Rene Vallentgoed doorbreekt stilte
Backstreet Boys in Leidse Groenoordhallen
V i
Cultuur&Kunst
Jeliefde dode op
choorsteenmantel
l
;t
'Stil de Trommelaar': dromen
met een 'Hollywood-einde'
s:\ t
Vreemde, hybridische karakter van dit
unieke museum moet blijven bestaan
RIJDAG 22 MAART 1996
CHEF CERT VISSER. 071 -5356441PLV -CHEF JAN RIJSDAM. 071 -5356444
VOr( j]
It is*
lies
ychji'n
et a
not
iel
lioud
t on oven de ingang van de kunste-
sarssociëteit Arti hangt een
len ïorme houten doodskist en
ialcli nnen treft de bezoeker een
kun tstallïng van soms hoogst cu-
•uze kunstobjecten die dood,
tvaartgebruiken en rouwver-
vaijerking minder kil en verdrietig
zijn loeten maken. Wilt u de as van
in geliefde dode straks in een
egante asloper op de schoor-
eenmantel? Of wilt u als graf-
nat( lonument een bemoste kooi
h E aarin een accordeon om de
lar minuten een liedje speelt?
algens de tentoonstelling
lidden in het leven staan wij
de dood' is er tegenwoordig
an alles mogelijk en overleggen
kunstenaars gaarne over het
Legaliseren van uw wensen.
De expositie is een initiatief
in Harry Heyink en het duo
1 arpay Capaan. Heyink trok
I ;rder op de KunstRai de aan
lacht met zijn felgekleurde
oodskist met de tekst 'Let's
wa?ep in touch'. De kist staat er
vofc)nieuw maar Heyink presen-
ls iert in Arti ook een nieuwtje:
ontwierp een urn in de vorm
een aardappel, winterpeen
ui. De as wordt opgeborgen
j het gestapelde plateautje
syi]aarop de groenten omhoog
emdjzen.
baajCarpay Capaan maakten
r<^e%n ontroerend opengewerkt
aes joodskistje voor een kind en
8°jok zij bedachten een nieuw
H)ort urn. Het materiaal bestaat
^8% 10.000 vellen samengeperst
'en-Japier uit de nalatenschap van
p overledene. Wie dood gaat
iat meestal veel brieven, an-
R° chten, foto's, aantekeningen,
conjoeken en reispapieren achter.
?I~dfoaar ook dagboek en bijbel
linnen in een handomdraai in
p'n urn worden verwerkt.
^0]De trend om sterven en be-
jraven te bevrijden van stan-
laardprodecures die de rouw-
ierwerking in de weg staan, is al
jen aantal jaren aan de gang.
fan fraai beschilderde houten
loodskisten kijkt inmiddels nie-
1aonand meer op maar blijkens de
ixpositie is het ook mogelijk
(ïn lichaam in een geheel rie-
;n kist ten grave te dragen. De-
e objecten geven geen voedsel
p1 (an morbide gedachten, maar
wekken juist gevoelens van ont
roering op als daar een geliefde
dode bij wordt bedacht.
Martin uit den Bogaard is in
Arti de enige kunstenaar bij wie
de morbiditeit wel de overhand
krijgt. Hij verzon een altaartje
met kolven bloed, een bloedpa-
neeltje, een microscoopje met
een bloedmonster en een afge
hakte kunstvinger. Er hangt een
koperen bordje met het op
schrift 'Van de overledene' bij.
Het lijkt Uit den Bogaard span
nend het mogelijk wettelijke ge
bruik van ledematen van over
ledenen nader te onderzoeken.
„Waarom zou dat niet mogen?
We hebben toch allemaal de
zeggenschap over ons eigen li
chaam?"
