Op weg naar de heilstaat
"I;
Paars kabinet kan veel meer doen voor het milieu
Feiten &Meningen
Financiering
moet armere
student helpen
Tongen
DINSDAG 26 MAART 1996
NIEUWSANALYSE
Studeren was vroeger alleen weggelegd
voor kinderen van rijke ouders. Door de
invoering van de studiefinanciering
konden ook minder gefortuneerden
een universiteit of hogeschool bezoe
ken. Na een aantal forse bezuinigingen
dreigt studeren weer elitair te worden.
Dus gaan steeds meer stemmen op stu
denten de eerste twee, drie jaar een ho
gere beurs te geven, zodat bij het begin
van de studie geen financiële drempel
bestaat.
De invoering van de Wet op de stu
diefinanciering in 1986 betekende een
doorbraak. Iedere student kon, voor
een studie die officieel vier jaar duurde,
zes jaar een beurs krijgen. Kinderen uit
de lage- en middeninkomens kregen
zelfs een aanvullende beurs. Wat CDA-
Kamerlid Lansink voorspelde, kwam
echter uit: de studiefinanciering ging
aan haar eigen populariteit tenonder.
Zij werd onbetaalbaar.
Minister Ritzen (onderwijs) verlaagde
vervolgens de beurzen jaar na jaar. Stu
denten moesten maar bij hun ouders
aankloppen, vond hij. Om de toeganke
lijkheid van het hoger onderwijs zoveel
mogelijk te handhaven, kregen studen
ten met minder draagkrachtige ouders
de bezuinigingen vergoed in de aanvul
lende beurs.
Maar Ritzen ging verder. Hij vond het
grote onzin dat studenten voor een
vierjarige studie zes jaar lang een beurs
kregen. Die rek moest eruit. Studeren is
niet jezelf verrijken op andermans kos
ten, het is investeren in jezelf, hield Rit
zen de woedende
studenten voor.
Als de Eerste Ka
mer vandaag in
stemt met de in
voering van de
prestatiebeurs in
september, is de
rek er helemaal uit.
Vanaf het studie
jaar 1996-1997 krij
gen studenten dan
nog maar vier jaar
beurs voor een
vierjarige studie.
De Tweede Ka- -'bR!t
mer heeft steeds
weer ingestemd met de bezuinigingen.
Nu rijst hier en daar de vraag of het al
lemaal niet wat te streng wordt. Gaan
kinderen die geen rijke ouders hebben
nog wel studeren als zij weten dat de
kans op een studieschuld een stuk gro
ter is dan vroeger? Immers, afstuderen
binnen de officiële cursusduur lukt niet
veel studenten.
Volgens Ritzen valt het allemaal reu
ze mee. Geen enkele student hoeft zich
volgens hem zorgen te maken over de
huur van zijn kamer, de aanschaf van
studieboeken of de boodschappen in
de supermarkt. Iedere student kan na
melijk bij de overheid lenen. Ook ie
mand die zijn studie niet afmaakt en de
studiefinanciering met rente moet te
rugbetalen, kan rustig gaan slapen, ver
zekert Ritzen. Want iemand betaalt zijn
studieschuld alleen terug als hij dat
kan.
Uitgezonderd de WD is de Tweede
Kamer niet zo optimistisch. Het CDA is
ervan overtuigd dat veel scholieren zul
len besluiten niet te gaan studeren.
PvdA en D66 zijn evenmin gerust. Ter
wijl Ritzen laat onderzoeken hoe ern
stig de leenaversie is, denken zij al na
over een nieuw systeem van studiefi
nanciering.
Het gaat om een stelsel dat al tijdens
de formatie van het kabinet, in de zo
mer van '94, ter sprake kwam. Het kan,
denken PvdA en D66, de toegankelijk
heid bevorderen. Het doet ook een be
roep op de eigen investering van de
student en het past ook nog eens in het
kabinetsplan driejarige studies in te
voeren.
PvdA en D66 overwegen studenten in
de toekomst gedurende twee, maar
waarschijnlijk drie jaar een hogere
beurs te geven dan nu. Een beurs die fi
nanciële zorgen voorkomt. Vooral de
lagere inkomens krijgen er geld bij met
het oog op hun afkeer van lenen. Na
die drie jaar krijgen studenten weinig of
niets meer van de overheid.
