Met pasje op zoek naar bed, brood en koffie
In harmonie leven met de natuur valt niet mee
Binnenland
Kaalheid bij vrouwen
nog een groot taboe
li
MAANDAG 4 MAART 1996
Dakloze verdwaalt in doolhof van loketten
Met een broekzak vol pasjes sjouwen daklozen tegen
woordig door Amsterdam. Zomaar aankloppen voor een
bed of maaltijd kan niet meer. Alleen met een geldig toe
gangsbewijs gaat de deur open. Voor nieuwkomers is het
leven op straat een doolhof van loketten. Dakloos zijn
moet je leren, want je raakt het spoor snel bijster. Hon
derden hulpverleners storten zich op hun 'doelgroep' die
zeker in de hoofdstad alleen maar groter wordt.
26 miljoen gulden is gemoeid
met de hulpverlening. Deson
danks moeten er elke nacht
zo'n vierhonderd mensen op
straat slapen.
Toch is de lijst met opvang
mogelijkheden in Amsterdam
indrukwekkend. Op minstens
veertig adressen kan de dakloze
aankloppen. Voor een tijdelijke
slaapplaats is er het 'passanten
verblijf, een kop koffie krijgt de
dakloze in een 'inloophuis', ont
bijt of warme maaltijd zijn er
weer bij 'de zusters'. Meer per
manent zijn de ziekenboegen,
internaten, sociale pensions of
projecten met begeleid wonen,
waar extra hulp wordt geboden.
Ieder loket met zijn eigen eti
ket. In het Mannenhuis van het
Leger des Heils moet je ouder
zijn dan achttien en op zijn
minst Nederlands kunnen be
grijpen. Het sociale pension
Fokke Simonshuis is er voor
verslaafden en psychisch ge
stoorden. Bij het Stoelenproject
mogen zieken niet binnen. Wie
uit een psychiatrische inrichting
is weggelopen, kan zich binnen
twee weken melden bij het
Wegloophuis tegen Psychiatrie.
Bij het kerkelijk centrum Open
Deur is wel een luisterend oor,
maar geen koffie. En in De Ves
te moeten mannen voor ze
gaan slapen eerst douchen en
een nachthemd aan.
De ene voorziening krijgt
subsidie, de andere draait op de
kracht van vrijwilligers. De ene
instelling is neutraal, de andere
op religieuze leest geschoeid.
En overal hangen de huisregels
op vergeelde papiertjes aan de
muur: geen geweld, geen alco
hol of drugs. Maar achter de
schennen gaat het dealen en
zelfs de handel in wapens on
verstoorbaar door.
Marktleider in de hoofdstad is
AMSTERDAM THEA VAN BEEK
EN CARINE NEEFJES
Een groepje zwervers zit in de
rokerige vergaderruimte van de
Amsterdamse Daklozenkrant.
Hun handen omklemmen de
bekers warme koffie, het ge
sprek gaat over hun maatje
Jaap. Hij is een van de kranten
verkopers en wil geld sparen
voor een dak boven zijn hoofd.
Sinds kort wordt hij achtervolgd
door de sociale dienst. Jaap
heeft te veel spaarcentjes en
wordt nu op zijn uitkering ge
kort.
Aan de stamtafel zit ook hulp
verlener W. Dekkers. Voor zich
een stapel brieven van de socia
le dienst. „Het is te gek voor
woorden. Jaap is een van de
weinigen die weer een normaal
leven probeert op te bouwen,
de meesten verbrassen hun
poen. Hij heeft geld nodig om
begeleid te kunnen wonen en
heeft daarom zijn inkomsten op
een spaarrekening gezet. Nu
heeft hij deze maand maar hon
derd gulden bijstand ontvan
gen."
'Cliënt Jaap' baalt enorm. De
hele winter heeft hij in de kou
daklozenkranten verkocht. Dek
kers: „Het was voor hem moei
lijk structuur aan te brengen in
zijn leven. Eindelijk was hij zo
ver en nu wordt hij daarvoor ge
straft."
Bureaucratie
Jaap is een van de vele voor
beelden in het daklozencircuit
van iemand die vasüoopt in de
bureaucratische zorgstaat. Al
leen al in een stad als Amster
dam houden zo'n vijfhonderd
betaalde hulpverleners en een
legertje vrijwilligers zich bezig
met de naar schatting vijfdui
zend dak- en thuislozen. Ruim
Demiatoloog pleit voor meer onderzoek
zijn die een en ander onderbou
wen. Er is dan ook veel meer
onderzoek nodig, vindt hij.
