ultuur Kunst 'Dit is geen les in het boeddhisme' Evenwicht op sterk water Vrijblijvend absurdisme bij jubilerend Reflex ewondering 99 'Vlet de kettingzaag door Sophocles-trilogie Amsterdam bekijkt schikking Goldreyer ONDERDAG 22 FEBRUAR11996 gert visser, 071-5356441 5 dusea willen nieuw depot msterdam Het Stedelijk Museum en het Amsterdam Historisch fuseum willen een nieuw depot. Voor de bouw van een nieuwe pslagruimte is 17 miljoen gulden nodig. Dat is een van de pun- en van het Stedelijk in de beleidsnota 1997-2000 die het on- uigs naar de gemeente Amsterdam stuurde. Uit de nota blijkt erder dat het museum de toegangsprijzen met twee kwartjes xtra wil verhogert. Dat betekent dat een kaartje vanaf 1 januari 997 negen gulden kost. )erde Symfonie in Muziektheater k msterdam Bij Het Nationale Ballet gaat op 19 maart in het Am- i terdamse Muziektheater Derde Symfonie in première. Het be- k reft het derde grote werk van de Poolse choreograaf Krzysztof s astor. Hij heeft zelfvan 1985 tot 1995 bij Het Nationale Ballet ii edanst. Derde Symfonie is gezet op muziek van Pastors landge- ii oot Henryk Górecki. Het programma is tot en met 7 april twaalf i mal te zien in Het Muziektheater. toneel recensie homme siebenga dafcos (Oedipus Antigone) naar hodes. Regie: Margnth Vrenegoor. oa. Theo Fransz, Hiske van der Lin- Arie Kant, Kathenka Woudenberg, •n: 20/2, Stadsschouwburg Amster- première. In Leiden te zien op 12/3, Leidse schouwburg. e porseleinkast heeft recht zijn eigen olifant. Het is ab out noodzakelijk dat heilig rklaard toneelrepertoire op i tijd door de mangel wordt laald door theatermakers die hebben aan vastgeroeste mieren van spelen. Regisseu- Margrith Vfenegoor maakte ig jaar naam met een gemo- niseerde versie van de Gijs- ïcht van Amstel. Nu komt ze it een gedurfde versie van de dipus-trilogie van Sophocles. avondvullende Idassieke gedies worden gecompri- icrd tot een toegankelijke he elde muziektheaterproduktie anderhalf uur. En waarom kniet? let vervolgverhaal van Sop- '?s gaat over het geslacht Labdakos dat is getroffen or de vloek van de goden en ïeraties lang geteisterd wordt lor een onontkoombaar lodlot. De nietige men^, als |lig speeltje van de bewoners de Olympus. In het kale de- wordt die strekking verbeeld r een grote, scheve tafel die gevaarlijk steile helling ver- int. De goden schenken Oe- ius een zeer hoge positie ing van Thebe maar laten vervolgens onverbiddelijk [lijden naar de status van een de verschoppeling. Hij urt zijn hele familie mee de rond in. De loodzware tragiek van de stukken levert vaak dramatische uitbarstingen van acteurs op. Vrenegoor wil zich daar kenne lijk tegen afzetten en houdt haar spelers streng in toom. In deze produktie moeten de drei ging en de doem vooral komen van het zingende koor en het begeleidende strijkkwartet dat ook op het toneel staat. Die op zet mislukt jammerlijk. De af wisseling van schrille en ont spannen muziekflarden is bij tijd en wijle zo clichématig dat het geen enkele emotie opwekt. De vlakke manier van acteren doet zelfs geen onderhuids leed vermoeden. De bewerkers Ellie van Dooren en Vrenegoor zijn bij het bewerken van de tekst aan de slag gegaan met een ketting zaag. Van het razendknappe, thrillerachtige plot van deel een, waarbij Oedipus stapje voor stapje duidelijk wordt dat hij zijn. vader heeft vermoord en met zijn moeder is getrouwd, blijft bijvoorbeeld geen spaan heel. Vrenegoor doet opzichtige pogingen om de aandacht niet zoals gebruikelijk te focus sen op de oudere Oedipus en