Op weg naar de heilstaat "I; Paars kabinet kan veel meer doen voor het milieu Feiten &Meningen Financiering moet armere student helpen Tongen DINSDAG 26 MAART 1996 NIEUWSANALYSE Studeren was vroeger alleen weggelegd voor kinderen van rijke ouders. Door de invoering van de studiefinanciering konden ook minder gefortuneerden een universiteit of hogeschool bezoe ken. Na een aantal forse bezuinigingen dreigt studeren weer elitair te worden. Dus gaan steeds meer stemmen op stu denten de eerste twee, drie jaar een ho gere beurs te geven, zodat bij het begin van de studie geen financiële drempel bestaat. De invoering van de Wet op de stu diefinanciering in 1986 betekende een doorbraak. Iedere student kon, voor een studie die officieel vier jaar duurde, zes jaar een beurs krijgen. Kinderen uit de lage- en middeninkomens kregen zelfs een aanvullende beurs. Wat CDA- Kamerlid Lansink voorspelde, kwam echter uit: de studiefinanciering ging aan haar eigen populariteit tenonder. Zij werd onbetaalbaar. Minister Ritzen (onderwijs) verlaagde vervolgens de beurzen jaar na jaar. Stu denten moesten maar bij hun ouders aankloppen, vond hij. Om de toeganke lijkheid van het hoger onderwijs zoveel mogelijk te handhaven, kregen studen ten met minder draagkrachtige ouders de bezuinigingen vergoed in de aanvul lende beurs. Maar Ritzen ging verder. Hij vond het grote onzin dat studenten voor een vierjarige studie zes jaar lang een beurs kregen. Die rek moest eruit. Studeren is niet jezelf verrijken op andermans kos ten, het is investeren in jezelf, hield Rit zen de woedende studenten voor. Als de Eerste Ka mer vandaag in stemt met de in voering van de prestatiebeurs in september, is de rek er helemaal uit. Vanaf het studie jaar 1996-1997 krij gen studenten dan nog maar vier jaar beurs voor een vierjarige studie. De Tweede Ka- -'bR!t mer heeft steeds weer ingestemd met de bezuinigingen. Nu rijst hier en daar de vraag of het al lemaal niet wat te streng wordt. Gaan kinderen die geen rijke ouders hebben nog wel studeren als zij weten dat de kans op een studieschuld een stuk gro ter is dan vroeger? Immers, afstuderen binnen de officiële cursusduur lukt niet veel studenten. Volgens Ritzen valt het allemaal reu ze mee. Geen enkele student hoeft zich volgens hem zorgen te maken over de huur van zijn kamer, de aanschaf van studieboeken of de boodschappen in de supermarkt. Iedere student kan na melijk bij de overheid lenen. Ook ie mand die zijn studie niet afmaakt en de studiefinanciering met rente moet te rugbetalen, kan rustig gaan slapen, ver zekert Ritzen. Want iemand betaalt zijn studieschuld alleen terug als hij dat kan. Uitgezonderd de WD is de Tweede Kamer niet zo optimistisch. Het CDA is ervan overtuigd dat veel scholieren zul len besluiten niet te gaan studeren. PvdA en D66 zijn evenmin gerust. Ter wijl Ritzen laat onderzoeken hoe ern stig de leenaversie is, denken zij al na over een nieuw systeem van studiefi nanciering. Het gaat om een stelsel dat al tijdens de formatie van het kabinet, in de zo mer van '94, ter sprake kwam. Het kan, denken PvdA en D66, de toegankelijk heid bevorderen. Het doet ook een be roep op de eigen investering van de student en het past ook nog eens in het kabinetsplan driejarige studies in te voeren. PvdA en D66 overwegen studenten in de toekomst gedurende twee, maar waarschijnlijk drie jaar een hogere beurs te geven dan nu. Een beurs die fi nanciële zorgen voorkomt. Vooral de lagere inkomens krijgen er geld bij met het oog op hun afkeer van lenen. Na die drie jaar krijgen studenten weinig of niets meer van de overheid. „Drie jaar is genoeg", aldus D66-Ka- merlid Bakker. „Een student is dan niet meer