Daartoe moeten haaruitval en
kaalheid bij vrouwen echter wel
eerst aandacht krijgen. „Er
heerst nu nog een taboe. Kalen
de vrouwen krijgen problemen
op school, in de disco, bij solli
citaties en op het werk. Het ui
terlijke probleem wordt vervol
gens een innerlijk probleem. Ze
krijgen pijntjes en blijven
thuis."
In Medisch Centrum 't Gooi,
het enige 'haar-bolwerk' van
Nederland, probeert Habbema
iets voor de kalende vrouwen te
doen. Soms zijn er hele simpele
verklaringen. Zo kan haaruitval
worden veroorzaakt door zwan
gerschap of een operatie. De li
chamelijke stress die dergelijke
gebeurtenissen teweeg brengen,
kan zich maanden later uiten in
plotselinge haaruitval. Dat is
echter een probleem dat vanzelf
weer over gaat.
Een verkeerde permanent of
een te agressieve verfbehande-
ling wil ook nog wel ééns de
oorzaak zijn. Rust voor de haren
is dan de enige redding. Als al
leen op bepaalde plaatsen de
hoofdharen uitvallen kan op
kunstmatige wijze een bepaald
eczeem worden opgeroepen
waardoor het lichaam als het
ware vanzelf de zogenoemde
haarzakjes gaat stimuleren, met
als gevolg dat de haren terug
kunnen keren.
Kan bij de man het via trans
plantatie aanbrengen van kleine
stukjes haar nog wel eens hel
pen, bij de vrouw kan dat niet.
Die wil een volle bos. Habbema:
„Voor de vrouw is het haar een
visitekaartje. Ze komen hier
soms als ze al kapitalen hebben
uitgegeven. Er zijn er zelfs die
ingestraald water van Jomanda
hebben gebruikt. Vaak is het ge
ven van informatie het halve
werk. Wat ze nodig hebben, is
rust en aandacht. Bovendien
onderzoeken wij eerst de oor
zaak van de haaruitval."
Woest wordt Habbema van
alle bedrijfjes die de kaler wor
dende mens met gouden belof
ten lokken „Er bestaan geen
wondermiddelenklinkt het
kortaf. Ziektekostenverzeke
raars onderkennen het pro
bleem inmiddels. Een bezoek
aan de polikliniek wordt ver
goed. Haartransplantaties (die
duizenden guldens kosten) ech
ter nog niet. al zit een vrouwen-
pruik al wel in het verzekerings
pakket.
DEN HAAG CAREL COSELINC
Voor zangeres Sugar Lee Hoo
per is het kale hoofd een han
delsmerk. Bij haar is aanvaard
wat voor vele andere vrouwen
onaanvaardbaar is: haaruitval
gevolgd door kaalheid. Toch is
het een probleem waar steeds
meer vrouwen mee worstelen.
„Een kalende man is maat
schappelijk aanvaard. Maar bij
een wouw is dat helemaal niet
zo." In een paar jaar tijd heeft
dermatoloog L. Habbema het
aantal vrouwen dat zijn praktijk
voor haarziekten bezoekt gigan
tisch zien stijgen. Van de 6600
patiënten was vorig jaar 65 pro
cent vrouw. Een stijging van
vijftien procent in één jaar.
Habbema kan voor die trend
wel wat verklaringen vinden.
Het uiterlijk wordt steeds be
langrijker, zegt hij. Via reclame
boodschappen wordt een
vrouw met lange golvende ha
ren als ideaaltype uitgevent. Bo
vendien wordt de burger mon
diger: voor problemen worden
oplossingen gezocht, hoe lang
dat ook duurt.
Toch zijn dit voor Habbema
geen afdoende verklaringen. De
trend die hij waarneemt, moet
diepere oorzaken hebben. „On
geveer de helft van alle vrouwen
krijgt te maken met haaruitval.
Dat is natuurlijk. Haarwortels
reageren op mannelijke hormo
nen. De mate waarin vrouwen
die hormonen bezitten en er
voor gevoelig zijn, hangt af van
het individu. Bij mannen krijgt
tachtig procent met haaruitval
te maken."
Is het voor de man 'natuur
lijk' om eerst boven de slapen
kaal te worden, vervolgens op
de kruin en daarna in het mid
den, bij de vrouw is dat aller
minst zo. „Het wordt bij hen
niet herkend. De meeste huis
artsen vinden het geen pro
bleem. Maar de vrouw krijgt het
steeds moeilijker in de maat
schappij."