Industrieel vormgever Dirry
de Bruin maakte voor deze ex
positie een nieuw ontwerp voor
een crematorium. De rouwen
den volgen de kist naar een tra-
nenhuis, waar ze op banken
langs de muur elkaar tenminste
kunnen vasthouden als de emo
ties hen te veel worden. De rijen
stoelen in de huidige cremato
ria vindt ze een gruwel, net als
dat de kist na de toespraken
naar beneden naar de kelder
zakt. In haar ontwerp volgen de
aanwezigen de kist naar de bo
vengronds gelegen oven, waar
ze door kijkgaatjes het verbran
dingsproces kunnen volgen. Dat
duurt als regel een uur of twee,
maar de catering zorgt intussen
voor een drankje. Volgens De
Bruin biedt haar ontwerp gele
genheid tot een veel troostrijke
re manier van rouwverwerking
dan de huidige crematoria.
Zo biedt deze expositie een
keur aan originele tips. Dat
maakt dit kunstzinnige uitstapje
naar het voorportaal van de
dood niet alleen verrassend
maar vooral ook nuttig voor wie
zijn geliefde dode niet langer in
sneltreinvaart in een standaard-
kist onder de grond wil stoppen
of in de oven wil laten verdwij
nen.
De expositie 'Midden in het le
ven staan wij in de dood' in Ar
ti (Rokin 112, Amsterdam)
duurt tot en met 14 april. Ope
ningstijden: dinsdag t/m vr.
12.00 tot 18.00 uur, zaterdag
en zondag van 12.00 tot 17.00
uur.
Handelswaar en prullaria worden in een handomdraai tevoorschijn getoverd.
Zondag in LAKtheater
VOORBESCHOUWING RON RUGHARD
'Stil, de Trommelaar" door Huis aan de
Amstel (naar Moeder Courage van Ber-
thold Brecht) Voor kinderen vanaf 5 jaar.
Te zien: zondag 24 maart, 15.00 uur,
LAKtheater, Leiden.
Een huis. Wat is er begerens
waardiger dan een huis als je er
geen hebt? Een warm huis dan
wel, van steen, met ramen,
schemerlampen en een kat.
Voor de jonge Stil is het een
droom. Zijn rare naam past
hem. Hij kan niet praten, maar
des te fanatieker maakt hij teke
ningen van zijn gevoelens en
verlangens.
Stil heeft geen stenen huis,
want hij is altijd onderweg met
zijn moeder. Zij reist de oorlog
achterna, want waar oorlog is, is
handel: soldaten met honger en
zin in mooie meisjes. Tegen de
honger heeft ze worst en tegen
de eenzaamheid kaarten met
wulpse afbeeldingen.
Moeder en zoon trekken rond
met een tweewielige handkar,
die voor ieder ander kind een
droomwagen zou zijn. Elke zij
de van dit rijtuig herbergt ge
heime deuren en vakken. Als
die opengeklapt worden, veran
deren ze in tafeltjes, uit
stalkabinetten en vlaggestok-
ken. Handelswaar en prullaria
worden in een handomdraai te
voorschijn getoverd.
Rijk is het leven niet. Ook niet
voor de soldaten. Moeder en
zoon ontmoeten er één die
weggestuurd is en honger lijdt.
Deze trommelaar weet het ver
trouwen van Stil te winnen.
Moeder blijft hardvochtig. Als
de roden wegtrekken en het
blauwe leger onderweg is, ver
koopt ze de trommelaar met
zijn rode jas voor veel duiten
een blauwe. Haar opportunisti
sche handelsgeest is even sterk
als haar overlevingsdrang. Met
haar pijp en potige presentatie
toont Julia Henneman dat met
haar niet te spotten valt. In deze
moedige vrouw herkennen we
de 'Moeder Courage' van Ber-
thold Brecht, waarnaar deze
voorstelling gemodelleerd is.
Jeugdtheatergroep Huis aan
de Amstel richtte de blik liever
op de jonge Stil. Thomas Colt
hof speelt de spraakloze jongen
met gepaste terughoudendheid.