georiënteerd op thuis, maar al be zig met zijn toekomstige baan. Hij is zelfstandiggeworden." Het CDA en de WD wijzen de ge dachte armere studenten financieel meer te bevoordelen dan nu al gebeurt af. „Je moet geen inkomenspolitiek voeren via de studiefinanciering", vindt WD'er Korthals. Zowel Korthals als Lansink vindt een driejarige beurs niet onlogisch. In het systeem van de prestatiebeurs krijgt een student net zo lang studiefinancie ring als de officiële lengte van zijn op leiding. Nu is dat meestal vier jaar. Maar de regering wil toe naar driejarige basisopleidingen, met een tweejarig vervolg voor de slimsten. De studentenbonden LSVb en ISO vrezen dat de driejarige beurs opnieuw resulteert in een bezuiniging. Zij willen dat de Tweede Kamer eindelijk eens een fundamentele discussie begint over de studiefinanciering. De paarse frac ties voelen daar echter niet voor. Ook Ritzen niet. Hij wil graag discussiëren, maar niets fundamenteel veranderen. DEN HAAG PIETER EVELEIN Het wordt aanbeden en verguisd: het basisinkomen. Zo wel politiek links, rechts als midden hebben zich er over gebogen. En in bijna alle partijen zijn wel voor- en tegen standers te vinden van een vast bedrag per maand voor iedere volwassen Nederlander in plaats van het huidige stelsel van sociale zekerheid. D66 omarmde het idee vo rig jaar. Daarmee namen de Democraten alvast duidelijk stelling in het debat over de toekomst van de sociale ze kerheid dat dit jaar moet worden gehouden. Het komen de weekeinde staat het onderwerp opnieuw op de agenda van het partijcongres. Maar is het basisinkomen echt zo'n goed idee? Redacteur Sjaak Smakman zocht naar een antwoord. Vandaag het eerste deel van een serie van vijf. Toen de inmiddels grijzende politi coloog Robert Ian van der Veen nog student was, vroeg hij zich af hoe de Marxistische heilstaat eruit zou zien. Dat de arbeiders tot op het merg zouden worden uitgebeend door het kapitalisme en dat ze daar een eind aan zouden maken door een wereld wijde revolutie, zoveel was wel dui delijk. Maar hoe de inkomensverde ling eruit zou zien onder de 'dicta tuur van het proletariaat', was veel vager. De politicoloog-in-spe kwam uitein delijk tot de conclusie dat het heilstaatprincipe van 'inkomen naar behoefte' in plaats van 'inkomen naar prestatie' gestalte zou moeten krijgen via een basisinkomen. Een inkomen dat iedereen krijgt zonder dat hij of zij er iets voor hoeft te doen, en dat vol doende is om op een sobere wijze van te leven. Het idee van een basisinkomen heeft Van der Veen nooit meer losgelaten. Hij is al jaren een van de smaakma kers in het debat en in een vorig jaar verschenen bundel over het basisin komen constateert hij dan ook verge noegd dat het basisinkomen 'steeds dichter naar de kern van het politieke debat kruipt'. Naar dat middelpunt is het gekropen na een kleine dertig jaar discussie. Eind jaren zestig komt het voor het eerst min of meer serieus aan de orde, als CHU-kamerlid Scholten staatsse cretaris Grapperhaus van financiën om een onderzoek waagt. Het rapport van Grapperhaus in 1970 is vernieti gend, maar het idee blijft sudderen. Zeven jaar later neemt de PPR het idee als eerste partij over in zijn ver kiezingsprogramma. Bij het opgaan in Groen Links moeten de Radikalen het idee overigens opgeven. Begin jaren tachtig duikt het basisin komen op in een rapport van de We tenschappelijke Raad voor het Rege ringsbeleid (WRR) over vernieuwin gen in het arbeidsbestel. Er zijn veel onzekerheden over de effecten van een basisinkomen, waarvan de be langrijkste is hoeveel mensen dan nog willen werken, maar het is te snel om het idee om die reden af te schieten, oordeelt de WRR in 1981. Een basisin