Dat vrouwen tegenwoordig
meer mannelijke hormonen
zouden hebben dan vroeger, als
het ware 'mannelijker' worden,
wijst hij van de hand. Toch
komt zijn voorzichtige verkla
ring wel in die richting: „Vrou
wen gaan steeds meer werken.
Net als de man. Ze krijgen
stress, hart- en vaatziekten,
longkanker, Tot voor kort bijna
allemaal exclusief mannelijke
aandoeningen."
Habbema erkent dat er geen
wetenschappelijke 'bewijzen'
Een dakloze op weg naar het nachtverblijf De Veste.
HVO, het vroegere Hulp Voor
Onbehuisden. Directeur A. Ban
ning vergelijkt zijn instelling
met een supermarkt waar ieder
een de hulp kan kiezen die hij
nodig heeft. Zijn organisatie telt
driehonderd arbeidsplaatsen.
Zijn grootste concurrent is het
Leger des Heils. Beide opereren
professioneel en zien niet graag
werkgelegenheid verdwijnen.
Sinds tien jaar schieten hulp
verlenende instanties die zich
bekommeren om daklozen als
paddestoelen uit de grond. Ban
ning is wat cynisch over de tal
loze vrijwilligers- en kerkelijke
organisaties die zich bemoeien
met daklozen. „Wij zien
dakloosheid als een maatschap
pelijk probleem waarbij we on
ze klanten niet afhankelijk wil
len maken. Religieuze instellin
gen hebben een andere hou
ding: Je hebt het slecht gedaan
in je leven en wij komen je red
den."
Bij de daklozen zelf bestaat
juist grote waardering voor de
kerkelijke hulp. Ze hebben het
idee dat die zorg rechtstreeks
uit het hart komt. De professio
nele instellingen worden gezien
als bemoeizuchtige geldwolven.
Ex-dakloze Freek (51): „Ieder
een zegt je te zullen helpen,
maar als het erop aankomt,
word je ook door de hulpverle
ning in de steek gelaten. En dat
laatste duwtje om van de straat
af te komen, kunnen alleen zij
je geven. Een voorbeeld? Een
jaar lang moest ik wachten op
een postadres. En zonder post
adres, geen uitkering. Geen uit
kering, geen geld. Geen geld om
je bijvoorbeeld te laten inschrij
ven voor een woning.
Nog steeds is hij vaste klant in
De Kloof, een voormalige crypte
van het katholieke Vincentius-
huis op een van de Amsterdam
se Wallen. Vier dagen per week
kun je er warm en droog zitten.
Vervelende vragen worden er
niet gesteld. Het doet er niet toe
hoe je heet, of je illegaal of ver
foto gpd cees zorn
slaafd bent.
Hebben de instellingen zelf een
etiket op hun gevel, op hun
beurt geven zij hun cliënten ook
een etiket. Zo kennen hulpver
leners drie groepen jonge dak
lozen. In vakjargon leidt de ca
tegorie 'vallen en opstaan' een
zwervend bestaan en heeft af en
toe een dak boven het hoofd.
Het zijn de jóngeren die al sinds
him jeugd de hulpverlenings
wereld van binnen en buiten
kennen. Uitzichtloos is de zoge
heten 'zorggroep', veelal psychi
atrische patiënten of zwakbe-
gaafden. De 'perspectiefvollen'
zijn er beter aan toe. Daarmee
kunnen hulpverleners scoren: er
is nog uitzicht op werk, scholing
en woonruimte. In vaktaal zijn
het jongeren met 'enige sociale
bagage'.
'Zwarte Dirk' (30) is zo'n 'per
spectiefvolle' thuisloze. Hij
noemt zichzelf ex-gokverslaafd
en leeft nu ruim twee jaar op
straat. Twee maanden had hij
nodig wegwijs te worden in het
doolhof van lokettenland. Nu
kent hij alle toegangsprijzen en
openingstijden uit zijn hoofd.
In zijn broekzak heeft Dirk
een stapel pasjes die toegang
geven tot allerlei voorzieningen.
Entreebewijzen, die je ontvangt
als bij de GG en GD een tuber-
culosetest is afgelegd. Illegalen
komen nooit in aanmerking
voor zo'n pasje.
Met het rode kaartje kan Dirk
twee keer per week douchen en
zijn kleren wassen. De oranje
pas is voor een 'inloophuis'
waar drie middagen de warme
koffie wacht. Voor zijn inko-
mensbeheer heeft hij de 'ano
nieme pas', zodat schuldeisers
niet aan zijn geld kunnen ko
men.