„Drie jaar is genoeg", aldus D66-Ka-
merlid Bakker. „Een student is dan niet
meer georiënteerd op thuis, maar al be
zig met zijn toekomstige baan. Hij is
zelfstandiggeworden."
Het CDA en de WD wijzen de ge
dachte armere studenten financieel
meer te bevoordelen dan nu al gebeurt
af. „Je moet geen inkomenspolitiek
voeren via de studiefinanciering", vindt
WD'er Korthals.
Zowel Korthals als Lansink vindt een
driejarige beurs niet onlogisch. In het
systeem van de prestatiebeurs krijgt
een student net zo lang studiefinancie
ring als de officiële lengte van zijn op
leiding. Nu is dat meestal vier jaar.
Maar de regering wil toe naar driejarige
basisopleidingen, met een tweejarig
vervolg voor de slimsten.
De studentenbonden LSVb en ISO
vrezen dat de driejarige beurs opnieuw
resulteert in een bezuiniging. Zij willen
dat de Tweede Kamer eindelijk eens
een fundamentele discussie begint over
de studiefinanciering. De paarse frac
ties voelen daar echter niet voor. Ook
Ritzen niet. Hij wil graag discussiëren,
maar niets fundamenteel veranderen.
DEN HAAG PIETER EVELEIN
Het wordt aanbeden en verguisd: het basisinkomen. Zo
wel politiek links, rechts als midden hebben zich er over
gebogen. En in bijna alle partijen zijn wel voor- en tegen
standers te vinden van een vast bedrag per maand voor
iedere volwassen Nederlander in plaats van het huidige
stelsel van sociale zekerheid. D66 omarmde het idee vo
rig jaar. Daarmee namen de Democraten alvast duidelijk
stelling in het debat over de toekomst van de sociale ze
kerheid dat dit jaar moet worden gehouden. Het komen
de weekeinde staat het onderwerp opnieuw op de agenda
van het partijcongres. Maar is het basisinkomen echt
zo'n goed idee? Redacteur Sjaak Smakman zocht naar
een antwoord. Vandaag het eerste deel van een serie van
vijf.
Toen de inmiddels grijzende politi
coloog Robert Ian van der Veen nog
student was, vroeg hij zich af hoe de
Marxistische heilstaat eruit zou zien.
Dat de arbeiders tot op het merg
zouden worden uitgebeend door het
kapitalisme en dat ze daar een eind
aan zouden maken door een wereld
wijde revolutie, zoveel was wel dui
delijk. Maar hoe de inkomensverde
ling eruit zou zien onder de 'dicta
tuur van het proletariaat', was veel
vager.
De politicoloog-in-spe kwam uitein
delijk tot de conclusie dat het
heilstaatprincipe van 'inkomen naar
behoefte' in plaats van 'inkomen naar
prestatie' gestalte zou moeten krijgen
via een basisinkomen. Een inkomen
dat iedereen krijgt zonder dat hij of zij
er iets voor hoeft te doen, en dat vol
doende is om op een sobere wijze van
te leven.
Het idee van een basisinkomen heeft
Van der Veen nooit meer losgelaten.
Hij is al jaren een van de smaakma
kers in het debat en in een vorig jaar
verschenen bundel over het basisin
komen constateert hij dan ook verge
noegd dat het basisinkomen 'steeds
dichter naar de kern van het politieke
debat kruipt'.
Naar dat middelpunt is het gekropen
na een kleine dertig jaar discussie.
Eind jaren zestig komt het voor het
eerst min of meer serieus aan de orde,
als CHU-kamerlid Scholten staatsse
cretaris Grapperhaus van financiën
om een onderzoek waagt. Het rapport
van Grapperhaus in 1970 is vernieti
gend, maar het idee blijft sudderen.
Zeven jaar later neemt de PPR het
idee als eerste partij over in zijn ver
kiezingsprogramma. Bij het opgaan in
Groen Links moeten de Radikalen het
idee overigens opgeven.
Begin jaren tachtig duikt het basisin
komen op in een rapport van de We
tenschappelijke Raad voor het Rege
ringsbeleid (WRR) over vernieuwin
gen in het arbeidsbestel. Er zijn veel
onzekerheden over de effecten van
een basisinkomen, waarvan de be
langrijkste is hoeveel mensen dan nog
willen werken, maar het is te snel om
het idee om die reden af te schieten,
oordeelt de WRR in 1981. Een basisin
komen kan met name een oplossing
zijn in een situatie van 'jobless
growth', economische groei zonder
dat er meer banen komen. De groei
ende welvaart zal dan vooral terecht
komen bij de relatief kleine groep
werkenden, waardoor een scherpe
tweedeling kan ontstaan. Als toene
mende welvaart niet (eerlijk) verdeeld
wordt via arbeid, dan moet het maar
op een andere manier.