komen kan met name een oplossing zijn in een situatie van 'jobless growth', economische groei zonder dat er meer banen komen. De groei ende welvaart zal dan vooral terecht komen bij de relatief kleine groep werkenden, waardoor een scherpe tweedeling kan ontstaan. Als toene mende welvaart niet (eerlijk) verdeeld wordt via arbeid, dan moet het maar op een andere manier. ALTERNATIEF Vier jaar later komt de Raad met een concreet pleidooi voor een gedeelte lijk basisinkomen van 450 gulden per maand, 30 procent van het sociale minimum. Het zijn jaren van pessi misme. De recessie heeft voor een on gekend grote werkloosheid gezorgd en mede door de oprukkende auto matisering menen velen dat de tijd van voldoende betaald werk nooit meer terug komt. Het eerste kabinet-Lubbers heeft ech ter gekozen voor verlaging van de ar beidskosten, onder meer door snoei en in de sociale zekerheid. Als arbeid goedkoper wordt, komt er vanzelf meer waag naar, redeneert het kabi net. Het minimumloon en de uitke ringen worden langdurig beworen, de uitkeringen bij ziekte, werkloosheid en arbeidsongeschiktheid worden verlaagd en de drempels voor WW en WAO verhoogd. De WRR stelt in 'Waarborgen voor ze kerheid' dat ook een gedeeltelijk ba sisinkomen kan dienen als smeerolie voor de vastgelopen banenmachine. Ten eerste kan het minimumloon dan verdwijnen, zodat veel te duur gewor den (en verdwenen) werk weer be taalbaar wordt. Door zo'n basisinko men te betalen uit een heffing op bij voorbeeld de toegevoegde waarde van bedrijven (de omzet minus de kosten van de ingekochte goederen) zou bo vendien een forse lastenverschuiving plaatsvinden van arbeid naar kapitaal. Dat maakt arbeid relatief goedkoper en dat kan de vervanging van mensen door machines remmen. „Ik vond", zo blikte socioloog Kees Schuyt, een van de opstellers van het rapport, in 1994 terug, „dat de rege ring een theoretisch alternatief voor gelegd moest krijgen. We waren alle maal van mening dat de toenmalige stelselherziening die naam niet ver diende. Uit een vorm van weten schappelijke eerlijkheid vonden we dat zoiets als een gedeeltelijk basisin komen in discussie moest komen". Mede omdat ook de grootste opposi tiepartij, de PvdA, weinig in een basis inkomen zag, verdween het rapport echter snel in de la. Toen de econo mie zich vervolgens herstelde en Ne derland mede dankzij de loonmati ging een bijna ongekende banengroei doormaakte, verdween het basisinko men uit het zicht. Het zou tot 1992 duren voordat het terugkwam in de discussie, en wel uit onverwachte hoek. Het Centraal Plan bureau werkte in 'Nederland in drie voud' drie toekomstscenario's uit. In het favoriete scenario Balanced Growth (Duurzame Groei) van de toenmalige directeur en huidige WD- minister van financiën Gerrit Zalm, was een basisinkomen opgenomen. Als het economisch meezit, is in 2015 een basisinkomen haalbaar op het ni veau van de helft van het sociale mi nimum voor een echtpaar in 1990, ongeveer 900 gulden per maand. Dat klonk overigens mooier dan het was: het basisinkomen van Zalm was na melijk maar de helft van de 900-gul- denvariant waarover nu vaak wordt gesproken. Balanced Growth voorzag een verdubbeling van de welvaart in de komende kwart eeuw, zodat het sociale minimum eveneens zou moe ten verdubbelen om relatief op het peil van nu te blijven: ongeveer de helft van het gemiddelde inkomen. Als de welvaart verdubbelt en het so ciale minimum deelt daarin niet mee, zoals in het CPB-scenario, dan be draagt dat minimum over een kwart eeuw nog maar een kwart van het ge middelde inkomen. Het sociaal mini mum is dan nog slechts een 'biolo gisch minimum', een in WD-kringen wel vaker voorgestane koers. De WD