Als doorgewinterde zwerver
heeft hij zo zijn voorkeur. „Het
Leger vind ik maar niks, daar
doen ze aan vriendjespolitiek.
Drugverslaafden krijgen er
voorrang. Sommigen zijn verze
kerd van vier nachten slapen
per maand, terwijl anderen niet
aan bod komen", vertelt Zwarte
Dirk.
In het daklozencircuit staat
het Leger slecht aangeschreven.
Vooral vanwege de religieuze
achtergrond verwachten daklo
zen juist daar geen commercië
le houding. Het tegendeel is
waar, zeggen veel klanten. Dak
lozen die er hun postadres heb
ben, moeten aan allerlei ver
plichtingen voldoen. Zo moet
een deel van hun uitkering wor
den besteed in de kledingwinkel
van het Leger. „Belachelijk. Zij
krijgen die kleren gratis en dan
durven ze aan een dakloze nog
een paar gulden te vragen voor
een oude broek", aldus Zwarte
Dirk.
Manipuleren
Niet alleen de daklozen klagen
over de lokettencultuur, ook de
hulpverleners zelf. Roel
trainer van vrijwilligersPgl
Stoelenproject: „Hulpvr
manipuleren dakloze&ii
structuur aan te brengeife k(
leven. Ze zeggen dat niirw'
reet, maar werken volgprt
verborgen agenda. Ze D<
bij zichzelf: zo houderfnac
lekker bezig." gd(
Het Stoelenproject dr^de
wel geheel op vrijwilligejet 1
moet zich houden aan dpts
van professionals. Zo i|ilP
project zelf geen ovenwte
bonnen uitdelen. Die iper
dakloze ophalen bij het jhel
HVO. Dat leidt tot merkten
ge situaties. „Dan moetpS'
die bij ons heeft geslrgr
morgens vroeg eerst naap'ac
dere kant van de stad e^ss
netje halen om 's avorj
weer te kunnen slapen'!
Krikke.
Een ander voorbeeld Né
reaucratie is de stop op li—
tal postadressen in de^ei
stad. Slechts een paar iij,r
gen mogen die van dek b
dienst aan daklozen by
baar stellen. Maar daajjm
middels de limiet bere^e:
wat nog kan worden ajd c
deld aan administratieve^
slomp. Elke nieuwe dakLg)
zich in Amsterdam aajsci
dreigt nu verstoken te
van een uitkering. r™
HVO-directeur BanniiN!
ervoor dat ook andere gé
ten officiële postadressen^
len. „Nu geeft de socialfrjvi
in Amersfoort aan daklo^0!
treinkaartje naar Amstertei
kunnen wij alle problenyer
knappen." hte
De lokettencultuur hel
middels zo toegeslagen ier
grote groep zwervers d^fo
heeft afgehaakt. VrieslLs
niet, zij kiezen nog lievj
de straat. Ze bivakkeren j
gebouwde hutjes, op ban
het park of onder brugi)
slapen buiten in het
sterren-hotel'.
Vanwege de privacy hebl
kele daklozen in dit arti"V
andere naam gekregen,
Aalscholver, zeehond, vos en roofvogel als zondebok
De zeehond zou Noorse haring- en kabeljauwvissers het leven onmogelijk maken.
Het lukt de mens maar niet om in
harmonie met de natuur te leven. De
vissers op het IJsselmeer zien in de
aalscholver een concurrent die moet
worden bestreden en de Noorse vis
sers willen op zeehonden jagen ter
bescherming van haring en kabel
jauw. De jagers zien in de roofvogel
een bedreiging van het wild en de kip
penboer wil dat de vos wordt aange
pakt.
Het Europees Parlement wil de aalschol
ver zijn beschermde status afnemen. De
vogels werden met uitsterven bedreigd,
maar hebben zich de laatste vijftien jaar
flink hersteld. De paling- en snoekbaars
vissers geven deze karakteristieke vogel
Het Europees Parlement wil de aalscholver zijn beschermde status ontnemen.
de schuld van hun problemen. Voor de
kust van Noorwegen dreigt het met de
zeehond dezelfde kant op te gaan. Het
dier zou de haring- en kabeljauwvis
sers het leven onmogelijk maken.
„Volledig ten onrechte", vindt eco
loog dr. H. Olff, docent natuurbeheer
aan de Wageningse Landbouwuniver
siteit. De trawlers, botters en kotters
met hun enorme motorvermogens en
dito netten, zijn veel bedreigender voor
de visstand dan aalscholvers of zee
honden. „De vissers vangen de genera
tie die voor nageslacht zorgt weg, en
brengen zichzelf daardoor in de pro
blemen."