ALTERNATIEF
Vier jaar later komt de Raad met een
concreet pleidooi voor een gedeelte
lijk basisinkomen van 450 gulden per
maand, 30 procent van het sociale
minimum. Het zijn jaren van pessi
misme. De recessie heeft voor een on
gekend grote werkloosheid gezorgd
en mede door de oprukkende auto
matisering menen velen dat de tijd
van voldoende betaald werk nooit
meer terug komt.
Het eerste kabinet-Lubbers heeft ech
ter gekozen voor verlaging van de ar
beidskosten, onder meer door snoei
en in de sociale zekerheid. Als arbeid
goedkoper wordt, komt er vanzelf
meer waag naar, redeneert het kabi
net. Het minimumloon en de uitke
ringen worden langdurig beworen, de
uitkeringen bij ziekte, werkloosheid
en arbeidsongeschiktheid worden
verlaagd en de drempels voor WW en
WAO verhoogd.
De WRR stelt in 'Waarborgen voor ze
kerheid' dat ook een gedeeltelijk ba
sisinkomen kan dienen als smeerolie
voor de vastgelopen banenmachine.
Ten eerste kan het minimumloon dan
verdwijnen, zodat veel te duur gewor
den (en verdwenen) werk weer be
taalbaar wordt. Door zo'n basisinko
men te betalen uit een heffing op bij
voorbeeld de toegevoegde waarde van
bedrijven (de omzet minus de kosten
van de ingekochte goederen) zou bo
vendien een forse lastenverschuiving
plaatsvinden van arbeid naar kapitaal.
Dat maakt arbeid relatief goedkoper
en dat kan de vervanging van mensen
door machines remmen.
„Ik vond", zo blikte socioloog Kees
Schuyt, een van de opstellers van het
rapport, in 1994 terug, „dat de rege
ring een theoretisch alternatief voor
gelegd moest krijgen. We waren alle
maal van mening dat de toenmalige
stelselherziening die naam niet ver
diende. Uit een vorm van weten
schappelijke eerlijkheid vonden we
dat zoiets als een gedeeltelijk basisin
komen in discussie moest komen".
Mede omdat ook de grootste opposi
tiepartij, de PvdA, weinig in een basis
inkomen zag, verdween het rapport
echter snel in de la. Toen de econo
mie zich vervolgens herstelde en Ne
derland mede dankzij de loonmati
ging een bijna ongekende banengroei
doormaakte, verdween het basisinko
men uit het zicht.
Het zou tot 1992 duren voordat het
terugkwam in de discussie, en wel uit
onverwachte hoek. Het Centraal Plan
bureau werkte in 'Nederland in drie
voud' drie toekomstscenario's uit. In
het favoriete scenario Balanced
Growth (Duurzame Groei) van de
toenmalige directeur en huidige WD-
minister van financiën Gerrit Zalm,
was een basisinkomen opgenomen.
Als het economisch meezit, is in 2015
een basisinkomen haalbaar op het ni
veau van de helft van het sociale mi
nimum voor een echtpaar in 1990,
ongeveer 900 gulden per maand. Dat
klonk overigens mooier dan het was:
het basisinkomen van Zalm was na
melijk maar de helft van de 900-gul-
denvariant waarover nu vaak wordt
gesproken. Balanced Growth voorzag
een verdubbeling van de welvaart in
de komende kwart eeuw, zodat het
sociale minimum eveneens zou moe
ten verdubbelen om relatief op het
peil van nu te blijven: ongeveer de
helft van het gemiddelde inkomen.
Als de welvaart verdubbelt en het so
ciale minimum deelt daarin niet mee,
zoals in het CPB-scenario, dan be
draagt dat minimum over een kwart
eeuw nog maar een kwart van het ge
middelde inkomen. Het sociaal mini
mum is dan nog slechts een 'biolo
gisch minimum', een in WD-kringen
wel vaker voorgestane koers. De WD
is daarin echter de enige. Vandaar dat
het CPB zelf al concludeerde dat zo'n
basisinkomen politiek niet haalbaar
zou zijn.