is daarin echter de enige. Vandaar dat het CPB zelf al concludeerde dat zo'n basisinkomen politiek niet haalbaar zou zijn. BASISINKOMEM De CPB-studie maakte wel de discus sie weer los. Een jaar na 'Nederland in drievoud' publiceerde Van der Veen met een groep studenten 'Basisinko men in drievoud', een helder pleidooi voor een welvaartsvast basisinkomen van vijftig procent van het sociale mi nimum per persoon. Uit PvdA-hoek publiceerden onder anderen de econoom Paul de Beer en de socio loog Bas van Stokkom pleidooien voor een basisinkomen en het verkie zingsprogramma spreekt voorzichtig over 'experimenten' met een basisin komen. Bij de formatie van het paarse kabinet was het een optie, die het uit eindelijk moest afleggen tegen een naar inmiddels gebleken aan alle kan ten rammelend compromis over pri vatisering van de sociale zekerheid. Een paar maanden na de start van paars gooide D66-minister Hans Wij- ers van economische zaken de knup pel nog maar eens in het hoenderhok door zich openlijk uit te spreken voor een gedeeltelijk basisinkomen. Zijn partij volgde hem een paar maanden later. Eind deze week praten de De mocraten er verder over. Op naar de heilstaat? Morgen: Wie van de drie? ILLUSTRATIE WIM STEVENHAGEN ei «lp :lb^ Met bebloede koppen en balde vuisten stonden we te genover elkaar. „Gereferkee de lui", schreeuwde hij. „Schijnheilige paap", siste üLH/; Er woedden, begin jaren vijf ster tig in de Haagse wijk Morgei stond, godsdienstoorlogen in zakformaat. D nt Tinaarloostraat was het slagveld. rec Daar bevonden zich drie lagere scholen; eei aag gereformeerde, een openbare en een katho nki lieke, van elkaar gescheiden door hoge ijzer hee hekken met gaas. De vooroordelen reikten nog hoger. Wij, gereformeerden, wisten zekt dat die zwartgerokte paters en zusters van d y I katholieke school enge dingen deden met di kinderen. Ze hadden er zelfs hokjes voor, m gordijntjes, zodat je niet kon zien wat binne gebeurde. De katholieken waren ervan overtuigd dat eeuwig in het hellevuur zouden branden onar e dat we niet zulke hokjes hadden. Wij waren var! juist raar, omdat we zondags alleen buiten c lZ1J deur mochten komen om naar de kerk te lo- pen. De openbaren hadden nergens last vanr ,v De katholieke soldaatjes en de gereformeen ,nu krijgertjes lieten deze heidenen, onkundig van hemelse zaligheden en helse verschrik kingen, gewoonlijk in hun barbaarse sop gaarkoken. De ontdekking dat katholieke meisjes veel ter konden 'tongen' dan gereformeerde, deekuw mijn vooroordelen echter als sneeuw voor dfescï zon verdwijnen. „Twee geloven op één kus- ts v sen, daar rust de duivel tussen", grapte mijmer; moeder toen thuis bekend werd dat ik 'met een roomse liep'. Haar verliefde zoon wist w beter. Maar het einde kwam snel. Ik werd in geruild voor een katholiek vriendje. Mocht z n tenminste weer buiten spelen. Dat eerste litteken op een jongenszieltje en >or blauwe ogen, het vergoten bloed, zijn bijna vergeten jeugdherinneringen. Bezoeken aan Noord-Ierland brengen ze weer helder voor de geest. De hekken, muren en schuttingen tussen de katholieke en protestante wijken Belfast doen aan die Haagse Talma-school denken. Tinaarloostraat revisited, denk ik, luisterend naar een jonge militant van de UI ster Freedom Fighters: „Als die Roomse Iere hier de macht krijgen, worden wij in zee ge dreven". De macht van het religieuze vooroordeel, er van jongsafaan met de paplepel ingegoten, gelegitimeerd door IRA-terreur, aangemoe digd door predikanten en politici die ver krampt de Britse vlag omhoog houden. En waarom? Noord-Ierland is net zo Brits als Noord-Brabant Spaans. Verlaat Londen vooilot Belfast en je komt in een andere, gemoedelij