Vaardig schets hij met zijn pen
selen situaties op het grote pa
neel dat het decor vormt. Twee
knusse schilderijtjes uit de in
boedel van moe de marskramer
voegen zich naadloos in de
muurschildering van Stils ge
droomde huiskamer.
De trommelaar leert Stil zich
ook trommelend te uiten. Na
een paar tellen drumt hij al
mee. Zelf kostte zijn uitings-
drang de trommelaar zijn baan
tje, want wie zijn goede humeur
liever omzet in feestriedels dan
in een strijdmars is ongewenst
in het leger. Het verschil hoor je
af aan zijn spel. Je handen gaan
jeuken van al dat getrommel,
geschilder en die fraai geknut
selde laadjes op het toneel.
De soldaten zijn dom, vertelt
de trommelaar ons, en ze wor
den gedrild tot ze de vijand ha
ten en zichzelf tot helden uit
roepen. In die passage steekt
het zwart-witmoralisme van
Brecht even de lelijke kop op, al
kan pacifisme preken nooit veel
kwaad. Minder tot voorbeeld
strekt het zingen, niet de sterk
ste kant van de acteuïs. Dat le
ren ze op school beter.
De liedjes vormen een onder
deel van het levendig kijkspel
dat 'Stil, de trommelaar' is. Met
een verhaal over dromen en
keuzes maken dat door regis
seur Liesbeth Colthof en haar
acteurs helder wordt verteld.
Het sentimentele 'gelukkige
einde' is dezelfde soort domper
als bij een Hollywood-film,
maar er is te veel plezier gebo
den om daar lang over te knie
zen.
Terug met Literaire Nachtshow in In Casa
die branche - ja, ja, dat heb ik
gedaan - bleken ze me nog niet
vergeten. Ik had me schijnbaar
zo misdragen, dat ze me ner
gens meer hoefden. Nee, ook bij
de gemeente Leiden zaten ze op
mijn know-how niet te wach
ten."
Waarna de stilte inviel. Wat
overigens niet betekende dat
Vallentgoed bij de pakken ging
neerzitten. Daar is hij nu een
maal de man niet naar. In zijn
middeleeuwse vesting, het
Kruithuis aan de singel, be
raamde hij nieuwe plannen,
verstevigde of herstelde hij rela
ties („Met Deelder ga ik nog wel
eens biljarten, zo erg is het ook
allemaal weer niet") en blies hij
een oud project nieuw leven in.
„In '91 presenteerde ik het Fan-
tastico-Festival in Rotterdam.
Een lekker los, maar literair pro
gramma. Kreeg ik nog goede
kritieken in de NRC. Ik dacht,
daar moet ik verder op bordu
ren."
En dat gebeurt dan op 22 en
29 april in In Casa waar schrij
vers en dichters als Jules Deel
der (jawel), Maarten Spanjer
(jawel) en de Belgen Guust Gils
en Paul Koeck opdraven naast
jazzmusici als Clous van
Mechelen, Dolf Delprado en
Chris Koene. Maar waaraan ook
de meiden van Indigo en strip-
teuse Anoek Rozenschoon
(jazeker) hun medewerking ver
lenen. „Het is een Literaire
Nachtshow, maar er moet wel
flink gelachen worden", pleegt
Vallentgoed in elk geval geen
verraad aan zijn levensfilosofie.
Hij rekent op zo'n 400 geïnte
resseerden. Die per persoon een
tientje betalen. „Weinig, toch?"
De eerste avond is een uitpro-
beersel, van de tweede worden
opnamen gemaakt door een
TV-productiebedrijf Empyrion.
„Lukt het, wordt het daadwer
kelijk een succes, dan kom ik te
rug met mensen als Freek de
Jonge, Youp van 't Hek, Drs.P.,
Bart Chabot, Jan Mulder en
noem maar op. Want ik mag er
dan een tijdje zijn uit geweest,
vergeten zijn ze me echt niet. Je
hoort dus nog van mij."