BASISINKOMEM
De CPB-studie maakte wel de discus
sie weer los. Een jaar na 'Nederland in
drievoud' publiceerde Van der Veen
met een groep studenten 'Basisinko
men in drievoud', een helder pleidooi
voor een welvaartsvast basisinkomen
van vijftig procent van het sociale mi
nimum per persoon. Uit PvdA-hoek
publiceerden onder anderen de
econoom Paul de Beer en de socio
loog Bas van Stokkom pleidooien
voor een basisinkomen en het verkie
zingsprogramma spreekt voorzichtig
over 'experimenten' met een basisin
komen. Bij de formatie van het paarse
kabinet was het een optie, die het uit
eindelijk moest afleggen tegen een
naar inmiddels gebleken aan alle kan
ten rammelend compromis over pri
vatisering van de sociale zekerheid.
Een paar maanden na de start van
paars gooide D66-minister Hans Wij-
ers van economische zaken de knup
pel nog maar eens in het hoenderhok
door zich openlijk uit te spreken voor
een gedeeltelijk basisinkomen. Zijn
partij volgde hem een paar maanden
later. Eind deze week praten de De
mocraten er verder over. Op naar de
heilstaat?
Morgen: Wie van de drie?
ILLUSTRATIE WIM STEVENHAGEN
ei
«lp
:lb^
Met bebloede koppen en
balde vuisten stonden we te
genover elkaar. „Gereferkee
de lui", schreeuwde hij.
„Schijnheilige paap", siste üLH/;
Er woedden, begin jaren vijf ster
tig in de Haagse wijk Morgei
stond, godsdienstoorlogen in zakformaat. D nt
Tinaarloostraat was het slagveld. rec
Daar bevonden zich drie lagere scholen; eei aag
gereformeerde, een openbare en een katho nki
lieke, van elkaar gescheiden door hoge ijzer hee
hekken met gaas. De vooroordelen reikten
nog hoger. Wij, gereformeerden, wisten zekt
dat die zwartgerokte paters en zusters van d y I
katholieke school enge dingen deden met di
kinderen. Ze hadden er zelfs hokjes voor, m
gordijntjes, zodat je niet kon zien wat binne
gebeurde.
De katholieken waren ervan overtuigd dat
eeuwig in het hellevuur zouden branden onar e
dat we niet zulke hokjes hadden. Wij waren var!
juist raar, omdat we zondags alleen buiten c lZ1J
deur mochten komen om naar de kerk te lo-
pen. De openbaren hadden nergens last vanr ,v
De katholieke soldaatjes en de gereformeen ,nu
krijgertjes lieten deze heidenen, onkundig
van hemelse zaligheden en helse verschrik
kingen, gewoonlijk in hun barbaarse sop
gaarkoken.
De ontdekking dat katholieke meisjes veel
ter konden 'tongen' dan gereformeerde, deekuw
mijn vooroordelen echter als sneeuw voor dfescï
zon verdwijnen. „Twee geloven op één kus- ts v
sen, daar rust de duivel tussen", grapte mijmer;
moeder toen thuis bekend werd dat ik 'met
een roomse liep'. Haar verliefde zoon wist w
beter. Maar het einde kwam snel. Ik werd in
geruild voor een katholiek vriendje. Mocht z n
tenminste weer buiten spelen.
Dat eerste litteken op een jongenszieltje en >or
blauwe ogen, het vergoten bloed, zijn bijna
vergeten jeugdherinneringen. Bezoeken aan
Noord-Ierland brengen ze weer helder voor
de geest. De hekken, muren en schuttingen
tussen de katholieke en protestante wijken
Belfast doen aan die Haagse Talma-school
denken. Tinaarloostraat revisited, denk ik,
luisterend naar een jonge militant van de UI
ster Freedom Fighters: „Als die Roomse Iere
hier de macht krijgen, worden wij in zee ge
dreven".
De macht van het religieuze vooroordeel, er
van jongsafaan met de paplepel ingegoten,
gelegitimeerd door IRA-terreur, aangemoe
digd door predikanten en politici die ver
krampt de Britse vlag omhoog houden. En
waarom? Noord-Ierland is net zo Brits als
Noord-Brabant Spaans. Verlaat Londen vooilot
Belfast en je komt in een andere, gemoedelij
kere, minder vormelijke wereld terecht. Net
als in Dublin.