kere, minder vormelijke wereld terecht. Net als in Dublin. Noord- en Zuid-Ieren spreken Engels met d< lei zelfde Ierse tongval. De protestante leiders j< David Trimble en Ian Paisley passen met hu Ige gereformeerde koppen en pakken veel beter in het gezellige Ierse dan het fatterige Engels >r; parlement. Dat ze het niet beseffen of niejbb willen weten wordt in de hand gewerkt door Brits racisme. In een net verschenen studie over de Engels- Ierse relaties betoogt dr. Mary Hickman dat de Britten de door hen gekoloniseerde Ieren door de eeuwen heen hebben beschouwd er behandeld als luie, smerige, onbeschaafde, woeste en alcoholische barbaren. Volgens Hickman spelen deze met een anti-katholiek sausje overgoten stereotypen tot op de van vandaag een rol. Uit eigen ervaring kan ik de Noordieren mijn bevrijdingsrecept aanbieden: allemaal 'tong en'. De rest volgt vanzelf. Noord en Zuid vin den elkaar, en binnen het gemeenschappelij ke huis van de Europese Unie schurkt het vefe iul V 1 R enigde Ierland behaaglijk tegen good old Al- te bion aan. Dat is met Duitsland ook gelukt. Ei ar daar leefden een halve eeuw geleden pas ech te barbaren. HANS GELEUNSE CORRESPONDENT Energienota van Wijers is aardigmaar lang niet voldoende Nederland zal de komende 25 jaar veel efficiënter moeten omgaan met energie en meer gebruik moeten maken van wind- en zonne-energie. Dat zijn de hoofdlijnen uit de Ener gienota van minister Wijers (econo mische zaken), die de Tweede Ka mer op 1 april bespreekt. Toch zijn er niet alleen positieve kanten aan Wijers' energiebeleid: Zo doet hij in het jaar 2000 niets aan het terug dringen van het broeikasgas kool dioxide en laat hij veel mogelijkhe den voor energiebesparing onbe nut. Een offensief'paars' energiebe leid mag voortvarende maatregelen niet uit de weg gaan. In zijn Energienota zet Wijers het beleid uiteen voor de periode tot 2020. De minister streeft naar een verbetering van de energie-efficien- cy van 33 procent. Op het eerste ge zicht een forse doelstelling, maar dat valt bij nader inzien nogal te gen. Uit recent onderzoek blijkt dat er kansen liggen om tachtig procent op energie te besparen, met behoud van welvaart en comfort. Ik noem drie punten: De regering zou besparingsmaat regelen die zich binnen vijf jaar te rugverdienen verplicht kunnen stel len. Nu is de animo bij het bedrijfs leven voor energiebesparing nog bescheiden. Van de projecten met een terugverdientijd van vijfjaar wordt de helft niet uitgevoerd. Let wel: het gaat hier om maatregelen die economisch rendabel zijn, maar niet van de grond komen wegens bijvoorbeeld onbekendheid en an dere bestedingsvoorkeuren. Wetge ving kan hier een oplossing bieden. Het is recent voorgesteld door Ed Nijpels, voorzitter van het Wereld Natuur Fonds. De Energienota zwijgt over wette lijke eisen voor het energieverbruik van huishoudelijke apparaten. Een koelkast kan vier tot zes maal min der stroom verbruiken bij gelijke 'koelprestatie'. Hetzelfde geldt voor droogtrommels, wasmachines en overig witgoed. De demonstratie modellen blijken net zo goed te werken als de gangbare. Een televi sie, video, cd-speler en laserprinter kennen zogenaamd 'sluimerver- bruik': het apparaat staat 'uit' maar verbruikt toch stroom. Door simpe le technische aanpassingen is dit tot nul terug te brengen. Kortom, huis houdelijke apparaten kunnen stuk ken zuiniger zonder dat wij als ge bruikers daar wat van merken. De regering zou de bestaande Wet Energiebesparing Toestellen kun nen toepassen. Deze wet biedt de mogelijkheid om een maximum te stellen aan het elektriciteitsverbruik van een apparaat. Voortvarende stappen in de rich ting van een energie-efficiënte sa menleving