Kreon, maar op de jongere ge neratie, de vier verdoemde kin deren die Oedipus verwekte bij zijn moeder. Op zich is dat een verdedigbare invalshoek, ware het niet dat de regisseuse haar eigen glazen ingooit door bijna onverschillige personages te presenteren tot wie nauwelijks lijkt door te dringen door welke rampen ze worden getroffen. Daar helpt geen geforceerde klaagzang of aanstellerig viool- gekras meer aan. recensie dick van teylingen Toneelgroep Amsterdam: Een subtiel evenwicht van Edward Al- bee. Vertaling: Janine Brogt. Regie: Titus Muizelaar Gezien 21/2, in de Leidse Schouwburg. De berichten klonken verontrustend: Toneel groep Amsterdam zou vanaf volgend jaar meer flexibiliteit en meer avontuur willen in steeds minder plaatsen in het land. Dat Leiden bij de uitverkoren locaties zou horen, leek niet waar schijnlijk. Maar gelukkig loopt het niet zo'n vaart, zei schouwburgdirecteur Pim Wallis de Vries gis teren. „Ze komen weer gewoon met twee voor stellingen naar Leiden. Er was toch ook niks te klagen vanavond? Veel en aandachtig publiek." Het grootste gesubsidieerde gezelschap speelde gisteren Albee's 'Een subtiel evenwicht' (A delica te balance) uit 1966. Het stuk is niet minder schrijnend, maar veel minder bekend dan Who's afraid of Virginia Woolf. Het is niet zo genadeloos doorgecomponeerd en de rollen spreken minder tot de verbeelding dan die van George en Martha. 'A delicate balance' is weerbarstiger, maar etst niettemin een wrang beeld van een door verval, verloren illusies en ontmaskeringen aangevreten familie. Agnes en Tobias slapen al lang apart, maar hebben in de rolverdeling van spijkerharde ijsko ningin en berustend filosoof hun evenwicht ge vonden. Dochter Julia niet, die is net voor de vier de keer gescheiden en komt bij pa en ma uitra zen. Agnes' zuster Claire woont daar al langer en kan haar zus aan als het gaat om kijven en treite ren met geslepen messen. Dan dringen ook nog de 'beste vrienden' Harry en Edna binnen, omdat ze plotseling onverklaarbaar bang geworden zijn. Zo subtiel is de balans: een tikje en geslaagde burgers worden hulpeloze vogeltjes. Die de nieu we situatie trouwens al snel weer naar hun hand zetten als emotionele criminelen. De onvermijdelijke confrontaties spelen zich af in een decor van vijf hippe draadstoelen, zebravel en zebrazitzak en een goed gesorteerde bar met al gauw een fles of vijftig. Het evenwicht staat op sterk water. Sigrid Koetse en Kitty Courbois (Ag nes en Claire) knallen elkaar om de oren met een overkill aan verbaal geweld, Rik van Uffelen (Tobias) is een prachtig rustpunt. Marieke Hee- bink maakt Julia's hysterie erg komisch en bijna vanzelfsprekend, Petra Laseur en Hugo Kool schijn (Edna en Harry) zijn doortrapte vriend schapsterroristen. De zes topacteurs spelen zes sterke solopartij en, maar kleuren die heel verschillend in. Een subtiel evenwicht geeft daardoor geen verpletter end ensemblespel dat je aan je haren erbij sleept, maar aan de andere kant laat juist dat de essentie zien van die zes hulpeloze Einzelganger die hun eigen hel scheppen en die zo draaglijk mogelijk inrichten. recensie maarten baanders Voorstelling: tien jaar Reflex. Gezien. 21/2, LAKtheater, Leiden. Nog te zien aldaar: vanavond. 20.30 uur De eerste tien jaren van dans groep Reflex dragen duidelijk het stempel van artistiek leid ster Patrizia van Roessel. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het jubileumprogramma een werk van haar hand bevat. 