'Er is geen bijbel voor tennissers' De oudste dank zij tussentijdse 'promotie' De teloorgang van het gemengd dubbel 1 ennis 9 6 Tennis '96 14 weten of het zin heeft eraan te beginnen. Daarbij ben ik kei hard en zeer gesteld op discipli ne. Misschien klinkt dat tegen strijdig: de rust en vertrouwen die ik wil geven en de discipline die ik opleg. Zie het als een mengelmoesje van die twee." „Mijn opleiding gaat uit van veel beweging. De bal zo vroeg mogelijk nemen om de tegen stander het vuur na aan de schenen te leggen. Dat kan al leen als je voetenwerk optimaal is. Dat wordt nog wel eens ver- waarsloosd bij andere opleidin gen. Maar niet alleen daar, ook bij topspelers. Als je toch ziet hoe Krajicek op de baan be weegt, als die bij mij komt trekt hij het waarschijnlijk niet. Ik gooi die ballen in het servicevak en dan moet je lopen. Krajicek moet qua voetenwerk terug naar de basis. Het is natuurlijk altijd makkelijk gegaan met die service, maar je ziet dat hij te voorspelbaar aan het net ver schijnt. De tegenstanders weten hem te vinden." Volgens Carel de Bruijn is de werk- en zienswijze van Hou- weling voor Nederlandse be grippen nogal onconventioneel. De Bruijn: „Het is moeilijk in woorden uit te leggen, maar Houweling is nu al een poosje bezig bij Dekker en mijn ogen zijn opengegaan van verbazing. We zitten er met de tennisoplei- ding in Nederland gewoon alle maal naast." Carel de Bruijn zelf dus ook met zijn Warmondse school? „Ja, Carel de Bruijn ook." Maar wat is dan het geheim van Houweling? De Bruijn: „Het zit verborgen in dingen die hij niet doet, dus je ziet het niet di rect. Klink ik vaag? Dat moet dan maar, het is zo." Heieen van den Berg, die binnenkort voor de competitievoorberei ding weer aanklopt bij Houwe ling, kan het ook niet uitleggen. „Als ik in het buitenland was en de ballen niet lekker raakte, was ik in Amsterdam na een uur weer op tik. Hij heeft iets vader lijks en wekt vertrouwen. Bij mij althans." Houweling lacht, hij heeft niets te verbergen, geen gehei men. „Voor mij hoeft een kind niet in de eerste plaats meteen te scoren. Ik kijk naar andere dingen. Misschien neem ik al die druk weg, waardoor het ef fect groter is en het plezier in tennis ook." Hij hoopt dat hij iets kan be tekenen voor het Leidse tennis. En zonodig voor het Nederlanse tennis. „Want je kunt ze hier natuurlijk aanwijzen. In elke provincie hebben we een ta lent." Een week niet normaal gelopen Rob van Marwijk hoefde niet bijster lang na te den ken over de mooiste. En dat terivijl de 34-jarige Room- burger toch een lang tennis- leven achter de rag heeft. „Ik heb misschien een kort geheugen, maar vorig jaar tij dens de competitie was er een hele mooie. Het was een wed strijd tegen Hakkelaars om behoud in de tweede klasse. Ik ben geen singelaar en speel de laatste tien jaar alleen en kelspel tijdens de competitie. We speelden tegen vreselijke sportmensen en mijn voorbe reiding was in tegenstelling tot de hunne niet echt perfect. Het was een driesetter tegen een jonge jongen en ik moest verschrikklelijk diep gaan. In de tweede set had ik match points tegen gehad. Maar in tegenstelling tot mijn moto riek ben ik een diesel. Dat ventje werd getikt van wat mij betreft het mooiste spelle tje wat er bestaat. Kort-lang, kort-lang. In drie sets won ik. Hij kwam fysiek en en geeste lijk vernederd van de baan. Ik alleen lichamelijk. Ik heb een week niet normaal gelopen. We wonnen met 5-1 en daar mee handhaafden we ons. DINSDAG 26 MAART 1996 Cees Houweling wil ook in Leidse regio talenten opleiden van wieg tot graf Cees Houweling weet on derhand wel wat er te koop is op tennisgebied. Hon derden toptalenten bege leidde hij in de afgelopen dertig jaar. De Amsterdam mer onderrichtte Richard Krajicek, Brenda Schultz loopt nog regelmatig bij hem binnen en Heieen van den Berg zweert nog steeds bij de aanpak van Houwe ling. De man die groot werd bij