zijn ook mogelijk in de woningbouw. Het gasverbruik van een woning kan terug naar zo'n 500 kubieke meter per jaar bij geiijk wooncomfort. Nu bedraagt de zo genaamde 'energieprestatienorm' voor nieuwbouwwoningen 1200 ku bieke meter en streeft de regering op termijn naar 800 kubieke meter. Met vernuftige inzet van beproefde technieken kan daar met gemak nog wat vanaf. De extra bouwkos ten zijn in een paar jaar terugver diend door lagere energielasten. Bovengenoemde drie punten zijn gemakkelijk aan te vullen. Steeds weer blijkt dat wij fors op energie kunnen besparen, als de overheid dat maar met actief beleid uitlokt. Het rapport Groeien met minder energievan de Rijksuniversiteit Utrecht geeft aan dat een verbete ring van de energie-efficiency van tachtig procent samen kan gaan met twee procent economische groei en het scheppen van 50.000 nieuwe arbeidsplaatsen. Een aan lokkelijk perspectief, dat aangeeft dat 'milieu' en 'economie' elkaar niet dwars hoeven te zitten. Aanlokkelijk èn noodzakelijk. Want door onnodig energieverbruik raken niet alleen de voorraden fossiele brandstoffen vroegtijdig uitgeput (er zijn nu nog oliereserves voor vijftig jaar en gas voor zeventig jaar), het zorgt ook voor verzuring en broeikaseffect. Bij verbranding van olie, gas en steenkool komt kooldioxide (C02) vrij. Steeds duidelijker blijkt dat uit stoot van C02 leidt tot opwarming van de atmosfeer. Dit werd op nieuw aangetoond tijdens de Inter nationale Klimaatconferentie in Ro me vorig jaar december: vergaande maatregelen zijn nodig om uitstoot van broeikasgassen te beperken. Met de maatregelen uit de Energie nota zal hooguit een stabilisatie en zeker geen reductie van broeikas gassen worden bereikt. Weliswaar verbetert de energie-efficiency vol gens Wijers' plannen met 33 pro cent, maar door voort te gaan met traditionele vormen van economi sche groei wordt dit gecompen seerd, waardoor na 2000 per saldo de uitstoot van C02 gelijk blijft. Wijers laat niet merken er fors te genaan te willen gaan om de C02- uitstoot echt omlaag te krijgen. Toch heeft hij daarvoor de instru menten. Te makkelijk verwijst hij voor de oplossing van het klimaat- vraagstuk naar zijn collega-minis ters van milieu, verkeer en land bouw. Maar met afschuiven van verantwoordelijkheid is niemand gediend. Zeker de toekomstige ge neraties niet, die straks te maken krijgen met het opwarmen van de aarde, woestijnvorming in Spanje, het smelten van het ijs op de pool kappen en het stijgen van de zee spiegel. Betekent dit alles dat Wijers' Ener gienota op alle punten tekort schiet? Nee. Er staan zonder twijfel ook positieve voornemens in. Zo wil de minister in het jaar 2020 tien procent van de energie opwekken met duurzame bronnen: zon, win en biomassa (energie uit verbran ding van organisch materiaal). N|w het aandeel van 'duurzaam' nog maar één procent. Er komt een Actieplan Duurzame Energie met maatregelen in de be lastingsfeer zoals een laag BTW-ta is rief voor 'groene stroom' en vrije. schrijving van energiebesparende maatregelen. Daarnaast wordt er ,e miljoen extra uitgetrokken voor o '5 derzoek naar duurzame technolo gie. Spijtig is dat Wijers onder dui zame energie ook afvalverbrandin n meent te moeten verstaan, iets da geen enkele deskundige zal onder '8 schrijven. Trekken we deze 'vervu ling' van het begrip 'duurzaam' af dan blijft een aandeel van vijf pro cent zon, wind en biomassa over. Maar dat is dan nog een erg ambiV( tieuze doelstelling, gezien het trag:r verloop van de invoering van duu 0 zame bronnen tot nu toe. AMSTERDAM JAAP KOLPA De auteur is econoom en advisee if1 over milieuvraagstukken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 2