitkomt
als het vlaggenschip wordt
gezien.
KATWUK GERT-JAN ONVLEE
Toch is de mogelijkheid zeer re-
eel dat die door Martijn Zand
vliet, Sander Geerlings, Judith
Verhoeff en Ingrid van der Plas
gevormde formatie tijdens de
competitie wat minder in de
belangstelling staat dan de vier
heren zelf hopen. Het team dat
komend seizoen in de tweede
klasse bij de mannen debuteert,
telt dan ook wel wat namen. Jan
Willem Lugthart, Jeroen Boog-
mans en Leon Damen speelden
vorig jaar zelfs nog in het eerste
mixed-team van Zee en Duin,
toen nog in de tweede klasse.
En 'vierde man' Marcel van Rijn
is ook absoluut geen onbeken
de. Was werkzaam als districts-
tennisleraar en kwam, met een
kleine onderbreking bij de Leid-
se Hout, zo'n vijftien jaar voor
Nieuw Vennep uit.
Landstitel
Daar komt dan nog bij dat 'af
bouwen' in de komende com
petitie bij de vier absoluut niet
voorop staat. Boogmans en Da-
men willen dat woord nog wel
een keer in de mond nemen,
maar gaan vervolgens toch een
heel eind mee met Lugthart (hij
vooral) en Van Rijn. „Op de
baan moeten we gewoon pres
teren." En: „Het zou leuk zijn
als we met dit team nog eens
om de landstitel mee kunnen
spelen."
De formatie gaat de komende
maanden dus op zoek naar de
eerste en hoogste klasse. Dat
moge duidelijk zijn. Maar dan
wel op een 'gezellige' manier.
Boogmans: „Leuk om met drie
grotere broers op pad te gaan."
Van Rijn: „Het kostte me heel
veel moeite om bij Nieuw Ven
nep te vertrekken. Ik heb het
daar altijd heel erg naar m'n zin
gehad. Maar voor dit team durf-
V.l.n.r.: Jan-Willem Lugthart, Leon Damen, Jeroen Boogmans en Marcel van Rijn.
de ik op de club wel te vertellen
dat ik, als competitiespeler ten
minste, wegging."
Overigens, de keuze voor de
herencompetitie is in dit geval
geen stellingname tegenover de
mixed. Het viertal wil daar geen
onduidelijkheid over laten be
staan. Natuurlijk, ze hadden al
len in hun teams vaak te maken
met veel jongere meisjes als
ploeggenoten. Maar die
'generatiekloof werd nimmer
als een serieus probleem erva
ren.
Damen: „Een slechte instel
ling kan een probleem zijn,
maar dat staat los van de leef
tijd. En mixen vind ik zelf erg
leuk. Ik speel ook op toernooien
nog regelmatig in de mixed
mee." Van Rijn: „Buiten de
competitie, speel ik nooit in de
mixed. Maar in de competitie
had ik er geen problemen mee.
Ook niet met de leeftijd. Ik heb
TEAN hoopt op handhaven
ALPHEN AAN DEN RUN.
Als enige mannenteam uit het Leidse tennisdistrict komt het Al-
phense TEAN dit seizoen wel op het hoogste niveau uit. Twee ach
tereenvolgende kampioenschappen brachten het team in de eerste
klasse, waar het parool in deze tennisjaargang 'handhaven' zal zijn.
Onno Guinau: „We kennen de eerste klasse nog niet, maar ik heb
begrepen dat er een paar echt sterke ploegen bijzitten. Met top BI-
spelers uit Rotterdam. Het zou niet van veel realiteitszin getuigen
als je dan zegt voor het kampioenschap te willen gaan."
Het team van TEAN is er dit seizoen overigens niet zwakker op
geworden. Guinau, Mickel Verkerk en Gerard Reezicht kregen ge
zelschap van Mare Nagelkerken en Erik Bakker.
Een team dal de gezelligheid niet schuwt, maar serieus aan de
slag zal gaan, weet Guinau. „Op dit niveau tennissen, betekent ge
woon serieus tennissen. Anders hoef je er echt niet aan te begin
nen."
Dat er ook andere kanten aan de herencompetitie zitten, erkent
Guinau echter ook onmiddellijk. „Je speelt maar twee partijen, de
wedstrijden zijn eerder afgelopen. Dat scheelt. En je hoeft natuur
lijk niet te mixen. Nee, dat deel van het tennisspel mis ik absoluut
niet. Ik ben niet zo'n fan van mixen. Daarbij moet ik eerlijk zeggen
dat ik er ook niet zoveel van kan."
de laatste jaren met Marline
Griekspoor gespeeld en dat was
echt leuk. Alleen merkte ik wel
steeds duidelijker dat ik wat ou
der word en niet meer de condi
tie heb om drie partijen op een
dag goed te spelen. Voor mij is
dat ook een van de grote voor
delen van de herencompetitie.
Dan speel je immers maar twee
partijen."