Of wéér. Dat is misschien be
ter, in dit verband.
was zeldzaam. Maar, vond Van
de Waal, wij moesten dat doen
om te kunnen ontdekken wat in
het verleden relevant was. Dat
ik mij van adspirant-Rem-
brandtkenner in de richting van
de moderne kunst heb bewo
gen, komt door zijn inspireren
de aanmoediging.
Waarmee ik zeggen wil: natuur
lijk moet De Lakenhal worden
uitgebreid. Wel hoop ik dat het
vreemde, ontroerende hybridi
sche karakter van dit unieke
museum blijft bestaan. Hoewel
de kunst van de 20ste eeuw ook
een plaats moet hebben, zij
mag de rest nooit overvleu
gelen. Ook die vroege Rem
brandt, waar de twintigjarige zo
op geploeterd heeft, moet een
ereplaats behouden.
Een nieuwe vleugel voor mo
derne kunst wil niet zeggen dat
een museum daardoor modern
wordt. Het gaat, in een museum
als De Lakenhal, om de zorgvul
dig afgewogen verhouding tus
sen oud en nieuw. De betekenis
van Professor van de Waal was
ook dat hij ons leerde dat je ook
met oude kunst heel eigentijds
kan omgaan. Tentoonstellingen
van moderne kunst zijn er
overal; ook, voor mijn part, in
Leiden. De Lakenhal, uitgebreid
en goed geoutilleerd, kan zich
onmisbaar maken met een pro
gramma dat we nergens anders
vinden: eenvoudige, niet te gro
te eenmanstentoonstellingen,
de een na de ander, van al die
gemiddelde meesters die we
nooit meer zien: Jan van Goyen,
Gerard Dou, Aert van der Neer,
Esaias van de Velde, Gabriel
Metsu, Pieter Lastman. Salo
mon Ruisdael.
Toon die schilders, zou ik zeg
gen, alsof ze er nu nog waren -
zoals je van een hedendaagse
schilder een tentoonstelling
maakt direct uit het atelier. Wis
sel dat af met een enkele expo
sitie van een moderne kunste
naar. Laat het aankoopbeleid bij
dat programma aansluiten. Zo
vindt De Lakenhal zijn maat en
unieke bestemming. De oude
binnenplaats kan worden om
getoverd tot een fraai, roman
tisch restaurant.
Rudi Fuchs, directeur Stedelijk
Museum Amsterdam.
Een jaar lang was hij uit beeld. En daarmee was het ook
opvallend stil in het Leidse, waar daaivoor zijn aanwezig
heid alleen al op gezette tijden voor de nodige opschud
ding zorgde. Deed hij niet (luid) van zich spreken als de
rechterhand van Jules Deelder of de manager van Maar
ten Spanjer, Jan Mulder en Remco Campert, dan haalde
hij op andere wijze wel het (landelijke) nieuws. Zoals bij
voorbeeld met het kunstenaars-project rond de voorma
lige Meelfabriek waarin naast Deelder ook Herman
Brood nog participeerde. Maar welk deficit - want daar
liep het op uit - voorlopig ook zijn laatste kunstje bleek te
zijn.
i f<
7, LEIDEN
ach
The Backstreet Boys komen
th naar Nederland voor een een
aar malig concert in de Leidse
ar 1
Groenoordhallen.
De Amerikaanse jongens-
groep, bestaande uit vijf man,
staat momenteel hoog geno
teerd in de vaderlandse hitlijs
ten met het nummer 'I'll Never
Break Your Heart'. Dat is hun
tweede hit. In het voorpro
gramma staat een optreden ge
pland van de meidengroep In
finity.
Kaarten voor het concert, op
22 mei, zijn te koop bij de kassa
van de Groenoordhallen, van
daag tot 21.00 uur en
maart tussen 10.00 en
uur, en verder bij de VW-kan-
toren.