Olff noemt het daarom ronduit
'schandalig en bekrompen' dat het Eu
ropees Parlement de jacht op de vogel
vrij wil geven. Omdat aalscholvers nau
welijks azen op vissoorten die com
mercieel interessant zijn, zoals ook
blijkt uit recent onderzoek, is dat vol
strekt ten onrechte. „Zelfs als ze wel
een deel van de paling uit het IJssel
meer eten, moet je dat accepteren."
Jacht op de aalscholver is pure kapi
taalsvernietiging. De ecoloog wijst erop
dat de samenleving miljarden guldens
investeerde om een eind te maken aan
de watervervuiling. Indirect is dat geld
uitgegeven om deze dieren terug te
krijgen. „Nu is het zover, en zouden we
ze gelijk weer afschieten."
Het Noorse voornemen om ter be
scherming van de visserij de jacht op
de zeehond weer te openen, is nog on
begrijpelijker. Het troeteldier van de
natuurbescherming dreigde aan het
eind van de jaren tachtig ten gevolge
foto gpd hans BEBUis van een gemeen virus bijna uit de
Noordzee te verdwijnen. Inmiddels
heeft het zich aardig hersteld.
Olff ziet de oproep van de Noren om
de rob weer te bejagen als een laatste
stuiptrekking van een kwijnende be
drijfstak. Hij trekt een parallel met de
Noorse en Japanse walvisvaarders. Die
grijpen ook elk herstel aan om de har
poenen weer aan boord te brengen en
uit te varen. Een klein herstel betekent
echter nog niet dat het voortbestaan
van een soort werkelijk veilig is gesteld.
Voor biologen betekent het herstel
van de aalscholver dat het de goede
kant op gaat met de natuur. De dierën
zitten aan het eind van de voedselke
ten en overleven alleen als het water
schoon is. Daarin ontwikkelen zich
kleine organismen, waar de vis van
leeft waarop de aalscholver aast.
Ook de roofvogel maakte een specta
culair herstel door. Hij leeft voorname
lijk van muizen en konijnen en beperkt
zo de schade aan landbouwgewassen.
Toch wordt hij illegaal bejaagd en ver
giftigd door jagers, die over fazanten
en patrijzen waken zoals een boer over
zijn kippen.
Zij schermen al snel met schade die
haviken en kiekendieven aanrichten
onder het wild. Olff vindt dat onzin en
noemt het doel te ambitieus. „Er is
nooit aangetoond dat de mens werke
lijk moet ingrijpen." Het natuurlijk
evenwicht kent pieken en dalen. Als er
voldoende voedsel is, kan een soort
zich sterk vermenigvuldigen. Heerst er
voedselgebrek dan gebeurt het omge
keerde. „Dat zit ingebakken in het sys
teem." Olff verwijst naar de lemmin
gen, die zich soms massaal in zee stor
ten, maar als soort toch altijd o
ven. 1
De vos heeft van oudsher ee
duchte reputatie als kippenrov
konijnendief. De toename van g
dieren baart weinig biologen zor§
het oosten van het land waar d
ren altijd voorkwamen hebb 1
boeren hun kippenhok beter af£_
ten. De werkelijke schade is da
gering. In andere delen van heli
wordt flink geklaagd over de vos"
door beschermers van weidevj
Dat dit lang niet altijd terecht is,|
vorig jaar bij onderzoek in de N|
hollandse duinen. Daar waren tl
valken verantwoordelijk voor het 11
van jonge kieviten en grutto's. 01
lativeert deze gebeurtenissen en
wijst naar de slachtoffers die valM
maaien en bemesten van het land
der tekent hij aan dat de vos als g
ste inheemse roofdier een belanj
bijdrage levert aan het voorkomeL
konijnenplagen. I
Hoe ingewikkeld de relatie inf-
natuur is, blijkt ook uit de gang vi
ken op de Hoge Veluwe. Herté
zwijnen werden hier bijgevoedel
vervolgens geschoten, wat eerder
denken aan extensieve veeteelt^
aan een natuurlijke situatie. Inmi
zijn de hekken weggehaald en zwl
de dieren over een groter gebil
Winters worden ze niet meer bij»
derd en de jacht wordt verminj
Het is de bedoeling dat de diere
den duur de zomer doorbrengen!
uiterwaarden van de rivier en dei
ters in de bossen, waar ze danl
meer eten zullen vinden.