Jan Willem Lugthart mag als
de animator worden gezien van
de nieuwe formatie. Een lastige
positie voor de 31-jarige Katwij-
ker die bij Zee en Duin be
stuurslid is en hoofd van de
technische commissie. Lugt
hart: „Dit team was er op deze
manier dan ook zeker niet ge
komen als er daardoor proble
men waren gekomen met de
bezetting van de mixed-teams.
Het belang van de club gaat al
tijd voor het belang van indivi
duele spelers en speelsters."
Degradatie
De degradatie van het eerste
team, vorig seizoen, zorgde er
mede voor dat die moeilijkhe
den uitbleven. Jeroen Boog
mans liet immers weten niet in
de derde klasse uit te willen ko
men en Leon Damen had aan
gekondigd te zullen afhaken. „Ik
speelde de laatste jaren alleen
dubbel en mixed. Dat beteken
de vaak dat ik pas om een uur
of drie aan m'n eerste partij be
gon, terwijl de tweede, de
mixed, daarna vaak afgeraffeld
werd omdat die niet echt be
langrijk meer was. Daar had ik
echt geen zin meer in."
Zin die er nu wel volop is. Bij
Damen, en bij de overige drie.
Marcel van Rijn, met zijn 33 jaar
de senior van het team (Damen
is 32. Boogmans 24), verheugt
zich al op het 'gezellige sei
zoen', maar benadrukt onmid
dellijk dat ook de prestatieve
kant van de competitie als be
langrijk wordt gezien. „We zijn
en blijven wedstrijdspelers. Jon
gens die de baan opgaan om
een partij te winnen. Dat heb
ben we altijd gehad, dat hebben
we nog steeds. Ook al maken
we op de baan dan minder trai
ningsuren dan vroeger."
Lijkt de stap naar de heren
competitie voor de drie derti
gers een niet zo merkwaardige,
dat de 24-jarige Boogmans
meegaat, is een stuk opvallen
der. Niet evenwel voor de speler
die jaren terug uit Zuidwolde in
Katwijk neerstreek: „Ik wilde
absoluut niet in de derde klasse
gaan spelen. Dat is voor mij
echt te laag. Maar ik hoefde ook
niet zo nodig naar een andere
club om hoger te spelen, daar
voor heb ik het bij Zee en Duin
veel te veel naar mijn zin. Toen
ik voor dit team werd gevraagd,
bad ik ook geen bedenktijd no
dig om ja te zeggen."
Daarbij, weet het viertal, zo'n
grote degradatie is de heren
competitie tegenwoordig toch
ook niet meer. Lugthart: „Er is
de laatste jaren duidelijk een
ontwikkeling gaande die wil dat
de herencompetitie steeds ster
ker wordt. In de tweede klasse
kom je echt teams tegen waarin
alleen BI-spelers uitkomen. Dat
is toch niet echt zwak. Ik heb
ook begrepen dat de kans dat er
op redelijk korte termijn een
hoofdklasse boven de twee eer
ste klassen komt, groot is. Dat
betekent toch ook dat de heren
competitie door de bond steeds
serieuzer wordt genomen."
Geen trek
Een zienswijze die door Lugt
hart c.s. wordt gedeeld. Zoals de
vier er ook op rekenen dat de
tegenstanders dit seizoen de
competitie ernstig zullen bena
deren. Lugthart: „Je moet er
niet aan denken dat je uit Kat
wijk naar Groningen reist om
daar te spelen tegen een jongen
die net de kroeg is uitgerold.
foto loek zuyderduin
Dan denk ik dat dit team maar
een jaar bestaat. Want daar
hebben we dus echt geen trek
'Zege op Rosewall
belangrijk voor
m 'n carrière
Tom Okker noemt als zijn
mooiste partij de halve fina
le van de US Open van 1968,
het eerste jaar dat amateurs
en profs samen speelden.
Nederlands beste tennisser
van het eind van de zestiger
en het begin van de zeventi
ger jaren bereikte in dat
jaar de finale van het toer
nooi in New York door van
Ken Rosewall te winnen: 8-
6, 6-4, 6-8, 6-1. In de finale
verloor hij van Arthur Ashe,
die toen nog anmteur was.
Okker mocht als tweede wel
de hoofdprijs van 14.000
dollar in onti'angst nemen.
,,lk vind dit mijn mooiste
overwinning omdat-ie be
langrijk was voor mijn ont
wikkelingen voor m'n carriè
re. We kenden toen nog niet
een wereldranglijst zoals nu,
maar Rosewall was een top
vijf speler. Mede door deze
overwinning stond ik aan het
eind van '68 op de vierde
plaats. De zege op Rosewall
bracht enorm veel publiciteit
met zich mee, dat herinner ik
me nog goed. Van de partij
zelf weet ik niet veel meer. Ik
weet dat ik veel aanOiel op
zijn service; met m'n slice
backhand, we speelden toen
veel slice in die tijd. In de fi
nale verloor ik in vijf sets van
Arthur Ashe, het werd 6-3 in
de vijfde. Dat was jammer,
anders was dat m'n mooiste
partij geweest.