Noord- en Zuid-Ieren spreken Engels met d< lei
zelfde Ierse tongval. De protestante leiders j<
David Trimble en Ian Paisley passen met hu Ige
gereformeerde koppen en pakken veel beter
in het gezellige Ierse dan het fatterige Engels >r;
parlement. Dat ze het niet beseffen of niejbb
willen weten wordt in de hand gewerkt
door Brits racisme.
In een net verschenen studie over de Engels-
Ierse relaties betoogt dr. Mary Hickman dat
de Britten de door hen gekoloniseerde Ieren
door de eeuwen heen hebben beschouwd er
behandeld als luie, smerige, onbeschaafde,
woeste en alcoholische barbaren. Volgens
Hickman spelen deze met een anti-katholiek
sausje overgoten stereotypen tot op de
van vandaag een rol.
Uit eigen ervaring kan ik de Noordieren mijn
bevrijdingsrecept aanbieden: allemaal 'tong
en'. De rest volgt vanzelf. Noord en Zuid vin
den elkaar, en binnen het gemeenschappelij
ke huis van de Europese Unie schurkt het vefe
iul
V
1
R
enigde Ierland behaaglijk tegen good old Al- te
bion aan. Dat is met Duitsland ook gelukt. Ei ar
daar leefden een halve eeuw geleden pas ech
te barbaren.
HANS GELEUNSE CORRESPONDENT
Energienota van Wijers is aardigmaar lang niet voldoende
Nederland zal de komende 25 jaar
veel efficiënter moeten omgaan met
energie en meer gebruik moeten
maken van wind- en zonne-energie.
Dat zijn de hoofdlijnen uit de Ener
gienota van minister Wijers (econo
mische zaken), die de Tweede Ka
mer op 1 april bespreekt. Toch zijn
er niet alleen positieve kanten aan
Wijers' energiebeleid: Zo doet hij in
het jaar 2000 niets aan het terug
dringen van het broeikasgas kool
dioxide en laat hij veel mogelijkhe
den voor energiebesparing onbe
nut. Een offensief'paars' energiebe
leid mag voortvarende maatregelen
niet uit de weg gaan.
In zijn Energienota zet Wijers het
beleid uiteen voor de periode tot
2020. De minister streeft naar een
verbetering van de energie-efficien-
cy van 33 procent. Op het eerste ge
zicht een forse doelstelling, maar
dat valt bij nader inzien nogal te
gen. Uit recent onderzoek blijkt dat
er kansen liggen om tachtig procent
op energie te besparen, met behoud
van welvaart en comfort.
Ik noem drie punten:
De regering zou besparingsmaat
regelen die zich binnen vijf jaar te
rugverdienen verplicht kunnen stel
len. Nu is de animo bij het bedrijfs
leven voor energiebesparing nog
bescheiden. Van de projecten met
een terugverdientijd van vijfjaar
wordt de helft niet uitgevoerd. Let
wel: het gaat hier om maatregelen
die economisch rendabel zijn, maar
niet van de grond komen wegens
bijvoorbeeld onbekendheid en an
dere bestedingsvoorkeuren. Wetge
ving kan hier een oplossing bieden.
Het is recent voorgesteld door Ed
Nijpels, voorzitter van het Wereld
Natuur Fonds.
De Energienota zwijgt over wette
lijke eisen voor het energieverbruik
van huishoudelijke apparaten. Een
koelkast kan vier tot zes maal min
der stroom verbruiken bij gelijke
'koelprestatie'. Hetzelfde geldt voor
droogtrommels, wasmachines en
overig witgoed. De demonstratie
modellen blijken net zo goed te
werken als de gangbare. Een televi
sie, video, cd-speler en laserprinter
kennen zogenaamd 'sluimerver-
bruik': het apparaat staat 'uit' maar
verbruikt toch stroom. Door simpe
le technische aanpassingen is dit tot
nul terug te brengen. Kortom, huis
houdelijke apparaten kunnen stuk
ken zuiniger zonder dat wij als ge
bruikers daar wat van merken. De
regering zou de bestaande Wet
Energiebesparing Toestellen kun
nen toepassen. Deze wet biedt de
mogelijkheid om een maximum te
stellen aan het elektriciteitsverbruik
van een apparaat.