Popeye Gold Star verlegt nu een deel van zijn lessen naar het kwakkelen de Leidse district dat wel wat professionele inbreng kan gebruiken. Bij Dekker wil hij samen met Carel de Bruijn een begin maken met een opleidingsinsti tuut dat op termijn een brug vormt tussen de bol werken in-Den Haag en Amsterdam. „Tennis is een weg met hindernissen. Ou ders vormen er daar een van, maar trainers soms ook." AMSTERDAM ROB VAN DER ZANDEN In het Nederlandse tennis is hij thuis als geen ander. Maar wat Leiden betreft moet hij een beetje worden bijgepraat. Lo gisch, Houweling is een trainer die met toppers of toppers in spé werkt en daarom is het Leidse district nou niet bepaald een gebied waar hij wat te zoe ken had. Houweling wil niet worden geafficheerd als de goeroe die het hier wel even uit komt leg gen. „Ik maak een voorzichtige entree in Warmond. Neem wat talenten mee die uit de Leidse regio komen en dus nu bij Dek ker wat dichterbij huis kunnen trainen. Het gaat voorlopig om niet meer dan een dag in de week. Maar op termijn wil ik het uitbreiden, als er tenminste vol doende animo bestaat." „Ik hoef er niet om heen te draaien: ik wil de boel in Leiden graag opkrikken. Een bruggetje slaan tussen Rotterdam, Den Haag enerzijds en Amsterdam anderzijds. Nu vliegen veel ta lenten uit naar elders, omdat in Leiden geen topopleiding is. Maar ik vind deze regio heel in teressant. Qua faciliteiten en geografie moet hier iets van de grond kunnen komen. In de Bollenstreek bijvoorbeeld zitten veel jonge gezinnen en er zit geld." Cees Houweling maakte ruim drie jaar geleden een einde aan de overeenkomst met Popeye en al staat hij nu nog vrijwel de hele week op het park in Bui- tenveldert training te geven, de combinatie Houweling-Popeye is niet meer. De Amsterdammer kan een boek schrijven over de oorzaken van de breuk en de gevolgen, maar hij kijkt liever vooruit. „Ik ben nu begonnen aan een nieuw hoofdstuk in mijn leven en pas sinds kort wil ik er rucht baarheid aan geven. Ik heb me drie jaar stil gehouden. Nu pas kan ik mijn visie op de tennis- opleiding gestalte geven. Al die jaren ben ik gebonden geweest aan clubbelangen, sponsorbe- langen en dergelijke. Nooit heb hebben? „Ja, maar ik ben nu toch toe aan een systeem waar de opleiding centraal staat. Kijk, kinderen moeten mij in hun eerste jaren lesgeld betalen voor de opleiding. Ik wil toe naar een situatie waarin het opleidings instituut op een bepaalde leef tijd zelf gaat investeren in het talent. Later, als er dan prijzen geld wordt verdiend, moet dat gedeeltelijk terugvloeien naar de tennisschool. Zoiets zou ik graag bereiken. Je hebt het dan over een langdurige samenwer king, een vertrouwensband, die je desnoods zwart op wit vast legt." Houweling weet ook wel dat de privé-trainers qua faciliteiten altijd een nadeel hebben tegen over de bond. Dat kan voor leerlingen een reden zijn om te kiezen voor de aantrekkelijke voorwaarden van bijvoorbeeld een nationale selectie of Jong Oranje. Dan springt de bond bij qua coaching en reiskosten. Houweling heeft dat meege maakt. Maar hij heeft geen zin meer om talenten op te leiden voor andere coaches of voor bondsselecties. „Dan komen ze terug van een trip en heb je vaak weer een achterstand goed te maken." Dat laatste heeft hij ook tegen op de districtstrainingen. „Als ik hier in Amsterdam bij het dis trict kijk. Daar krijgt de jeugd op papier allemaal dingen voorge schoteld. Het is me allemaal te afstompend voor een tennisser. Alsof je ze een bijbeltje kunt ge ven als houvast. Er is geen bijbel voor tennissers, elk kind is zo specifiek en dat moet je op zeer jeugdige leeftijd erkennen en oppikken. Want bij een ukkie is tennis nog Spielerei, maar op eens wordt het serieus, op dat moment kan er al veel stuk zijn. Daarom wil ik er vanaf het be gin bij zijn en bij blijven." „Voordat ze mogen komen wil ik alles in kaart hebben. De mentaliteit, de lichamelijke