O v
be an 1960 tot 1974
heb ik in Leiden ge
woond - eerst als
tudent en daarna nog een tijd-
're: e als medewerker aan het Pren-
efe enkabinet-Kunsthistorischln-
so< tituut dat toen nog in de Klok-
Ttii teeg gevestigd was. Maar mijn
d< amilie komt uit de stad en zo
ïerinner ik me Leiden ook nog
'an voordat met nieuwbouw
s legonnen werd. De 3 October-
me iptocht en de feestelijkheden
>p het Schuttersveld (volge-
-va< louwd) en de Lammermarkt
vi vaar nog markt was.
)nze hoogleraar, H. van de
gelVaal, geloofde dat kunstge-
ichiedenis het beste onderwe-
asi ;en kon worden aan de hand
fkn 'an originele werken: pas dan
irts tonden alle mooie woorden
;tai irecies zijn. Op een dag arri-
de 'eerde een Amerikaanse stu-
d lent; hij had een beurs en zou
w« ;en jaar blijven. Hij kreeg een
Tn verkplek in de kamer waar ik,
ij ils assistent, werkte - een tafel
n ian het raam met uitzicht op de
;en 'ieterskerk. Ik weet het nog
ec >oed: hij ging zitten, keek, en
'ks vas licht opgewonden. Wat er
ew ivas, vroeg ik. De oudere stu
dent, vier jaar Columbia Uni
versity achter de rug, zei: 'Dit is
n( 'antastisch, de eerste gotische
id« cerk die ik in het echt zie',
ss Dat is wat Van de Waal bedoel-
arjde. Daarom gingen wij al direct
i n het eerste jaar naar De La-
edkenhal. Jetteke Bolten-Rempt
rouvas een jaargenote en zij ging
ui dus ook. We brachten uren door
t voor 'Het Laatste Oordeel' van
pt Lucas van Leyden om er de ont-
-11 luikende Hollandse Renaissan-
i f ce in te bestuderen - en vergele-
t ken de souplesse van dat mees-
ini terwerk met de sierlijke, orna-
ig' mentale stijl van de 'Kruisafna-
rri me' van Comelis Engebrechtsz.
de We bespraken Rembrandts on
beholpenheid en ambitie in dat
?n vroege schilderijtje van 1626 en
/o bewonderden de veelzijdige in-
ta< ventiviteit van Jan Steen.Daar,
jri in De Lakenhal, leerden wij het
g ene blauw van het andere te on
derscheiden, de ene handbewe-
in ging van de andere,
te We betraden het museum door
gaat je niet in je kouwe kleren
zitten."
Hij doelt op de breuk met de
dichter/schrijver/entertainer
Jules Deelder. Met wie hij een
decennium lang lief en leed
deelde als diens manager en te
vens rechterhand. Samen met
de nachtburgemeester van Rot
terdam klom hij op van de ob
scure clubs naar de grote podia
in den lande. Op het toppunt
van Deelders' roem - hij heeft
nu een eigen talkshow op TV en
het geld stroomt binnen - viel
Vallentgoed plots uit de boot.
En dat was wel even slikken,
nietwaar Rene?
„Dat klopt. Het ging mis met
de Meelfabriek in Leiden. Op
zich een mooi project met die
kunstenaars, alleen het slokte
een vermogen aan geld op en er
kwam niks uit. Zodat Jules op
een dag naar me toekwam en
zei: ik kap hier mee en jij hoeft
ook niet meer terug te komen.
Ja, dat was een pijnlijke erva
ring. Te meer omdat ook Maar
ten Spanjer té beroemd voor
me was geworden en mij dus
niet meer nodig had. Op vrijwel
hetzelfde moment besloten ook
Mulder en Campert dat ze
voortaan zelf wel de weg wisten
te vinden. Dat was bitter, inder
daad. Wrang, dat is misschien
nog het beste woord. Zo had je
alles, zo heb je niks."