'Stella Maris', dat ze samen met de Japanse choreograaf Norio Mamiya maakte, is door de theatrale setting, de bewe gingsstijl en de absurdistische sfeer een typische Reflex-pro- duktie. Behalve de aanstekelijke, sfeervolle live-muziek van het Armando Kwartet is ook het prettige geluid van vallend wa ter te horen. Dit hoort bij het decor: een grote ruimte die aan een zwembad doet denken. Langs de achterwand ruist een gordijn van water. In dit decor spelen zich ab surde scènes af met bewegin gen die te maken hebben met zwemmen en menselijk gedrag in een zweminrichting. Onder werp en vormgeving spreken direct aan, maar toch gaan zwakheden al gauw overheer sen. Veel gebaren hebben veel te duidelijk de bedoeling grap pig te zijn, maar zó grappig dat je er ook echt om moet lachen zijn ze zelden. Het absurdisme in 'Stella Maris' is veel te vrij blijvend. Absurdisme overtuigt pas als er een verrassende visie op de werkelijkheid wordt ge toond of een diepere laag wordt blootgelegd. In 'Stella Maris' gebeurt dit niet. Er wor den vaak allerlei verwikkelin gen gesuggereerd, maar die blijven in het ongewisse. De bewegingen worden ge kenmerkt door een grillige af wisseling van langzaam en snel, hardhandig schudden met hoofd of lichaam en slap- stick-achtig gespartel. Deze stijl behoudt zijn kracht niet. Te vaak zijn er bewegingen tussendoor die niets bijzonders hebben en op mij de indruk maken opvulling te zijn. Voor gewoon met zijn tweeën rond draaien in quick-step houding hoef je niet naar een theater voorstelling te gaan. Het effect dat van de voorstelling uitgaat steunt vooral op de prachtige muziek van het Armando Kwartet. Toen ik in het begin het val lende water zag, dacht ik: daar zouden de dansers wel eens onder kunnen gaan staan. Jammer dat het stuk inderdaad met zo'n voor de hand liggen de oplossing eindigt. deze rubriek komen al of j niet bekende streekgenoten aan het voord die, hetzij direct, zij zijdelings met kunst en cultuur te maken Ze praten over een kunstvoorwerp, een kunstuiting waaraan ze bijzondere waarde Van de snuifdoos van oma tot het muziekstuk alles wat daar tussen zit. Vandaag spreekt Piet Franzen, kunstenaar en 'aieriehouder van Sidac itudio, zijn bewondering uit voor de Argentijnse Juan Luis (1899-1986). „Hij is emand die in zijn eigen durfde te leven." ['•T .T Ik ben een groot lief- hebber van gedichten, omdat die de tijd stil len. Een gedicht is ook niet te lezen. Dat heb ik bij Bor- ook, je moet proberen je achter zijn bronnen zien (rijgen. idanks dat hij geen spreektaal iruikt, Iaat Borges verschil de culturen in zijn gedichten Vooral zijn toon en vind ik mooi. Hij heeft iets hij is een eenling in zijn eigen wereld durft te en. Daar gebruikt hij allerlei voor, niet alleen de idamerikaanse, maar ook de dse en Romeinse; hij gaat de nzen van zijn eigen land ;r. spelen een belangrijke in het werk van Borges, net getallen en het woord laby- t. Met spiegels kon hij, on- dat hij blind was, zichzelf een afstand bekijken. Wat nu werkelijk van zichzelf dt, laat hij in het midden. 'Ik ct niet wie van ons beiden te bladzijde schrijft', staat er '-ijn verhaal 'Borges en ik'. Borges' ouders waren heel be langrijk voor hem, hij heeft al tijd in zijn ouderlijk huis ge woond. Zijn moeder is zijn per soonlijke secretaresse geweest, ze deed zijn pr en las hem voor toen hij blind werd. Zo kon hij toch de wereldliteratuur lezen. Op zijn veertigste stierf de vader van Borges, die ook blind was. Tot die tijd was Borges werkloos en reisde hij veel. Toen zijn va der er niet meer was, moest er in huize Borges geld komen. Hij is