ge steldheid, de reden van de keu ze voor toptennis, de rol van de ouders. Tot in de details wil ik Cees Houwe ling: „Tennis is een weg met hindemissen. Ouders vor men er daar een van, maar trainers soms ook." foto dick hogewo- ninc ik volledig de kans gekregen om te doen wat ik wil doen met ta lenten, dat is de totale opleiding tot het 21ste levensjaar. Ik wil een tennisser vormen van wieg tot graf." Duiventil Volgens Houweling gaan te veel talenten stuk op wat hij noemt 'duiventil-gedoe'. „Dan vliegen ze van de-ene trainer naar de andere en moet er weer een slag worden aangeleerd of afgeleerd. Ik denk dat op dit punt veel ta lenten verloren gaan. Er is geen lijn meer zichtbaar in het oplei dingsproces. Los van de vraag welke trainer het nu precies goed doet, er treedt voortdu rend verandering en stagnatie op. Ik zal je als voorbeeld geven dat Brenda Schultz als kind een forehand had die ronduit ge vaarlijk was, nu is het de veelbe sproken slag waar ze jarenlang mee aan het tobben is." „Tennissers hebben rust en vertrouwen nodig, maar dat wordt ze te weinig gegeven. Ik probeer in eerste instantie altijd de druk van de ouders weg te nemen. Niet voortdurend in praten op een kind voor, tijdens en direct na een wedstrijd. Ge woon een dag later op de trai ning een1 paar dingen eruit pik ken die mis gingen. Er moet in een gezin niet bij elke hap eten over tennis worden gesproken, dat vind ik slecht." „Tennis is lange-termijnwerk. Een weg met hindemissen. De ouders vormen een obstakel maar trainers soms ook. Een collega van me heeft wel eens gezegd: de beste tennisser die je kunt opleiden is een wees. Zo is het wel ongeveer." Houweling kent de proble men in tennisland. „Allereerst hebben we natuurlijk geen goedkoop klimaat. We zullen al tijd overdektes nodig hebben, hallen dus. Dat kost geld, dus trainers staan keurig afgesteld op lesuren, niet op lesinhoud." Is Houweling dan een uitzon dering, hij moet toch ook uren maken om brood op de plank te DINSDAG 26 MAART 1996 De Leidse Hout viert 50-jarig bestaan De Léidse Hout mag zich pas zo'n twintig jaar de oudste tennisvereniging van Leiden noemen. Tóch bestaat de club op 1 april al vijftig jaar. Een opmerkelij ke tussentijdse 'promotie' die de vereniging te dan ken heeft aan een omme zwaai van de Leidsche La wn Tennis Club. De club die het gezicht van het Leidse tennis lange tijd be paalde, besloot immers in 1975 tot een naamswijzi ging. Als OLTC werd toen ook de status van Oegst- geester vereniging aange nomen. LEIDEN GERT-JAN ONVLEE Kende die nu 110 jaar bestaan de zusterclub lang een zwer vend bestaan, De Leidse Hout was aanzienlijk honkvaster. De door Ton van de Weterink en Joop Nijeboer opgerichte ten nisvereniging belandde immers direct in 1946 al op het park dat nu nog altijd wordt bespeeld. Dat park telde toen overigens drie banen die er al voor de oor log lagen. Op dit moment beschikt De Leidse Hout over vier banen, een verdere uitbreiding behoort tot de mogelijkheden. Door het verdwijnen van het korfbalveld naast het tennispark, kan de club na vijftig jaar eindelijk aan een serieuze uitbouw van het banenbestand denken. Of dat er werkelijk van komt, en in welke vorm, is nog de vraag. Leon Driessen, sinds kort voorzitter van de club, laat weten dat dit alles nog onderwerp van studie is. „De wachtlijst kan op dit mo ment twee nieuwe banen aan. Er is ruimte voor meer, maar het moet financieel natuurlijk wel op te brengen zijn. Daarbij is de sfeer binnen de vereniging ons veel waard. Met het bin nenhalen van veel nieuwe leden bestaat het gevaar dat het apar te karakter van de club wordt aangetast." Laila Driessen, oud secretaris van de club en nu voorzitter van de lustrumcom missie, verduidelijkt: „Het is een intiem clubje, met een ster ke oude garde, met families die in hele generaties door de club lopen. En, de enige club waar nog gewoon met krijt wordt af