Poepen
Dat gold tevens voor zijn kre
diet. Toen het Deelder BV voor
de wind ging, kon Vallentgoed
maar weinig verkeerd doen bij
schouwburgdirecteuren. „Al
leen, toen ik ging solliciteren in
Het Stedelijk Museum De Lakenhal is een belangrijk ge
bouw voor de stad Leiden. Uitbreiding van het museum
gebeurt maar eenmaal in een eeuw en is dus een ambi
tieuze opdracht voor architecten. In deze krant een debat
over Leidse bouwkunst en over de vraag wie de opdracht
moet krijgen voor de uitbreiding van De Lakenhal.
het kleine poortje, de mooie
stille binnenplaats en dan de
hal met de kanonskogels uit
1574. De idee dat, bij een nu ge
plande ontwikkeling, de ingang
naar de Lammermarkt zou wor
den verlegd, vervult mij dus met
afschuw. Toch zit er niets an
ders op en na mijn herinnering
een ogenblik gekoesterd te heb
ben, heb ik er vrede mee.
Het mooiste aan De Lakenhal
was, soms, zijn voorname sla
perigheid. Alles was er stil. Dat
kon toen nog omdat het bij nie
mand in de politiek opkwam
dat een museum anders zou
kunnen oï moeten zijn.
Toen kwam de moderne kunst.
De relatie tussen de stad en de
moderne kunst was, zeker toen
ik er nog woonde, nogal moei
zaam. Een tijdje deed De Waag
dienst als tentoonstellingsplek.
Ook in De Lakenhal drong de
moderne tijd door. Achter de
stijlkamers, herinner ik me,
kwam een zaaltje met heden
daagse kunst. Wij vonden dat
fantastisch. Het was zinvol, mo
derne kunst zo dichtbij de kunst
uit het verleden. 'De geschiede
nis begint vandaag', zei Van de
Waal altijd. Hij bedoelde dat wij
het verleden altijd vanuit het
heden interpreteren.
Dat wij toen, begin jaren 'zestig,
ons in Leiden met hedendaagse
kunst mochten bezighouden,
Na twaalf tumultueuze jaren in
het wereldje van de entertain
ment en het management leek
het doek voor Rene Vallentgoed
gevallen. Net veertig en dan al
opgebrand. Het kon toch haast
niet waar zijn. Het is ook niet
waar. Want de rondborstige
Vallentgoed, gekend om zijn so
nore stemgeluid, zijn grappen
en grollen en zijn opmerkelijke
uitdossingen, is gelijk een phoe
nix verrezen uit zijn as. Terug
met een programma dat, als het
even lukt, een nieuwe door
braak moet inluiden voor dit
enfant-terrible. Dat hem, als het
even lukt, zelfs via de buis tot
bij u in de huiskamer moet
brengen. Een productiemaat
schappij is geïnteresseerd en
maakt opnamen. Nu nog een
zendgemachtigde zien te strik
ken die zijn Literaire Nacht
salon - want dat moet het gaan
worden - vanuit de discotheek
In Casa wil uitzenden. En als
dat lukt...
Breuk
Maar eerst even terug naar af.
Want wat heeft Rene Vallent
goed het afgelopen jaar nu ei
genlijk uitgespookt? Waar was
hij gebleven en waarom was het
zo stil? „Ik heb helemaal niks
gedaan. Ja, me stierlijk verveeld.
Voor het eerst van m'n leven
van een uitkering genoten, als je
dat tenminste zo mag noemen.
En de pijn een beetje verbeten.
Want zo kan je het wel zeggen.
Alles wat ik in die twaalf jaar
Rene Vallentgoed: „Met Deelder ga ik nog wel eens biljarten, zo erg is het ook allemaal weer niet." had opgebouwd, liep namelijk
foto holvast/mark lamers vrijwel gelijktijdig stuk. En dat