toen employé van een biblio theek geworden en in 1960 zelfs directeur van de Nationale Bi bliotheek. Omstreeks die tijd kreeg Borges internationale bekendheid. Niet met zijn gedichten, die zijn toch vaak minder toegankelijk, maar met essays en korte verhalen. Toch publiceerde hij aan het eind van zijn leven nog zo'n ne gen dichtbundels. Eigenlijk is Borges gestorven als dichter, zeg ik altijd. Helmert Woudenberg: „Wonderlijk genoeg ben ik op het toneel, waar ik honderd procent probeer iemand anders te zijn, twee uur het meest mezelf." foto christian altorfer De Tibetaanse connectie van Helmert Woudenberg Wat heeft het Tibetaanse boeddhisme in vredesnaam met het beroep 'toneelspeler' te maken? Zo op het eerste gezicht bijzonder weinig, maar acteur Helmert Wouden berg ziet wel degelijk belangrijke raakvlakken. Hij reisde zelfs naar 'het dak van de wereld', om daar zijn licht op te steken. In zijn nieuwste solo-voorstelling De Torenbou wer, Milarepa, deel 2, zijn de echo's van zijn verblijf in Ti bet duidelijk te horen. Maar een boeddhistische les is de ze voorstelling allerminst geworden. „Het is vooral een spannend en concreet verhaal over de Tibetaanse volks held Milarepa, een soort kruising tussen Tijl Uilenspiegel en Jezus Christus". haarlem homme siebenga Woudenberg was een van de grondleggers van het befaamde Werkteater, een collectief dat in de jaren zeventig 'het toneel spelen opnieuw uitvond', zoals hij het zelf omschrijft. De acteur werd bevrijd van zijn onderge schikte rol als knechtje van de tekstschrijver en de regisseur. Woudenberg en consorten put ten uit hun eigen creativiteit en ontwikkelden de kunst van de improvisatie. Inmiddels heeft hij het collectief alweer vele ja ren achter zich gelaten en ope reert hij als solist in theaterland. Maar de uitgangspunten van toen zijn hem nog steeds aan het hart gebakken. Tegenwoordig kan hij zijn zelf ontwikkelde improvisatietech nieken vooral kwijt als docent aan twee toneelopleidingen, in Amsterdam en Utrecht. Wou denberg: „Ik zeg altijd: 'Glenda Jackson kan heel mooi Medea spelen. Zo mooi zelfs dat we met zijn allen met het vliegtuig naar Londen gaan. Maar er is één manier waarop ze het niét kan spelen, dat is de manier waarop jij het speelt, ook al kom je uit Beetsterzwaag. Als je je éi gen Medea ontdekt, dan komt men met het vliegtuig vanuit Londen naar Beetsterzwaag. Jij kan een Medea spelen zoals geen andere acteur ter wereld dat kan". Oerelemeneten Die uitgangspunten van creati viteit en persoonlijkheid han teert Woudenberg uiteraard ook voor zijn eigen solo-voorstellin gen, die hij zelf ontwikkelt, schrijft, regisseert en speelt. „In het dagelijkse, hectische leven hol je vaak achter jezelf aan. Wonderlijk genoeg ben ik op to neel, waar ik honderd procent probeer iemand anders te zijn, twee uur het meest mezelf. Niet dat ik mensen lastig val met mijn sores. Ik gebruik altijd metaforen met een grote alge meengeldigheid." Veel van zijn ideeën en tek sten ontstaan op de fiets. „Het is ongeveer drie kwartier van Amsterdam naar mijn woning in Oost-Zaan. Vooral 's nachts zijn dat hele vruchtbare toch ten. Omdat alles uit mezelf komt, heb ik op het tonéel nooit een black-out. Ik denk nooit: Stik, wat komt er nu, omdat het concept heel organisch is ont staan. Voor Milarepa gebruik ik een bestaand verhaal als uit gangspunt, maar verder komt alles uit mezelf. Zelfs de stoel die ik op toneel heb staan, haal ik uit mijn eigen huis." In Woudenbergs improvisa tiemethode, die hij ontwikkelde op basis van