geschreven. Schitterend, al gaat het wel eens fout als iemand het hele zaakje wegveegt, omdat ze denkt dat het om de avond er voor gaat." De vereniging beschikte al in de beginperiode over een aantal goede tennissers. In de jaren '46 en '47 kwamen veel jongelui uit Indië in Leiden studeren. Mede door de inbreng van spelers als Lex Karamoy, Bob Lim, Frank Bonte en Fer Lalisang reikte de club al snel tot de Overgangs klasse A. Laila Driessen: „De Leidse Hout is altijd op redelijk niveau actief geweest. Best op vallend voor zo'n klein clubje." Het park van de nu 430 spe lende leden tellende vereniging vervulde in de beginjaren in de winter ook nog de functie van ijsbaan. Geen onverdeeld ge noegen voor de tennissers, weet Tineke Mulder, die zo'n tien jaar als secretaris actief was. „Alle spullen uit het clubhuis moesten naar zolder en het kostte ons ook de vloer van het clubhuis. Daar werd weliswaar ter bescherming hardboard overheen gelegd, maar dat werd LEIDEN GERTJAN VAN GEEN Heeft de gemengde competitie zijn langste tijd gehad, of is er nog hoop voor de liefhebbers van een potje mixen? Over het algemeen gezien lijkt het een tendens, dat de herencompeti tie steeds sterker wordt. De sterkste mannen op een club gaan niet meer automatisch in de gemengde competitie spe len. Roomburg begon vijf jaar geleden al de herencompetitie meer aandacht te geven, terwijl vorig jaar TEAN (Onno Guinau en Mickel Verkerk) en dit jaar Zee Duin (onder anderen Jan- Willem Lugthart en Jeroen Boogmans) en Unicum (Eric Bolten, Onno van Paridon) met sterke heren het hoogste niveau willen bereiken. Het lijkt, zeker voor het district Leiden, niet al leen het begin van het einde van de gemengde competitie, maar vooral van de mixed dub bels in het algemeen. Over de teloorgang van het edele mixed dubbel, voor ladies and gentlemen. Internationaal bekeken, wordt er nauwelijks nog gemixt. Alleen op de Grand Slam-toer- nooien staat het onderdeel nog op het programma. In de bui tenlandse competities in de omringende landen, vinden we het onderdeel ook niet meer op het programma. De vaderlandse eredivisie kent nog steeds wel gemengde teams. Maar mixen is er niet bij. Na twee heren- en damesenkelspelen en een he ren- en damesdubbel is de wed strijd afgelopen. Zes partijen, een gelijk aantal als in de heren competitie. Acht partijen wordt door gaans als te veel ervaren. De wedstrijddag wordt te lang en na een single en een dubbel zijn de krachten al grotendeels ver speeld. Daardoor is de laatste mixed lastig. Het is het meest steekhoudende argument voor velen om over te stappen naar de herencompetitie. Marcel van Rijn, die van Nieuw Vennep overstapte naar het herenteam van Zee Duin, zegt het ver derop in deze tenniskrant. „Ik word te oud voor drie partijen op een dag. Mixen vind ik best leuk." Jeroen Boogmans, eveneens Zee Duin, over zijn overstap: „Ik speelde de single en de mixed, maar ik hou meer van dubbelen. De meisjes worden steeds jonger en mixen draait toch een beetje om gezellig heid." Gezelligheid, daar is een an der toverwoord. Joost van Leeu wen is nog van de generatie die met de mixed vertrouwd was. De Roomburger wil in toernooi en nog wel mixen, maar ook hij speelt competitie in een heren team. „Ouderen zoals ik hebben de leuke periode meegemaakt. Maar mixen is uit de tijd. Het is een gezelschapsspelletje. Iets voor een lager niveau, omdat daar de verschillen veel kleiner zijn. Als je aan een heer op tweede- of derde-klasseniveau vraagt wat hij van mixen vindt, zal hij voor het fatsoen zeggen dat het leuk is. Maar hij meent er helemaal niets van. Het spel is veranderd. Tegenwoordig gaat het om kracht en ik wil niet discrimineren, maar mannen kunnen dat makkelijker bijbe nen." Ook de etiquette op de baan is aan verandering onderhevig. Van Leeuwen: „Mij is geleerd, dat als er een vrouw aan het net staat, je de bal cross speelt, te genwoordig gaat die bal vol