Voortvarende stappen in de rich
ting van een energie-efficiënte sa
menleving zijn ook mogelijk in de
woningbouw. Het gasverbruik van
een woning kan terug naar zo'n 500
kubieke meter per jaar bij geiijk
wooncomfort. Nu bedraagt de zo
genaamde 'energieprestatienorm'
voor nieuwbouwwoningen 1200 ku
bieke meter en streeft de regering
op termijn naar 800 kubieke meter.
Met vernuftige inzet van beproefde
technieken kan daar met gemak
nog wat vanaf. De extra bouwkos
ten zijn in een paar jaar terugver
diend door lagere energielasten.
Bovengenoemde drie punten zijn
gemakkelijk aan te vullen. Steeds
weer blijkt dat wij fors op energie
kunnen besparen, als de overheid
dat maar met actief beleid uitlokt.
Het rapport Groeien met minder
energievan de Rijksuniversiteit
Utrecht geeft aan dat een verbete
ring van de energie-efficiency van
tachtig procent samen kan gaan
met twee procent economische
groei en het scheppen van 50.000
nieuwe arbeidsplaatsen. Een aan
lokkelijk perspectief, dat aangeeft
dat 'milieu' en 'economie' elkaar
niet dwars hoeven te zitten.
Aanlokkelijk èn noodzakelijk. Want
door onnodig energieverbruik raken
niet alleen de voorraden fossiele
brandstoffen vroegtijdig uitgeput
(er zijn nu nog oliereserves voor
vijftig jaar en gas voor zeventig
jaar), het zorgt ook voor verzuring
en broeikaseffect.
Bij verbranding van olie, gas en
steenkool komt kooldioxide (C02)
vrij. Steeds duidelijker blijkt dat uit
stoot van C02 leidt tot opwarming
van de atmosfeer. Dit werd op
nieuw aangetoond tijdens de Inter
nationale Klimaatconferentie in Ro
me vorig jaar december: vergaande
maatregelen zijn nodig om uitstoot
van broeikasgassen te beperken.
Met de maatregelen uit de Energie
nota zal hooguit een stabilisatie en
zeker geen reductie van broeikas
gassen worden bereikt. Weliswaar
verbetert de energie-efficiency vol
gens Wijers' plannen met 33 pro
cent, maar door voort te gaan met
traditionele vormen van economi
sche groei wordt dit gecompen
seerd, waardoor na 2000 per saldo
de uitstoot van C02 gelijk blijft.
Wijers laat niet merken er fors te
genaan te willen gaan om de C02-
uitstoot echt omlaag te krijgen.
Toch heeft hij daarvoor de instru
menten. Te makkelijk verwijst hij
voor de oplossing van het klimaat-
vraagstuk naar zijn collega-minis
ters van milieu, verkeer en land
bouw. Maar met afschuiven van
verantwoordelijkheid is niemand
gediend. Zeker de toekomstige ge
neraties niet, die straks te maken
krijgen met het opwarmen van de
aarde, woestijnvorming in Spanje,
het smelten van het ijs op de pool
kappen en het stijgen van de zee
spiegel.
Betekent dit alles dat Wijers' Ener
gienota op alle punten tekort
schiet? Nee. Er staan zonder twijfel
ook positieve voornemens in. Zo wil
de minister in het jaar 2020 tien
procent van de energie opwekken
met duurzame bronnen: zon, win
en biomassa (energie uit verbran
ding van organisch materiaal). N|w
het aandeel van 'duurzaam' nog
maar één procent.
Er komt een Actieplan Duurzame
Energie met maatregelen in de be
lastingsfeer zoals een laag BTW-ta is
rief voor 'groene stroom' en vrije.
schrijving van energiebesparende
maatregelen. Daarnaast wordt er ,e
miljoen extra uitgetrokken voor o '5
derzoek naar duurzame technolo
gie. Spijtig is dat Wijers onder dui
zame energie ook afvalverbrandin n
meent te moeten verstaan, iets da
geen enkele deskundige zal onder '8
schrijven. Trekken we deze 'vervu
ling' van het begrip 'duurzaam' af
dan blijft een aandeel van vijf pro
cent zon, wind en biomassa over.
Maar dat is dan nog een erg ambiV(
tieuze doelstelling, gezien het trag:r
verloop van de invoering van duu 0
zame bronnen tot nu toe.
AMSTERDAM JAAP KOLPA
De auteur is econoom en advisee if1
over milieuvraagstukken