onder meer het tarotspel en de kabbala, spelen de oerelementen vuur, water, aarde en lucht een sleutelrol. En dat is precies het raakvlak dat hij ontdekte met het boeddhis me en het verhaal van Milarepa, de held uit de elfde eeuw. In de eerste aflevering van het Milarepa-verhaal waarmee hij twee seizoenen terug al vele theaters aandeed, was Wouden bergvooral de beeldende vertel ler die moeiteloos talloze perso nages en wonderlijke monsters tot leven roept die een rol spe len in het leven van de jonge held. Milarepa volgt een oplei ding in de zwarte magie en neemt vervolgens wraak op zijn misdadige oom en tante: hij brengt veertig bruiloftsgasten om het leven. Milarepa 2 is het vervolg, maar kan ook uitste kend als zelfstandige voorstel ling worden bekeken, zo verze kert Woudenberg. De held wordt verscheurd door gevoelens van berouw en zoekt een leermeester die hem van die 'psychose' kan bevrij den. In een uithoek van de Ti betaanse woestijn ontmoet hij de religieuze leraar Marpa, die daar woont met zijn vrouw en zijn doodzieke zoon. Wouden berg: „Voor deze voorstelling heb ik weer een totaal andere stijl ontwikkeld. Deel I was vooral een magische vertelling. Nu beperk ik me tot een ont moeting van vier personen. Het is meer een toneelstuk dan een verhaal, opgebouwd uit scènes a deux." Toren „Het is een groot mysterie wat Marpa met Milarepa doet, nie mand begrijpt het. Hij laat hem niet mediteren, geeft hem geen les. Hij zegt: 'je moet een ronde toren bouwen', maar als Milare pa halverwege is laat hij hem het bouwwerk weer afbreken, omdat het een toren in de vorm van een halve maan moet zijn. Dat herhaalt zich met een vier kante en een driehoekige toren. Uiteindelijk bouwt Milarapa zelfs vijf torens, want de laatste toren is vierkant, rond, driehoe kig en halve-maanvormig tege lijk. Dat verwijst ook weer naar aarde, water, vuur en lucht, de vier elementen waaruit een mens is opgebouwd. In feite is die toren een monument voor hoe de mens in elkaar zit." Voor alle duidelijkheid bena drukt Woudenberg dat hij géén boeddhist is. „In de voorstelling benoem ik de vier elementen niet eens. Daar val ik de men sen niet mee lastig. Het gaat om het verhaal van Milarepa." De Torenbouwer is vrijdag 23/2 te zien in het Parktheater, Alphen a/d Rijn, op 08/3 in de schouwburg, Leiden. tekst marco van pelt foto hielco kuipers Amsterdam ANPterugkeer in 1991 in het Stedelijk Museum in Am sterdam barstte een storm van kritiek los. Critici beweerden dat de restaurator het schilderij ge woon had overgeschilderd. De werkzaamheden hadden 814.000 gulden gekost, in plaats van de toegezegde vijf ton. Onderzoek van het Gerechtelijk laboratorium wees uit dat de kritiek terecht was. Ook de toen malige museumdirecteur Wim Beeren erkende dat. „Er is een produkt van cultuur vernietigd", sprak hij destijds. I let werk is twee jaar in depot geweest, maar is sinds kort weer in het museum te zien. De gemeente Amsterdam onderzoekt de moge lijkheid een schikking te treffen met de Ameri kaanse restaurator Daniel Goldreyer. De gemeen te eiste enkele jaren geleden een schadevergoe ding van Goldreyer wegens de mislukte restaura tie van het schilderij Who's afraid of red, yellow and blue III. De huidige procedure duurt al zo lang en is zo kostbaar dat het voordeliger kan zijn een schikking te treffen, aldus een woordvoerster van de gemeente. Goldreyer kreeg de restauratieopdracht nadat het schilderij in 1986 ernstig was beschadigd. Na

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1996 | | pagina 9