rechtdoor. Vrouwen beginnen te zeuren als ze een bal vol op hun lichaam krijgen. En ik vind het dan ook niet leuk meer. Ik erger me daaraan" „Nee, het mixen is puur voor de gezelligheid. Kijk maar naar Wimbledon. Daar spelen ze ook eerder een bal door hun benen en slaan een lobje en een dropshot. Daarom gaat de ge- zacht. Waardoor de schaatsen uiteindelijk toch op de vloer kwamen." In het afscheid van het eerste pachtersechtpaar (Cees Vreden- burg verzorgde ook de tennis- lessen, Elsje Vredenburg runde de 'toonbank'), zag De Leidse Hout een goede gelegenheid om van de ijsbaan af te komen. Het loket waar 's winters de kaartjes konden worden ge kocht, maakte echter nog lang deel uit van het clubhuis van de Leidse Hout. Een onderkomen dat in Mien en Dick van de Wijngaard en Rietje en Nico Brands nog een tweetal zeer waardevolle echtparen in huis had, voordat de vereniging be sloot het clubhuis in eigen be heer te nemen. Een paviljoen dat er tegen woordig overigens wel wat an ders uitziet dan in het verleden. Het begon met een 'keetachtig' onderkomen en groeide na een lange 'rieten periode' uit tot het fraaie clubhuis dat er nu staat. De brand die in 1991 vlak voor de competitie woedde kon daar maar even iets aan veranderen. De Leidse Hout 'versleet' in de afgelopen vijftig jaar heel wat voorzitters. De periode onder derde voorzitter Hans Mulder was een heel belangrijke. Zo richtte Mulder de kring Leiden op (de voorloper van het Dis trict Leiden van de KNLTB) en werd in die periode tevens de jeugdsubsidie een feit. Rond die tijd startte De Leidse Hout eveneens met het invitatietoer- nooi. Een evenement dat (nu als 'gewoon' B-toernooi) ook in dit jubileumjaar als een van de hoogtepunten geldt. Speciale attracties dit jaar zijn de recep tie en het groots opgezette mid- zomemachtsfeest op 22 juni en de Oud Leden Dag en de daar aan gekoppelde foto-tentoon stelling op 7 juli. mengde competitie volgens mij ook terug naar zes partijen. In de competitie gaat het om de punten." Nelleke Weyermans was altijd fervent mixed-speelster. „De mixed is het spelletje waar je als vrouw op tactisch gebied het meest van leert. Je moet creatief oplossingen zoeken. Voor jon gere meisjes is de mixed be langrijk, omdat je er een brede re speelster van wordt." Toch ziet ook Weyermans de mixed verdwijnen. „Ik zou het heel erg vinden, maar ik kan me voorstellen dat mannen het niet meer leuk vinden. Het leeftijds verschil wordt te groot omdat meisjes om uiteenlopende re denen vroeger stoppen met ten nis. Het tennis wordt individua- listischer, het sociale aspect ver dwijnt. Er zijn nog wel districten die mixed-gericht zijn, zoals Amsterdam, waar je nog lijstjes van 32 ziet. Maar ja, dat zijn de gezelligheidstoemooien waar je koppels uit de competitie ziet. En als de gemengde competitie verdwijnt, verdwijnt het ook op toernooien." Van Leeuwen ziet nog wel een redding voor de mixed in het hedendaagse krachttennis. „Geef iedereen weer een houten plank en het mixen komt van zelf wel weer terug. 'Een titel om niet te vergeten Heieen van den Berg hoeft niet lang na te denken. Voor haar staat één overwinning in het geheugen gegrift die alle andere partijen naar de achtergrond verdringt. De Noordwijkerhoutse won in juli '91 bij Dekker in de fi nale van de nationale kam pioenschappen in drie sets van Esmir Hoogendoorn. „In de jeugd zat ik altijd bij de top, maar was nooit echt nummer 1. Nu was ik opeens nationaal kampioen, nog wel op een park in mijn eigen re gio. Het gaf een enorme vol doening vooral ook omdat het toch een behoorlijk sterk bezet NK was in dat jaar. Ook bij de mannen trouwens. „Het was een finale met alles erop en eraan. Esmir nam in de beslissende set een 5-2 voorsprong en ik won hem alsnog met 7-5. We hebben het nog regelmatig over die wedstrijd. Voor mij is het een titel om niet meer te verge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 25